Tips voor museumbezoekers

Beste Lezer,  

Wat is er dit voorjaar op museumgebied te beleven? U vindt hieronder een selectie. Heeft u geen zin of tijd om dit hele voorwoord door te lezen, scroll dan snel door en stop bij de afbeelding van de tentoonstelling die uw belangstelling heeft!

Over aandacht in Nederlandse musea hebben onze artistieke Zuiderburen dit jaar niets te klagen!

Drie toonaangevende musea beste(ed)den aandacht aan Vlaanderen.

In het Frans Hals Museum was tot voor kort de boeiende tentoonstelling Nieuwkomers. Vlaamse kunstenaars in Haarlem 1580-1630 te zien. Aan de hand van Frans Hals, Karel van Mander en anderen werd getoond hoe de stijl van deze Vlaamse immigranten voor grote veranderingen zorgden in de schilder- en beeldhouwkunst van die tijd.    

Tot en met 20 augustus is in het Haagse Kunstmuseum de tentoonstelling Vlaams Expressionisme; heerlijke herinneringen te zien. Een impressie van deze leuke tentoonstelling met vaak humoristische werken uit ‘the roaring twenties’ leest u elders in deze rubriek.  

Jan Anthonisz. van Ravesteyn, Memorietafel van A. van Maeusyenbroeck en A. Elant (detail), 1618. Utrecht. Museum Catharijneconvent, foto Marco Sweering.

In de onlangs in het Catharijneconvent geopende expositie Ode aan Antwerpen; het Geheim van de Hollandse Meesters gaan we weer terug in de tijd. Ook in het verleden konden Vlaamse schilders er wat van. Sterker nog: met hun letterlijk en figuurlijk gevarieerde palet en onderwerpkeuze legden de 16e en 17e eeuwse voorgangers van voornoemde Vlaamse expressionisten de basis voor hun latere kunstbroeders.  

Ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog en vooral na de val van Antwerpen in 1585 zochten veel Vlamingen het om economische en religieuze redenen letterlijk het hoger op. Zij streken niet alleen in Haarlem neer, maar ook in Zeeland en Amsterdam.

In hun geestelijke bagage reisde niet alleen het zuidelijke savoir-vivre mee, maar zij importeerden ook nieuwe religieuze en artistieke invloeden. Door de kruisbestuiving tussen Vlaamse en Noord-Nederlandse stijlen ontstonden in de schilderkunst nieuwe genres. Na de reformatie viel de Rooms-katholieke kerk als belangrijkste opdrachtgever weg, waarna schilders zich gingen specialiseren in onderwerpen voor de vrije markt: als verschillende soorten stillevens, zee- en stadsgezichten en talloze interieurstukken.   

Anderen als Maerten de Vos, Peter Paul Rubens en Rembrandt schilderden vooral historiestukken met onderwerpen ontleend aan de bijbel, de geschiedenis en de mythologie.

De tentoonstelling is samengesteld met eigen werken en bruiklenen van het Rijksmuseum, het Mauritshuis en niet in de laatste plaats The Phoebus Foundation in Antwerpen. De schilderijen zijn niet alleen een lust voor het oog, ze vormen ook een intellectuele uitdaging. Kijkend naar de uitgebeelde voorstellingen kan de bezoeker zijn/haar/hun Bijbelkennis en die van genoemde profane categorieën toetsen!

Ode aan Antwerpen. Het Geheim van de Hollandse Meesters, tot en met 17 september in Museum Catharijneconvent in Utrecht

Henry Moore; vorm en materiaal. Tot en met 22 oktober in Museum Beelden aan Zee.

Henry Moore, King and Queen, 1952-53, brons Foto: Marina Marijnen

He leaped the fence and saw that all nature was a garden’, aldus de schrijver Horace Walpole over William Kent (1685-1748). De vader van de Engelse landschapstuin ‘abhorred a straight line’, het ordeningsprincipe van de Franse formele tuin.

