Casa Romana, mooi wonen in de Romeinse tijd, t/m 17 September, Rijksmuseum voor Oudheden, Leiden

 

Een Romeins huis liep je in tijden zonder alarminstallatie of buurtpreventie ook niet zomaar binnen. De woning was aan de straatzijde hermetisch gesloten. Eenmaal binnen werd de bezoeker die kwaad in de zin had wellicht even afgeschrikt door de gemeen uitziende waakhond, maar die zat stevig vast in het vloermozaïek van de entree.

Mozaiek
Mozaiek, Cave Canem, Casa del Poeta Tragica, Pompeii

Bij opgravingen werden de resten gevonden van kettinghonden die bij de uitbarsting van de Vesuvius in 79 n. Chr. niet konden vluchten en samen met de bewoners van Pompeii en Herculaneum een gruwelijke dood vonden. Aan het begin van de tentoonstelling wordt middels een video van de opera A Dog’s Heart een connectie met de eigen tijd gemaakt.

 

Teun van Staveren, Pompejaans oker, acryl op paneel, 1992

Ook in de volgende zalen zijn hedendaagse kunstwerken -soms met een knipoog- naast antieke voorwerpen te zien. De bezoeker ziet de waakhond uit het mozaïek terug in een reeks 18e eeuwse kopieën van Pompeiaanse wandschilderingen door Camilo Buti en de eigentijdse kunstenaar Teun van Staveren.

Tijdens een virtuele rondgang door de stadsvilla van een welgesteld Romeins echtpaar ziet de bezoeker overeenkomsten, maar ook verschillen tussen het leven van toen en nu; vooral ten aanzien van gemakken en ongemakken. Om met het eerste te beginnen: de ‘gemakken’. Aan het sanitair van de Romeinen wordt in een vitrine pal naast de culina, de keuken, aandacht besteed. Handige plek want hier was afvalwater om de wc door te spoelen voorhanden. Het toilet bestond uit een gat in een zetel pal boven het riool, van waar ratten en ander ongedierte soms even bovengronds een kijkje kwamen nemen, zoals in de tentoonstelling wordt geïllustreerd. Om deze ongewenste pottenkijkers te weren plaatsten de Romeinen beeldjes van de godin Fortuna op het toilet

Toiletpot met ongedierte (rat) en o.a. beeldje Fortuna.

Na de stoelgang reinigde men zich met een xylospongium: een spons op een stok. Deze diende, evenals het ‘allemansend’ op de VOC schepen, voor algemeen gebruik. Maar dat hing na gebruik tenminste weer in het zuiverende zeewater. Even retireren in privacy was er niet bij. Je had tweepersoonstoiletten en, zoals nog te zien in Efeze, openbare toiletten met een reeks gaten in een bank. Met hun tuniek opgeschort zaten de gebruikers op een rij en wisselden, terwijl de natuur zijn loop nam, het laatste nieuws uit. Dit beeld is echter een mythe, volgens archeologe Gemma Jansen, die betrokken was bij de samenstelling van de tentoonstelling en hier veel over heeft gepubliceerd. In werkelijkheid wilde men, bang voor ‘fortuna’, de ruimte liefst zo snel mogelijk weer verlaten.  De muren waren volgeklad met grafitti; niets nieuws onder de zon. Op een illustratie in het begeleidende boekje herken ik de woorden ‘bene caca’; voor de vertaling is geen klassieke opleiding nodig.

Tweepersoons toilet in Huis van de jacht in Bulla Regia (Tunesie), vierde eeuw na Chr.
Grafitti, schildering in de bar van Terme della Sette Sapienti, Ostia antica

 

 

 

 

 

 

 

