Paestum, Stad van Godinnen, tentoonstelling met topstukken uit Italië te zien t/m 25 augustus 2024 in het RMO, Leiden

Paestum revisited in het RMO…
Ongeveer 50 jaar geleden bezocht ik Paestum aan de golf van Salerno. Weg van het door massatoerisme overspoelde Sorrento bevond ik mij helemaal alleen onder de zinderende zomerzon op deze magische plek. Alleen de wind en het geluid van krekels doorbraken de stilte. Terwijl elders bouwwerken uit de Griekse Oudheid gehavend zijn of met de grond gelijkgemaakt, staan de tempels van Paestum na 2500 jaar nog fier overeind. Opgetrokken in de robuuste Dorische bouwstijl; indrukwekkend in al haar eenvoud.

Hoekverband Dorische zuilen Tempel van Athene Paestum

In de 18e eeuw werd de antieke stad Paestum bij toeval herontdekt door ingenieurs die opdracht hadden het zompige gebied droog te leggen. Deze mededeling wekt wellicht bevreemding. Anders dan onder de onder as en puin bedolven gebouwen van Pompeï domineren de tempels van Paestum immers de wijde omtrek. Dit afgelegen gebied werd destijds echter weinig bereisd.

Op een kopie van een Romeinse wegenkaart, de Tabula Peutingeriana, werd de naam van de onbekende stad gevonden: Pestum.
De immense tempels inspireerden verschillende kunstenaars tot romantische impressies, zoals Edmund Hottenroths, Wasserbuffel in der Campagna; waarin de leveranciers van de tegenwoordig wereldwijd gewaardeerde buffelmozzarella centraal staan.

Edmund Hottenroth, Waterbuffels in de Campagna met zicht op de tempels van Paestum, 1854,
collectie Dorotheum Wenen

Tijdens zijn Italienische Reise deed de dichter Johann Wolfgang von Goethe Paestum eveneens aan. De aanblik van de ‘stumpfen, kegelformigen, enggedrangten Saulenmassen’ die totaal niet pasten in zijn ideeën over de ranke Griekse bouwkunst, ervoer hij als ‘furchtbar’. Eenmaal bekomen van zijn teleurstelling vatte hij toch bewondering op voor deze indrukwekkende voorbeelden van oudheidkundige architectuur, waarna hij zich door J.H.W. Tischbein tegen het decor van de Campagna liet portretteren.

Ook de romanticus William Mallord Turner liet zich op een dag met cattivo tempo letterlijk en figuurlijk overdonderen door de aanblik van Paestum. Het British Museum bezit zijn van rond 1830 daterende indrukwekkende werk Paestum in the Storm.

W.M. Turner, Paestum in the Storm, ca. 1830. British Museum, Londen.

Tot 28 augustus staat Paestum centraal in het RMO. Tijdens een inleiding grapt conservator Ruurd Halbertsma dat de bezoeker hier drie tentoonstellingen krijgt voor de prijs van één.

Poseidonia, zoals de stad door tweede generatie Griekse kolonisten werd gedoopt, kent drie bewoningsstadia. Na de Griekse tijd volgen periodes onder achtereenvolgens Lucanische en Romeinse machthebbers.
Kurkmodellen die reizigers van hun Grand Tour als souvenir meebrachten gaven thuisblijvers destijds een idee van de tempels die zij in Paestum hadden bezocht. In de tentoonstelling zie je daar een voorbeeld van.

Anno nu staan eigentijdse visuele hulpmiddelen ons ten dienste. Fantasie is nauwelijks meer nodig. 3-D prints- en reconstructies van de antieke gebouwen, geplaatst tegen een fotografisch decor van het zuid-Italiaanse landschap brengen de bezoeker 2000 jaar terug in de tijd.

Poseidontempel in Paestum foto RMO

Griekse tempels op Italiaans grondgebied; hoe zit dat?
Het verhaal van Paestum, zoals de Romeinen de stad noemden, begint rond 600 v. Chr. wanneer Griekse kolonisten zich in deze vruchtbare rivierdelta vestigden. Die vroege nog uit tenten en hutten opgebouwde nederzetting noemden zij Poseidonia. De kolonie groeide uit tot een welvarende stad met tempels gewijd aan Poseidon, Hera, Athena en Aphrodite.

De vroegste munten dateren van rond 530 v.Chr. en dragen de beeltenis van de beschermgod van de stad, Poseidon; herkenbaar aan zijn drietand. Een reeks opgegraven munten illustreert alle achtereenvolgende bewoningsstadia van de stad.

Munt (stater) | Poseidon met drietand, Zilver, 30,3 mm, ca. 530-500 v.Chr.,
gevonden in Paestum Collectie en foto: Nationale Numismatische Collectie, Amsterdam

Zo’n vijftig jaar na de stichting van de stad werden tussen 560-550 v. Chr. twee aan Hera gewijde tempels gebouwd. Een binnen- en een buiten de muren van de stad, naast de rivier de Silaris.

Voor de constructie van deze tempels pasten bouwers de in hun moederland gangbare bouwstijl toe. Zware op een rechthoekige plattegrond gebouwde zuilen dragen een houten, met terracotta pannen gedekt dak. De cella, het binnenste van het heiligdom, bood ruimte aan het cultusbeeld. Op altaren voor de tempel werden dieren geofferd, die de gelovigen daarna zelf op aten.

De in oude publicaties als basilica aangeduide tempel in de binnenstad, was te oordelen naar de dubbele cella, zowel aan Hera’s hoedanigheid van moeder- als die van krijgsgodin gewijd.

Tempel van Hera, (Basilica), ca. 550 v. Chr., Foto Leonie van Esser.

Behalve bouwstijlen, tradities en gebruiksvoorwerpen hielden de immigranten ook hun verhalen in ere. Ze brachten de aloude mythologische vertellingen aan op de metopen; de gebeeldhouwde reliëfs die de kroonlijst van de tempels sieren. Zoals het geestige, kort en bondig in beeld gebrachte verhaal van Herakles en de Cercopen, waarvan een afgietsel wordt getoond. De als Cercopen aangeduide broers hadden Herakles wapens gestolen. Ze komen er echter niet mee weg en worden door de mythologische krachtpatser gevangengenomen. Hangend aan een stok voert Herakles hen af. Wanneer de jongens in deze oncomfortabele situatie grappen maken over zijn behaarde billen, ziet de held daar ondanks zichzelf de humor van in en stelt de twee op vrije voeten.  

Metoop met Herakles en de Cercopen. Tempel de Foce del Sele. 560-550 v. Chr. Museum Paestum.
Foto Servaas Nijen.
Odysseus en de Sirenen. Wijnkan. 525-500 v. Chr. Staatliche Museen zu Berlin

Ook het Homerische verhaal van Odysseus die  de klip met de verleidelijke, doch levensgevaarlijke zingende zeemonsters Scylla en Charybdis zonder schipbreuk weet te passeren krijgt, getransporteerd op de zuid-Italiaanse Straat van Messina een nieuw decor. Terwijl hij zijn bemanning opdraagt bijenwas in de oren te stoppen, gaat Odysseus zonder oordoppen vastgebonden aan de mast de confrontatie met de sirenen succesvol aan. Deze scène is afgebeeld op een zwartfigurige vaas. Toen Odysseus doortocht zonder problemen had volbracht maakten de sirenen een eind aan hun leven. Leucosia zou in de baai van Poseidonia zijn aangespoeld.

Beeldje van een sirene | Brons, 5,4 x 5,2 x 2,5cm., 6de eeuw v.Chr., uit zuidelijk heiligdom in Paestum Foto Massimiliano Marino

In de tentoonstelling wordt een bronzen beeldje van zo’n Sirene: een vrouw met het lichaam van een vogel, getoond. In de vitrines is een rijke verzameling beeldjes uitgestald, die geofferd werden aan de tempelgodinnen. Daartussen valt een bronzen vrouwenfiguurtje op. Ogenschijnlijk heft zij haar hand ter begroeting, maar deze ondersteunde oorspronkelijk een verdwenen korenmaat op haar hoofd. Een inscriptie onthult niet alleen haar identiteit maar ook haar intentie: Phillo dochter van Charmylidas, wijdt een tiende (van de oogst) aan Athena. TATHANA FILLO CHARMYLIDA DEKATAN.

Votiefbeeldje voor Athena | Brons, h. 13,1 cm., 500-475 v.Chr., uit Paestum
Collectie: Staatliche Museen zu Berlin – Antikensammlung | © foto Johannes Kramer

De vindplaats van het beeldje wierp bovendien licht op de naam van de godin aan wie de grote tempel ten noorden van Paestum gewijd was: Athena, de godin van de wijsheid en tactische oorlogvoering. Deze eveneens in de Dorische stijl opgetrokken tempel dateert van rond 500 v. Chr. De kapitelen van de acht zuilen in de voorhal zijn echter versierd met zogeheten Ionische kapitelen. De krulvormige voluten sieren ook het voetstuk van het beeldje van Phillo.    

Behalve met complete beeldjes dongen de schenksters met fragmenten van terracotta vrouwenhoofden naar de gunsten van de godinnen. Ook kinderen lieten offergaven achter, daarvan getuigt een terracotta speelgoedpopje.

Om plaats te maken voor nieuwe offergaven werden de oudere schenkingen na verloop van tijd ritueel begraven. Deze depots vormen letterlijk en figuurlijk een ware Fundgrube voor onze kennis omtrent religieuze gebruiken.  

In de jaren 470-460 kwam de tempel die het campagnebeeld siert van de grond. De hier gevonden beeldjes van een godin met een granaatappel duiden erop dat ook deze tempel gewijd was aan Hera. Deze iconologie gaat terug op die van de Peloponnesische vruchtbaarheidsgodin Hera van Argos.   

Met zuilen van ruim twee meter in doorsnede maakt deze tweede tempel van Hera een monumentale indruk. Op deze zuilen rustte een houten, met terracotta pannen gedekt dak. In de tentoonstelling zijn de deel nog beschilderde waterspuwers te zien waarmee het hemelwater werd afgevoerd.

Deze en de andere tempels in Paestum werden opgetrokken van een lokale steensoort: travertijn. Ter imitatie van marmer werd dit materiaal wit gestuct en voorzien van kleurrijke beschilderingen, die in de loop der zijn verdwenen. Toen deze ontdekking in de vorige eeuw gepubliceerd werd konden vakgenoten en bezoekers van Paestum en de Atheense Akropolis niet geloven dat de romantisch ogende, ruïneuze tempels ooit met primaire kleuren beschilderd waren.  

Hera met granaatappel Collectie: Parco Archeologico di Paestum e Velia. Foto: Massimiliano Marino

Ook buiten de muren van Paestum, op de oever van de rivier de Sele zijn, op postume aanwijzingen van de Romeinse auteur Strabo (ca. 64 v.Chr.- ca 24 n.Chr.) de contouren van nog een aan Hera gewijde tempel gevonden. In dit gedeelte werden de eerder besproken metopen met voorstellingen van de mythische helden Heracles en Odysseus gevonden. De tempels die deze reliëfs oorspronkelijk sierden, zijn in de Middeleeuwen voor hergebruik ontmanteld; andere bouwfragmenten verdwenen in kalkovens.  

De vondst van een sculptuurtje van Aphrodite bewijst dat in het dorp Santa Venera ten zuiden van Paestum een aan Aphrodite gewijd heiligdom was. Vermoedelijk werden meisjes hier -analoog aan de geboorte van Venus uit de zee- middels een rituele wassing tot vrouw geïnitieerd. Een offervaasje in de vorm van Aphrodite in haar schelp, verwijst naar de oorsprong van dit ritueel.

Vaas met Aphrodite in schelp | Terracotta, hoogte 21,5 cm., 400-300 v.Chr., uit Paestum
Collectie: Parco Archeologico di Paestum e Velia / Italian Ministry of Culture | © foto: Massimiliano Marino

De eigentijdse kunstenares Samantha Thole geeft in gemengde techniek een impressie van deze heilige gebeurtenis.

Samantha Thole, De Inwijding, Ritorno a Santa Venera, gemende techniek, 2024

Bij het heiligdom van Aphrodite werden ook op ovenwanten lijkende objecten gevonden. Het zijn terracotta modellen van baarmoeders, waarmee de schenksters genezing van vrouwenkwalen en oplossing van vruchtbaarheidsproblemen afsmeekten.

Poseidonia onder de Lucaniërs
Rond 420 v. Chr. komt een nieuwe lokale bevolkingsgroep aan de macht: de Lucaniërs. Volgens Strabo waren zij verwant aan de Samnieten. Met de komst van de Lucaniërs ontstaat een hybride samenleving.

Huwelijksvaas | Terracotta, hoogte 52 cm., 4de eeuw v.Chr., uit Paestum
Collectie: Parco Archeologico di Paestum e Velia | © foto: Massimiliano Marino

Getuige de bebouwing en talrijke archeologische vondsten had Poseidonia zich dankzij landbouw en scheepvaart  een welvarende stad ontwikkeld. Daar kwamen de Lucaniërs, een volk van huurlingen in het zuidwestelijk deel van Italië, op af. Of zij hier op vreedzame wijze of gewapenderhand aan de macht kwamen is onduidelijk, maar afgaande op contemporaine graven woonden zij hier al in de late 5e eeuw. Van die tijd dateren prachtige wandschilderingen en rijke grafgiften in de vorm van serviezen en met mythologische voorstellingen beschilderde waterkruiken – zogeheten hydria’s- en huwelijksvazen, die aan vrouwen werden meegegeven.

De Lucaniërs gaven hun overledenen een grote hoeveelheid eet- en drinkservies mee in de graven. Aan vrouwen in het bijzonder werd een hydria of een lebes gamikos meegegeven. Dit is een ‘huwelijkskruik’ die werd gebruikt bij de rituele voorbereidingen bij de bruiloft. Vaak werden hier mythologische verhalen op afgebeeld.

Bijzonder zijn de vaas- en wandschilderingen in de mannengraven. Zoals de scène waarin een fiere ruiter, die terwijl hij twee krijgsgevangenen meevoert, verwelkomd wordt door een priesteres met louterend water. De schilderingen in deze elitegraven zijn kennelijk in haast, terwijl de tombe nog niet was gedicht, in de fresco techniek aangebracht. Daarop duiden sporen van regendruppels en onvolkomenheden door onbedoelde aanraking.  

Wandschildering uit Lucaans graf | Pleisterwerk op travertijn, 91 x 91 x 15 cm., 4de eeuw v.Chr., uit Tomba del 1937 Andriuolo, Paestum Collectie: Museo e Parco Archeologico di Paestum e Velia
© foto Massimiliano Marino

De lichaamshoudingen en gelaatsuitdrukkingen van de afgebeelde figuren zijn zeer realistisch. Zo ook de kwetsuren die de strijders elkaar hebben toegebracht. Door een tik met een boksbeugel heeft een van hen een bloedneus. Hij heeft zijn opponent eveneens geraakt: het bloed spuit uit een wond die hij hem in de flank heeft toegebracht. Deze voorstellingen geven een indruk van de sportwedstrijden die de Lucaniërs, evenals de naburige Etrusken, ter ere van een overledene organiseerden. Het programma bestond uit wagenrennen, bokswedstrijden en gevechten van man tot man, waarmee de moed van de overledene werd onderstreept.

