Voorwoord – Museumtips – voorjaar 2024
Beste lezers,
Nadat de wisselvallige zomer ons verraste met een warme toegift is het nu toch echt herfst geworden. Geen probleem voor boekenwurmen en museumbezoekers! Minstens zo wisselvallig in de betekenis van gevarieerd, zijn de nieuwe najaarstentoonstellingen. In deze rubriek presenteer ik een bescheiden selectie.
U kunt scrollen tot u bij de voor u interessante expositie komt. Bij enkele heb ik een uitgebreider artikel op deze website geschreven. Ter voorbereiding op- of ter verdieping na uw museumbezoek: in beide gevallen een aanrader. De herkenning verhoogt uw plezier!
Het Verdwenen Museum. Van 12 september tot en met 5 januari in het Mauritshuis Den Haag.
Zo’n 200 jaar geleden herbergde het Mauritshuis niet een, maar twee musea. In de bovenzalen bevond zich het Koninklijk Kabinet van Schilderijen; de basis van de huidige collectie. Op de benedenverdieping was het Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden ingericht. In dit eerste volkenkundig museum van Nederland waren meer dan 10.000 objecten uit de hele wereld te bewonderen.
Dit najaar presenteert het Mauritshuis een reconstructie van dit zogeheten rariteitenkabinet. Deze van het Latijnse woord rarus afgeleide benaming roept wellicht associaties op met rare zaken en dat klopt, want de hier getoonde voorwerpen zijn in de oorspronkelijke betekenis van het woord zeldzaam!
Toen Europeanen in de late 16e en vooral 17e eeuw hun vleugels uitsloegen ontdekten zij verre kusten. Daar zagen zij niet alleen -in hun ogen- bijzondere mensen, maar ook onbekende dieren, planten, schelpen en gebruiksvoorwerpen. Ze werden naast exotische handelsproducten meegebracht door de schepen van de Oost- en West-Indische Compagnie. Vermogende aristocraten, natuurvorsers en artsen begonnen deze door de natuur en door mensenhand voortgebrachte objecten te verzamelen. Hun als naturalia en arteficialia gerubiceerde collecties lieten zij trots aan familie en vrienden zien. Anderen stelden hun verzameling open voor het publiek, zoals de Enkhuizer arts die zich voorstelde als Bernardus Paludanus (1550-1633), maar eigenlijk gewoon Berent ten Broecke heette. Van het ongelooflijk aantal verre landen dat deze reislustige man bezocht bracht hij allerlei souvenirs mee.
Zijn woonplaats Enkhuizen was destijds een belangrijke VOC-haven. Schepen die hier aanmeerden brachten vanuit alle windstreken uitheemse planten, schelpen en dieren mee. Deze kregen een plekje in Paludanus verzameling, die als het eerste rariteitenkabinet van ons land wordt beschouwd.
In de loop van de 17e eeuw ontstonden meer verzamelingen. De Amsterdamse arts en anatoom Frederick Ruysch (1637-1731) legde een uitgebreide collectie medische preparaten aan. Bij de Amsterdamse apotheker Albertus Seba (1665-1736) kon je een reeks dierpreparaten bewonderen. Hij was er zeer aan gehecht, tot tsaar Peter er een bod op deed dat hij niet kon afslaan! Tot de huidige dag is deze collectie ondergebracht in de Academie van Wetenschappen in Sint-Petersburg.
Uit deze mini-museumpjes kwamen in de loop van de 17e en 18e eeuw de eerste aan biologie en antropologie gewijde musea voort. In de eerste rariteitenverzamelingen, ook wel aangeduid als Kunst- und Wunderkammer, kon het publiek zich vooral verwonderen, maar de doelstelling van de daaruit voortgekomen musea was van educatieve aard.
In het Mauritshuis, genoemd naar zijn bouwheer prins Johan Maurits van Nassau Siegen (1604-1679) waren van meet af aan tal van etnografische objecten en schilderijen van uitheemse mensen te zien. Deze herinnerden aan de tijd waarin hij als gouverneur van Nederlands Brazilië was aangesteld. Verwijzend naar de rijkdommen die Johan Maurits had verkregen uit de handel in Braziliaanse suiker werd zijn woning destijds in de volksmond aangeduid als het suikerpaleis. Recent onderzoek heeft aangetoond dat een substantieel gedeelte van zijn fortuin werd verkregen uit de handel in vanuit Afrika geïmporteerde zwarte arbeidskrachten.
