Maria Magdalena: Kroongetuige, zondaar, feminist! Tot en met 9 januari in Museum Catharijneconvent

In Utrecht kunt u tot en met 9 januari kennis maken met Maria Magdalena. Bij het horen van haar naam reproduceert uw auditieve geheugen wellicht de stem van Yvonne Elliman:        … ‘I don’t know how to love him’…  De vraag die Maria Magdalena zich in deze song uit de film Jesus Christ Superstar stelt is nog steeds actueel.

Wat bracht haar zo in verwarring en wie was Maria Magdalena?

Volgens een veelgehoord antwoord was zij een prostituee in het gevolg van Jezus van Nazareth. Maar komt het beeld dat we kennen uit schilderijen, boeken en films overeen met de  Bijbelse Magdalena? 

In de loop van de tijd heeft Maria Magdalena zich doen kennen als een vrouw met vele gezichten. Gebaseerd op nieuwtestamentische- en apocriefe Bijbelverhalen; interpretaties daarvan en legendes is het beeld van een hybride persoonlijkheid ontstaan. Een door Jezus van bezetenheid genezen vrouw, wordt vereenzelvigd met de zondares die de voeten van Jezus met haar tranen wast, met haar haren droogt en met kostbare olie zalft. Zij is getuige van de kruisiging en Jezus opstanding uit de dood. Maar de Rooms Katholieke kerk heeft haar prominente rol eeuwenlang doodgezwegen. Pas in 2016 werd zij door Rome als ‘apostel der apostelen’ erkend. De lijst met Magdalena’s vele gezichten is in de vorige eeuw verder uitgebreid. Feministes adopteerden haar als boegbeeld, anderen zien haar als levensgezellin van Jezus. Tegenwoordig wordt zij meer als powervrouw gezien. Celebrities als Kim Kardashian laten zich zelfs als Maria Magdalena portretteren!

In de tentoonstelling is Magdalena in al deze hoedanigheden te zien: van geminachte zondares tot manmoedige apostel.  

Staand onder het kruis en conform de christelijke deugd van humilitas laag bij de grond knielend of liggend, terwijl zij de voeten van Jezus zalft. Verschillende kunstenaars geven Maria Magdalena in berouwvolle meditatie weer.

Juan Maria Caballero (?) Heilige Maria Magdalena, 1650 – 1670, Museum Catharijneconvent Utrecht

Ogenschijnlijk boetvaardig, maar vaak herinnert haar lichaamshouding aan haar veronderstelde leven als zondares. De zeventiende eeuwse kunstenaar Juan Martin Caballero, laat haar op dubbelzinnige wijze in een wulpse houding mediteren bij een op kruishoogte gehouden crucifix. Jan Cossiers voegt aan zijn door de schedel als boetvaardige zondares afgebeelde Magdalena ook nog een bescheiden toetsje sensualiteit toe. Met dit vanitas symbool is ook Alfred Stevens ingetogen Magdalena uit 1887 toegerust. Het beeld van de verleidelijke zondares is echter persistent. Met zijn als odalisque neergevlijde laat 19e eeuwse Modern Magdalene uit Boston keert Merritt Chase elke terughoudendheid letterlijk en figuurlijk de rug toe. In een geraffineerde houding, haar gelaat in gespeelde schaamte afgewend, laat hij precies die kant van Maria Magdalena zien, waar men nu vanaf wil.  

Van deze verleidelijkheid is bij de Magdalena’s van de eigentijdse kunstenaars Egbert Modderman en Matthew Stone niet veel meer over. Zij brengen haar zelfverzekerd, unladylike wijdbeens zittend in beeld. Met een blik van wie doet me wat?!

Anders dan bij de verleidelijke versies zullen beschouwers van Matthew Stone’s Magdalena minder gauw in vervoering raken. Zijn uit esthetisch oogpunt weinig aantrekkelijke vrouw siert de platenhoes van het in 2019 uitgebrachte album Magdalene van zangeres FKA Twigs. In deze halfblinde, door het leven op straat of door automutilatie geschonden Magdalena, is het oude beeld van de zondares omgevormd tot een boegbeeld van de feministische emancipatiebeweging.