Het Atrium
De expositie begint bij het krieken van de dag in het atrium. Een zonnewijzer geeft de uren van de dag aan. In de voorhof wordt door de opening in het dak, het impluvium, regenwater opgevangen voor de cisterne onder het huis. Aan de reeks voorouderportretten is, geestig, de buste koning Willem I toegevoegd. Hier bevindt zich ook het huisaltaar, met de laren, waar de pater familias ’s morgens voorafgaand aan de salutatio, de dagopening verzorgt. Daarna ontving hij zijn cliënten; bezoekers en smekelingen met wie de heer des huizes, de domino, zaken moest regelen. De portier, de januarius, opende de deur om de cliënten binnen te laten en liet deze open staan, zodat voorbijgangers een glimp van het rijke interieur konden opvangen. Met het tonen van je welstand was in die tijd niets mis. Conservator Ruurd Halbertsma helpt onze fantasie een handje door deze audiëntie te vergelijken met scènes in The Godfather, waarin Don Vito Corleone zijn cliënten ontvangt. Een 19e eeuwse vuurvergulde klok met beeldengroep van de Eed van de Horatii geeft aan dat de tijd bij deze audiënties nauwlettend in de gaten werd gehouden.  Wie tijdens  zo’n ochtend niet meer aan de beurt kwam, moest het de volgende dag nog maar eens proberen. De voorstelling op de klok illustreert niet alleen een belangrijke gebeurtenis uit de Romeinse Oudheid, maar ook de rage die kort na de ontdekking van Pompeii en Herculaneum, rond 1850, op alle artistieke terreinen ontstond: de Empire stijl.

Na de ochtendsessie werd het atrium door slaven op orde gebracht voor de domina, de vrouw des huizes. Behalve het aansturen van personeel en het verzorgen van de kleding voor haar familia hoefde zij niets te doen. In het atrium nam zij, geholpen door een aantal slavinnen, plaats aan het weefgetouw. Een antiek beeld toont de kleding van de Romeinse vrouw. Een  tunica, onderkleed met stola, twee fraai gedrapeerde met spelden vastgezette rechthoekige lappen en palla, een soort shawl. In de vitrine ernaast worden op de antieke mode geïnspireerde direct onder de boezem ruimvallende empire- en (korsetloze!) reformjurken uit het Haagse Gemeentemuseum getoond.

Romeins beeld en daarop geinspireerde moderne japonnen

In een avondjapon van Louis Ferraud uit de jaren ’90 zien we een naklank van deze modetrends.  In de volgende ruimte staat de vrouw centraal. Vitrines met sieraden, make-up spulletjes, bustebeelden met verschillende kapsels en benodigdheden om die te creëren, zoals krultangen en zelfs hair-extensions. Het kapsel van de first-lady was toonaangevend. Een klein bustebeeldje illustreert het zogenaamde keizerinnenkapsel, de Nid d’Abeille genoemd, omdat de hoog opgetaste krulletjes op een hongingraat lijken.  Na haar ochtendtaken nam de Romeinse domina  ’s middags plaats in haar draagkoets om bezoekjes af te leggen.

 

Dames attributen en kapsel Nid d’Abeille

Anders dan de Griekse vrouw kende zij een grote mate van vrijheid. Ze kon na het huwelijk eigen bezit hebben in de vorm van geld, roerende en onroerende goederen. Zij werd weliswaar tussen hun 12e en 16e jaar al uitgehuwelijkt, maar wanneer de verbintenis tegenviel kon zij zich laten scheiden. De bruidsschat kreeg ze terug. De huwbare leeftijd voor jongens lag rond hun 20e en 25e jaar, wanneer ze uit dienst terugkeerden.Van de vrouw is het een klein stapje naar het kind, dat in de volgende ruimte centraal staat. Kinderen waren overal in huis en ze werden, zoals nog steeds in mediterrane en oosterse landen, op handen gedragen en verwend.

 

Jongen met Bula

Het moet heerlijk geweest zijn om je kindertijd in de Romeinse oudheid door te brengen. Kinderen waren een kostbaar ‘bezit’, want de kindersterfte was hoog. Om het kwaad af te weren kregen baby’s een amulet omgehangen, de zogenoemde bula, die pas op volwassen leeftijd werd afgelegd. In het hele (tentoonstellings)huis ligt rondslingerend (soms ook kapot) speelgoed, precies zoals het in veel huizen in Pompeii ook inderdaad werd aangetroffen. Rolpaardjes, beweegbare poppen, houten zwaarden, bikkels en dobbelstenen. Ook hadden ze huisdieren.  Geen cavia’s of muizen, maar schildpadden en kippen, die her en der over de vloer kruipen. In het perystilum of het atrium kregen gegoede Romeinse kinders thuis les van een geleerde Griekse slaaf of slavin. Veel kinderen bezochten een schoolklas, waar elke leerling een individuele taak had.