Vergelijk de vaas-schildering op een Amfoor, waarop een vader en zijn zoontje, gezeten op een pony, terugkeren van de strijd. Ze dragen strijd trofeeën en worden eveneens begroet door een priesteres.

Vaasschildering, vader en zoon keren teruguit de strijd, Poseidonia ca. 360-330 v.C.coll. RMO

Verschillende wand- en vaas-schilderingen geven impressies van het Griekse symposium. Anders dan in de huidige betekenis van het woord, werd met deze term een –men only– drinkgelag aangeduid. Terwijl zij aanliggen genieten ze van de goede dingen van het leven: muziek, wijn en elkaar.

Bij de tachtig teruggevonden rijkversierde Lucaanse graven steken de rechthoekige tombes uit de Griekse periode maar povertjes af. De zogeheten Tomba del Tufatore vormt daarop echter een unieke uitzondering. Op de vier wanden zijn eveneens scènes van een symposium te zien. Op het deksel zie je de naakte schoonspringer aan wie het graf haar naam dankt. De sprong in het diepe staat mogelijk voor meer dan plezier alleen en symboliseert wellicht de overgang van het leven naar de dood. 

Reconstructie graf van de duiker 480-470 v.C.Parco Archeologico di Paestum e Velia.(foto:Arte Selato)

Terug naar de Lucaanse beeldverhalen. Deze weerspiegelen de culturele diversiteit van de Poseidonia, waarin Griekse- en lokale tradities samengaan.

Na de machtswisseling ging het leven kennelijk gewoon door. De kunstenaars bleven in de vertrouwde stijl schilderen en getuige de vele votiefgeschenken bleef de bevolking de drie Griekse godinnen vereren. Afbeeldingen op drinkbekers en zogeheten visborden vullen de kennis over het dagelijks leven in die sinds lang verdwenen multiculturele samenleving aan.

Paestum in de Romeinse tijd.
Na de Derde Samnitische oorlog (298-290 v.Chr.) vond wederom een wisseling van de macht plaats. In 273 v. Chr. komen de Romeinen in het verhaal. De Samnitische oorlogen worden geïllustreerd met vaasschilderingen, een gezicht bedekkende Chalkidische helm, scheenbeschermers en een verbazingwekkend anatomisch correct vormgegeven bronzen borstpantser.  Een marmeren reliëf met geknevelde krijgsgevangenen en wanordelijk neergesmeten trofeeën geeft een chaotische impressie van het moment na de strijd. De boodschap kan niet verkeerd worden begrepen: Rome is de baas!

Wapenrusting | Brons, helm hoogte 24 cm., kuras hoogte 46 cm., 4de eeuw v.Chr., Zuid-Italië (Tarente?)
Collectie en foto: Rijksmuseum van Oudheden
Reliëf, architectuurfragment (fries) met oorlogstrofeeën | Marmer, 44 x 90 x 9 cm., 1ste eeuw na Chr., uit Campanië Collectie: Staatliche Museen zu Berlin – Antikensammlung | © foto Johannes Laurentius

De Romeinen herdopen de stad in Paestum en geven haar niet alleen een nieuwe naam, maar met monumentale nieuwbouw van een forum en een amfitheater ook een ander aanzien. Het Grieks-Lucaanse Poseidonia verdween maar vandaag de dag staat de Romeinse bebouwing ook niet meer overeind.  Alleen de Griekse tempels hebben de tand des tijds doorstaan.
De romanisering van de stad werd krachtig ter hand genomen; Romeinse burgers uit Picenum aan de Adriatische Zee moesten zich hier onder dwang vestigen.

Het uiterlijk van de stad was verand, maar de belangstelling voor de oude Griekse cultuur, zoals het theater, blijft bestaan. Het repertoire van Griekse tragediën wordt  aangevuld met Romeinse kluchten. De ten toon gestelde voorbeelden van komische en tragische toneelmaskers die je terug in de vaasschilderingen. Deze verraden een duidelijke voorliefde voor onderbroekenlol. De acteurs zijn vereeuwigd met dikke buiken, dito billen en wel erg robuuste (namaak)penissen. De stemming steeg kennelijk ten koste van het peil.

Met de kolderieke verbeelding van de heldendaden van Heracles en de avonturen van Odysseus had de Griekse tragedie aldus Halbertsma, plaats gemaakt voor het theater van de lach!

Aanvankelijk floreerde de Romeinse stad, maar daar kwam na de aanleg van de Via Popilia een einde aan. Het zuiden van het voormalig Griekse Italische schiereiland werd in 132 v. Chr. met de aanleg van deze heirweg aangesloten op het Romeinse wegennet. Paestum lag echter uit de route, waardoor de handel een gevoelig klap werd toegebracht.  

Uithangbord met herbergier, reiziger en muilezel | Kalksteen, 96,0 x 60,0 x 36,0 x 423 cm., 75-100 na Chr., uit Aesernia (Samnium) Collectie: Parijs, Musée du Louvre, inv. MA3165 |
© foto: GrandPalaisRmn (musée du Louvre) / Mathieu Rabeau

Van deze periode dateert een stenen uithangbord van een zogeheten Mansio -het motel van de Oudheid- langs antieke ‘autostrada del sole’. De humoristische tekst wil ik u niet onthouden. De eigenaar, op wie de auteur Mary Beard haar Mr. Hotsex baseerde en zijn vrouw informeren de clientèle over de diensten en bijbehorende tarieven die Lucius Calidius Eroticus en Fannia Voluptas hanteren:

‘Lucius Calidius Eroticus plaatste deze steen bij leven voor zichzelf en voor Fannia Voluptas.’
‘Laten we afrekenen: een karaf wijn en brood, één as.

Warme maaltijd, twee as.’ ‘In orde.’
‘Het meisje vannacht, acht as.’
‘Ook in orde.’
‘Hooi voor de muilezel, twee as.’
‘Ik ga nog failliet aan dat verdomde beest!’

De vroegere handel raakte in het slop, maar de inwoners van Paestum zetten een nieuwe tak van nijverheid op; de productie van parfum en glazen flesjes om deze te bottelen. Door het gunstige klimaat bloeien de rozen hier tweemaal per jaar. Niet alleen Vergilius, maar ook Ovidius en Martialis bezingen de heerlijke rozengeur in hun gedichten; je leest ze op de wand.

Toch is niet alles rozengeur en maneschijn. Klimatologische veranderingen maken geleidelijk aan een einde aan Paestum. Door kalkafzetting slibben de rivieren in de 3e eeuw dicht met overstroming en moerasvorming tot gevolg. Geplaagd door malaria zoeken de bewoners het vijf km oostwaarts hogerop. Hier stichtten ze een nieuwe stad Caput Aquae, bron van water, het huidige Capaccio. Ze laten hun huizen en tempels achter, maar nemen de antieke stadsgodin Hera mee. Als de Madonna del Granato ondergaat zij voorzien van het attribuut van haar heidense voorganger, een christelijke transformatie.

Conclusie: ondanks de discontinuïteit aangaande de macht is er al millennia lang continuïteit in de verering van de godinnen.

Link: Paestum Rijksmuseum van Oudheden Leiden

Het Jaar 1000; Nederland in het midden van de Middeleeuwen. Tot en met 17 maart in het Rijksmuseum van Oudheden.

Bij een tentoonstelling in het RMO denk je wellicht eerder aan het oude Egypte, Griekenland of Rome dan aan de Middeleeuwen. Archeologen verdiepen zich echter ook in latere periodes. In deze expositie wordt het belang van de oudheidkunde onderstreept: de kennis uit verschillende geschreven teksten wordt gestaafd en aangevuld met tal van archeologische vondsten.                                            
‘Het Jaar 1000’ brengt een ontbrekend hoofdstuk uit de geschiedenis van ons land in beeld. Na de Karolingische Renaissance ten tijde van Karel de Grote (ca. 747-814) bleven de bladzijden van het geschiedenisboek van ons land onbeschreven. Pas met het aantreden van de Hollandse en Vlaamse graven wordt de draad rond ca. 1100 weer opgepakt. Voor die tijd werd echter ook al geschiedenis geschreven. Over die tussenliggende periode, de tiende en de elfde eeuw die in de ‘Canon van Nederland’ ontbreekt, gaat het tot en met 17 maart in de zalen van het RMO. In het persbericht wordt de tentoonstelling aangeprezen als een winterreis naar het midden van de Middeleeuwen. Vergezeld van ijzingwekkende geluiden worden op de muur van de laatste zaal, letterlijk als een teken aan de wand, citaten uit de zogeheten Annalen van Egmond geprojecteerd:  

999. Terraemotus factus est permaximus: cometes apparuit ….

…‘In het jaar 999 zijn veel wondertekens gezien. Er vond een enorme aardbeving plaats. Een komeet verscheen...’

Sterrenregen met komeet | © Shosho Still uit een van de AV-projecties op de tentoonstellingswanden

De laatste woorden brengen mij 24 jaar terug in de tijd: de mensheid stond op de drempel van het tweede millennium. Nog maar kort tevoren verscheen de komeet van Halley aan het firmament. Midden in een koude winternacht stond ik naar dit magische astrologische fenomeen te kijken. Ik moest denken aan de magiërs uit het kerstverhaal die (misschien wel) deze ster volgden op weg naar Bethlehem. Als kleine jongen had mijn grootvader de komeet in 1910 ook gezien. Wat hij mij daar lang geleden over vertelde, zag ik in 1986 met eigen ogen. Volgens de berekeningen komt Halley in 2061 weer langs. Misschien denkt mijn kleinzoon dan terug aan de verhalen van zijn grootmoeder….

Eindtijd
Bij het naderen van het jaar 1000 waren velen ervan overtuigd dat de wereld zou vergaan. Deze zogeheten eschatologische verwachtingen werden gevoed door Bijbelteksten die daar volgens theologen heel duidelijk over waren. In Openbaring 21: 2 e.v. wordt gesproken over het einde van het duizendjarig koninkrijk. Na het Laatste Oordeel zullen met een nieuwe hemel en een nieuwe aarde betere tijden aanbreken. Velen wachtten verheugd- anderen in doodsangst de vervulling van deze profetie af. Er gebeurde echter niets!

Duizend jaar later herhaalde de geschiedenis zich. Oorlogen, natuurrampen en hongersnood werden door doemdenkers in 1999 gezien als de voorbodes van het naderende einde van de wereld. Actuele wereldgebeurtenissen kwamen in veler ogen overeen met de profetieën in het Bijbelboek de Openbaring.

Deze keer hadden sceptici de overhand; anderen wachtten het moment gespannen, maar in het volste ‘godsvertrouwen’, slapend of wakend af. De morgen van 1 januari van het jaar 2000 bleek in niets af te wijken van andere ochtenden. In haar boek Educated doet Tara Westover, de afvallige dochter van Jehova getuigen, op indrukwekkende wijze verslag van haar vaders teleurstelling.

Onder de noemer Party like it’s 999 wordt in de tentoonstelling aandacht aan de eindtijd besteed. Bij het googelen van deze slogan ontdekte ik op de site van The British Library een leuke geïllustreerde uitnodiging voor een vroegmiddeleeuwse feest. Met slechts één karakter verschil verscheen ook een song van popzanger Prince op het beeldscherm: Party like it’s 1999.

Virtuele tijdreis                                                                                        
Voorafgaand aan dit laatste hoofdstuk maakt de bezoeker van de tentoonstelling een virtuele reis door de tijd. Tussen de opgegraven dagelijkse gebruiksvoorwerpen ligt een fragment van een houten bed, aan de hand waarvan een fraaie reconstructie is gemaakt. Bij het zien van dit comfortabele meubel is de wereld van 1000 jaar geleden ineens niet zo’n ver-van- mijn-bed show meer!                                       
De vorming van het landschap van Nederland wordt uitvoerig belicht. Zompige gebieden worden op last van de bisschop van Utrecht of een lokale kasteelheer ontgonnen. Dijken worden aangelegd en veen wordt als brandstof afgegraven. Water was (en is) er in deze streken in overvloed. In de expositie trekken twee langwerpige in Friesland gevonden botten mijn aandacht. Het zijn de voorlopers van de doorlopers uit mijn jeugd. Met deze zogeheten glissen gemaakt van een middenvoetsbeen van een rund of paard, kon je op het ijs ook uit de voeten! 

Het menselijk ingrijpen had grote gevolgen voor de populatie van zowel mens als dier.

Nederlands landschap ‘Het jaar 1000’ Still uit een van de AV-projecties op de tentoonstellingswanden © Shosho

Dit wordt niet alleen door objecten geïllustreerd, maar ook in op de wand geprojecteerde animaties. In deze door OPERA Amsterdam ontworpen ogenschijnlijk statische impressie van het toenmalige landschap, doemen plotseling wilde zwijnen en een bruine beer op. Elders zwoegen paard en wagen moeizaam een heuvel op. Verderop houdt een eland plots waakzaam stil, terwijl in de lucht enkele blaadjes van de bomen dwarrelen. Met het verdwijnen van hun habitat zijn de eland en de beer uit onze streken vertrokken.

Door de landwinning en verbeterde landbouw maakte de bevolking een groeispurt door. Op taalkundig gebied had dit ook gevolgen. Van de drie hoofdtalen die rond 900 in onze streken werden gesproken overvleugelt het Oudnederlands vanaf het jaar 1000 geleidelijk aan het Oudfries en Oudsaksisch.

Onze streken maakten destijds deel uit van het Heilige Roomse Rijk; de bisschop van Utrecht zwaaide hier de scepter. Van de hoogtijdagen van Utrecht als bisschopsstad getuigen de codices uit Museum Catharijneconvent, waarvan de banden, uit piëteit voor de kostbare inhoud -het evangelie- met goud en kostbare edelstenen versierd zijn. De Ansfridus- en Bernulfuscodex maakten in de middeleeuwen deel uit van de Utrechtse Domschat.

Boekband van goud: Evangelistarium, Ansfriduscodex | Collectie en foto: Museum Catharijneconvent (Utrecht), inv.nr. ABM h2 34×25,5×10 cm, 950-1000, vindplaats: Neder-Rijn

De achterzijde van de Ansfriduscodex toont het ‘portret’ en een boodschap van Ansfridus die van 995 tot 1010 bisschop van Utrecht was; …’Versierd met flonkerende edelstenen en schitterend goud ben ik een geschenk van Ansfridus aan Martinus’…, dat wil zeggen aan de Maartenskerk. In roerige tijden werden deze codices ver van Utrecht in veiligheid gebracht. In de 19e eeuw werden de boeken in de pastorie van de Deventer Lebuinuskerk teruggevonden, waar ze door de huishoudster werden gebruikt om de linnenpers te verzwaren. 

Detail Ansfriduscodex

Van de dedicatietekst op de Ansfriduscodex is geen woord overdreven. De ‘hard-cover’ bestaat uit een met bladgoud bekleed houten plankje, dat in het Latijn werd aangeduid met het woord caudex, waar de benaming codex van afgeleid is. Deze werd versierd met een uit filigrainwerk gevormd kruis en een keur aan edelstenen.
Voor de inhoudsopgave hoef je het boek niet te openen. De medaillons op de hoeken verwijzen symbolisch naar de vier evangeliën. Leuk detail vormt het rode steentje rechtsonder. Ogenschijnlijk een gewoon siersteentje, maar door het opschrift een Fremdkörper op een christelijk boek want het is voorzien van een met het blote oog nauwelijks zichtbare inscriptie ‘Allah Akbar’; Gods wegen zijn ondoorgrondelijk. 