Matthew Stone, FKA Twigs, Album Magdalene, 2019

In de uitzending van de Ochtend van 4 op 28 juni jl. vertelde conservator Lieke Wijnia dat Maria Magdalena als getuige van Jezus opstanding al in de vroegchristelijke tijd monddood werd gemaakt. In de patriarchale verhoudingen van die dagen was tussen de mannelijke volgelingen van Jezus geen plaats voor een vrouw in een prominente rol. Voor deze tentoonstelling is geen speciale aanleiding, maar gezien het wisselende perspectief op gangbare vrouwbeelden en de vervagende contouren tussen het mannelijke en het vrouwelijke, past Maria Magdalena goed in de huidige tijdgeest, aldus Wijnia.  

Tijdens mijn bezoek aan de expositie zag ik hoe ontwerpbureau Trapped in Supurbia dit aspectspeels aankondigt. Afhankelijk van het standpunt leest de bezoeker -heel symbolisch- de van MAN naar VROUW verspringende titel van dit deel in de tentoonstelling. Hier wordt uitleg gegeven over het door de kerk gezaaide ongeloof aan Maria Magdalena’s woorden, omdat zij een vrouw was….

Het sinds vroegchristelijke tijden bestaande negatieve vrouwbeeld werd door Gregorius de Grote versterkt. In de 6e eeuw vereenzelvigde deze paus de door de evangelist Lucas met name genoemde Maria Magdalena, bij wie Jezus zeven demonen uitdreef (Lucas 8:2) met de eveneens door Lucas beschreven anonieme zondares (Lucas 7: 36) èn de zuster van Lazarus, Maria van Bethanië (Lucas 10: 38 e.v.). Zo verkreeg Maria Magdalena een drievoudige identiteit. De zeven demonen werden door de kerk naast een verwijzing naar Magdalena’s seksuele zonden ook als symbool voor de zeven hoofdzonden geduid. De tot inkeer gekomen zondares werd een populaire heilige, die makkelijker was na te volgen dan foutloze maagdheiligen. Haar rol als kroongetuige van de opstanding bleef tot in onze tijd echter onderbelicht.  

Helen Verhoeven bracht de uitdrijving van de zeven demonen als een surrealistische droom in beeld. Onder het toeziend oog van Petrus en zeven op hun beurt wachtende melaatse patiënten, vliegen de demonen weg.

Helen Verhoeven, The Exorcism of Mary Magdalene, 2020. Courtesy kunstenaar en Stigter van Doesburg

Ruim 600 jaar geleden probeerde de oermoeder van het feminisme, Christine de Pizan, de door de kerk gecreëerde negatieve kijk op Maria Magdalena tevergeefs te ontkrachten.  In de Cité des Dames schrijft zij reeds in 1405 over het belang van Maria Magdalena als kroongetuige van de opstanding van Jezus.

Het zou echter nog tot 1969 duren voor Maria Magdalena door Paus Paulus I werd gezuiverd van het stigma dat haar door zijn voorganger Gregorius was toegebracht. Maar het eeuwenlang ingesleten negatieve beeld behoorde daarmee nog niet tot het verleden.   

Toen Magdalena in 2016 door de kerk gerehabiliteerd werd kopte de NRC :
… “Paus Franciscus eert ‘prostituee’ Maria Magdalena’….
Het bericht meldde dat de naamdag van Maria Magdalena, 22 juli, op de liturgische kalender gelijkgesteld werd aan de feestdagen van de andere apostelen. In die prominente rol heeft David LaChapelle haar weergegeven. In zijn gefotografeerde tableau vivant brengt hij haar staand naast Jezus in beeld als een kekke, hooggehakte meid met een hip hoedje.  