In de gereconstrueerde zalen zie je vitrines vol met uitheemse kostbaarheden. Echte en kunstig gecomponeerde fake objecten zoals een Zeemeermin, een wezen waaraan gelukbrengende krachten werden toegekend. Hoe het Kabinet van Zeldzaamheden precies was ingericht weten we niet, maar aan de hand van een oude handleiding is de indeling van de zalen wel bekend. De bezoekers zagen achtereenvolgens Chinese objecten en Aziatische objecten, zoals een ivoren puzzelbal. Dat niet alleen bewondering afdwingt door het ongelooflijke vakmanschap van de ivoorsnijder, maar ook wegens het vernuft waarmee de eigenaar met behulp van een pennetje de in de bal verscholen kleinere balletjes kon laten draaien!
Via de Japanse zaal belandde de bezoeker in de destijds geroemde zaal met vaderlandse geschiedenis. In de reconstructie wordt de door een kogel geperforeerde hoed getoond veroorzaakt door het schot dat Ernst Casimir in 1632 fataal werd. De expositie nodigt de bezoeker ook uit tot reflectie. Hoewel het Kabinet van zeldzaamheden al in 1883 werd gesloten leefden nationalistische sentimenten en ideeën over kolonialisme voort. Het museum stelt dan ook de volgende vraag:
Is het verdwenen museum echt verdwenen?
Slaap! Tentoonstelling in Museum KaDe, Amersfoort tot 6 januari.
Hoe vaak wordt de rust van ouders niet verstoord door de kreet: … Ik kan niet slapen! Vooral aan de vooravond van een belangrijke gebeurtenis op school, een verjaardag of een vroege vertrektijd voor een vakantiereis. Daar heb je als volwassene ook last van. Wat de volgende dag ook brengt: in alle gevallen is het vervelend om uren wakker te liggen. De als geruststelling bedoelde woorden …je rust toch… helpen ook niet echt of beter: echt niet! Wat dan? Laat het rusten!
Sinds kort kan een horloge zo ongeveer het hele bestaan in de gaten houden. Niet alleen bezigheden overdag, hoeveel stappen zijn gezet, hoeveel trappen zijn gelopen en ga zo maar door. Ook ’s nachts. Waarbij zelfs de geslapen uren worden geregistreerd. Waartoe? Je weet toch zelf ook wel of je wakker hebt gelegen! Bedoeld als waarschuwing of ter geruststelling; aan het ongemak van niet kunnen slapen verandert deze informatie in elk geval niets.
Alles over slapen, de effecten van al of niet slapen en bijverschijnselen als slaapwandelen -eng-, dromen en soms -nog enger- nachtmerries worden in deze familietentoonstelling door de ogen van vijftig voornamelijk eigentijdse beeldend kunstenaars belicht.
De tentoonstelling is ingericht naar de 4 fases die een slapend mens idealiter doormaakt: via sluimerslaap en lichte slaap belandt de bezoeker in een ruimte gewijd aan diepe slaap. Daarna (slaap)wandel je via de droom naar de grote zaal waar het bed centraal staat. Je kunt in de expositie ook een ander als slaap/waak aangeduid traject volgen, want niet iedereen heeft een ideale slaapcyclus. Stress en angst kunnen tot slapeloosheid en slaapproblemen leiden, aldus het bijschrift.
Ook al heb je niet altijd zin om naar bed te gaan: slapen is (een) noodzakelijk (kwaad). Op andere momenten wil je weer niets liever dan je overgeven aan Morpheus. Bij de informatie dat je ongeveer een derde van je leven in dromenland verkeert ben je geneigd te denken: wat zonde van de tijd! Maar deze ogenschijnlijk contraproductieve tijd leidt, evenals rustpunten overdag, paradoxaal genoeg juist tot revitaliseren en creativiteit.