Handelscontacten tussen Oost en West: Byzantium en Rome
Je komt in de tentoonstelling ook veel te weten over handel en de circulatie van geld. In een van de vitrines zijn kleine zilveren muntjes te zien met de beeltenis van Karolingische heersers en Vikingkoningen. Van rond 1100 dateren penningen met ‘portretten’ van lokale graven en bisschoppen.

Muntschat van Ludwiszcze, Floris en Leidse burcht 1049-1061 coll. DNB

Bijzonder is de munt met beeltenis van graaf Floris en volgens het bijschrift, een afbeelding van de Leidse burcht. Goed dat die informatie erbij wordt gegeven, want de visualisering van dit gebouw vereist wel enige fantasie! Munten uit onze streken zijn tot in Rusland gevonden!  Bodemvondsten van gouden juwelen en zilveren sieraden in zogeheten ‘Vikingstijlen’ bevestigen uitgebreide handelsnetwerken. Blikvanger is de naar de vindplaats genoemde Schat van Hoogwoud, die in 2021 door een met metaaldetector toegeruste schatgraver bovengronds kwam. Het verfijnde vakmanschap van de met filigrainwerk versierde oorhangers is ronduit verbluffend!

De schatvondst van Hoogwoud, oorhangers en goudstrips | Collectie: particuliere bruikleengever | Foto: AWF / Fleur Schinning Goud, 1000-1050, gevonden in Hoogwoud (NH)

De bewoningsgeschiedenis van eenvoudige en welgestelde mensen is interessant. Dat geldt ook voor het leven van toenmalige machthebbers. Hun woonsteden: de burchten en kastelen worden eveneens belicht.

De tentoonstelling brengt de bezoeker ver over de toenmalige grenzen naar de wereldlijke en religieuze machtscentra Byzantium en Rome. Er is aandacht voor de keizer van het Heilige Roomse Rijk. Keizer Otto II en zijn Byzantijnse echtgenote Theophanu reisden vanuit Constantinopel regelmatig naar onze streken. Deze informatie alleen baart al opzien, maar dat ze onderweg naar het Valkhof in Nijmegen ook nog even beviel van een zoon, Otto III, tart iedere verbeelding. In een ivoren paneeltje maakt de bezoeker kennis met de keizerlijke familie. Keizer Otto II en zijn echtgenote knielen met hun zoontje voor de tronende heer van hemel en aarde: de Maiestas Domini.

Maiestas Domini met OTTO IMPERATOR | Collectie en foto: Civiche Raccolte d’Arte Applicata, Castello Sforzesco, Milaan, inv.nr. A 15 Ivoor, 14×9,5 cm, ca. 983

Van deze Byzantijnse connectie getuigen ook fragmenten van Oosterse zijde met ingeweven motieven van leeuwen en buffels, een prachtig mozaïek en enkele rijke in de zogeheten Ottoonse stijl verluchte manuscripten.

Mozaïek met griffioen | Collectie en foto: Rijksmuseum van Oudheden, inv.nr. Pb 164 Glas, 57×57 cm, Istanbul, 1000-1100

Tijdens mijn bezoek aan de tentoonstelling werd de rust op zaal gedurende enkele minuten door luid gejoel en gelach verstoord. Benieuwd naar de oorzaak liep ik even terug om te ontdekken dat twee jongelui plaats hadden genomen op foorprints op de vloer. Bij nader inzien het startpunt van een op de wand geprojecteerde game, via welke bezoekers kunnen proberen om het zwaarbewaakte paleis van keizer Otto II en zijn gemalin Theophanu binnen te komen. Ook in Het museum van Oudheden vindt het eigentijdse museale devies van interactie navolging!

Rome was ook in de 10 en de 11de eeuw reeds een drukbezochte bestemming. Sommige reizigers werden gedreven door louter ‘Wandersucht’, maar de meesten trokken als pelgrims naar de heilige stad. Bij de relieken van heiligen die in talrijke kerken worden bewaard deden ze boete of smeekten ze genezing en voorspoed af. Bij het betreden van de expositie zie je een mooi voorbeeld van een reliekhouder; de Vikinghoorn met relieken van Sint Servaas afkomstig uit de Schatkamer van de Onze-Lieve-Vrouwe-basiliek in Maastricht.

Vikinghoorn | Collectie en foto: Schatkamer van de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek, Maastricht, inv.nr. F 2008-IV-63 Runderhoorn met zilver-loodbeslag, lengte 60,2 cm, 900-1000, Scandinavië

Sacrale en Profane wereld
Geïnspireerd op een Middeleeuwse crypte is een heuse schatkamer ingericht. Bij het zien van kostbare reliekhouders als het met edelstenen getooide borstkruis van Sint Servaas valt de bezoeker stil.

Borstkruis van Sint-Servaas | Collectie en foto: Schatkamer van de Sint-Servaasbasiliek, Maastricht, inv.nr. SSS0935 Hout, goud, zilver, ivoor, email en edelstenen, 1025-1050, gemaakt in Trier

Toegerust met het nodige inlevingsvermogen ga je als nuchtere 21e eeuwer bijna begrijpen dat middeleeuwse christenen heilig geloofden in de wonderdadige kracht van de daarin bewaarde botresten van martelaren die hun leven hadden gegeven voor hun geloof.

Hier ligt ook het belangrijkste 10e -eeuwse boek van Nederland. Het Evangeliarium van Egmond ligt open bij het ‘portret’ van graaf Dirk II en zijn gemalin Hildegard. Met zwart omrande ogen kijken ze elkaar veelbetekenend aan, terwijl zij het boek waar wij nu naar kijken, schenken aan de sinds lang verdwenen Abdij van Egmond.

Miniatuur f214 uit Evangeliarium van Egmond | Collectie en foto: KB, de nationale bibliotheek, Den Haag, inv.nr. KW 76 F1 Perkament, 860-1000, uit Reims en Gent

Wie meer geïnteresseerd is in aardse zaken kan bij het zien van profane Middeleeuwse verluchte manuscripten het hart ophalen. Verbazingwekkend is de verspreiding van wetenschappelijke kennis die tijdens de duistere middeleeuwen vanuit alle windstreken al plaats vond.

In de laatste zalen zijn manuscripten met wetenschappelijke teksten uit de Arabische wereld te zien. Geïnspireerd op een illustratie in een medisch handboek verschijnt een geestige animatie op de wand. Gefascineerd volg ik de lijnen waarmee een onzichtbare hand een aandoenlijk kuis, copulerend paar schetst.

Behalve geschriften met rekenkundige, medicinale en cartografische informatie worden ook objecten getoond, waarin astrologische kennis gematerialiseerd is. Een mooi voorbeeld is het astrolabium, dat in 1086 door Ibrahim ibn al Sa’id in Valencia werd gemaakt.  Met dit voor leken ingewikkeld ogende instrument kon een kenner aan de hand van de hoogte van de zon of een heldere ster boven de horizon de lokale tijd vast stellen.

Astrolabium Messing, diam. 15,9 cm, Valencia (Spanje), 1086 Collectie en foto: Hessisches Landesmuseum, Kassel (Duitsland)

In de een na laatste zaal tenslotte wordt een indruk gegeven van hetgeen in die dagen elders in de ‘Wijde Wereld’ gebeurde. Dit hoofdstuk van de expositie plaatst de informatie over hetgeen destijds in Europa plaats vond in een breder perspectief. Tegen het decor van het wereldbeeld van een Middeleeuwse cartograaf uit de Beatus van Saint-Sever, worden als toegift, objecten uit China, Japan, India en Mexico getoond.

Na de betoverende rondgang door het vergeten hoofdstuk van onze geschiedenis belandt de bezoeker met een klap in het jaar 999. Ga er maar even voor zitten om de emoties en angsten van de mensen van toen op je in te laten werken. Geloof het of niet, maar na het zien van deze bijzondere tentoonstelling is je kijk op de Middeleeuwen voorgoed veranderd!

Rijksmuseum van Oudheden t/m 17 maart 2024

God op Aarde. Keizer Domitianus. Tot en met 22 mei 2022 in het Rijksmuseum van Oudheden, Leiden

Campagnebeeld tentoonstelling ‘God op aarde. Keizer Domitianus’ Rijksmuseum van Oudheden

Keizer Domitianus had er tijdens zijn regeringsperiode (81-96 AD) juist alles aan gedaan om zijn herinnering levend te houden. Hij was populair bij zijn manschappen en het volk. Toch staat hij tegenwoordig te boek als een vergeten keizer.   

Het Colosseum kent iedereen, maar dat Domitianus het door zijn vader Vespasianus begonnen amfitheater liet voltooien is weinig bekend. Dit enorme theater is slechts één van de vele gebouwen die in Domitianus tijd van de grond kwamen. Hoe komt het dat bijna niemand dit weet, terwijl we de naam van Domitianus aannemers nog wel kennen? Het grafmonument van deze bouwers, de Haterii, is in de tentoonstelling te zien. Met in reliëf gebeitelde afbeeldingen van de voor de keizer gerealiseerde projecten: de boog van Titus, het Colosseum, de Templum Pacis  en de Templum Gens Flavis.

Bouwwerken in Rome op grafreliëf Marmer, 43 x 163 x 24 cm., Rome, 100-120 na Chr.Collectie: Vaticaanse Musea, Museo Gregoriano Profano ex Lateranense, inv. 9997 Foto: © Servaas Neijens
Rome..Colosseum © Foto Servaas Neijens

Middels een door de Senaat opgelegde damnatio memoriae werd Domitianus uit het collectieve geheugen weggevaagd. Althans dat was de bedoeling.

Zijn naam werd van officiële gebouwen verwijderd en munten werden van zijn beeltenis ontdaan. In een iconoclastische furie werden beelden van hun sokkel getrokken, vernield of in de Tiber gegooid. Voorzien van een prachtig patina werd een bronzen busteportret daar eeuwen later weer uit opgevist. (Bijna) niets ontsnapte aan de aandacht van de beeldenstormers.

Keizer Domitianus Brons, h. 15 cm., gevonden in de Tiber, Rome, 88-96 na ChrCollectie en foto: © Ny Carlsberg Glyptotek, Copenhagen Denmark

Niet alleen in Rome, maar tot in de periferie van het Romeinse Rijk gingen de zij tekeer. In een aan hemzelf gewijde tempel in Efeze zijn brokstukken van een kolossaal Domitianus beeld gevonden. Zelfs van een in Engeland gevonden korenmaat werd zijn naam geschrapt.     

Marmeren portretbustes werden omgebeiteld tot de tanige kop van zijn opvolger Nerva. Het recyclen van keizerportretten was overigens niet ongebruikelijk. Met vaardige hand werden bustes van keizer Nero omgetoverd in die van Vespasianus.  

Portret van Vespasianus gerecycled uit een portret van Nero. Museo Nazionale Roma

Na deze damnatio memoriae werd er alleen nog in negatieve bewoordingen over Domitianus geschreven. De eigentijdse dichters Martialis en Juvenalis bewierookten hem wegens zijn bouwkundige opdrachten, militaire prestaties, het organiseren van literaire festivals en atletiekwedstrijden. Na zijn dood verweten ze hem dat hij bij bouwkundige restauratie-opdrachten de naam van de oorspronkelijke bouwheren achterwege liet. 

Munt met beeltenis van (Domitanus weggevijld) en Domitia Dupontius, Romeinse Rijk, 96 na Chr. Collectie en foto: © De Nederlandse Bank/Nationale Numismatische Collectie, inv. DNB-30723 en inv. DNB-35223

De samenstellers van de tentoonstelling zijn op zoek gegaan naar het waaròm van de damnatio memoriae. Ze namen de veelal gekleurde literaire bronnen onder de loep: de geschriften van Suetonius, Tacitus, Plinius de jongere, Flavius Josephus en de dichters Statius en Martialis. De inhoud toetsten zij aan informatie gewonnen uit archeologische vondsten.

In zijn Vita Caesarum beschreef Gaius Suetonius Tranquillus in het jaar 120 de levens van de eerste twaalf Romeinse keizers. Een 19e eeuwse juwelier smeedde een reeks munten aaneen tot een armband met de beeltenis van Julius Caesar en de Julisch-Claudische keizers: Augustus, Tiberius, Caligula en Nero gevolgd door de keizers uit het vierkeizerjaar (69): Galba, Otho, Vitellius en de Flaviërs: Vespasianus, Titus en Domitianus.

De eerste twaalf Romeinse keizers Armbanden van gouden aurei met amethyst, l. 19,7 cm., 46 v.Chr.-96 na Chr.Collectie en foto: © The Metropolitan Museum of Art, New York, inv. 67.265.7a-f en 67.265.8a-f

 

Munt met beeltenis van Domitianus Aureus, goud, 82-83 na Chr. Collectie en foto: © De Nederlandse Bank Amsterdam/Nationale Numismatische collectie,

Het is de samenstellers van de tentoonstelling gebleken dat je niet kunt blindvaren op de literaire bronnen, want uit het vergelijkende onderzoek komt een àndere Domitianus naar voren, dan de man die ons door de geschiedschrijving is overgeleverd. Zij concluderen dat Domitianus niet beter of slechter was dan andere keizers, maar …’op sommige punten voerde hij innovaties door die voor de senaat te ver gingen….’ aldus Claire Stocks van de Universiteit van Newcastle. Aangezien …’de senatoriële elite de geschiedenis schreef’…is Domitianus de geschiedenis in gegaan als een slechte keizer. Dat had hij overigens wel gedeeltelijk aan zichzelf te danken. Zijn hoogmoedswaan heeft de negatieve beeldvorming beïnvloed. Een zoon had de eer van zijn vader wellicht hoog kunnen houden, maar Domitianus enige zoon was jong gestorven.

Met het verstrijken der tijd wisselt de kijk op het verleden. Zoals alles in het leven, beweegt ook geschiedenis en de perceptie van historische gebeurtenissen mee op de golven van de tijd.

Ontmoet de Flaviërs
De samenstellers van de tentoonstelling hebben alles uit de kast gehaald om de tijd van Domitianus, zijn vader Vespasianus, zijn broer Titus en hun vrouwen te laten herleven. De expositie biedt weliswaar een genuanceerde kijk op Domitianus, maar deze is niet als rehabilitatie bedoeld, aldus Nathalie de Haan van de Radboud Universiteit. De bijgestelde blik laat onverlet dat hij een nare man was met een onberekenbaar karakter. Hij maakte korte metten met zijn tegenstanders en hij speelde, tot grote ergernis van de senaat, voor eigen rechter. Een van onkuisheid verdachte Vestaalse Maagd liet hij levend begraven, terwijl hij zelf een incestueuze relatie had met de Julia Titi, de dochter van zijn broer. 