De bibliotheek
Na dit intermezzo betreedt de bezoeker de bibliotheek. Een moderne kast met onbeschreven papyrusrollen en een vitrine met schrijfgerei als stiften en wastafeltjes geeft een idee. De inrichting is geïnspireerd op de Villa dei Papiri die, 20 meter onder het straatniveau in Ercolano werd ontdekt. Middels mijnschacht-opgravingen (tunnels) konden archeologen het huis en de bibliotheek in kaart brengen. In de opstelling zijn twee verkoolde tekstfragmenten te zien zijn. Muurschilderingen en reliëfs tonen de kasten en nissen voor boekrollen, waarvan de titels op labels waren aangegeven.

Bibliotheek van T. Flavius Severianus
Nissen voor boekrollen in een openbare bibliotheek, Sagalassos (Turkije). ca 120 na Chr.

Evenals Alexandrië had ook Rome een grote openbare bibliotheek, gelegen aan het forum. De toegang werd  geflankeerd door de zuilen van Trajanus  In de bibliotheek was vaak een portretgalerij met bustes van goden, filosofen en geleerden te vinden. In de Leidse reconstructie prijkt ook de buste van de 19e eeuwse Duitse Egyptoloog Georg Evers. Langs de wand wordt een recent op de Tefaf gedane aankoop getoond: een reeks aquarellen van Camilo Buti (1747-1808) met kopieën van wandschilderingen uit Pompeiaanse huizen.

Serie gouaches door Camillo Buti, met Romeinse wandschilderingen, motieven en ornamenten. Gouache op papier, met sporen van onderliggende tekening Rome, c. 1780.

Iets terzijde ziet de bezoeker een model van de ronde tempel van Tivoli, die een welgestelde jongeman van een 19e eeuwse ‘grand tour’ als souvenir mee naar huis nam. Ook in de bibliotheek waren vaak kinderen te vinden tijdens de huislessen gegeven door Griekse slaven, die bekend stonden om hun kennis, zoals de hoofdpersoon in Brenda Meulmans roman Het verraad van Julia.

 

Het Peristylium

De tuin

Een blow-up van een schilderij van Alma Tadema, De Tuin, geeft een impressie van het peristylium, de met buxus en laurier begroeide binnentuin, met aangrenzende vertrekken. Rustgevend werkten de klaterende fonteintjes met water uit spuwers in de vorm van de watergod Oceanus, waarbij de buizen voor de wateraanvoer eveneens getoond worden. Bijzonder leuk is het tuin-ornament van een kikkertje dat door een ingenieus ontluchtingsysteem kwaak-geluiden voorbracht. De sfeer van een zomerse tuin wordt gecompleteerd met vogelgeluiden.

Mozaiek met badslippers, strigiles en tekst: ‘baden doet je goed’, Sabratha (Libie). derde en vierde eeuw na Chr.

Voor de hoofdmaaltijd, de cena, nam men een bad. Niet even een snelle douche, zoals bij ons, maar tussen 13.00 en 15.00 uur ging men op z’n gemak naar het badhuis. Een vitrine en een mozaïek met opschrift ‘Baden doet je goed’ tonen wat een slaaf allemaal voor de bader moest meenemen: flesjes met badolie en een strigilis, een huidschraper om de olie, het toenmalig equivalent voor zeep, af te schrapen, badslippers, een bal en wat spelletjes.

De slaaf hielp met uit- en aankleden, het insmeren met olie en deze hield tijdens het baden in de kleedkamer een oogje op de spullen.  Behalve het ‘reinigen’ van het lichaam (stel je het onhygiënische water zonder chloor of ozon eens voor) was het badhuis ook de plek om te sporten, te socializen en een tussendoortje te gebruiken. In de thermen kon je ook terecht voor een massage en wat erotische ontspanning. Op een grafsteen in Rome liet iemand de volgende levenswijsheid achter: .. ‘baden, wijn en de liefde slopen onze lichamen, maar maken het leven wel de moeite waard’…

Balspel
Balspel, mozaiek in Villa del Cassale, Piazza Americana, ca 300 na Chr.

Na te zijn ingesmeerd met olie, werd een balspel of andere sport beoefend; wie liever lui was volstond met kijken. Bezwete sportievelingen schraapten na deze work-out de olie van het lichaam. Om op de daardoor spekgladde vloer niet onderuit te gaan waren badslippers onontbeerlijk. In een vloermozaïek uit de 4e eeuw, met een dame in de thermen van Carthago zijn deze prominent afgebeeld. Leuk is de video met badende Liz Taylor, die als Cleopatra in bad zit te spelen met een verguld bootje.

Dame die toilet maakt. Mozaiek uit thermen Sidi Ghrib, Carthago, vierde eeuw na Chr.