David LaChapelle, Jesus is my homeboy: Sermon, 2003. Portland LA, Studio David LaChapelle

Door de eeuwen heen heeft Maria Magdalena kunstenaars geïnspireerd tot mooie, ontroerende en soms confronterende werken. Met Middeleeuwse ivoren paneeltjes, schilderijen en sculpturen uit latere tijden èn eigentijdse creaties is een veelkleurig mozaïek ontstaan dat alle facetten van haar complexe persoonlijkheid weerspiegelt.  

Zij sprak ook tot de verbeelding van cineasten. Aan het begin van de tentoonstelling ziet de bezoeker een mix van oude en recente filmfragmenten uit onder meer Jesus Christ Superstar (1971) en Dan Browns Da Vinci Code (2006). Films waarin Magdalena als prostituee of echtgenote van Jezus ten tonele wordt gevoerd. In 2018 presenteerde Garth Davis haar in zijn Mary Magdalene als een geëmancipeerde, prominente volgeling van Jezus. Davis baseerde zich kennelijk op het in 1898 in Egypte ontdekte evangelie naar Maria Magdalena, waarvan in de zaal met canonieke en apocriefe evangelieteksten een facsimile wordt getoond.
In haar sculptuur Monnikenwerk, citeerde Anjet van Linge Maria Magdalena’s woorden:

         …’Wat voor jullie verborgen is, zal ik jullie vertellen’..

Evangelie van Maria, Berlijnse Codex. Berlijn, Ägyptisches Museum etc., Staatliche Museen

De in de 19e en 20e eeuw ontdekte zogenoemde gnostische evangelieteksten werpen nieuw licht op de gezagsverhoudingen in de door mannen gedomineerde kring rond Jezus. Ze tonen dat Maria Magdalena een prominente rol heeft gespeeld. Aan het Evangelie van Filippus (2e h. 2e eeuw) ontleende Dan Brown de in zijn boek beschreven intieme relatie tussen Maria Magdalena en Jezus.

De beeldvorming van Maria Magdalena in de Oosters Orthodoxe kerk komt in de expositie eveneens aan bod. Opvallend is het ontbreken van de hierboven geschetste veelvormigheid. Dit hangt samen met de betekenis van iconen. Anders dan religieuze schilderijen hebben iconen een devotionele functie. Gelovigen vereren de op de icoon afgebeelde heilige, die in de orthodoxe optiek -mits in de onveranderlijke traditionele iconografie weergegeven- daadwerkelijk aanwezig is. Als zogenoemde mirredraagster en als kroongetuige van Jezus opstanding wordt zij als ‘apostel der apostelen’ op 22 juli op feestelijke wijze herdacht en vereerd.

Verwijzingen naar haar zondige verleden ontbreken veelal of zijn schaars. In een naar Byzantijnse stijl vervaardigd Florentijns paneel is Maria Magdalena omgeven door episodes uit haar leven. Linksboven is zij ook als zondares afgebeeld. Ogenschijnlijk is zij in een bruine mantel gehuld, maar bij nadere beschouwing blijkt dat zij van top tot teen behaard is!

Waar komt dit merkwaardige beeldelement vandaan? Deze vraag werd in de tentoonstelling Body Language beantwoord.

Er is sprake van een versmelting van twee heiligen. Maria van Magdala en Maria van Egypte (4e eeuw). Volgens de overlevering trok deze tot inkeer gekomen prostituee, zich als kluizenares terug in de woestijn. Ter bescherming tegen de nachtelijke koude begon haar lichaamsbeharing op miraculeuze wijze te groeien. Dit wonder inspireerde Kiki Smith in 1994 tot haar  sculptuur van Maria Magdalena als een ikoon van de feministische kunst.  

In een 17e eeuwse bruikleen van het Ikonen museum uit Kampen treft Maria Magdalena zoals beschreven door de Evangelist Johannes, het graf van Jezus leeg aan. Linksboven is de in de orthodoxie eveneens weinig verbeelde ontmoeting van Magdalena met de tuinman te zien, in wie zij even later de opgestane Jezus herkent. Via Kretenzische ikonenschilders is dit van oorsprong westerse beeldelement in de orthodoxe iconografie beland.