In zijn als historisch verantwoord bedoelde 19e eeuwse projectie van De Triomf van Titus presenteert Sir Lourens Alma Tadema de Flaviërs. Hij plaatst keizer Vespasianus prominent in beeld, gevolgd door Titus, Julia Titi en Domitianus. In de achtergrond zie je een vroeg voorbeeld van roofkunst: de Menora die de Romeinen na het neerslaan van de Joodse opstand in 69 n. Chr. uit de tempel van Jeruzalem meenamen.

Sir Lawrence Alma-Tadema, RA, OM – The Triumph of Titus – The Flavians 1885, Walters art museum
Keizer Domitianus Marmer, (Met enscenering dolk RMO) , Rome, 81-96 na Chr.Collectie: Napels, Museo Archeologico Nazionale, Foto: Marina Marijne

Bij het betreden van de expositie word je meteen geconfronteerd met het einde: de moord op Domitianus. De perfecte moord. Juist toen hij opgelucht ademhaalde, omdat de voorspelling dat hij die ochtend zou sterven, de-goden-zij-dank, nietwas uitgekomen, gebeurde het toch! Misleid door zijn bediende die de klok een uur vooruit had gezet, trok Domitianus zich terug om zich te verkleden. In de stilte van zijn slaapvertrek wist de dood hem in de gedaante van de verrader Stephanus alsnog te vinden. Op 18 september van het jaar 96 kwam Domitianus door steekwonden om het leven. Kwade tongen beweerden dat zijn echtgenote, Domitia Longina bij het moordplan betrokken was. Van munten en een camee van chalcedon is ook haar beeltenis bekend.

Domitia Longina, gedragen door een pauw Camee, chalcedoon, h. 8 cm., Romeinse Rijk, 81-96 na Ch Collectie British Museum, Londen, inv. 1899,0722.4 Foto: © Courtesy The Trustees of the British Museum

Na deze schokkende entree geven thematisch gepresenteerde flash-backs een indruk van Domitianus leven en zijn tijd. Op 24 oktober van het jaar 51 werd hij als derde kind van Vespasianus en Domitilla in de Granaatappelstraat geboren…Via een levensgroot geprojecteerd beeld van het atrium van zijn (fictieve) geboortehuis, stap je onder een bloeiende boom Domitianus wereld binnen…

Reconstructie: kijkje in het geboortehuis van Domitianus, Granaatappelstraat, Rome © Image supplied by and copyright 2021 Learning Sites, Inc.

Een wereld gekleurd door intriges, machtswellust, militaire acties en religie. Met welgekozen thema’s wordt daarvan een kleurrijk beeld geschetst. Domitianus was een nakomertje. Zijn broer Titus (39-81) was 12 jaar ouder.
Domitianus kinder- en adolescententijd worden geïllustreerd met het beeld van een jongetje met een zogenoemde bula, een kwaadafwerend amulet en een portretbuste van een jongeling met de typische haardracht die in de tijd van keizer Nero (54-68) in de mode was. Toen deze zelfmoord pleegde was Domitianus 17 jaar.

Bronze portrait bust of a young boy, ca. A.D. 50–68 Roman, Early Imperial, Julio-Claudian Bronze, silver; H. 11 1/2 in. (29.2 cm) The Metropolitan Museum of Art, New York, Funds from various donors, 1966 (66.11.5) http://www.metmuseum.org/Collections/search-the-collections/255215

Game of thrones
Onder de geactualiseerde noemer Game of thrones wordt de opvolgingsstrijd toegelicht die na keizer Nero’s zelfmoord in 68 los brandde. In het zogenoemde vierkeizerjaar streden vier mannen om de macht. Munten tonen de beeltenis van de vechtersbazen. Galba werd door de Senaat in Rome meteen tot keizer uitgeroepen. Hij werd verslagen door Otho, die op zijn beurt werd overwonnen door Vitellius. Toen bleven nog twee troonpretendenten over.

Nadat hij zijn rivaal Vitellius had uitgeschakeld werd generaal Vespasianus op 1 juli van het jaar 69 in Alexandrië door zijn troepen tot keizer uitgeroepen. De gevechten die hieraan voorafgingen worden geïllustreerd met een fragment van een vloermozaïek uit een huis dat in de strijd in vlammen op ging.

Vespasianus regeerde van 69 tot 79. Na hem kwam Titus kortstondig aan de macht. Van 81 tot 96 opgevolgd door Domitianus.

Vloermozaïek Nymphaeum, de kamer van Ariadne, eerste helft eerste eeuw Cremona Museo San Lorenzo

Domitianus betreedt het toneel
Domitianus groeide op in de schaduw van zijn vader en broer. Zij maakten naam met het -vanuit Romeins oogpunt- succesvol neerslaan van de Joodse Opstand in 79. Naast hun militaire successen zijn Vespasianus en Titus ook de geschiedenis in gegaan als opdrachtgevers van nog altijd gezichtsbepalende gebouwen in Rome.

Anders dan zijn voorgangers spendeerde Domitianus géén pecunia aan dure expansie oorlogen. Afgezien van een treffen met opstandelingen in Dacië (het huidige Roemenië) volstond hij met het consolideren van de rijksgrenzen. Deze werden in Europa gemarkeerd door de loop van de Donau en de Rijn. De zogenoemde Limes staat sinds 2021 op de werelderfgoedlijst van UNESCO. 

Domitianus stak wèl veel geld in de wederopbouw na de brand van Rome in het jaar 80. Daarmee investeerde hij tevens in populariteit onder het volk. Hij breidde het door zijn vader gebouwde Amphitheatrum Flavium uit en gaf opdracht tot de bouw van een stadion annex theater voor atletiek- en literatuurwedstrijden; de zogenoemde Capitolia. In de vorm van het Piazza Navona, tegenwoordig beter bekend van Bernini’s Fontana dei quattro Fiumi, is het sportveld nog te herkennen.

De fontein wordt bekroond met een Egyptische obelisk. Een inscriptie waarin Domitianus in hiëroglyfen geprezen wordt is aan de aandacht van de beeldenstormers ontsnapt!

Met twee verdiepingen bood het stadion plaats aan 30.000 toeschouwers. Onder de tribunes kon het publiek winkelen of na een opwindende voorstelling, even relaxen in een van de daar gesitueerde bordelen. De naam van het Piazza Navona is een verbastering van de woorden ‘in agone’, dat ‘in het strijdperk’ betekent.

In het aangrenzende odeon kon worden genoten van literatuurvoordrachten en muziek. Resten van dit overdekte theater zijn nog zichtbaar aan de gevel van het Palazzo Massimo alle colonne.

Met een ontroerende grafstèle van een 11-jarige jongen worden deze literatuurwedstrijden in de tentoonstelling gememoreerd. In het jaar 96 was Quintus Sulpicius Maximus de jongste deelnemer. Met zijn in het Grieks voorgedragen geïmproviseerde verzen viel hij niet in de prijzen, maar hij ontving wel een eervolle vermelding.  

Grafaltaar van een 11 jarige jongen; Quintus Sulpicius Maximus; Centrale Montemartini copyright Roma Capitale, Sovrintendenza Capitolina ai Beni Culturali

Niet alleen met de organisatie van deze spelen, maar zoals wij op de middelbare school al leerden, ook met graanuitdelingen maakte Domitianus zich populair bij het volk. Geef het volk brood en spelen: panem et circenses: om met de Romeinse dichter Juvenalis te spreken.

De graanuitdelingen vonden plaats in de zuilengangen van de zogenoemde Porticus die Domitianus na de brand van Rome op het Marsveld had laten herbouwen. Er is niet veel meer van over dan een aanduiding op een fragment van een in marmer gegraveerde stadsplattegrond. Behalve met ‘brood en spelen’ zette Domitianus zich als zelfbenoemd censor eveneens in voor de noden van het volk.

Het reeds genoemde Amfitheatrum Flavium, gebouwd voor spektakelstukken, executies en gladiatorengevechten, bood plaats aan wel 50.000 toeschouwers! Om deze enorme stroom bezoekers in goede banen te leiden waren de 76 ingangen met Romeinse cijfers gemarkeerd. Via deze zogenoemde vomaria konden zij in een mum van tijd na de voorstelling -letterlijk- weer worden uitgebraakt.

Domitianus breidde het toch al enorme gebouw, dat van onder tot boven gesierd is met Dorische, Ionische en Korinthische halfzuilen, uit met een boven- en benedenverdieping. Met deze verbouwing werden respectievelijk extra staanplaatsen gecreëerd en in de ondergrondse ‘carcere’, kwamen utiliteitsruimtes en hokken voor dieren.
Het Colosseum dankt haar (bij)naam aan het enorme beeld, de Colossus, dat in de aanpalende tuin van keizer Nero nog overeind stond. Vespasianus had zijn amfitheater –als statement- bovenop een meer in die tuin laten bouwen. Met het aantreden van de Flaviërs was Nero op die manier ondergeschoffeld!
De feestelijke inwijding van het theater met spelen die 100 dagen duurden, wordt gememoreerd op een bronzen munt.                                                                                                                                                             Overal in het Romeinse rijk waren theaters te vinden. In Nijmegen werd, naast sporen van een amfitheater uit de vroege 2e eeuw ook een met gladiatoren versierde aardewerk beker gevonden.

DIA Bronzen munt (sestertius) in het jaar 80 geslagen ter herinnering aan de opening van het Colosseum door Titus
Aardewerk beker met gladiatoren gevonden in Romeins Nijmegen, 2e eeuw Nijmegen, Valkhof Museum

Uit talrijke schilderijen en 19e eeuwse souvenirs blijkt dat het Colosseum eeuwen na de bouw nog steeds tot de verbeelding spreekt. Op internet vond ik zelfs een kunstig 19e eeuws micromozaïekje, dat voor een kleine 28.000 euro wordt aangeboden. 

Niet bij brood en spelen alleen…
Evenals zijn voorgangers de Julisch-Claudische keizers zette Domitianus zich in voor de beschikbaarheid van nog een eerste levensbehoefte: water. Dit werd via grote aquaducten aangevoerd naar openbare fonteinen en badhuizen. Enigszins verbaast lees ik dat elke inwoner in Rome per etmaal 67 liter water kon gebruiken! Dat moet je wel ruim opvatten; het meeste water stroomde naar de keizerlijke thermen, waar dagelijks duizenden bezoekers gebruik van maakten.

Aqua Claudia, Roma

Keizerinnenkapsels
De vrouwen uit Domitianus tijd zijn in Leiden prominent aanwezig. Met hun hoog opgetaste krullen zetten zij, als influencers avant la lettre de toon voor de haarmode in het hele Romeinse rijk. De kunstig in marmer gebeitelde krullen zitten na twee millennia nog perfect in model. Ook toiletartikelen en juwelen worden getoond: spiegels, haarpinnen, parfum- en zalfpotjes.

Domitianus gaf zijn echtgenote Domitia Longina niet alleen mooie spullen, maar hij schonk haar ook de titel Augusta, de ‘verhevene’. Zijn nicht en minnares Julia Titi had dit predikaat van haar vergoddelijkte vader keizer Titus geërfd. Om gedoe te voorkomen liet Domitianus munten slaan, waarop beide vrouwen gelijkwaardig zijn afgebeeld.

Wonen als een vorst….
Ook het luxe leven van keizer Domitianus wordt breed uitgemeten. Naar ontwerp van meester-architect Rabirius werd in slechts twee jaar tijd een enorm woon-werkpaleis op de Palatijn opgeleverd met een siertuin in de vorm van een paardenrenbaan. De vloeren en de wanden van de vergaderruimtes, de bibliotheek en de schitterende eetzaal waren met kostbaar marmer bekleed. Na een verijdelde moordaanslag liet Domitianus deze wanden letterlijk spiegelglad polijsten, zodat hij van alle kanten kon zien of iemand het op hem gemunt had!  Blow-ups van fresco’s en uitgestalde archeologische vondsten geven een idee van de sfeer in het triclinium, de eetzaal. Je ziet een (kopie) van de zilverschat van Heidelberg, geëtaleerd naast origineel Romeins glaswerk, waaronder een kunstig geblazen drinkhoorn. De man in de muurschildering brengt een soortgelijk exemplaar naar de mond. De Romeinse dichter Statius was aanwezig bij een gastmaal in de Domus Flavia, dat met meer dan 100 zuilen veeleer op een tempel dan een paleis leek. Het moment waarop  Domitianus, uitgemonsterd als de oppergod Jupiter, plaats nam op de troon, ontlokte de dichter de volgende woorden: …’Het leek alsof ik met Jupiter tussen de sterren zat en onsterfelijke nectar dronk’….

Reconstruktie van de Domus Flavia, Domitianus’ paleis op de Palatijn © AKG Images Aquarell von Peter Connolly (1935–2012).
Reconstructie: het triclinium in de Domus Flavia, Rome (diverse uitsnedes ) © Image supplied by and copyright 2021 Learning Sites, Inc.

Met kopieën van muurschilderingen, sculpturen en architectuurfragmenten wordt eveneens aandacht besteed aan Domitianus buitenhuizen, zoals villa Alba Longa, bij het huidige Castel Gandolfo. Op een perceel van zes vierkante kilometer bevonden zich een renbaan, een theater en koele half onderaardse wandelgangen. Fris water werd via aquaducten aangevoerd.  De Romeinse schrijvers Martialis, Suetonius en Plinius beschrijven deze heerlijkheid, waar de keizer o.a. het boogschieten beoefende en spectaculaire feesten organiseerde met boten op het meer. Van dit glansrijk gedocumenteerde verleden getuigen nog enkele tastbare brokstukken en een beeld van een jonge atleet

Boog van Titus en nog meer Flavische bouwwerken
In het publieke domein herinnert de Boog van Titus aan de tijd van Domitianus. Na diens ontijdige dood opgericht ter herinnering aan het neerslaan van de Joodse Opstand. De reliëfs tonen de overwinnaar op zijn zegewagen, gevolgd door een optocht, waarin de uit de tempel van Jeruzalem geroofde trofeeën in triomf worden meegedragen: de Menora, de Ark van het Verbond en twee rituele bazuinen. Met de opbrengst van deze roofkunst werden de Flavische bouwprojecten bekostigd. 

Anders dan dit postuum eerbetoon doet vermoeden, boterde het niet erg tussen Domitianus en zijn succesvolle oudere broer. Dit aspect wordt in de tentoonstelling geïllustreerd met een beeldje van twee om bikkels vechtende jongens. Verschillende bronnen melden dat Domitianus een reeks complotten tegen zijn broer smeedde. Wellicht had Domitianus zelfs de hand in diens dood, maar ‘dat laten de bronnen in het midden’, aldus het publieksboek.

De bouw van de Templum Pacis (71-75) stond eveneens in het licht van de overwinning in Judea. Vanuit Romeins standpunt was de vrede hersteld. De overwonnen Judeërs, en zeker degenen die als dwangarbeiders bij de Flavische bouwprojecten werden ingezet, dachten daar natuurlijk anders over. In de Templum Pacis waren behalve de Joodse trofeeën ook de kunstcollectie uit Nero’s Domus Aurea te zien.

Rome. Templum Pacis, zuidelijke zuilengalerij

De bouw van nòg een tempel, de Templum Gentis Flaviae opgetrokken ter meerdere glorie van zichzelf, werd door de Senaat niet gewaardeerd. Het feit dat Domitianus zichzelf ‘dominus et deus’ noemde, schoot de senatoren in het verkeerde keelgat. Domitianus maakte daarmee duidelijk dat hij zich boven de senatoren verheven voelde. Augustus bedoelde mogelijk hetzelfde, maar hij had zich destijds als primus inter pares…. als de eerste onder gelijken, bescheidener opgesteld. Doordat Domitianus zich nadrukkelijk boven anderen plaatste keerde de Romeinse elite zich definitief tegen hem.