Ook Henry Moore (1898-1986) had een hekel aan rechte lijnen. Hij zag liever ronde natuurlijke vormen. De Britse beeldhouwer wiens werk in Museum Beelden aan Zee te zien is, vond zijn inspiratie eveneens in de natuur: …’the whole of nature is an endless demonstration of shape and form. It always surprises me when artists try to escape from this’…

Het mooiste voorbeeld van die gedachte is verbeeld in de afgeronde vormen van Sheep Piece uit 1971, die als reusachtige echo’s van de anatomie van de eromheen grazende schapen, in het open veld in Perry Green staat opgesteld. In de mooi uitgevoerde catalogus is een afbeelding van dit kunstwerk te zien, met een foto van Moore, staand naast een groot hek…

Vaak balanceren Moore’s werken op de grens van figuratie en abstractie. In zijn fantasierijke creaties is de natuur letterlijk en figuurlijk nooit ver weg. Dat geldt niet alleen voor de organische en morfologische vormentaal, maar ook voor de thema’s, zoals de sculpturen, waarin de moeder-kind relatie centraal staat.

Moore deed zijn inspiratie ook op uit gevonden voorwerpen. Tijdens wandelingen raapte hij allerlei door weer, wind en water gepolijste stenen, botten en schelpen op, waarin moeder natuur zelf als beeldhouwer bezig is geweest. Deze wheather beaten objecten vormen zijn voornaamste inspiratiebron, maar ook de materialen waarin hij zijn ideeën gestalte gaf, stuurden de vormgeving. En er is meer -mo(o)re-. Misschien het belangrijkste en minst belichte beeldmiddel in Moore’s werk is ruimte.

Na eerdere spraakmakende tentoonstellingen over wereldberoemde beeldhouwers als Zadkine (2018), Niki de Saint Phalle (2019) en Igor Mitoraj (2021) laat het museum nu indrukwekkende, kleine en monumentale werken van Henry Moore zien. Terecht wordt hij als een pionier van de moderne Europese beeldhouwkunst gepresenteerd. Aan de hand van een groot aantal bruiklenen van de Henry Moore Foundation is zijn artistieke ontwikkeling tot en met 22 oktober in Museum Beelden aan Zee te zien.

Binnenkort meer op www.uitdekunstmarina.nl

Van Gogh in Auvers. Zijn laatste Maanden. Van 12 mei tot en met 3 september 2023 in het Van Gogh Museum

Vincent van Gogh, De kerk van Auvers-sur-Oise, 1890. Musée d’Orsay, Parijs

Ter gelegenheid van het vijftigjarig jubileum presenteert het Van Gogh Museum deze zomer een grote tentoonstelling over de laatste maanden van Vincent van Gogh. Alsof hij zijn einde voorvoelde legde hij in het dorp Auvers-sur-Oise een enorme productiviteit aan de dag. Van deze periode dateren enkele van zijn meest indrukwekkende meesterwerken, zoals het beroemde Korenveld met kraaien uit de Vincent van Gogh Stichting en acht schilderijen van het samenwerkings-partnermuseum Musée d’Orsay, dat deze werken bij hoge uitzondering eenmalig uitleent.

Met deze expositie slagen de conservatoren van het museum er wederom in een nog niet eerder belicht facet van Van Goghs artistieke nalatenschap te tonen. Vanuit de hele wereld zijn niet eerder geëxposeerde bruiklenen uit museale en privécollecties ingevlogen, zoals De kerk van Auvers-sur-Oise en het portret van Adeline Ravoux

Deze rijke tentoonstelling wordt met een parallelle kleine expositie aangevuld. Hierin staat Vincents relatie met dokter Gachet centraal, voor wie hij naar Auvers was gekomen. Zijn behandelend arts was ook kunstliefhebber. Dr. Gachet & Van Gogh. Experimenteren met etsen te zien.