Dit inzicht heeft beeldend kunstenaar Mladen Stillinovic in 1978 treffend verbeeld in de zelfportretreeks van een slapende kunstenaar, die hij de titel Artist at Work meegaf.
Met zijn Threshold of Complexitiy duikt ook Harm van den Berg in de duistere wereld van onbewuste nachtelijk hersenactiviteit, waarin zich een wonderlijk proces voltrekt. De scherpe kantjes van heftige pijn en emoties worden afgevlakt of zelfs geheeld gedurende de slaap. Tijdens dit proces vindt, even kort door de bocht, een positieve hersenspoeling plaats. Overbodige informatie wordt als ballast overboord gegooid, terwijl andere zaken in je geheugen worden opgeslagen. Ook voor een juiste besluitvorming in lastige kwesties zorgt slaap voor een heldere blik: … slaap er een nachtje over…
Het mysterie van de droomwereld en de slaap weet kunstenaars al eeuwenlang te boeien. In de vroege 17e eeuw gaf Jacques de Gheyn zijn idee van de slaap gestalte in de vorm van een in een dementorachtige mantel gehulde personificatie. Bij Francisco José de Goya neemt de vlucht van de geest nachtmerrieachtige vormen aan. De Surrealisten gingen tijdens het interbellum (en ook nog daarna) helemaal los in hun verbeelding van aan de droomwereld en het onderbewuste ontsproten prenten en schilderijen.
Ga het zelf zien en ervaren: deze bijzondere tentoonstelling over het fenomeen dat ons een derde deel van ons leven wakend of slapend bezighoudt!
Tot en met 5 januari in Museum Kade, Amersfoort.
Op verschillende dagen in september en oktober (zie website) biedt het ticket een buitenkansje: dan kun je een kijkje nemen in het tegenover Museum Flehite gelegen St. Pieters en Bloklands Gasthuis. De inrichting van dit in 1531 gestichte Oudemannenhuis is compleet met 22 originele bedstedes, nog helemaal intact.
Manahahtáanung of Nieuw Amsterdam. Tentoonstelling over het ontstaan van New York. Amsterdam Museum tot en met 10 november.
Tot half november vertelt het Amsterdam Museum het inheemse verhaal achter New York. Waarom? Vierhonderd jaar geleden vestigden Nederlandse kolonisten zich aan de monding van een grote rivier op de oostkust van de Verenigde Staten. Deze draagt nog altijd de naam van de man die deze in de vroege 17e eeuw ‘ontdekte’.
Dit verhaal kennen we toch al? Vijftien jaar geleden werd eveneens stil gestaan bij deze historische gebeurtenis. Uit mijn archief diep ik een stuk op uit 2009, gewijd aan de ‘ontdekking’ – zoals dat toen nog kon worden verwoord- van New York. Onder het motto New York and the Dutch Connection vonden toen op beide continenten feestelijke herdenkingen plaats.
In 2009 was het aldus dit artikel… ’precies 400 jaar geleden dat de Engelse zeevaarder Henry Hudson in opdracht van de VOC scheepging met de opdracht een nieuwe zeeweg naar Azië te vinden’… Nogal uit de route belandde hij op het eiland Manhattan. De door hem gestichte nederzetting Nieuw-Amsterdam veranderde eind 17e eeuw van eigenaar en naam. Tijdens een potje monopoly met de Britten werd Nieuw-Amsterdam in 1664 geruild voor Suriname. In de letterlijke betekenis van het woord een big deal: sindsdien is onze voormalige kolonie uitgegroeid tot een veel bezongen metropool van wereldformaat: New York, New York, a city so nice you name it twice!
Het Nederlands Dagblad van 10 augustus 2009 plaatste -destijds vooruitstrevend- een vet vraagteken achter de kop: 400 jaar New York Vieren? De kritiek van de auteur, Pieter Bos, vormde toen slechts een voetnoot bij de uitgebreide feestelijkheden, waarmee de komst van de Hollanders in Amerika werd gememoreerd. Volgens de overlevering kochten de Nederlanders in 1626 het eiland Manhattan voor zestig gulden van de plaatselijke ‘indianen’. Deze zouden daar echter mee hebben ingestemd nadat de kolonisten hen lieten kennismaken met alcohol. Dankzij het geestrijke vocht konden de Hollanders de lokale bevolking manipuleren, aldus Bos. Deze voor scheepvaart en handel in beverhuiden ideale locatie groeide uit tot een van de belangrijkste monetaire centra van de wereld. Om de lokale bevolking buiten de deur te houden werd rond Nieuw Amsterdam een muur opgetrokken. Aan deze omheining herinnert de huidige Wall Street. Voor de oorspronkelijke bewoners betekende de ‘wall’ het symbool van uitsluiting en het begin van veel ellende.