 

Na het baden keren we, voor de maaltijd, terug naar het peristylium. Voor we gaan aanliggen, nemen we nog even een kijkje in de van oorsprong functionele Romeinse tuin. Tijdens de keizertijd (27 v. Chr. – 284 n. Chr.) veranderde deze moestuin in een lusthof met laurier, buxus en klimop, geurende rozen en viooltjes en klaterende fonteinen.

Bachus als kind, Smyrna(turkije), eerste- tweede eeuw na Chr. foto RMO

Het totaalconcept werd gedecoreerd met tuinbeelden van hedonistische goden als de bosgod Pan, de godin van de liefde Venus of een dubbelbeeld van de wijngod Bacchus, enerzijds als nog onschuldig kind, anderzijds al oudere bebaarde dronkaard.

 

 

 

 

Het Triclinium

Gemetseld Triclinium in de tuinkamer van de Casa del Criptoportico, Pompeii

Vanuit het triclinium, genoemd naar het gelijknamige aanligbed,  genoot men tijdens de maaltijd in de late namiddag van het uitzicht op de tuin. De eters lagen met z’n drieën op zo’n  bed. Drie triclinia stonden in carré vorm opgesteld. De gewoonte om liggend te eten namen de Romeinen van de Grieken over, met dat verschil dat de Romeinse dames tijdens dit zogenoemde  convivium ook welkom waren. Men at leunend op de linker- en etend met de rechterhand van gerechten die op een dienblad met pootjes, de mensa, werden opgediend.

Wat zoal ter tafel kwam wordt bij de cucina uitgebreider besproken. Behalve inheemse producten als vis, groenten en vissaus genoot men ook van importproducten als vijgen uit Afrika en zelfs hesp uit België. Anders dan wij gewend zijn, aten de Romeinen zonder bestek. Met de hand tastte men toe en wat over was of afgekloven werd op de grond gegooid. Hoe de eetkamer er na de maaltijd uitzag?

Vloermozaiek

Dat is humoristisch verbeeld in een replica van een Romeins vloermozaïek, waarin een muis tussen de lege mosselschalen en etensresten rondscharrelt.  Sprekend over muizen: tussen de potten en pannen in de keuken ontbreekt de terracotta pot, die ik enige jaren geleden in de tentoonstelling Luxe en Decadentie van de Romeinen zag. Een pot, waarin relmuizen tot de gewenste dikte werden gekweekt, alvorens ze in een honingsaus als delicatesse aan Romeinse gourmets werden geserveerd!

De tafelmanieren van de Romeinen mogen in onze ogen barbaars zijn, maar aan goede tafelgesprekken hechtten zij grote waarde. Interessante muurschilderingen konden daartoe inspireren, maar er was ook een handleiding voor: Plutarchus Quaestiones convivales,  met suggesties voor diepgaande en luchtiger gespreksonderwerpen.

In muurschilderingen is te zien dat langs de wand van het triclinium side tables stonden glazen of een pronkservies.

Zilverschat Hildesheim
Sir Alma Tadema, na de Audientie

Blikvanger in de expositie is de replica van de zogenoemde zilverschat van Hildesheim. Bezoekers van de Alma Tadema tentoonstelling zagen de zogenoemde Hildesheim krater al in het Fries museum, waar dit grote watervat, toepasselijk was opgesteld naast Tadema’s schilderij Na de Audiëntie.

Leuk zijn Petronius verhalen over hoe je je aan tafel niet moest gedragen. In zijn Satyricon (1e eeuw) beschrijft hij in het Gastmaal van Trimalchio de blunders van de parvenu Trimalchio, die niet weet hoe het hoort.

Vissen op een Mozaiek, Melos, tweede eeuw na Chr. Foto RMO
Ruud van Empel
Still Life #Funghi, Archival Pigment print, 2014

 

 

 

 

 

 

In de nagebootste eetkamer zijn antieke mozaïeken met vissen en andere etenswaren te zien,  geflankeerd door een eigentijds Visstilleven van Ruud van Empel. Langs een vitrine met oud en -uit plastic afval- nieuw gemaakt  Romeins glas, wordt de bezoeker naar de keuken geleid.

Maar voor we verder gaan nog even iets over het onderhoud van het perystilium. Het tuingereedschap van de toenmalige tuinslaaf verschilt nauwelijks van dat van huidige hovenier, maar hij beschikte niet over een kruiwagen en grasmaaier. Voor het kort houden van het gazon hadden de Romeinen een groene oplossing: geiten. Ander gereedschap wijkt evenmin veel af van dat van nu en dat geldt ook voor opbergkasten en kisten.