Sofonisba Anguissola. Portrettist van de Renaissance. Tot en met 11 juni in Rijksmuseum Twenthe.

Sofonisba Anguissola, Zelfportret, 1558. Papier op paneel 25,6 x 19,3 cm. Collectie Prinses Colonna, Rome.

Weleens gehoord van Sofonisba Anguissola? 
Grote kans dat u deze vraag ontkennend moet beantwoorden, tenzij u vorig jaar de tentoonstelling over haar beroemdere zeventiende-eeuwse collega Artemisia Gentileschi bezocht. In de marge van die expositie, waarmee Rijksmuseum Twenthe een belangrijke stap in de herwaardering van vergeten vrouwelijk talent zette, werd haar naam genoemd. Dit voorjaar heeft Sofonisba Anguissola (ca. 1532–1625) zelf de hoofdrol. In de Twentse expositie worden 21 schilderijen van haar hand getoond plus enkele werken van Elena en Lucia, die de kunst van hun grote zus afkeken.

Haar verhaal leest u hier.

Impressie van Vlaams Expressionisme; Heerlijke Herinneringen. Tot en met 20 augustus in Kunstmuseum Den Haag.

Edgard Tytgat (1879-1957), Herinnering aan een zondag, 1926, olieverf op doek, 89 x 116,5 cm, Museum Dhondt-Dhaenens, Deurle © Edgar Tytgat / Pictoright 2023

Op het Belgische platteland lijken de ‘roaring twenties’ op het eerste gezicht ver weg. Maar wie goed luistert hoort de moderne jazz over de rivier de Leie schallen’

Met deze verlokkende op Edgar Tytgats Herinnering aan een zondag geïnspireerde woorden opent de voorjaarstentoonstelling over het zogenoemde Vlaams Expressionisme in het Haagse Kunstmuseum.

Tijdens een exclusieve voorbezichtiging geven directeur Benno Tempel, conservator Thijs de Raedt en gastconservator Peter J.H. Pauwels tekst en uitleg. De tentoonstelling is samengesteld met werken uit de eigen collectie, de Phoebus Foundation en dankzij de goedkeuring van het Vlaams Topstukkendecreet zijn ook bijzondere werken uit Belgische collecties te zien.

Gustave de Smet (1877-1943), De plezierboot, 1925, olieverf op doek, 71,5 x 79 cm, The Phoebus Foundation, Antwerpen

Een prelude informeert de bezoeker dat er eind 19e eeuw in Vlaanderen een internationaal gekleurde artistieke wind waaide. Begin twintigste eeuw restte daarvan nog slechts een slap aftreksel. Emile Claus (1849-1924), Frits van den Berghe (1883-1939) en Gustave de Smet (1877-1943) schilderden weliswaar plezante, maar weinig vernieuwende werken met gemakkelijke onderwerpen gedaan in luministische toets. Zomerse landschappen en tuinscènes, waarin echo’s van de Franse impressionisten doorklinken. Een sluimerende, halfnaakte Renoirachtige dame; een idyllische balkonscène in de avondzon beide van Léon (de getalenteerde broer van Gustave) de Smet; en het sterk door Monet beïnvloede Matin de juin uit 1908 door Emile Claus. In de expositie zag ik zegge en schrijve één schilderij gemaakt door een vrouw: Anna de Weert. In haar Bloemen in de tuin uit 1912 zoomt zij in op een weelderig bloeiende voorjaarstuin. Met de uitbraak van de Eerste Wereldoorlog komt een einde aan deze zoetgevooisde episode in de Vlaamse kunst.

Blaricum
Uitgeweken naar het neutrale Nederland maken Van den Berghe en De Smet kennis met het internationale modernisme. Invloeden van het fauvisme, kubisme, het Italiaanse futurisme en zelfs invloeden van abstracte kunst vinden hun weg naar hun ateliers. Resulterend in een mengstijl die aangeduid wordt als Vlaams Expressionisme. Deze term is echter enigszins verwarrend. De stijlaanduiding Expressionisme roept expressieve werken op, met heftig vormgegeven onderwerpen die in knallende kleuren op het doek zijn gebracht. Maar met de benaming Vlaams expressionisme werden indertijd alle nieuwe moderne kunstuitingen aangeduid die niet onder het Impressionisme of Luminisme konden worden gerangschikt.  