Mirre dragende vrouwen bij het lege graf en verschijning van Christus aan Maria Magdalena Rusland 17e eeuw, Kampen Ikonenmuseum

Een cruciale episode, waaruit blijkt dat Maria Magdalena de eerste getuige was van Jezus opstanding.  

Wanneer de ‘hovenier’ haar bij haar naam noemt ontdekt zij de ware gedaante van de tuinman. Ze strekt haar hand naar hem uit, terwijl ze verrast uitroept:  ‘Raboeni’! Jezus weert haar echter af met de woorden Noli me Tangere: raak mij niet aan. Hij geeft te kennen dat hij niet meer van deze wereld is. Deze woorden hebben talloze beeldhouwers, schilders en naaldkunstenaars geïnspireerd. In de tentoonstelling bevindt zich een prachtig geborduurde koorkapschild, waarin de ‘tuinman’, relaxed leunend op zijn schop, Maria te woord staat.

De aan het Johannes evangelie (20: 11-18) ontleende bijbelpassage is behalve ‘fotogeniek’ ook van cruciaal belang als bewijs voor enkele in de apocriefen gesuggereerde veronderstellingen. Op grond van Maria’s uitroep Raboeni kan worden afgeleid dat Maria Magdalena zijn leerling was. Het verlangen om hem aan te raken zou de liefdesrelatie van Jezus en Maria Magdalena bewijzen.

Noli Me Tangere, Koorkapschild, ca. 1540-1550. Gouda, Oud Katholieke Parochie H. Johannes de Doper.
Foto Ruben de Heer

Naast de reeds genoemde bijbelse vrouwen wordt de door Johannes (8:1) genoemde overspelige vrouw ook met Maria Magdalena in verband gebracht. Wanneer zij door hypocriete schriftgeleerden wordt voorgeleid, voorkomt Jezus dat zij gestenigd wordt. Hij vergeeft haar: …’gaat heen en zondig niet meer’…  De morrende omstanders druipen af wanneer hij hen te verstaan geeft: …’wie van u  zonder zonden is werpe de eerste steen’….

Een eveneens door Johannes beschreven voorval tijdens een maaltijd in het huis van Lazarus en zijn zusters, is meermaals in schilderijen uitgebeeld. Terwijl Martha de gasten bediende zalfde Maria de voeten van Jezus met kostbare nardusolie. Judas Iskariot had kritiek op deze verspilling. De opbrengst van de dure olie had beter aan de armen besteed kunnen worden. Jezus wierp tegen: ‘Laat haar, ze doet dit voor de dag van mijn begrafenis. De armen zijn immers altijd bij jullie, maar ik niet’

Deze episode wordt in de expositie geïllustreerd met een 16e eeuws paneel uit The Phoebus Foundation en een eigentijdse versie van David Chapelle.  

David LaChapelle, My Homeboy: anointing, 2003. Courtesy Studio David LaChapelle

De evangelist Lucas beschrijft in hoofdstuk 8: 2 een soortgelijke gebeurtenis. Tijdens een maaltijd in het huis van Simon de Farizeeër giet een -later als Maria Magdalena bestempelde- anonieme zondares de inhoud van een kruikje kostbare olie over het hoofd van Jezus. Beide passages vormden een rijke inspiratiebron voor middeleeuwse en latere kunstenaars. In een monumentaal 19e eeuws doek uit Musée d’Orsay plaatst Jean Béraud de bijbelse maaltijd in een Parijse setting, gestoffeerd met eigentijdse figuren. De bekende socialist Albert Duc-Quercy stond model voor Jezus. Beraud gaf  Maria Magdalena weer in de gedaante van de courtisane Liane Pougy. De schilder zelf bevindt zich eveneens onder de gasten. Met oog voor detail laat Béraud de dienster met een blad rechts even halthouden, terwijl ze het beeld van de liggende vrouw in zich opneemt. Eén van de heren is meer geïnteresseerd in zijn sigaar die hij aan een kaars aansteekt.  