Kantelend perspectief
Kort na de prijzende uitlatingen van de toenmalige premier Balkenende over de Hollandse VOC-mentaliteit, begon de kijk op het tot dan toe veelal bejubelde koloniale verleden te kantelen. In 2009 werd het verhaal over de relatie Amsterdam – New York nog voornamelijk verteld vanuit Nederlands perspectief. De titel van de huidige tentoonstelling geeft aan dat de rollen inmiddels zijn omgedraaid: Manahahtáanung of Nieuw Amsterdam…
In samenwerking met het Museum of the City of New York presenteert het Amsterdam Museum een expositie over deze gedeelde geschiedenis, waarin vertegenwoordigers van de oorspronkelijke bewoners van dit gebied: de Lenape, ook een stem hebben gekregen. Anders dan gebruikelijk staat niet de historie van de witte kolonist centraal, maar de geschiedenis, de kunst en de cultuur van dit volk. Haar habitat overlapte het grondgebied van de huidige staten Connecticut, New York, Delaware, New Jersey en Pennsylvania. Onder de benaming Nieuw Nederland beschouwden de kolonisten dit gebied als hun eigendom.
De tentoonstelling maakt duidelijk dat er in ‘the making of Nieuw Amsterdam – New York’, behalve de Nederlanders en de Amerikanen nog een andere speler was. Doelstelling van de tentoonstelling is het creëren van bewustwording van deze geschiedenis, zowel aan deze als gene zijde van de plas. In Nederland kennen velen deze geschiedenis, maar toen ik jaren geleden bij een ontmoeting op Staten Island de herkomst van die naam vertelde was de reactie:
The Dutch???? You must be kidding!
Anno nu wordt de keerzijde van deze tot ver in de twintigste eeuw als succesverhaal gepresenteerde ‘story’ verteld. Na een begroeting door Chief Urie Ridgway, begint een boeiende met objecten en kunstwerken geïllustreerde alternatieve tijdreis. In de presentatie wordt de onderdrukking en de (bijna) vernietiging van de cultuur van de Lenape duidelijk.
Naast historische objecten, die vanuit hedendaags perspectief niet altijd op rechtvaardige wijze werden verkregen, zie je ook werk van eigentijdse kunstenaars. Zij laten hun licht schijnen op de slechte kanten van deze geschiedenis. Myles Jackson Lynch geeft een bloedrode impressie van de grond waar ooit de Hickories (okkernootbomen) groeiden, die nu bedekt is met nieuwbouw en asfalt.
Als uitgangspunt voor haar poging tot rehabilitatie van de geschonden oorspronkelijke natuur en de geschonden inheemse bevolking koos Patricia Kaersenhout portretten van welgestelde 17e eeuwers. In een surrealistische spookachtig neverland doemen ze op in de ooit weelderige natuur van Manahahtaanung. De nazaten van de oorspronkelijke bewoners komen eveneens letterlijk en figuurlijk aan het woord. In de expositiezalen geven zij niet alleen met hun kunst, maar ook in video’s via oral history uiting aan de impact en doorwerking van de kolonisatie.
Het museum richt tenslotte ook de blik naar binnen. In 1983 stond hetzelfde thema op de agenda. In de tentoonstelling Van Nieuw Amsterdam tot New York, 1624 – 1664 stond de stichting van de Nederlandse kolonie en de handel van de WIC centraal. Aan de lokale bevolking werd nauwelijks aandacht besteed. In de zalen aan de Amstel wordt hen nu een breed podium geboden om de publiek kennis te laten maken met hun cultuur. Indrukwekkend is de symbolische riem die, met de betaalmiddelen van die tijd: schelpen en kralen, nog ‘under construction’ is.