Toen hij zich ook als een Egyptische Farao liet afbeelden èn vereren, was de maat voor de senatoren vol. Tot ergernis van de Senaat ontpopte Domitianus zich steeds meer tot een autoritaire alleenheerser. Hij was geliefd bij het volk, maar gehaat bij de Senaat. Deze ontwikkeling leidde uiteindelijk naar zijn ondergang.

Domitianus als farao Amphiboliet, h. 18 cm., Campanië, Benevento, Lombardische muren. Origineel uit Isis-tempel van Isis, 88-89 na Chr.Collectie: Museo del Sannio di Benevento, Sezione Egizia, inv. 1901. Foto: © Simone Foresta

Aan de kop van dit beeld dat afkomstig uit het Isis Heiligdom in Benevento, zie je Domitianus identiteit niet af, maar zijn naam staat er in hiërogliefen op.
Zoals vele usurpators voor en na hem liet Domitianus tegenstanders uit de weg ruimen, maar de angst bleef. Na een verijdeld complot besloot Domitianus zijn vijanden wat schrik aan te jagen. Hij nodigde hen uit voor een speciaal diner dat plaats vond in een verduisterd vertrek. De tafelschikking was met van hun naam voorziene grafzerken geregeld. Nadat zij hun plaats hadden gevonden kregen de genodigden zwarte gerechten voorgeschoteld. Geserveerd op zwart servies dat hen werd aangereikt door zwartgemaakte naakte jongens. Terwijl een dinner in the dark tegenwoordig hip is, stierven Domitianus gasten tijdens een ijzingwekkende tafelrede duizend doden.
De volgende dag kregen zij de zerk en delen van het zwarte servies thuis  bezorgd. Het is niet helemaal zeker of het zwarte diner ook echt heeft plaats gevonden, maar se non è vero, è ben trovato, zoals ze in Italië zeggen!

En met dit zwartgallige verhaal zijn we terug bij af. Op de plek van Domitianus geboortehuis stond nu de Templum Flavis. Na de moord op de door de Senaat gehate keizer, werd Domitianus lichaam allerijl in het geheim gecremeerd. Zijn oude voedster Phillis nam de resten mee naar de familie tempel, waar zij deze, vermengd met die van zijn geliefde Julia Titi, bijzette. Ashes to Ashes.

Niet alleen zijn reis naar het hiernamaals was begonnen, maar ook die naar het land der vergetelheid. In het RMO is hij weer tot leven gewekt.

God op Aarde. Keizer Domitianus’ tot en met 22 mei in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden; daarna in Rome te zien.

Bibliografie:

N. De Haan & E. Moormann, God op aarde: Keizer Domitianus, Rijksmuseum van Oudheden, Leiden, 2021.

A. Raimondi Cominesi e.a., God on Earth: Emperor Domitian, Rijksmuseum van Oudheden, Leiden, 2021.

link: Rijks Museum van Oudheden

Cyprus: eiland in beweging tot en met 15 maart in het Leidse Rijksmuseum van Oudheden.

Museumaffiche, Terracotta dame, 625-600 v.Chr., h. 32,7 cm., uit Agios Georgios Rigatos Collectie Cyprus Museum, Nicosia

Dat Cyprus… behalve zon en zee nog meer te bieden heeft is natuurlijk wel bekend, maar van de rijkdom aan archeologische vondsten die nu in het RMO getoond wordt kun je alleen maar dromen. Om de kale ruïnes volledig te kunnen waarderen moet je, struinend door de resten van Khirokitia, Kition, Amathus,Kouklia, Athienou, Salamis, Paphos en andere verstilde archeologische sites als gewone toerist wel over veel fantasie beschikken… Geschoold aan de Utrechtse archeologische faculteit projecteer ik in gedachten een met gebouwen en figuurtjes ingekleurd blad over de ruïnes en krijg dan een impressie van hoe het ooit was…

Archeologische sites op Cyprus

In de tentoonstelling Cyprus; eiland in beweging werkt het andersom. Bij de getoonde objecten moet je de ruïnes erbij denken en dan wordt, geholpen door oude en recente landschapsfoto’s alles zonneklaar. In de fraai ingerichte zalen kun je je verwonderen over de ruim 10.000 jaar oude geschiedenis van dit strategisch op een kruispunt van waterwegen gelegen eiland. Volgens de overlevering werd de godin van de liefde Aphrodite hier -op bizarre wijze geconcipieerd- geboren uit zeeschuim. Sculpturen van haar welgevormde lichaam en bustebeelden van andere op Cyprus vereerde godinnen als Astarte en Hathor, zijn rijkelijk vertegenwoordigd.

Aphrodite, Salamis, midden van de 2e eeuw n.Chr. Cyprus Museum

Sleutelwoord in de expositie vormt het begrip migratie. Sinds mensenheugenis gingen schepen uit alle windstreken hier voor anker, bemand met bewoners van nabije en verre kusten: Anatoliërs, Feniciërs, Egyptenaren en Grieken, Assyriërs, Perzen, Romeinen, Byzantijnen, Arabieren en Turken. Zij kwamen onder andere voor het koper dat gewonnen werd in de mijnen van het Troödosgebergte. Behalve handelswaar en kunstig vervaardigde gebruiksvoorwerpen brachten de schepen ook sieraden, meubelstukken, sculpturen en wapentuig mee én (religieuze) ideeën.

Later lieten Europese kruisvaarders en pelgrims op weg naar het heilige land hun sporen hier eveneens achter. Van een van hen, de Nederlandse reiziger Cornelis de Bruyn die het eiland in 1706 bezocht is een publicatie uit 1711 te zien met impressies van Cypriotische oudheden, die in die tijd nog (deels) overeind stonden. Reizen van Cornelis de Bruyn door vermaardste delen van Klein Asia … Cyprus…mitsgaders de voornaamste steden van Aegypten, Syrien en Palestina […], Delft, 1711.

Kruisvormige figurine van picroliet, 4de-3de millennium v.Chr., h. 8,8 cm. Collectie Cyprus Museum, Nicosia

De getoonde objecten zijn zonder uitzondering indrukwekkend. Toegerust met verbeeldingskracht komen voor mijn geestesoog de meest onbeholpen en onbeduidende objecten nog tot leven. Zoals een kleine amulet van picroliet, uit het 4e millennium v. Chr. dat op gestileerde wijze de essentie van het vrouwzijn met een inkeping hier en een streepje daar treffend in beeld brengt.

Enkele bruiklenen uit het Cyprus museum springen er qua grootte en gelijksoortige functie uit: de met zilver beklede (deels gereconstrueerde) houten troon van Salamis met ergonomische voetenbank daterend van 800-700 v. Chr. Daarnaast staat een bronzen mengvat opgesteld dat aan de Cypriotische koningshoven tijdens feestelijkheden gebruikt werd voor het serveren van wijn.

Bronzen vat en Troon van hout en zilver, eind 8e eeuw v.C. Cyprus Museum Nicosia.

Zo mogelijk nog indrukwekkender is het gaaf bewaarde terracotta zitbad uit de Hellenische periode (400-300 v. Chr.), waarin ik in mijn fantasie een poedelende Griekse schone zie zitten!

Links: Badkuip, terracotta, Heuvel van Ayios Georgios, Laat Cypro-klassiek/Hellinistisch, Cyprus Museum Nicosia

Elders zijn toiletartikelen te zien; fraaie glazen potjes en flesjes uit de Romeinse tijd, die hier in het jaar 58 v. Chr. (onderbroken door een korte periode onder Egyptisch bestuur) begint. Van deze tijd dateren de Romeinse baden in Kourion en schitterende mozaïeken zoals die gevonden zijn in de havenstad Paphos.

Jongeman met fruit, mozaiek, Romeins 2de-eeuw na Chr. uit Lambousa,
Cyprus-Museum-Nicosia

In deze mooi vormgegeven tentoonstelling getuigen meer dan 350 objecten van de materiële en ideële erfenis van Cyprus. Er zijn vondsten uit het neolithicum waarin de eerste immigranten arriveren, het chalcolithicum, de bronstijd waarin het koper waarmee door toevoeging van tin brons wordt verkregen, een impuls geeft aan de handel. Koper werd ter plaatse voor export gereed gemaakt door deze grondstof te smelten en vervolgens in de vorm van runderhuiden te gieten. Zo was het makkelijk te transporteren. Ze dateren van de late bronstijd maar in de opstelling lijken het wel eigentijdse sculpturen.

Baren van koper in de vorm van runderhuid, Enkomi, Late Bronstijd, Cyprus Museum

Daarna wordt de ijzertijd belicht met de vestiging van vroege koninkrijken, gevolgd door de meer tot mijn verbeelding sprekende Hellenistische, Romeinse en in de Byantijnse periode, wanneer het christendom haar intrede doet.

Stethoscoop

De bezoeker komt niet alleen veel te weten over de algemene ‘grote’ geschiedenis van het eiland, maar ook van de ‘petite histoire’, met wetenswaardigheden over het dagelijks leven van gewone mensen. Geïllustreerd met kleine gebruiksvoorwerpen en een wat onbeholpen ontroerend sculptuurtje van een barende vrouw. Vlakbij ligt een terracotta stethoscoop, waarin ik de voorloper herken van de handmatige tool zoals die door verloskundigen nog steeds wordt gebruikt.

Terracotta groep met barende vrouw, 6de eeuw v.Chr., 10 cm., uit Lapithos Collectie Cyprus Museum, Nicosia
Tempeljongen, kalksteen, 475-400 v. Chr., h. 30 cm., uit Lefkoniko Collectie Cyprus Museum, Nicosia

Bij het thema geboorte sluiten votiefbeeldjes van jonge kinderen mooi aan. Het percentage kindersterfte lag hoog. Om de beschermgoden gunstig te stemmen werden deze beelden bij heiligdommen achter gelaten. In een vitrine worden sculptuurtjes van halfnaakte jongetjes getoond, de zogenoemde temple boys, en een klein meisje dat haar huisdier omklemt.

Bijzonder leuk èn vast en zeker heilzaam zijn de resten van terracotta kruiken in de vorm van het te behandelen lichaamsdeel. In gebruik vergelijkbaar met de in de magnetron te verwarmen braces van kersenpitten die de fysiotherapeut vandaag de dag voorschrijft.  

Therapeutische warme kruiken met aangepaste vorm

Voor we doorgaan, nog even iets verder terug in de tijd. Ronduit verbijsterend zijn de van nog ouder datum daterende juwelen, zoals een armband van kunstig gevlochten gouddraad met een in filigrein gevatte ronde agaat, daterend van de late 8e eeuw v. Chr. en een gouden fibula met klokvormige hangertjes, gevonden in een koninklijke graftombe in Larnaca (destijds Kition). De aloude voorliefde van vrouwen voor sieraden wordt mooi geïllustreerd met het campagnebeeld van de tentoonstelling, een damesportret in terracotta uit de 7e eeuw v. Chr. getooid met een diadeem, oorhangers en een reeks halssieraden!

Gouden sieraad, eind 8ste eeuw v.Chr. uit Larnaca, tombe 1, Museum of the Larnaca district Collectie Lanarca Archaeological Museum

Conservator Ruurd Halbertsma geeft via de audiotour informatie over oude en recente opgravingen; de methodes (of het ontbreken daarvan) en hoe de opgediepte objecten eertijds nog moeiteloos hun weg vonden naar Zweden, Engeland en Nederland. In het bulletin van het RMO staat een interessant stuk over een nog lopende opgraving op Cyprus bij Chorakas-Palloures. De begeleidende illustratie toont hoe nieuwbouw het archeologisch verleden voorgoed dreigt toe te dekken. In dit artikel wordt afgerekend met het romantische beeld van de archeoloog. Bleda Düring hoofddocent Universiteit Leiden schetst een beeld van de harde werkelijkheid, waarin archeologen, opgejaagd door bouwers in spe, werkend onder de brandende zon met gevaar voor eigen leven tussen de graafmachines door, proberen te redden wat er te redden valt! Het kopje Opgraven nu het nog kan slaat op de haast die vaak geboden is, wanneer door nieuwbouw of aanleg van wegen het bodemarchief verstoord dreigt te worden.

Hoewel de bewoningsgeschiedenis van veel sites bekend is, mag de archeoloog, zoals bepaald bij het verdrag van Malta (1992), nooit zomaar de spade in de grond steken. Opgraven is alleen toegestaan in de zojuist genoemde situaties, waardoor archeologisch veldwerk meestal een haastklus is. Wat daar allemaal bij komt kijken wordt in dit artikel uiteen gezet.

De bezoeker die nog vol van alle periodes en bijbehorende vondsten, de laatste ruimte van de expositie betreedt, wacht nog een verrassing.  

Niet alleen (kunst)historici en archeologen, maar ook kunstenaars raakten gefascineerd door Cypriotische kunstschatten. Van Pablo Picasso ziet de bezoeker ceramische objecten in de vorm van een kan en schaal met het gezicht van een vrouw, daterend van 1953.

Pablo Picasso, beschilderde kan, 1953, Collectie Kunstmuseum Den Haag © Pablo Picasso, c/o Pictoright 2019 Amsterdam

Mooi is ook de lapislazuli kleurige sculptuur van de hand van Yves Klein de Blauwe Venus (1970) uit Museum Voorlinden.

Yves Klein, Venus Bleue, pigment op gips ,1970, Museum Voorlinden, Wassenaar en Torso van Aphrodite, marmer 2e eeuw n.Chr. Collectie RMO

Ook in onze dagen blijft Cyprus eigentijdse kunstenaars inspireren. Van recente datum zijn de op antieke borstvazen geïnspireerde ceramische creaties van Samantha Thole uit 2019. Leidende gedachte daarbij is aldus de ceramiste, de Pygmalion mythe; de beeldhouwer die een naar ideale maten gevormd vrouwenbeeld vervaardigde, dat tot zijn grote geluk tot leven kwam!

Zulke wonderen staan de bezoeker in het RMO niet te wachten, maar verwondering is er ruimschoots! Er is echter wel haast bij; de tentoonstelling loopt nog tot en met 15 maart aanstaande.

Borstvazen, antiek (vooraan) en modern gemaakt door Samantha Thole, 2019

Link: Rijksmuseum van Oudheden, tentoonstelling Cyprus

Publicatie: R. Halbertsma e.a., Eiland in Beweging, Rijksmuseum van Oudheden, Leiden, 2019

Middeleeuwse tuinen, Aardse paradijzen in oost en west, Rijks Museum van Oudheden Leiden t/m 1 september 2019

De zomertentoonstelling van het Rijksmuseum van Oudheden, met prachtige kalenderbladen en bloemrijke miniaturen uit Middeleeuwse manuscripten, zou je wellicht eerder in Museum Catharijneconvent verwachten. Uit de collectie van dat museum is een 16e eeuws paneel met Maria in een omsloten tuin, een hortus conclusus, te zien waarmee haar maagdelijkheid wordt gesymboliseerd.