Jean Béraud, La Madeleine chez le Pharisien, 1891.  Paris, Musee d’Orsay

In de tentoonstelling ontdek ik nog een portretmatige Magdalena. De 16e eeuwse kunstenaar Tomasso di Stefano vereeuwigde een onbekende vrouw als de destijds populaire heilige. Een verstilde impressie van een enigszins schuchtere, devote vrouw, een meisje eigenlijk nog, wier hoofd subtiel is omgeven door een bescheiden nimbus. Terwijl haar handen een albasten zalfbus omklemmen, heeft haar blik na vijf eeuwen nog niets aan zeggingskracht ingeboet.

Tommasso die Stefano, Portret van een vrouw als Maria Magdalena, ca. 1520. Part.Collectie

De uit bijbelse en legendarische ingrediënten samengestelde Maria Magdalena werd ook de patrones van vele aan haar gewijde kloosters. Deze fungeerden vaak als toevluchtsoord voor gevallen vrouwen, die hier vergeving en een zinvolle dagbesteding ontvingen. In de 18e eeuw werden in Engeland en Ierland de door de staat gefinancierde  Magdalene Laundries opgericht. Bedoeld als werkplaats voor gevallen vrouwen. Talloze vrouwen en meisjes werden daar zodanig afgebeuld, dat de Ierse overheid hiervoor in 2013 formeel excuses heeft aangeboden.

Middels een enorme kist wasgoed, vergezeld van een foto en een enigszins vertekend portret van een Magdalene Laundry Girl, memoreert Patricia Cronin deze ‘disgrace’. Deze installatie maakt deel uit van de serie Shrines for girls, waarmee de kunstenares in 2015 op de Biennale van Venetië ook al aandacht vroeg voor eerdere- èn eigentijdse slachtoffers van onderdrukking en verkrachting, zoals vrouwen in India en Nigeria nog dagelijks ervaren.  

Magdalene Laundry Shrine, 2015 (Courtesy Studio Patricia Cronin) Foto Marina Marijnen

Met dit werk is het laatste woord over deze bijzondere tentoonstelling nog niet gezegd. In de Utrechtse expositie ontmoet de bezoeker nog meer boeiende en intrigerende op Maria Magdalena geïnspireerde kunstwerken. Bijna 2000 jaar na haar dood is zij in artistiek opzicht nog springlevend!

Alfred Stevens, Maria Magdalena, ca. 1887. Gent, Museum voor Schone Kunsten. Foto Marina Marijnen

Bij de tentoonstelling verscheen een mooie en informatieve publicatie:

L. Wijnia e.a., Maria Magdalena: Kroongetuige, zondaar, feminist, Museum Catharijneconvent, Utrecht. 2021. (Bron van de getoonde afbeeldingen, tenzij anders vermeld).

Link: Bespreking Tentoonstelling Body Language

Tentoonstelling Bij ons in de Biblebelt, tot en met 22 september 2019 in Museum Catharijneconvent.

Campagnebeeld Bij ons in de Biblebelt, foto Sjaak Verboom, ontwerp Fabrique

Dubbelbeelden

Portretten uit de fotoserie Zaterdag/Zondag van Sjaak Verboom, waarin  vrouwen op zondag een totale make-over ondergaan, roepen een herinnering op.

Wij lopen naar buiten voor een ommetje. Bij de brievenbus staat een jonge vrouw. Onder haar prachtige lange haar is een oor piercing zichtbaar. Ze vertelt dat postbezorging maar een bijbaantje is. Ze doceert kunstvak en is in-between-jobs even thuis bij haar ouders.

Een paar weken later nodig ik haar binnen voor een kop thee. Onze studerende dochter revalideert na een knieoperatie bij ons thuis. Met stijgende verbazing hoort zij het gesprek aan. De ‘postbode’ heeft kunstacademie gedaan. In haar vrije tijd past ze vaak op de vier kinderen van haar zus, die ook les geeft. Welk vak? Geboorte regulatie. Wat vooruitstrevend denk ik, naïef. Pas wanneer de methode wordt genoemd, valt het kwartje: periodieke onthouding. Verbaasd roept dochterlief uit: maar dat werkt toch niet?!