Het is de bedoeling dat de samenwerking tussen beide Musea en de Lenape volgend jaar zal resulteren in een vervolgtentoonstelling in het City of New York Museum.
Tentoonstelling Manahahtaanung of Nieuwe Amsterdam? Het Inheemse verhaal achter New York. Tot en met 10 november in het Amsterdam Museum aan de Amstel.
Licked by the waves Museum More, tot en met 6 oktober.
Het thema van de zomertentoonstelling van Museum More is welgekozen. In Gorssel kun je tot 7 oktober zien hoe de mens op warme dagen gehoor geeft aan zijn behoefte tot verkoeling in het water. In de Ochtend van NPO klassiek gaf directeur Maite van Dijk op 7 juli jl. een korte impressie van hetgeen in de tentoonstelling te zien is. Onder het mom van Nieuwe Baders in de kunst is dat vooral veel bloot!
Een heel verschil met de baders uit het verleden. Het merendeel was toen vrouw. Zij zaten of lagen mooi te zijn, maar deden niets. De baders van nu zijn actief en sportief!
Tot ca. 1850 kozen schilders voor het afbeelden van vrouwelijk naakt vooral mythologische of Bijbelse vrouwen. Met name de laatste categorie bood een erkend alibi om vrouwelijk naakt te schilderen. In de Bijbel vind je een scala aan deugdzame en ondeugende modellen. In de 16e en 17e eeuw heerste een taboe op naakt om het naakt, maar functioneel naakt dat kon wel. Eva, de eerste vrouw op aarde, droeg geen kleding. Bathseba en Suzanna, die bespied door mannen, een bad namen in hun eigen tuin evenmin. De treurige lotgevallen van deze door mannen belaagde vrouwen waren in de 16e en 17e -eeuwse schilderkunst geliefd. Deze onderwerpen waren, evenals mythologische verhalen, zeer gepast om, onder het voorwendsel van een moraliserende boodschap, een naakte vrouw te schilderen.
Getuige een aardig rijmpje had de zedepreker Jacob Cats de schilders en hun opdrachtgevers wel door:
Een Loth of Davids val ten nausten af te maelen,
Doet, ick en weet niet hoe, de losse sinnen dwaelen.
Een stier, een valsche swaen, die jonge maeghden schent
Heeft dickmael aan de jeucht de lusten ingeprent…
De tijden zijn veranderd. Kunst verandert mee. Bijbelse vrouwen ontbreken in Gorssel. Rond het midden van de 19e eeuw maakten zij plaats voor eigentijdse vrouwen. Waren de oudere modellen nog als personificatie van een deugd of ondeugd opgevoerd deze moderne vrouwen zijn zonder moraliserende boodschap afgebeeld. En ze zijn actief! En zij niet alleen: anders dan voorheen komen nu ook schaars geklede of blote mannen “in the picture”. In de getoonde schilderijen gebeurt veel.
In de verstilde naaktfiguren van Camille Bombois, Surprise kun je een traite-d’union met het verleden zien.
Vanuit de hele wereld en vanuit heel diverse culturen zijn circa 70 eigentijdse kunstwerken ingevlogen. Ook uit gebieden waarover je op kunstzinnig gebied niet vaak iets hoort als Australië en Ghana. Deze werken tonen scènes van baadsters en baders vanuit een ander perspectief. De tentoonstelling logenstraft de veel- zelfs op de academie- gehoorde bewering dat realistische kunst passé zou zijn, aldus Van Dijk.
In de kunst van Carel Willink, Marlene Dumas, Niki de Saint Phalle, Camille Bombois en Amoako Boafo ontdek je de nieuwe baders in de kunst. De makers brengen hen nu eens confronterend dan weer humoristisch in beeld, maar meestal louter realistisch. Soms zijn de afgebeelde figuren geïnspireerd op reclame of eigentijdse beeldcultuur, soms ook met een knipoog naar oudere kunst, zoals de drijvende vrouw van Lydia Pettit, die herinneringen oproept aan John Everett Millais Ophelia uit 1852.