Beslagwerk van een slot
Brons, Romeins, 1ste-3de eeuw na Chr., herkomst Klein-Azië. Collectie Rijksmuseum voor Oudheden

Dankzij verkoolde archeologische vondsten, beschrijvingen en reliëfs in de sarcophaag van Simpelveld zijn deze goed te reconstrueren.. Replica’s van fraai bewerkte bronzen sloten zijn niet nodig, want goed bewaard en in de Atrium zaal te zien.

 

De Keuken
De maaltijd werd bereid in de culina. Een warme, rokerig ruimte; vreemd genoeg zonder schoorstenen of schouw. Enkele villa’s hadden een ‘open keuken’, niet in onze betekenis van het woord, maar als een ruimte zonder dak. Met de verering van goden op een keuken-altaartje trachtte men brandgevaar af te wenden. Lang niet alles wat in de culina bekokstoofd werd zouden wij als culinair bestempelen. Wat te denken van muizen in honingsaus, flamingo in een veelkruidige saus (ook heerlijk bij papegaai) of gevulde baarmoeders…

Voor wie eens wil eten als een Romein zijn take-away recepten voorhanden uit Apicius, De Re coquinaria  (1e e.); de Jamie Oliver van de Oudheid. Bij menig gerecht zul je de wens buon appetito en nog meer: goede bekomst, hard nodig hebben!

Behalve deze culinaire gruwelen biedt de tentoonstelling interessante informatie over voedingsmiddelen, die wij thans als prodotti tipici van Italiaanse bodem kennen. Aubergines, courgettes en tomaten waren destijds onbekend en werden vanuit de Arabische wereld geïmporteerd. Sinaasappels en citroenen -evenmin inheems- kwamen uit het Nabije Oosten en dienden aanvankelijk vooral medicinale doeleinden. Aan vrijwel alle gerechten werd garum toegevoegd; een uit vis en visafval gedurende drie maanden gefermenteerde saus. De beste kwam uit de streek rond de golf van Napels. Getuige een votiefsteen voor Nehallennia  werd garum zelfs vanuit Colijnsplaat in Zeeland naar Brittannia geëxporteerd.

De zoute saus zal dorstverwekkend zijn geweest. Dorst werd gelest met wijn, die door de Romeinen –zonde- met water werd aangelengd. Wijn werd in amforen vervoerd en bewaard. De labels die als wijnetiketten fungeerden vermeldden niet het jaar van de wijnoogst, maar de namen van de 2 consuls die toen de  wijn werd gebotteld aan de macht waren.
De Romeinse dag begon met een eenvoudig ontbijt; rond het middaguur werd een licht hapje genuttigd. In de loop van de middag werd de hoofdmaaltijd geserveerd. De dag werd besloten met een lichte avondmaaltijd. Dit schema was in de jaren ’70 in Zuid- Italië nog van kracht. Daar het regiment slaven ontbrak kon mijn Italiaanse godmother na de maaltijd nog maar twee woorden uitbrengen:  ‘fammi riposare’!

Twee mannen die seks hebben
Mannenliefde, ‘Warren Cup’, Bittir (Israel) 15 voor – 15 na Chr. British Museum Londen

Nadat de zon is onder gegaan belanden we tenslotte in de slaapkamer, waar alvorens men zich echt ter ruste begeeft het liefdesspel werd beoefend. Op olielampjes en in gesneden cameeën en gemmen is ter inspiratie de nodige erotische acrobatiek afgebeeld. Romeinen waren er niet vies van; wie ooit de camera secreta in het archeologisch museum in Napels bezocht weet dat natuurlijk al. Naast voorstellingen van het liefdesspel tussen man en vrouw komen ook homo-erotische scènes voor, zoals op de zogenaamde Warren Cup, genoemd naar een Britse verzamelaar.

Vaas met strijdwagen getrokken door een vierspan van falussen, Great Westerford, 2e eeuw na Chr.