Maria met kind in Stralenkrans, paneel, 37 x 27 cm, late 15e e. Museum Catharijneconvent, Utrecht

Toch is de tentoonstelling Middeleeuwse tuinen: aardse paradijzen in oost en west in Leiden op zijn plaats, want het RMO bezit tastbare overblijfselen uit de Middeleeuwse tuin. Zo ziet de bezoeker tuingereedschap van weleer en een Middeleeuws bestrijdingsmiddel om, wanneer de patroonheilige van de tuinders Sint Fiacrius het liet afweten, één van de vele plagen in de moestuin aan te pakken. Een speciale kruik om (woel)muizen te vangen!

Aan de hand van middeleeuwse manuscripten, herbaria, bloementapijten, schilderijen, prenten, tegeltableaus en opgegraven tuingereedschap krijgt de bezoeker een kleur- èn geurrijke impressie van Middeleeuwse tuinen in de westers-christelijke- en oosters-islamitische wereld. De tentoonstelling laat niet alleen zien wat daar aan tastbare zaken groeide en bloeide, maar toont ook tuinen als decor voor religieuze en amoureuze ontmoetingen…

Blad mei, getijdenboek ongeveer 1525, Maastricht, Kon. Bibliotheek, Den Haag

Tijdens een voorbezichtiging wandelen de belangstellenden met conservator Annemarieke Willemsen achtereenvolgens door een kruiden- en bloementuin, een moes- en siertuin en een lusthof.

Dan volgt een ruimte gewijd aan de religieuze besloten hof en de hemelse paradijstuin, die gelovigen in alle wereldreligies na de dood in het vooruitzicht wordt gesteld.

Tegelplateau met Tulpen, Iznik ceramiek, 16e eeuw, Gemeente Museum Den Haag

Tenslotte komt de bezoeker weer met beide benen op de grond in de voor wetenschappelijke doelen ingerichte Leidse hortus botanicus, de Clusiustuin, partner in dit project. Vernoemd naar een botanicus van het eerste uur, Carolus Clusius, aan wie Nederland het imago van tulpenland te danken heeft. In 1593 bracht hij deze exotische bloem mee uit Turkijke. De tulp figureert prominent op ceramische tegelplateaus uit Iznik. Tijdens de rondleiding hoor ik dat het Turkse woord voor tulp, lâle, is samengesteld uit letters waarmee ook de naam van de allerhoogste wordt geschreven en verwijst daarmee naar Allah.

Middeleeuwse tuinen waren omheind. Het woord tuin, waarmee nu de gecultiveerde grond binnen de omheining wordt bedoeld, stond oorspronkelijk alleen voor de afrastering. Het Duitse Zaun herinnert daaraan, evenals het oud-Nederlandse tuun.
Pas ten tijde van de Romantiek werd de omheining geslecht. Legendarisch daarbij zijn de woorden van Horace Walpole over William Kent, de ‘uitvinder’ van de 18e eeuwse Engelse landschapstuin ‘he leaped the fence and saw that all nature was a garden’, maar in de huidige tentoonstelling zijn de tuinen nog omheind.

Ommuurde tuin in Piero de’Crescenzi, ca. 1500. British Library, Londen

De ontwikkeling van de tuinarchitectuur in onze streken begon met de kruidenhof bij kloosters en gasthuizen. Voor medicinale doelen ingericht op een rechthoekig of vierkant grondplan met een centrale put of fontein. Originele kloostertuinen zijn niet bewaard, maar de reconstructie van zo’n tuin bij de Cloisters in New York geeft een goede impressie. Dichter bij huis geeft een tekening van het in 1573 verwoeste en in 1959 opgegraven Delftse Kartuizerklooster een idee van de privé-tuintjes die elk lid van deze in zwijgplicht gehulde kloosterorde bij zijn cel moest onderhouden.

Reconstructie Kartuizer klooster met tuintjes, door H.H.Vos, foto: Archeoloigie Delft
Tuingereedschap, gieter van aardewerk, ca.1575 Museum Boymans van Beuningen

In het eerste paviljoen van de door kleuren, geuren en vogelgeluiden vrolijk stemmende tentoonstelling ziet de bezoeker een tuingieter van aardewerk, waarin het water lekker koel bleef. Als replica zou dit exemplaar, bedoeld voor het begieten van de kruidhof, in de museumwinkel vast grif van de hand gaan!  

Met een laat 15e eeuwse encyclopedie over de werking van kruiden, de Hortus Sanitatis of tuin van de gezondheid en een vitrine met albarelli, apothekerspotten wordt het belang van geneeskrachtige planten en kruiden geïllustreerd. Verderop ziet de bezoeker de al genoemde kruik die, getuige de daarin gevonden muizenskeletjes, met succes als muizenval werd gebruikt.

Een marktstuk van Joachim de Beuckelaar uit 1595 geeft een indruk van de toenmalige opbrengst van de moestuin. Leuk om te zien dat naast enkele tegenwoordig minder gangbare soorten als kruisbes en moerbei, je deze gewassen vandaag de dag nog bij de groenteman kunt aantreffen.  

Tapijt met Charles van Orléans en Maria van Kleef, Brussel 1460 – 1465, Musée des Arts Décoratifs, Parijs

Behalve als productietuin bood met name de Middeleeuwse kasteeltuin ontspanning. Een heerlijke locatie om te wandelen, in de schaduw te lezen of te converseren. De kasteelvrouwe kon zelf ook wat lichte tuinwerkzaamheden ter hand nemen, zoals het begieten van de bloemen met een zogenoemde ‘chantepleure’, een duimgieter. Aan het licht ruisende, zingende geluid van het stromende water dankt dit bijzondere tuinattribuut haar naam.
In zo’n lusthof konden de bewoners zich met hun gasten vermeien met  een spel, muziek of een maaltijd in de open lucht. Bij sommige kastelen was ook een menagerie of dierentuin ingericht.  

Een mooie tuin riep gevoelens van welbevinden op en stimuleerde de liefde. In het tot liefdestuin ingericht paviljoen herkent de bezoeker die nog Frans in het pakket had enkele oude bekenden. Een geïllumineerd manuscript van de 13e eeuwse Roman de la Rose en het onfortuinlijke paar Tristan en Isolde. In een miniatuur uit 1486 beleven zij nog gelukkige uren in de liefdestuin, maar hun verhaal kent geen happy-end. In de vitrine ziet de bezoeker dat hun destijds populaire love-story zelfs op Middeleeuwse trippen werd afgebeeld. Een lederen blad is voorzien van een optimistisch opschrift: …’Altos blide so wat ick lide’… ‘altijd blijven lachen, wat er ook gebeurt’ …

Tristan en Isolde, schakend in de liefdestuin in: Dirc Potter, Der minnen loep, 1486

In het oude Perzië was de tuin eveneens de locatie bij uitstek voor ontspanning en …. de liefde, zoals verbeeld in een Perzische prent uit de 16e eeuw met de Sassanidische koning Khosrow II en zijn geliefde Shrin.

Perzische tuin met de Sassanidische koning Khosrow II en zijn geliefde Shirin prent, Shahnama van Ferdowsi, Iran, 1500-1600.© Rijksmuseum Amsterdam, bruikleen Vereniging van Vrienden der Aziatische Kunst

Ook in religieuze voorstellingen ziet de bezoeker overeenkomsten tussen oost en west. Zoals in miniaturen en schilderijen met Maria en het kindje Jezus zittend in een besloten hof. In een illustratie van een Indiase Falnameh, een waarzeggersboek uit de 16e eeuw, herken ik Maryam (Maria) met haar zoontje Issa (Jezus) eveneens zittend in een besloten hof. De afbeelding was twee jaar geleden ook te zien in de Maria tentoonstelling in Museum Catharijneconvent.

Blad van een waarzegalbum met Maryam en het kind Issa, India, ca 1550-1600 Wereldmuseum, foto; Theo van Pinxteren

Denkend aan het islamitische verbod op figuratieve afbeeldingen, vraagt u zich wellicht af hoe deze beeltenis van Maryam en Issa mogelijk is. In de Koran zijn deze inderdaad verboden, maar in waarzeggersboeken zijn ze wel toegestaan.

In dit gedeelte van de expositie, waarin de tuin figureert als setting voor religieuze verhalen, ontmoeten we een bijzondere tuinman. Wie mijn lezing over Alle Rembrandts beluisterde of mijn blog over de gelijknamige tentoonstelling las, kent het verhaal van Maria Magdalena en de tuinman. In een laat 15e eeuws manuscript is deze scėne uitgebeeld in een zogenoemde gehistorieerde initiaal; een met een verhaaltje versierde hoofdletter. De wanhopige Maria Magdalena wendt zich bij het lege graf tot de tuinman met de vraag waar hij Jezus heeft neergelegd. Wanneer deze haar naam noemt herkent zij in hem de opgestane Heer. De bloemen en vruchtjes in de marge hebben een symbolische betekenis. De aardbei staat voor het bloed van Christus, de laag bij de grond groeiende weegbree en het viooltje, verwijzen naar de christelijke deugd van humilitas, nederigheid.

Christus als tuinman, getijdenboek, Holland, ca. 1490,© Koninklijke Bibliotheek Den Haag, 76G9_088R
Jean Bourdichon, Bathseba badend in een fontein, 1498, Paul Getty Museum Los Angeles

Behalve oogstrelende scènes verschaffen middeleeuwse miniaturen soms ook een morele les. In een blow-up van een miniatuur met een naakte vrouw wordt duidelijk dat zelfs aan bijbelse heersers niets menselijks vreemd was. De miniatuur toont koning David als voyeur. Vanaf zijn balkon begluurt hij de beeldschone Bathseba, die in de tuin van de buren een bad neemt. Hij laat haar een briefje bezorgen met het verzoek zich ten paleize te melden. Van het een kwam het ander. (verder lezen: 1 Kronieken 3: 5). Bathseba is de geschiedenis in gegaan als één van een reeks listige bijbelse, mythologische en historische vrouwen die zelfs de meest deugdzame en wijze mannen ten val brachten. Moraal van het verhaal: mannen hoed u voor de listen van vrouwen. Ook de oermoeder van de fatale vrouwen, Eva, ontbreekt in deze tentoonstelling niet.  In verschillende voorstellingen zien we de paradijstuin, waarin zij Adam verleidt tot het eten van de verboden vrucht.

Een bedrieglijk echte kopie van een oorspronkelijk 10 x 5 meter metend Paradijstapijt uit het Victoria & Albert Museum geeft een overweldigende impressie van een oosterse paradijstuin. Het uit ca. 1540 daterende tapijt werd gemaakt voor het mausoleum van Ardabil in Iran. Googelen leert dat je er een replica van kunt bestellen die binnen 8 dagen geleverd wordt!

Leuk detail vormt een ongelijkheid in de verder volledig symmetrisch compositie. De twee moskeelampen ter weerszijden van de centrale tuin zijn niet even groot. Hiervoor kan volgens Willemsen maar een verklaring zijn: in een Perzisch tapijt zit altijd een (weef)fout, want alleen Allah is perfect…  

Ardabil-tapijt, ca. 1540. V & A Londen

Het westen kent ook prachtige weefsels met uitgebreide tuin- en jachttaferelen. Zoals het fragment van een millefiori tapijt met vogels, waarmee de kille kasteelmuren werden bedekt en de tuin binnenskamers werd gebracht. Temidden van de kleurrijke bloemenpracht ontdekt de ornithologisch onderlegde beschouwer een duif, een waterhoen, een fazant, een haan en een reiger. In Middeleeuwse miniaturen en tapijten is ook vaak een pauw afgebeeld. Wegens de middeleeuwse opvatting dat pauwenvlees niet kon bederven, stond de vogel symbool voor onsterfelijkheid.

Herbarium En Tibi,© Naturalis Biodiversity Centre, L 2077674

Het laatste paviljoen is gewijd aan de wetenschap. In de 16e eeuw wordt de natuur met andere ogen bekeken en bestudeerd. Ter illustratie ziet de bezoeker een herbarium uit ca. 1550 met speciminae van echte planten. DNA onderzoek heeft uitgewezen dat dit boek het oudst bewaarde exemplaar van een tomaatplant bevat.

Dit interessante slotakkoord van de expositie is bedoeld als opstapje naar een bezoek aan de Leidse Hortus, dat met verschillende artikelen in haar magazine en rondleidingen aansluit bij de tentoonstelling.

Een wandeling door de Leidse Hortus is een echte aanrader, maar we zijn nog niet klaar in het RMO.

Hortus Botanicus, Leiden foto: Marina Marijnen

Bezoek voordat u het Rapenburg oversteekt naar de Hortus, eerst nog de twee andere zomertentoonstellingen. Gewijd aan de lange geschiedenis van Glas en de Griekse tempels in het zuid-italiaanse Paestum. Deze tentoonstellingen, samengesteld  door respectievelijk conservator Jill van der Sterren en promovenda Sigrid de Jong geven een prachtig beeld van deze fascinerende onderwerpen uit een ver verleden en daarop geïnspireerde latere creaties.  

Egyptisch zalfflesje (ca 10 cm hoog), Egypte, 18de dynastie, ca. 1400-1335 v.Chr. (bewind van farao Amenhotep III of Echnaton) Collectie en foto © Rijksmuseum van Oudheden AD-35d

De Glas tentoonstelling is samengesteld met Oud-Egyptische, Romeinse, Islamitische en Nederlandse stukken uit de eigen collectie van het RMO. Wegens de breekbare schoonheid van glas spreken vooral de oudste, soms wel 4000 jaar oude objecten tot mijn verbeelding. Een video geeft uitleg over het procedé, waarmee een heel vroeg uit glasdraden gemaakt Egyptisch zalfflesje van ca. 1400 v. Chr. is vervaardigd.

Tijdens een uitzending van de Ochtend van Vier hoorde ik zondag 19 mei de stem van Jill van der Sterre terug. In enkele minuten, toepasselijk afgesloten met muziek van Philip Glass, schetst zij de ontwikkeling van de glasproductie. Door  een mengsel van zand, soda en kalk te verhitten ontstonden, ter imitatie van kostbare stenen, de eerste glazen voorwerpen. Het prachtige blauw van het zojuist genoemde oudste object in de tentoonstelling is dus gemaakt ter nabootsing van het kostbare lapis lazuli. Dit kleinood staat aan het begin van een visuele tijdlijn die deze ontwikkeling over 4000 jaar in beeld brengt. Het begint met zeer kostbare objecten voor de elite dan komen de latere goedkopere stukken voor iedereen. Na het Egyptische flesje volgen in mallen gevormde artefacten en geblazen produkten van latere datum, zoals een schitterend in roze-rood met wit- en blauw gekleurde decoratie uitgevoerde 14e eeuwse moskeelamp.

Moskeelamp, uit Egypte of Syrië, 1322-1328 na Chr. Collectie en foto © Gemeentemuseum Den Haag


De bezoeker ziet ook hedendaagse produkten, zoals ‘zandglas’. Gebruikmakend van zand uit archeologische Leidse (…) bodemlagen ontstonden in Atelier NL uit Eindhoven prachtige objecten van eigentijds design.