De samenstellers van de tentoonstelling willen de bezoekers aan het denken te zetten: …’Vrouwelijk naakt is traditioneel omgeven met een gevoel van kwetsbaarheid en schaamte. De verhouding tussen toeschouwer en bader, tussen kunstenaar en muze kan – ook nu nog – een ongemakkelijk gevoel van voyeurisme opleveren. Met welke ogen kijken wij? Zien we een paradijs vol onschuld of zien we erotiek en lust? Ervaren we ontroering of misschien koele afstand bij het zien van de mens, naakt en onbeschermd’…
Ervaar het zelf en ga kijken in Gorssel, dat kan nog tot 7 oktober.
Wassily Kandinsky; Pionier van de Abstracte Kunst. Museum H’ART Amsterdam tot 11 november 2024.
Met deze tentoonstelling wordt een nieuw hoofdstuk in de jonge geschiedenis van Museum H’ART (voorheen Hermitage Amsterdam) geschreven. Na de breuk met Rusland is het museum een samenwerkingsverband aangegaan met het Centre Pompidou in Parijs. Dit museum is in het bezit van een grote collectie werken van Kandinsky die zijn geschonken door Nina, de weduwe van Kandinsky.
Dankzij deze connectie krijgt het Nederlandse publiek de unieke kans om dichtbij kennis te maken met het fascinerende werk van deze pionier van de abstracte kunst. De bezoeker wordt meegenomen op een tijdreis door het oeuvre van de kunstenaar. Dit retrospectief volgt Kandinsky’s artistieke weg van figuratie naar abstractie. In de geest reist de bezoeker in het voetspoor van de kunstenaar naar Nederland, Duitsland, Frankrijk, Tunesië, München en Rusland. Zijn verblijf in deze landen wordt geïllustreerd met kleine werken. Bijzonder leuk zijn de figuratieve impressies die hij in Nederland maakte.
In de grote zaal wordt Kandinsky’s ontwikkeling naar abstractie aan de hand van monumentale doeken zichtbaar gemaakt. In de werken die in Murnau ontstonden zie je letterlijk en figuurlijk hoe hij de herkenbare wereld geleidelijk aan verlaat. Aanvankelijk zijn enkele figuren nog (enigszins) zichtbaar, zoals een man en paard in Improvisation III uit 1909. Maar deze lossen gaandeweg weg op in een feest van kleuren en vormen, zoals in het doek Mit dem Schwarzen Bogen uit 1912.
Hoogtepunt vormt de reconstructie van de met wandschilderingen gesierde ontvangstsalon van de Juryfreie Kunstschau die in 1922 in Berlijn te zien was.
In de bovenzalen komt de bezoeker meer te weten over het Bauhaus waaraan Kandinsky als docent verbonden was. Dit hoofdstuk wordt geïllustreerd met foto’s, documenten en een met meubels in de stijl van het Bauhaus ingerichte kamer.
Tenslotte: Kandinsky was niet alleen schilder, maar evenals veel andere kunstenaars in die tijd, hij filosofeerde ook over metafysische aangelegenheden. Zijn ideeën legde hij vast in een traktaat: Über das Geistige in der Kunst, waarin hij een relatie legt tussen klank en muziek: klankkleur. In een van de kabinetten worden, vergezeld van ijle klanken, aan Kandinsky ’s werk ontleende vormen geprojecteerd.
Binnenkort leest u hier meer over. Interesse gewekt? Kom dan naar een van de lezingen die ik in september en oktober zal geven.
Woensdagochtend 25 september 10.00 uur Cultuurhoek Driebergen
Vrijdagochtend 20 september 10.00 uur Oosterkerk Zeist
Donderdagavond 10 oktober 20.00 uur Oosterkerk Zeist
oeken is.
Veertig jaar Tussen Kunst en Kitsch, tentoonstelling in Kasteel Ruurlo, tot en met 3 november.
Tussen Kunst en Kitsch. Twee generaties groeiden ermee op en presentatrice Nelleke van der Krogt heeft er zelfs grijze haren van gekregen! In de introductiefilm zie je hoe deze enthousiaste voorganger van Frits Sissing met de verwachtingsvolle aanbieder van het object en de expert rond de tafel zit. Na het aanhoren van het verhaal achter het materiaal, dat Nelleke niet zelden van een humoristische toets voorziet, komt het antwoord op de vraag… en wat is het waard?