Hubert Malfait (1898-1971), De fietser, 1927, olieverf op doek, 120 x 82 cm, The Phoebus Foundation, Antwerpen

Kunstmuseum den Haag, impressie van Vlaams expressionisme

Koloniaal Den Haag; een Onvoltooid Verleden. Tot en met 3 september in het Haags Historisch Museum.

Campagne poster Kolomiaal Den Haag

Naast de grote publiekstrekkers met kunsttentoonstellingen over Johannes Vermeer, The Leiden Collection en Kees van Dongen verdienen twee historische tentoonstellingen onze aandacht. Het Haags Historisch Museum presenteert tot en met 3 september een boeiende tentoonstelling over het onvoltooide koloniale verledendat tot de huidige dag doorwerkt in de regeringsstad. Nu steeds meer vraagtekens bij dat verleden geplaatst worden en de roep om excuses voor het slavernijverleden alom wordt gehonoreerd is dit onderwerp actueler dan ooit.

Opgegroeid in een naoorlogse opbouwwijk met Indische buurt kende ik als kind veel oud-Indiëgangers en Indische mensen. Over kleur had nog niemand het; in tegendeel wij vonden hen interessant en aardig. Wat vooral opviel was hun gastvriendelijkheid. Hoe klein behuisd ook iedereen was welkom voor koffie of een rijstmaaltijd; genietend van een bordje op schoot.

De tijden zijn veranderd, maar de Haagse expositie toont dat de koloniale geschiedenis onvoltooid verleden tijd is. Terwijl veel migranten uit veilige en onveilige Europese, Aziatische en Afrikaanse landen ons nu bereiken kwamen nieuwkomers in de naoorlogse jaren vooral uit Indonesië en (iets later) uit Suriname. Deze migratie had met onze eigen koloniale geschiedenis te maken.

Voor deze tentoonstelling is Den Haag dan ook een logische plek. In de residentie werd eeuwenlang het beleid gemaakt dat het lot van miljoenen mensen in Indonesië en Suriname bepaalde. In het verleden vervulde dit op winst gerichte beleid menigeen met trots, maar de herinnering aan de koloniale geschiedenis met sleutelwoorden als onderdrukking, slavernij en repressie dwingt tegenwoordig veeleer schaamte af.  

Schoolplaat ‘Het Cultuurstelsel’, R. Visser, 1979, particuliere collectie

Verschuivende panelen
Deze tentoonstelling, waarin geschoven wordt met de decorstukken van deze geschiedenis, zet aan tot denken en bevordert het bewustwordingsproces.  In het onderkomen van het voormalig Ministerie van Koloniën wordt het interieur nog altijd gesierd met portretten van koloniale kopstukken. In de expositie is aandacht voor verscheidene historische witte èn zwarte personen Johannes van den Bosch, de man achter het Cultuurstelsel in Indonesië, en Tula, de leider van de slavenopstand op Curacao (1795) aan wie hier recht wordt gedaan. Dat geldt ook voor een onbekende slaafgemaakte vrouw Virginie van Gameren die met succes haar vrijheid bevocht.