Atelier Leiden; ZandGlas Leiden, modern glaswerk van zand uit de Leidse Hout foto: © Blickfanger

Tussen de talrijke mooie en functionele objecten staat een op een gieter gelijkende glazen kan, die gebruikt werd bij het op dronk brengen van wijn. Door deze hiermee uit te schenken werd de droesem opgevangen.

De rustgevende op kleur ingerichte presentatie van de talrijke potjes, flesjes en kralen zijn een lust voor het oog. Bij de prachtige snoeren slaat mijn fantasie op hol. Zelf hield ik in mijn jonge jaren erg van fröbelen met kralen. Voor mijn geestesoog verschijnt een jonge vrouw die een paar duizend jaar geleden, na eindeloos gepriegel haar huisgenoten bij gebrek aan een spiegel vraagt of de kralen haar goed staan.

Snoer van glazen kralen zoals getoond op tentoonstelling ‘Glas’ Collectie rijksmuseum voor oudheden foto Marina Marijnen

De tentoonstelling informeert niet alleen over de toegepaste techniek, maar ook over de in de verschillende stukken verscholen symboliek. Ook de met dit kwetsbare materiaal onomstotelijk verbonden noodzaak tot restauratie komt aan bod.

Paestum
Misschien wordt het na het bezichtigen van twee tentoonstellingen nu tijd voor een koffie pauze, maar bekijk daarna ook nog even de kleine tentoonstelling gewijd aan Paestum, het oud-Griekse Poseidonia, waar kolonisten in de 6e eeuw v.C. drie oudste Griekse tempels op het Italisch schiereiland bouwden, oorspronkelijk gewijd aan Ceres en Neptunus.

Giovanni Battista Piranesi, tempels van Paestum, ets, 1778, Rijksmuseum Amsterdam

Toen deze tempels gelegen op een verstilde plek zo’n 80 km onder Napels in de 18e eeuw door Europese reizigers herontdekt werden, waren deze met stomheid geslagen. Anders dan de marmeren tempels van de Acropolis of de ruïnes van Romeinse architectuur, waren deze opgetrokken uit ruwe blokken poreus tufsteen. Nadat men van de eerste schrik bekomen was, werden ze ten tijde van de Romantiek snel populair als reisbestemming. De ruwe, ongepolijste kolommen van de in Dorische stijl opgetrokken tempels, voldeden perfect aan de Romantische concepten van het sublieme en het schilderachtige. Voor haar dissertatie onderzocht De Jong de invloed van Paestum op het denken van kunstenaars, schrijvers en architecten van de 18e en navolgende eeuwen.  

1. Zaalimpressie: Kurkmodel tempel voor Neptunus te Paestum, 18de eeuw © Rijksmuseum van Oudheden 2.Doorkijk kurkmodel tempel van Neptunus Paestum, foto: Marina Marijnen

Tussen banieren met blow-ups van prenten door Piranesi staan de ‘creatief met kurk’ gereconstrueerde grote tempel van Neptunus en twee kleine als souvenirs bedoelde maquettes opgesteld. Aldus wordt een enigszins mysterieuze sfeer rond de verstilde millennia-oude tempels gecreëerd.

De mini-tentoonstelling is dan ook vooral ingericht op het ervaren, het beleven van Paestum. Daartoe zijn geschriften van Goethes Italienische Reise uit 1817 en werken over architectuurgeschiedenis door de grondlegger van de kunstgeschiedenis, Johann Joachim Winkelmann uit 1762  bijeengebracht en gravures die G.B. Piranesi na zijn bezoek in 1777 maakte. De expositie wordt aangevuld met geschriften van later datum, zoals laat 19e eeuwse fragmenten uit de reisdagboeken en de romans van Carel Vosmaer, ‘Amazone‘ en Louis Couperus ‘Reisimpressies’.  De expositie eindigt met foto’s van de Nederlands-Hongaarse fotografe Ata Kando, die haar kinderen in de jaren ‘50 tussen de zuilen van Paestum in Griekse kledij liet acteren en poseren. Mooi ook zijn de opnames die architect en fotograaf Cas Oorthuis tien jaar later publiceerde in zijn boek ‘Dit is Napels‘.

Contactafdrukken van Cas Oorthuys, jaren 1960, collectie en foto Nederlands Fotomuseum

Links
Rijksmuseum van Oudheden ; Middeleeuwse tuinen
; Glas
; Paestum

Artikel over Maria tentoonstelling; Maria 2017

Boeken bij de tentoonstellingen;

Annemarieke Willemsen, Middeleeuwse tuinen, aardse paradijzen in oost en west, 1200 – 1600, © Rijksmuseum van Oudheden, 2019

Jill van der sterren-Hendriks e.a., Glas in het Rijksmuseum van Oudheden, © Rijksmuseum van Oudheden, 2019

Casa Romana, mooi wonen in de Romeinse tijd, t/m 17 September, Rijksmuseum voor Oudheden, Leiden

 

Een Romeins huis liep je in tijden zonder alarminstallatie of buurtpreventie ook niet zomaar binnen. De woning was aan de straatzijde hermetisch gesloten. Eenmaal binnen werd de bezoeker die kwaad in de zin had wellicht even afgeschrikt door de gemeen uitziende waakhond, maar die zat stevig vast in het vloermozaïek van de entree.

Mozaiek
Mozaiek, Cave Canem, Casa del Poeta Tragica, Pompeii

Bij opgravingen werden de resten gevonden van kettinghonden die bij de uitbarsting van de Vesuvius in 79 n. Chr. niet konden vluchten en samen met de bewoners van Pompeii en Herculaneum een gruwelijke dood vonden. Aan het begin van de tentoonstelling wordt middels een video van de opera A Dog’s Heart een connectie met de eigen tijd gemaakt.

 

Teun van Staveren, Pompejaans oker, acryl op paneel, 1992

Ook in de volgende zalen zijn hedendaagse kunstwerken -soms met een knipoog- naast antieke voorwerpen te zien. De bezoeker ziet de waakhond uit het mozaïek terug in een reeks 18e eeuwse kopieën van Pompeiaanse wandschilderingen door Camilo Buti en de eigentijdse kunstenaar Teun van Staveren.

Tijdens een virtuele rondgang door de stadsvilla van een welgesteld Romeins echtpaar ziet de bezoeker overeenkomsten, maar ook verschillen tussen het leven van toen en nu; vooral ten aanzien van gemakken en ongemakken. Om met het eerste te beginnen: de ‘gemakken’. Aan het sanitair van de Romeinen wordt in een vitrine pal naast de culina, de keuken, aandacht besteed. Handige plek want hier was afvalwater om de wc door te spoelen voorhanden. Het toilet bestond uit een gat in een zetel pal boven het riool, van waar ratten en ander ongedierte soms even bovengronds een kijkje kwamen nemen, zoals in de tentoonstelling wordt geïllustreerd. Om deze ongewenste pottenkijkers te weren plaatsten de Romeinen beeldjes van de godin Fortuna op het toilet

Toiletpot met ongedierte (rat) en o.a. beeldje Fortuna.

Na de stoelgang reinigde men zich met een xylospongium: een spons op een stok. Deze diende, evenals het ‘allemansend’ op de VOC schepen, voor algemeen gebruik. Maar dat hing na gebruik tenminste weer in het zuiverende zeewater. Even retireren in privacy was er niet bij. Je had tweepersoonstoiletten en, zoals nog te zien in Efeze, openbare toiletten met een reeks gaten in een bank. Met hun tuniek opgeschort zaten de gebruikers op een rij en wisselden, terwijl de natuur zijn loop nam, het laatste nieuws uit. Dit beeld is echter een mythe, volgens archeologe Gemma Jansen, die betrokken was bij de samenstelling van de tentoonstelling en hier veel over heeft gepubliceerd. In werkelijkheid wilde men, bang voor ‘fortuna’, de ruimte liefst zo snel mogelijk weer verlaten.  De muren waren volgeklad met grafitti; niets nieuws onder de zon. Op een illustratie in het begeleidende boekje herken ik de woorden ‘bene caca’; voor de vertaling is geen klassieke opleiding nodig.

Tweepersoons toilet in Huis van de jacht in Bulla Regia (Tunesie), vierde eeuw na Chr.

Grafitti, schildering in de bar van Terme della Sette Sapienti, Ostia antica

 

 

 

 

 

 

 

Het Atrium
De expositie begint bij het krieken van de dag in het atrium. Een zonnewijzer geeft de uren van de dag aan. In de voorhof wordt door de opening in het dak, het impluvium, regenwater opgevangen voor de cisterne onder het huis. Aan de reeks voorouderportretten is, geestig, de buste koning Willem I toegevoegd. Hier bevindt zich ook het huisaltaar, met de laren, waar de pater familias ’s morgens voorafgaand aan de salutatio, de dagopening verzorgt. Daarna ontving hij zijn cliënten; bezoekers en smekelingen met wie de heer des huizes, de domino, zaken moest regelen. De portier, de januarius, opende de deur om de cliënten binnen te laten en liet deze open staan, zodat voorbijgangers een glimp van het rijke interieur konden opvangen. Met het tonen van je welstand was in die tijd niets mis. Conservator Ruurd Halbertsma helpt onze fantasie een handje door deze audiëntie te vergelijken met scènes in The Godfather, waarin Don Vito Corleone zijn cliënten ontvangt. Een 19e eeuwse vuurvergulde klok met beeldengroep van de Eed van de Horatii geeft aan dat de tijd bij deze audiënties nauwlettend in de gaten werd gehouden.  Wie tijdens  zo’n ochtend niet meer aan de beurt kwam, moest het de volgende dag nog maar eens proberen. De voorstelling op de klok illustreert niet alleen een belangrijke gebeurtenis uit de Romeinse Oudheid, maar ook de rage die kort na de ontdekking van Pompeii en Herculaneum, rond 1850, op alle artistieke terreinen ontstond: de Empire stijl.

Na de ochtendsessie werd het atrium door slaven op orde gebracht voor de domina, de vrouw des huizes. Behalve het aansturen van personeel en het verzorgen van de kleding voor haar familia hoefde zij niets te doen. In het atrium nam zij, geholpen door een aantal slavinnen, plaats aan het weefgetouw. Een antiek beeld toont de kleding van de Romeinse vrouw. Een  tunica, onderkleed met stola, twee fraai gedrapeerde met spelden vastgezette rechthoekige lappen en palla, een soort shawl. In de vitrine ernaast worden op de antieke mode geïnspireerde direct onder de boezem ruimvallende empire- en (korsetloze!) reformjurken uit het Haagse Gemeentemuseum getoond.

Romeins beeld en daarop geinspireerde moderne japonnen

In een avondjapon van Louis Ferraud uit de jaren ’90 zien we een naklank van deze modetrends.  In de volgende ruimte staat de vrouw centraal. Vitrines met sieraden, make-up spulletjes, bustebeelden met verschillende kapsels en benodigdheden om die te creëren, zoals krultangen en zelfs hair-extensions. Het kapsel van de first-lady was toonaangevend. Een klein bustebeeldje illustreert het zogenaamde keizerinnenkapsel, de Nid d’Abeille genoemd, omdat de hoog opgetaste krulletjes op een hongingraat lijken.  Na haar ochtendtaken nam de Romeinse domina  ’s middags plaats in haar draagkoets om bezoekjes af te leggen.

 

Dames attributen en kapsel Nid d’Abeille

Anders dan de Griekse vrouw kende zij een grote mate van vrijheid. Ze kon na het huwelijk eigen bezit hebben in de vorm van geld, roerende en onroerende goederen. Zij werd weliswaar tussen hun 12e en 16e jaar al uitgehuwelijkt, maar wanneer de verbintenis tegenviel kon zij zich laten scheiden. De bruidsschat kreeg ze terug. De huwbare leeftijd voor jongens lag rond hun 20e en 25e jaar, wanneer ze uit dienst terugkeerden.Van de vrouw is het een klein stapje naar het kind, dat in de volgende ruimte centraal staat. Kinderen waren overal in huis en ze werden, zoals nog steeds in mediterrane en oosterse landen, op handen gedragen en verwend.

 

Jongen met Bula

Het moet heerlijk geweest zijn om je kindertijd in de Romeinse oudheid door te brengen. Kinderen waren een kostbaar ‘bezit’, want de kindersterfte was hoog. Om het kwaad af te weren kregen baby’s een amulet omgehangen, de zogenoemde bula, die pas op volwassen leeftijd werd afgelegd. In het hele (tentoonstellings)huis ligt rondslingerend (soms ook kapot) speelgoed, precies zoals het in veel huizen in Pompeii ook inderdaad werd aangetroffen. Rolpaardjes, beweegbare poppen, houten zwaarden, bikkels en dobbelstenen. Ook hadden ze huisdieren.  Geen cavia’s of muizen, maar schildpadden en kippen, die her en der over de vloer kruipen. In het perystilum of het atrium kregen gegoede Romeinse kinders thuis les van een geleerde Griekse slaaf of slavin. Veel kinderen bezochten een schoolklas, waar elke leerling een individuele taak had.

De bibliotheek
Na dit intermezzo betreedt de bezoeker de bibliotheek. Een moderne kast met onbeschreven papyrusrollen en een vitrine met schrijfgerei als stiften en wastafeltjes geeft een idee. De inrichting is geïnspireerd op de Villa dei Papiri die, 20 meter onder het straatniveau in Ercolano werd ontdekt. Middels mijnschacht-opgravingen (tunnels) konden archeologen het huis en de bibliotheek in kaart brengen. In de opstelling zijn twee verkoolde tekstfragmenten te zien zijn. Muurschilderingen en reliëfs tonen de kasten en nissen voor boekrollen, waarvan de titels op labels waren aangegeven.

Bibliotheek van T. Flavius Severianus
Nissen voor boekrollen in een openbare bibliotheek, Sagalassos (Turkije). ca 120 na Chr.

Evenals Alexandrië had ook Rome een grote openbare bibliotheek, gelegen aan het forum. De toegang werd  geflankeerd door de zuilen van Trajanus  In de bibliotheek was vaak een portretgalerij met bustes van goden, filosofen en geleerden te vinden. In de Leidse reconstructie prijkt ook de buste van de 19e eeuwse Duitse Egyptoloog Georg Evers. Langs de wand wordt een recent op de Tefaf gedane aankoop getoond: een reeks aquarellen van Camilo Buti (1747-1808) met kopieën van wandschilderingen uit Pompeiaanse huizen.

Serie gouaches door Camillo Buti, met Romeinse wandschilderingen, motieven en ornamenten. Gouache op papier, met sporen van onderliggende tekening Rome, c. 1780.

Iets terzijde ziet de bezoeker een model van de ronde tempel van Tivoli, die een welgestelde jongeman van een 19e eeuwse ‘grand tour’ als souvenir mee naar huis nam. Ook in de bibliotheek waren vaak kinderen te vinden tijdens de huislessen gegeven door Griekse slaven, die bekend stonden om hun kennis, zoals de hoofdpersoon in Brenda Meulmans roman Het verraad van Julia.

 

Het Peristylium

De tuin

Een blow-up van een schilderij van Alma Tadema, De Tuin, geeft een impressie van het peristylium, de met buxus en laurier begroeide binnentuin, met aangrenzende vertrekken. Rustgevend werkten de klaterende fonteintjes met water uit spuwers in de vorm van de watergod Oceanus, waarbij de buizen voor de wateraanvoer eveneens getoond worden. Bijzonder leuk is het tuin-ornament van een kikkertje dat door een ingenieus ontluchtingsysteem kwaak-geluiden voorbracht. De sfeer van een zomerse tuin wordt gecompleteerd met vogelgeluiden.