Wanneer onze gast in de loop van het gesprek onbevangen en moedig getuigt dat God voor haar wel nummer één is beseffen we onmiskenbaar dat we in de Biblebelt wonen.   

Historie
Met verwondering en soms verbazing loop ik door de zalen van het Catharijneconvent, waar de wereld van de bevindelijk gereformeerden ontsloten wordt. In de fotoserie zie ik meer dubbelbeelden; door de week casual en hip, op zondag refo-chique. Anders dan de bezoeker van het Catharijneconvent gewend is, deze keer geen oogverblindende objecten en bijzondere schilderijen, maar vooral foto’s en boeken met en over het woord van God. De door dit woord gedicteerde levenshouding van streng gereformeerde gelovigen in de laatste zuil van Nederland, de Biblebelt, wordt niet door beelden, maar vooral met woorden geïllustreerd. De reformatorische cultuur is geen materiële cultuur. Dat heeft te maken met het Tweede van de Tien geboden; de richtlijn voor een zuivere levenswandel. Bijbelteksten spelen een belangrijke rol in het leven van streng gereformeerden, die overigens niet één groep vormen, maar in de woorden van conservator Tanja Kootte uit …’een mozaïek van verschillende kerkgenootschappen bestaat, die we rekenen tot de rechterflank van het protestantisme’

De tentoonstelling verklaart het ontstaan van de Biblebelt; dat deel van ons land met een hoge bevolkingsdichtheid aan reformatorische christenen. Deze streek loopt diagonaal vanuit Zeeland tot diep in het oosten van ons land. Deze demografische gesteldheid vindt haar oorsprong in de late 16e eeuw, de tijd van de 80-jarige oorlog, toen de Noordelijke Nederlanden in opstand kwamen tegen de overheersing van het katholieke Spanje. 

Verkiezingsuitslagen laten zien dat de SGP hier favoriet is. Een historisch overzicht verduidelijkt de ontwikkeling van de verschillende afscheidingen, de bijbehorende geschriften en afbeeldingen van de godshuizen. Waar elders kerken worden gesloten of voor een seculiere doorstart opgedeeld in appartementen, verrijzen in de Biblebelt nieuwe kerken met soms wel 2500 zitplaatsen. De bezoeker ziet foto’s van deze zogenoemde refo-domes in o.a. Bleskensgraaf en Barneveld.

De Hoeksteen, Barneveld

Levenskeuzes

De mensen in de Biblebelt en hun levensstijl staan centraal. Eigentijdse literatuur biedt interessante uitgangspunten. In hun romans beschrijven  Jan Siebelink en Franca Treur meermaals momenten waarop de werking van God in het hart van de gelovige wordt ervaren: het bevinden, waar het voor buitenstaanders wat raadselachtige bijvoeglijk naamwoord bevindelijk van is afgeleid.

Aanhakend op de actualiteit wordt de Nashville verklaring zonder commentaar getoond: met stellingname over Bijbelse seksualiteit gebaseerd op psalm 100:3: …‘Weet dat de Heere God is: Hij heeft ons gemaakt – en niet wij-…’  Dit in Amerika opgestelde pleidooi voor het traditionele gezin, waarmee alternatieve gezinsvormen en het praktiseren van homoseksualiteit op grond van Genesis 1: 27 worden afgekeurd, vindt ook binnen reformatorische kringen in ons land veel weerklank.

’En God schiep den mens naar Zijn beeld;…man en vrouw schiep Hij ze’..
Wanneer ik dit lees komt nog een herinnering boven. In New York worden we in een trendy restaurant door een leuke ober bediend. We raken in gesprek en hoe we erop kwamen weet ik niet meer, maar anders dan we verwachten zegt hij met een lach:

’God created Adam and Eve; not Adam and Steve’…                                                            
Elders in de expositie is de stem te beluisteren van een man voor wie wegens zijn seksuele geaardheid geen plaats meer is in de gereformeerde kerk van zijn jeugd.