Het programma is met op winst en sensatiebeluste bezoekers niet alleen vermakelijk, maar ook leerzaam. De hele mondiale kunst- (en kitsch) geschiedenis is de afgelopen veertig jaar voorbijgekomen. Daarmee is het programma, lang voordat musea belangstelling kregen voor niet-Westerse kunst, haar tijd vooruit!
Zelf hield ik vaak een notitieboekje bij de hand om wetenswaardigheden te noteren. Zeker als vader en zoon Hoogsteder hun licht op oude schilderijen lieten schijnen of wanneer Jan Polak een boekje opendeed over Aziatische kunst. Het antwoord op de vraag “hoe komt u hieraan? “ is heel divers …’mijn overgrootvader was een hoge piet in ‘ons’ Indië’…, ‘ik heb het geërfd van een oude tante’… of …’voor een habbekrats gekocht op marktplaats of op een vlooienmarkt’…
Als kijker voelde je de teleurstelling wanneer het meegebrachte object als kitsch werd afgedaan en vreugde wanneer iemand die kwam met een schilderij van een tientje naar huis ging met een werk dat ineens drie nullen meer waard bleek te zijn!
Soms komen uit plastic tassen ook zaken tevoorschijn, waarvan het hart van de expert sneller gaat kloppen of zelfs een slag overslaat! Dat overkwam Robert Aronson toen een dame hem een Delfts blauwe kandelaar ter beoordeling aanbood. De kandelaar in de stijl van Lodewijk XVI, bestaande uit een kelkje op een speels gedraaide voet, bleek uniek in zijn soort. Rond 1760 gemaakt in de Porcelijne Lampetkan; een van de talrijke de aardewerkfabrieken in Delft. Van dit model zijn geen andere exemplaren bekend, maar de eigenaresse diepte nog een exemplaar op uit haar tas. Voor geen goud wilde ze deze verkopen, maar beide zijn nu in de eetzaal van kasteel Ruurlo te zien.
Museum More grijpt het 40-jarig jubileum van het AVROTROS tv-programma aan voor een feestje op kasteel Ruurlo. In vijf themazalen worden 75 highlights uit de geschiedenis van het programma gepresenteerd. Vaak eeuwenoude, maar ook recentere gebruiks- en verzamelobjecten afkomstig uit alle windstreken.
Verder lezen kunt u hier.
De nieuwe vaste tentoonstelling van Rijksmuseum Museum Bronbeek, Arnhem.
Zonder Indische roots of een (groot)vader die in zijn jonge jaren voor volk en vaderland in ‘ons’ Indië diende besluit je misschien niet zo gauw tot een bezoek aan het Rijksmuseum over de koloniale militaire geschiedenis van Nederland. Tijdens de Ochtend van NPO Klassiek sprak Andrea van Pol 13 augustus jl. met directeur Pauljac Verhoeven van Museum Bronbeek.
Na dit vraaggesprek was ik echter meteen om. Ter gelegenheid van de herdenking van de capitulatie van Japan en het einde van de Tweede Wereldoorlog in de Oost werd de nieuwe presentatie op 16 augustus geopend.
Aan de hand van voorwerpen, foto’s, video’s en persoonlijke verhalen vertelt Museum Bronbeek het gecompliceerde verhaal van de ‘opkomst en val’ van de Nederlandse koloniale aanwezigheid tussen 1816-1962. De doelstelling van de presentatie is een nieuw, verdiept historisch overzicht te bieden van de afgelopen 80 jaar. Met de blik van nu worden de verovering, de oorlogen, het koloniale bestuur, de samenleving en de strijd voor onafhankelijkheid belicht. Museum Bronbeek daagt de bezoeker uit om zelf een mening te vormen.