Soms sloeg de seksuele fantasieën helemaal op hol. De  voorstelling van een strijdwagen getrokken door een vierspan van fallussen spant de kroon! De vele erotische afbeeldingen op olielampjes, titinnabula (soort ‘windorgel’ met klokjes), drinkschalen en muurschilderingen gaven in het verleden voeding aan de gedachte dat de Romeinen een verdorven volk waren. Ten onrechte meent archeoloog Eric Moormann. Tijdens een rondleiding vertelt hij dat de Romeinen inderdaad niet stiekem deden over seks, maar dat van losbandigheid toch geen sprake lijkt. Er waren gearrangeerde, maar ook vrije huwelijken. Binnen de perken (van het huis) kon de pater familias wel beschikken over meer dan alleen huishoudelijke diensten van de slavinnen. In haar roman schetst Meulman een seksuele ontmoeting van keizer Augustus met de Griekse slavin die zijn dochter lesgeeft. Qua techniek en relaties was veel mogelijk, maar overspel tussen leden van de elite kon tot schandalen leiden. Ovidius schreef een handleiding over de kunst van het versieren, de Ars Amatoria plus een boekje, de Tabellae, met tips voor verschillende standjes.
Toen ik als 13-jarige met mijn moeder door Pompeii dwaalde wenkte een suppoost met een grote sleutelbos ons even binnen. In de veronderstelling ons een plezier te doen opende hij een kastje met zo’n afschrikwekkende inhoud, dat ik dacht: als dit waar is trouw ik nooit! Overigens is de fallus in het Romeinse decoratieprogramma als multi-functioneel symbool  alom tegenwoordig. Het staat voor vruchtbaarheid en geluk. De Romein kenden het lichaamsdeel zelfs een kwaad-afwerende werking toe.

Studio Job
Pitchfork and Shovel (Farm), brons, 2008

Tenslotte werden de olielampjes uitgeblazen en gaf men zich op ‘n twee-persoons bed of twijfelaar over aan Morpheus. In de laatste zaal staat een replica van zo’n twijfelaar, gemaakt naar een verkoold exemplaar in Pompeii. Hier staat een moderne wand met olielampjes; sluitstuk uit de spiegeltentoonstelling Casa Moderna, waarvan de bezoeker door de zalen heen diverse eigentijdse objecten ziet. Zoals het fraaie bronzen tuingereedschap van Studio Job,  en het al genoemde ‘Romeinse’ glas in de installatie van ‘Water en Wijn’ van Gerd Rohling.
De op de oudheid geïnspireerde beelden van Igor Mitoraj, die ik in 2016 in Pompeii zag, zouden hier, afgezien van hun enorme formaat, ook goed passen. Het  maskerachtige silhouet op een bronzen krukje uit 2014 doet vermoeden dat Philippe Starck het werk van deze inmiddels overleden Pools-Franse kunstenaar kende.

XO Design by Philippe Starck
Bonze Stool Gold, brons, 2014
Gerd Rohling
Acqua e Vino, PVC, vanaf 1993

 

 

 

 

 

 

 

 

Link: Casa Romana, RMO Leiden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X Pot voor het vetmesten van zogenaamde Relmuizen.

(ook zevenslapers genoemd, wegens lange winterslaap, worden ca. 15-19 cm groot !). Cat. Valkhof, blz. 12.

 

Opgediend met honing en een laagje sesamzaad als een ware delicatesse werden beschouwd !!! …..

In zijn geestigeHet diner van Trimalchio (Satyrica 31) beschrijft Petronius dit gerecht….Het ezeltje [een soort serveerboy], werd afgedekt met 2 schalen, waarop in de rand de naam Trimalchio gegraveerd stond, PLUS het gewicht in ZILVER (hihi !)… LEUK !

Op de schotel waren ook plateautjes gesoldeerd, met daarop relmuizen onder een laagje honing met daarop maanzaad… [Er waren ook gloeiend hete braadwortjes op een zilveren roostertje, met daaronder Syrische pruimen met granaatappelpitten… ]

 

Anecdote: Arabieren konden de 4000 baden van Alexandrie, dat ze veroverd hadden,  6 maanden lang verwarmen met de Boekrollen uit de beroemde bibliotheek van A.

 

Baden en dineren gingen in de oudheid samen; de gasten werden allereerst uitgenodigd om mee in bad te gaan… daarna werd de maaltijd gebruikt.

Nog een anecdote: de parvenu Trimalchio, hoofdrolspeler in Petronius Satyricon (1e e.) nodigt zijn gasten tijdens de maalttijd uit voor een bad !  En dat was nu juist NOT DONE  (=uitt.52=).  Hij kende zijn ‘Hoe hoort het eigenlijk’ niet… !

 

 

 

Geverifieerd door MonsterInsights