De Bijbel en wetenschap

Bijbelteksten en de drie zogenoemde formulieren: de Heidelbergse Catechismus uit 1563, de Nederlandse Geloofsbelijdenis van 1561 en de van 1619 daterende Dordtse leerregels spelen een belangrijke rol in het dagelijks leven van reformatorische christenen. Een paar jaar geleden hoorde ik een leerling van Pabo de Driestar in Gouda tijdens een rondleiding  zeggen:…‘wij geloven dat de Bijbel van kaft tot kaft waar is’. Sprekend over de Heilige Schrift wordt niet gedoeld op eigentijdse edities, maar op de Statenvertaling uit 1637, waartoe in 1619 bij de Synode van Dordrecht werd besloten. Hoe valt deze overtuiging te rijmen met de huidige stand van wetenschap inzake de evolutieleer en recente verkenningen van het heelal?

In de tentoonstelling ligt een geschiedenisboek open bij een hoofdstuk over de oude Egyptenaren. Een kadertje geeft richting aan de gewenste gedachtegang van de leerlingen: ‘…Vaardigheid. Geschiedenis beschouwen vanuit de Bijbel. Je moet een historisch persoon of een periode uit de geschiedenis proberen te beoordelen vanuit de Bijbel. Vraag je hierbij af welke richtlijnen de Bijbel geeft over dit onderwerp’…

Ik sla even een zijweg in. Tot mijn verbazing nam ik onlangs kennis van de stellingname van Heino Falcke, hoogleraar radioastronomie en astrodeeltjesfysica aan de Universiteit van Nijmegen. Wetenschapsjournalist Govert Schilling ging tijdens een recente tv-serie met hem op zoek naar de Grenzen van het Heelal. Deze moderne wetenschapper, onlangs in het wereldnieuws met de eerste foto van een zwart gat, gelooft in de oerknal èn het bestaan van God. In Falcke’s eigen woorden: … ‘De oerknal kan nooit de oorsprong zijn. Er was al iets. God is groter dan alles wat wij in kaart hebben gebracht en hij houdt alles ‘in control”, aldus Falcke in een interview bij ForumC geloofenwetenschap.nl. Bij het zien van deze bepaald niet wereldvreemde wetenschapper, ben ik wederom verwonderd: hoe is dit mogelijk? Het antwoord geeft hij zelf:

…’Sterrenkundig onderzoek leert ons hoe het heelal in elkaar steekt. Maar geloof en wetenschap zijn ook met elkaar verbonden. Mijn onderzoek van het heelal geeft me bijvoorbeeld nieuwe beelden om het scheppingsverhaal uit de Bijbel te beleven. Natuurlijk is een Bijbels verhaal iets heel anders dan een wetenschappelijke theorie. Maar het bevat wel waarheid, net als een gedicht of een liefdesbrief…’

Het gezin als hoeksteen van de samenleving.

In de eerste zalen van de tentoonstelling staat de beeldvorming over de Biblebelt centraal. Deze term is eind vorige eeuw overgewaaid uit Amerika. Afgezien van deze benaming zijn er weinig overeenkomsten tussen Amerikaanse en Nederlandse orthodoxe christenen. Aan uiterlijkheden of levensstijl zijn Amerikanen van de Biblebelt nauwelijks te onderscheiden. Ze wijzen het gebruik van moderne media of vaccinaties niet af, aldus hoogleraar James Kennedy in de Catharijne, het magazine van het Catharijneconvent. Anders dan de bescheiden op zelfreflectie en innerlijke beleving gerichte bevindelijkheid van hun Hollandse geloofsgenoten zijn de Amerikanen uitbundig in hun gemeenschappelijk met muziek ondersteunde lofprijzing. Maar op één terrein komen de opvattingen weer samen: een strenge seksuele moraal.