Mozaiek met badslippers, strigiles en tekst: ‘baden doet je goed’, Sabratha (Libie). derde en vierde eeuw na Chr.

Voor de hoofdmaaltijd, de cena, nam men een bad. Niet even een snelle douche, zoals bij ons, maar tussen 13.00 en 15.00 uur ging men op z’n gemak naar het badhuis. Een vitrine en een mozaïek met opschrift ‘Baden doet je goed’ tonen wat een slaaf allemaal voor de bader moest meenemen: flesjes met badolie en een strigilis, een huidschraper om de olie, het toenmalig equivalent voor zeep, af te schrapen, badslippers, een bal en wat spelletjes.

De slaaf hielp met uit- en aankleden, het insmeren met olie en deze hield tijdens het baden in de kleedkamer een oogje op de spullen.  Behalve het ‘reinigen’ van het lichaam (stel je het onhygiënische water zonder chloor of ozon eens voor) was het badhuis ook de plek om te sporten, te socializen en een tussendoortje te gebruiken. In de thermen kon je ook terecht voor een massage en wat erotische ontspanning. Op een grafsteen in Rome liet iemand de volgende levenswijsheid achter: .. ‘baden, wijn en de liefde slopen onze lichamen, maar maken het leven wel de moeite waard’…

Balspel
Balspel, mozaiek in Villa del Cassale, Piazza Americana, ca 300 na Chr.

Na te zijn ingesmeerd met olie, werd een balspel of andere sport beoefend; wie liever lui was volstond met kijken. Bezwete sportievelingen schraapten na deze work-out de olie van het lichaam. Om op de daardoor spekgladde vloer niet onderuit te gaan waren badslippers onontbeerlijk. In een vloermozaïek uit de 4e eeuw, met een dame in de thermen van Carthago zijn deze prominent afgebeeld. Leuk is de video met badende Liz Taylor, die als Cleopatra in bad zit te spelen met een verguld bootje.

Dame die toilet maakt. Mozaiek uit thermen Sidi Ghrib, Carthago, vierde eeuw na Chr.

 

Na het baden keren we, voor de maaltijd, terug naar het peristylium. Voor we gaan aanliggen, nemen we nog even een kijkje in de van oorsprong functionele Romeinse tuin. Tijdens de keizertijd (27 v. Chr. – 284 n. Chr.) veranderde deze moestuin in een lusthof met laurier, buxus en klimop, geurende rozen en viooltjes en klaterende fonteinen.

Bachus als kind, Smyrna(turkije), eerste- tweede eeuw na Chr. foto RMO

Het totaalconcept werd gedecoreerd met tuinbeelden van hedonistische goden als de bosgod Pan, de godin van de liefde Venus of een dubbelbeeld van de wijngod Bacchus, enerzijds als nog onschuldig kind, anderzijds al oudere bebaarde dronkaard.

 

 

 

 

Het Triclinium

Gemetseld Triclinium in de tuinkamer van de Casa del Criptoportico, Pompeii

Vanuit het triclinium, genoemd naar het gelijknamige aanligbed,  genoot men tijdens de maaltijd in de late namiddag van het uitzicht op de tuin. De eters lagen met z’n drieën op zo’n  bed. Drie triclinia stonden in carré vorm opgesteld. De gewoonte om liggend te eten namen de Romeinen van de Grieken over, met dat verschil dat de Romeinse dames tijdens dit zogenoemde  convivium ook welkom waren. Men at leunend op de linker- en etend met de rechterhand van gerechten die op een dienblad met pootjes, de mensa, werden opgediend.

Wat zoal ter tafel kwam wordt bij de cucina uitgebreider besproken. Behalve inheemse producten als vis, groenten en vissaus genoot men ook van importproducten als vijgen uit Afrika en zelfs hesp uit België. Anders dan wij gewend zijn, aten de Romeinen zonder bestek. Met de hand tastte men toe en wat over was of afgekloven werd op de grond gegooid. Hoe de eetkamer er na de maaltijd uitzag?

Vloermozaiek

Dat is humoristisch verbeeld in een replica van een Romeins vloermozaïek, waarin een muis tussen de lege mosselschalen en etensresten rondscharrelt.  Sprekend over muizen: tussen de potten en pannen in de keuken ontbreekt de terracotta pot, die ik enige jaren geleden in de tentoonstelling Luxe en Decadentie van de Romeinen zag. Een pot, waarin relmuizen tot de gewenste dikte werden gekweekt, alvorens ze in een honingsaus als delicatesse aan Romeinse gourmets werden geserveerd!

De tafelmanieren van de Romeinen mogen in onze ogen barbaars zijn, maar aan goede tafelgesprekken hechtten zij grote waarde. Interessante muurschilderingen konden daartoe inspireren, maar er was ook een handleiding voor: Plutarchus Quaestiones convivales,  met suggesties voor diepgaande en luchtiger gespreksonderwerpen.

In muurschilderingen is te zien dat langs de wand van het triclinium side tables stonden glazen of een pronkservies.

Zilverschat Hildesheim

Sir Alma Tadema, na de Audientie

Blikvanger in de expositie is de replica van de zogenoemde zilverschat van Hildesheim. Bezoekers van de Alma Tadema tentoonstelling zagen de zogenoemde Hildesheim krater al in het Fries museum, waar dit grote watervat, toepasselijk was opgesteld naast Tadema’s schilderij Na de Audiëntie.

Leuk zijn Petronius verhalen over hoe je je aan tafel niet moest gedragen. In zijn Satyricon (1e eeuw) beschrijft hij in het Gastmaal van Trimalchio de blunders van de parvenu Trimalchio, die niet weet hoe het hoort.

Vissen op een Mozaiek, Melos, tweede eeuw na Chr. Foto RMO

Ruud van Empel
Still Life #Funghi, Archival Pigment print, 2014

 

 

 

 

 

 

In de nagebootste eetkamer zijn antieke mozaïeken met vissen en andere etenswaren te zien,  geflankeerd door een eigentijds Visstilleven van Ruud van Empel. Langs een vitrine met oud en -uit plastic afval- nieuw gemaakt  Romeins glas, wordt de bezoeker naar de keuken geleid.

Maar voor we verder gaan nog even iets over het onderhoud van het perystilium. Het tuingereedschap van de toenmalige tuinslaaf verschilt nauwelijks van dat van huidige hovenier, maar hij beschikte niet over een kruiwagen en grasmaaier. Voor het kort houden van het gazon hadden de Romeinen een groene oplossing: geiten. Ander gereedschap wijkt evenmin veel af van dat van nu en dat geldt ook voor opbergkasten en kisten.

Beslagwerk van een slot
Brons, Romeins, 1ste-3de eeuw na Chr., herkomst Klein-Azië. Collectie Rijksmuseum voor Oudheden

Dankzij verkoolde archeologische vondsten, beschrijvingen en reliëfs in de sarcophaag van Simpelveld zijn deze goed te reconstrueren.. Replica’s van fraai bewerkte bronzen sloten zijn niet nodig, want goed bewaard en in de Atrium zaal te zien.

 

De Keuken
De maaltijd werd bereid in de culina. Een warme, rokerig ruimte; vreemd genoeg zonder schoorstenen of schouw. Enkele villa’s hadden een ‘open keuken’, niet in onze betekenis van het woord, maar als een ruimte zonder dak. Met de verering van goden op een keuken-altaartje trachtte men brandgevaar af te wenden. Lang niet alles wat in de culina bekokstoofd werd zouden wij als culinair bestempelen. Wat te denken van muizen in honingsaus, flamingo in een veelkruidige saus (ook heerlijk bij papegaai) of gevulde baarmoeders…

Voor wie eens wil eten als een Romein zijn take-away recepten voorhanden uit Apicius, De Re coquinaria  (1e e.); de Jamie Oliver van de Oudheid. Bij menig gerecht zul je de wens buon appetito en nog meer: goede bekomst, hard nodig hebben!

Behalve deze culinaire gruwelen biedt de tentoonstelling interessante informatie over voedingsmiddelen, die wij thans als prodotti tipici van Italiaanse bodem kennen. Aubergines, courgettes en tomaten waren destijds onbekend en werden vanuit de Arabische wereld geïmporteerd. Sinaasappels en citroenen -evenmin inheems- kwamen uit het Nabije Oosten en dienden aanvankelijk vooral medicinale doeleinden. Aan vrijwel alle gerechten werd garum toegevoegd; een uit vis en visafval gedurende drie maanden gefermenteerde saus. De beste kwam uit de streek rond de golf van Napels. Getuige een votiefsteen voor Nehallennia  werd garum zelfs vanuit Colijnsplaat in Zeeland naar Brittannia geëxporteerd.

De zoute saus zal dorstverwekkend zijn geweest. Dorst werd gelest met wijn, die door de Romeinen –zonde- met water werd aangelengd. Wijn werd in amforen vervoerd en bewaard. De labels die als wijnetiketten fungeerden vermeldden niet het jaar van de wijnoogst, maar de namen van de 2 consuls die toen de  wijn werd gebotteld aan de macht waren.
De Romeinse dag begon met een eenvoudig ontbijt; rond het middaguur werd een licht hapje genuttigd. In de loop van de middag werd de hoofdmaaltijd geserveerd. De dag werd besloten met een lichte avondmaaltijd. Dit schema was in de jaren ’70 in Zuid- Italië nog van kracht. Daar het regiment slaven ontbrak kon mijn Italiaanse godmother na de maaltijd nog maar twee woorden uitbrengen:  ‘fammi riposare’!

Twee mannen die seks hebben
Mannenliefde, ‘Warren Cup’, Bittir (Israel) 15 voor – 15 na Chr. British Museum Londen

Nadat de zon is onder gegaan belanden we tenslotte in de slaapkamer, waar alvorens men zich echt ter ruste begeeft het liefdesspel werd beoefend. Op olielampjes en in gesneden cameeën en gemmen is ter inspiratie de nodige erotische acrobatiek afgebeeld. Romeinen waren er niet vies van; wie ooit de camera secreta in het archeologisch museum in Napels bezocht weet dat natuurlijk al. Naast voorstellingen van het liefdesspel tussen man en vrouw komen ook homo-erotische scènes voor, zoals op de zogenaamde Warren Cup, genoemd naar een Britse verzamelaar.

Vaas met strijdwagen getrokken door een vierspan van falussen, Great Westerford, 2e eeuw na Chr.

Soms sloeg de seksuele fantasieën helemaal op hol. De  voorstelling van een strijdwagen getrokken door een vierspan van fallussen spant de kroon! De vele erotische afbeeldingen op olielampjes, titinnabula (soort ‘windorgel’ met klokjes), drinkschalen en muurschilderingen gaven in het verleden voeding aan de gedachte dat de Romeinen een verdorven volk waren. Ten onrechte meent archeoloog Eric Moormann. Tijdens een rondleiding vertelt hij dat de Romeinen inderdaad niet stiekem deden over seks, maar dat van losbandigheid toch geen sprake lijkt. Er waren gearrangeerde, maar ook vrije huwelijken. Binnen de perken (van het huis) kon de pater familias wel beschikken over meer dan alleen huishoudelijke diensten van de slavinnen. In haar roman schetst Meulman een seksuele ontmoeting van keizer Augustus met de Griekse slavin die zijn dochter lesgeeft. Qua techniek en relaties was veel mogelijk, maar overspel tussen leden van de elite kon tot schandalen leiden. Ovidius schreef een handleiding over de kunst van het versieren, de Ars Amatoria plus een boekje, de Tabellae, met tips voor verschillende standjes.
Toen ik als 13-jarige met mijn moeder door Pompeii dwaalde wenkte een suppoost met een grote sleutelbos ons even binnen. In de veronderstelling ons een plezier te doen opende hij een kastje met zo’n afschrikwekkende inhoud, dat ik dacht: als dit waar is trouw ik nooit! Overigens is de fallus in het Romeinse decoratieprogramma als multi-functioneel symbool  alom tegenwoordig. Het staat voor vruchtbaarheid en geluk. De Romein kenden het lichaamsdeel zelfs een kwaad-afwerende werking toe.

Studio Job
Pitchfork and Shovel (Farm), brons, 2008

Tenslotte werden de olielampjes uitgeblazen en gaf men zich op ‘n twee-persoons bed of twijfelaar over aan Morpheus. In de laatste zaal staat een replica van zo’n twijfelaar, gemaakt naar een verkoold exemplaar in Pompeii. Hier staat een moderne wand met olielampjes; sluitstuk uit de spiegeltentoonstelling Casa Moderna, waarvan de bezoeker door de zalen heen diverse eigentijdse objecten ziet. Zoals het fraaie bronzen tuingereedschap van Studio Job,  en het al genoemde ‘Romeinse’ glas in de installatie van ‘Water en Wijn’ van Gerd Rohling.
De op de oudheid geïnspireerde beelden van Igor Mitoraj, die ik in 2016 in Pompeii zag, zouden hier, afgezien van hun enorme formaat, ook goed passen. Het  maskerachtige silhouet op een bronzen krukje uit 2014 doet vermoeden dat Philippe Starck het werk van deze inmiddels overleden Pools-Franse kunstenaar kende.

XO Design by Philippe Starck
Bonze Stool Gold, brons, 2014

Gerd Rohling
Acqua e Vino, PVC, vanaf 1993

 

 

 

 

 

 

 

 

Link: Casa Romana, RMO Leiden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X Pot voor het vetmesten van zogenaamde Relmuizen.

(ook zevenslapers genoemd, wegens lange winterslaap, worden ca. 15-19 cm groot !). Cat. Valkhof, blz. 12.

 

Opgediend met honing en een laagje sesamzaad als een ware delicatesse werden beschouwd !!! …..

In zijn geestigeHet diner van Trimalchio (Satyrica 31) beschrijft Petronius dit gerecht….Het ezeltje [een soort serveerboy], werd afgedekt met 2 schalen, waarop in de rand de naam Trimalchio gegraveerd stond, PLUS het gewicht in ZILVER (hihi !)… LEUK !

Op de schotel waren ook plateautjes gesoldeerd, met daarop relmuizen onder een laagje honing met daarop maanzaad… [Er waren ook gloeiend hete braadwortjes op een zilveren roostertje, met daaronder Syrische pruimen met granaatappelpitten… ]

 

Anecdote: Arabieren konden de 4000 baden van Alexandrie, dat ze veroverd hadden,  6 maanden lang verwarmen met de Boekrollen uit de beroemde bibliotheek van A.

 

Baden en dineren gingen in de oudheid samen; de gasten werden allereerst uitgenodigd om mee in bad te gaan… daarna werd de maaltijd gebruikt.

Nog een anecdote: de parvenu Trimalchio, hoofdrolspeler in Petronius Satyricon (1e e.) nodigt zijn gasten tijdens de maalttijd uit voor een bad !  En dat was nu juist NOT DONE  (=uitt.52=).  Hij kende zijn ‘Hoe hoort het eigenlijk’ niet… !

 

 

 

Geverifieerd door MonsterInsights