De expositie biedt jongeren de gelegenheid om kennis te nemen van deze voor hen veelal onbekende geschiedenis. Oud-Indiëgangers zullen de nieuwe presentatie wellicht als confronterend ervaren. Als je niets weet is het een prima tentoonstelling om doorheen te lopen, maar voor veteranen van het KNIL (het Koninklijk Nederlands Indisch Leger) die hun eigen geschiedenis meebrengen kan het zien van deze geschiedenis emoties oproepen. Mensen op die hoge leeftijd willen niet meer geconfronteerd worden met alle ellende van die periode, aldus Verhoeven.
Nog geruime tijd na de onafhankelijkheid van Indonesië werd door menigeen nog met trots en nostalgie teruggekeken op deze koloniale geschiedenis. Trots heeft inmiddels plaats gemaakt voor kritiek en het besef dat schaamte in een aantal gevallen gepast zou zijn. Terwijl Nederland na de beëindiging van WOII bevrijd was begon ze zelf een oorlog tegen de Indonesische Nationalisten, die eveneens streefden naar vrijheid! Tijdens de zogeheten politionele acties waarmee Nederland de kolonie hoopte te behouden waren aan beide zijden zware tienduizenden doden te betreuren. Onder druk van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties vond op 27 december 1949 in Amsterdam de soevereiniteitsoverdracht plaats.
Vanuit ons perspectief is afkeuring van het kolonialisme niet moeilijk, maar ook tijdens de Nederlandse overheersing waren al kritische geluiden te horen. In zijn -nota bene- aan Koning Willem II opgedragen roman Max Havelaar stelde Edouard Douwes Dekker in 1860 de koloniale praktijken van het Cultuurstelsel en de uitbuiting van de lokale bevolking aan de kaak. Museum Bronbeek daagt de bezoeker uit om zelf een mening te vormen. Tijdens de Politionele acties durfde dienstplichtig soldaat Jan ‘Poncke’ Prinsen tegen het Nederlands gezag op te staan. Tot ontsteltenis van velen liep hij in 1948 over naar de vijand; dit was erger dan insubordinatie. Detentie was het gevolg. Later verklaarde hij dat hij met deze stap gekozen had voor de juiste kant van de geschiedenis.
Terug naar de tentoonstelling. Deze is gebaseerd op de geschiedenis die letterlijk en figuurlijk voornamelijk door mannen geschreven is, maar er waren ook vrouwen! Interessant zijn de hoofdstukjes gewijd aan moedige eigentijdse vrouwen als de Indische schrijfster Raden Adjeng Kartini (1879 – 1904) en de Nederlandse arts Aletta Jacobs (1854-1929). Deze voorvechtsters van vrouwenrechten worden in een spiegelportret aan het publiek gepresenteerd. Aletta Jacobs kennen we in Nederland natuurlijk allemaal. De eerste vrouwelijke arts vocht een leven lang tegen de stroom in; eerst om aan de universiteit te mogen studeren, daarna voor het verkrijgen van zowel passief als actief vrouwenkiesrecht. Ook zette zij zich metterdaad in om klasse ongelijkheid op medisch gebied te slechten, om enkele verworvenheden te memoreren.
Ook in Indië kwam een dappere vrouw op voor vrouwenrechten. Als dochter van een ‘hoge Piet’, de regent van Jepara, groeide Adjeng Kartini op in een bevoorrechte positie. Daarin was zij echter ook getuige van de problemen die de destijds geaccepteerde polygamie voor vrouwen veroorzaakte. Daar scholing voor meisjes marginaal of geheel ontbrak bevocht zij het recht op onderwijs voor vrouwen. Ook sprak zij zich in negatieve bewoordingen uit over het zelfzuchtige materialisme van de koloniale heersers. Haar inspanningen waren niet tevergeefs. Sinds 2007 looft de gemeente Den Haag een naar haar genoemde prijs uit voor een persoon of organisatie die zich inzet voor het verbeteren van de positie van vrouwen. Ook Aletta’s verworvenheden worden met een tweejaarlijkse prijs in herinnering gehouden. De Groningse Universiteit reikt deze uit aan voor vrouwen met een academische opleiding die zich verdienstelijk hebben gemaakt op het gebied van vrouwenemancipatie.
Met deze eigentijdse presentatie schudt Museum Bronbeek haar , in mijn ogen, wat stoffige imago van zich af!