In Den Haag herinneren niet alleen de straatnamen en de koloniale architectuur aan dat ‘rijke’ verleden, maar ook Indonesische en Surinaamse restaurants. Zelfs de samenstelling van de Haagse bevolking getuigt daar in stilte nog van. Voorafgaand aan de tentoonstelling deden de samenstellers een oproep voor inzending van persoonlijke verhalen. Met een selectie uit de talrijke reacties wordt die stilte doorbroken. Tijdens de Ochtend van NPO Klassiek diste de conservator van de expositie in de uitzending van 25 maart jl. een mooi verhaal op over een ‘portable’ gamelan. Dit muziekinstrument is in de tentoonstelling te zien -en was bij de opening ook te horen. Het object, ingebracht door een in Den Haag woonachtige nazaat van een Javaanse contractarbeider, beleefde  in de tijdspanne van ruim een eeuw een ware Odyssee. De voorvader bracht het slaginstrument in de vroege 20e eeuw van Java mee naar Suriname, van waar de gamelan in de jaren ’70 in Den Haag terecht kwam.

Saron penerus, pekin, slaginstrument (gamelan) Foto Historisch Museum, Den Haag.

Terwijl ik de uitzending beluisterde weerklonk in mijn auditieve geheugen nog een nostalgisch geluid: de stem van Wieteke van Dort met haar lie

Link: …’ Arm Den Haag, Den Haag, de weduwe van Indië ben jij!’…

Via de website krijg je vast een indruk van deze boeiende en vooral leerzame expositie. We zijn nooit te oud om te leren!

https://www.haagshistorischmuseum.nl/nl

Menyala: De buitengewone geschiedenis van de Molukkers in Drenthe. Vanaf 18 april tot en met 1 oktober in het Drents Museum in Assen.

Den Haag is de logische plek voor een tentoonstelling over toenmalige nieuwkomers uit Indië en Suriname. Assen is op haar beurt de locatie bij uitstek voor een evenzeer interessant, enigszins al vergeten (of weggemoffeld?) hoofdstuk uit de koloniale geschiedenis van ons land.

Vanaf 18 april presenteert het Drents Museum de belangwekkende expositie Menyala; gewijd aan de geschiedenis van de Molukse gemeenschap in Drenthe. De tentoonstelling is tot stand gekomen in samenwerking met de werkgroep Menyala, een groep van zeven jonge mensen van Molukse herkomst, die behalve de pijnpunten ook de mooie kant –Menyala is Maleis voor schitteren- van hun bestaan in Nederland belicht.

De titel van deze expositie roept bij veel ouderen waarschijnlijk de dramatische beelden op van de treinkapingen bij Wijster, De Punt en Bovensmilde. De acties, waarmee jonge activisten in 1975 en 1977 aandacht vroegen voor de Molukse kwestie, konden in de publieke opinie niet op bijval rekenen. Sindsdien is meer bekend geworden over de drijfveer en het in stilte gedragen leed van de eerste generatie Molukkers. Na het uitroepen van de Republiek Indonesië werden deze oudgedienden van het KNIL voor hun veiligheid in 1951 tijdelijk naar Nederland gehaald. Ondanks de inspanningen van hun president in ballingschap Ingenieur Manusama, zouden zij nooit meer naar hun geliefde vaderland Republiek Maluku Selatan terugkeren.

De tentoonstelling vertelt de geschiedenis van de ca. 3.000 (van de in totaal 13.000 die naar Nederland kwamen) Molukkers, die in Drenthe belandden. Het merendeel was aanvankelijk nog hoopvol gestemd. Met video’s, foto’s, persoonlijke bezittingen en verhalen wordt de geschiedenis van deze mensen geïllustreerd. De tentoonstelling laat de ambities en verwachtingen van het eerste uur zien, maar schetst ook een beeld van de idealen die omsloegen in desillusies en vervlogen hoop, de pijn, het verdriet, het heimwee en de uiteindelijke integratie in Drenthe. De bezoeker van de tentoonstelling ziet echter behalve …’het gevoelige verleden met de rauwe randen’ … ‘juist ook de passie en veerkracht van de Molukse gemeenschap’…

Bij de tentoonstelling verschijnt een rijk geïllustreerd publieksboek.

Ga voor het activiteitenprogramma naar:

https://drentsmuseum.nl/nl/tentoonstellingen/menyala

Geverifieerd door MonsterInsights