Refo meisjes, herkenbaar aan lange haren en rokken trouwen jong, zonder eerst samen te wonen. Terwijl doorsnee twintigers nog druk zijn met studeren en aanverwante zaken, krijgen zij al kinderen. Tussen twee kerkdiensten door zie ik ze op zondag vaak wandelen met één kind in de wagen, één op het treeplankje voorop en één onderweg.

Samuel Otte’s foto’s van verloofde en jonggehuwde stellen in de serie Gods Bedoeling, illustreren het beeld van het gezin als hoeksteen van de samenleving. Ze poseren zittend op een eenpersoonsbed in hun tienerkamers of een stap verder, in trendy grijs-wit ingerichte ‘modelwoningen’. Op zoek naar landelijk meubilair belandde ik jaren geleden in een ‘country winkel’ op de Veluwe, waar ik mij toen nog onwetend, verbaasde over het winkelende ‘zwarte kousen’ publiek.

Samuel Otte, Peter en Aline, uit de serie Gods bedoeling, 2014

Reformatorische Kunst

In de laatste zaal komt eigentijdse gereformeerde kunst aan bod met verrassende en soms ronduit geestige creaties zoals Martin de Heer’s tekeningen van de Reformeerkoet uit 2015.

Martin de Heer, Reformeerkoet, 2015

Reformatorische kerken zijn sober ingericht; maar anders dan vaak gedacht was Calvijn geen tegenstander van beelden. Hij was alleen tegen het afbeelden van God, licht Tanja Kootte toe. In reformatorische afbeeldingen van de brede en de smalle weg is Hij dan ook afwezig.

De brede en de smalle weg, toegeschreven aan Laurence Neter,1630-1639, collectie Museum Catharijneconvent

Die brede en smalle weg beschreven in Mattheus 7: 13-14, inspireerde de Zeeuwse kunstenares Liesbeth Labeur tot haar bijdrage aan de tentoonstelling.

Liesbeth Labeur, Ballenbad

Je zou haar installatie in de vorm van een ballenbad, als ludiek kunnen ervaren, maar de rode, gele en oranje ballen verwijzen (met wat fantasie) naar de vlammen van de hel in voorstellingen van de smalle en met name de brede weg die daar uitkomt. Ligt wel lekker hoor… en als je er op tijd weer uit klimt bereikt het hellevuur je niet!

Het Tweede Gebod (Exodus 20: 1-17) staat kunstenaars dus (bijna) niets in de weg. Er is zelfs een beroepsvereniging van Kunstenaars op Reformatorisch Fundament, KORF. In verschillende kunstwerken resoneren de thema’s van de expositie. Zoals de in hemelsblauwe tinten verbeelde Pelgrimsreis van Bert Bosch; een trap over een bergkam eindigend in een dubbele hemelwaarts gerichte lichtbaan. Een eigentijdse symbolische verbeelding van de middeleeuwse levensreis van de viator mundi op weg naar het hemelse vaderland.

Bert Bosch, einde van de Pelgrimsreis, 2015

Heel modern en diep doorwrocht is de Kruisiging van Martijn Duifhuizen; een minimalistisch drieluik. In een bijbehorende vitrine ligt een klein paneeltje met -zichtbaar onder een loupe- de namen van 1000 christenen. De horizontale en verticale lijnen vormen een kruis als symbool van alle christenen ter wereld. Het werk bevat een diepere betekenislaag; de figuur ter linkerzijde van christus, de sinistere kant, voor de beschouwer rechts, komt aan het kruis niet tot inkeer, ‘alles blijft horizontaal’, de goede moordenaar aan de rechterkant zal, indachtig de verticale lijn, met Jezus naar de hemel gaan.

Martijn Duifhuizen, Kruisiging, 2019

Wat raadselachtig is de knoestige verbeelding van de ellenlange psalm 119 door Tijs Huisman uit 2016. Bovenin deze sculptuur zit de psalmist van dit 176 regels tellende lied. In mijn afscheidscadeau van de lagere school met de bijbel lees ik de beginregels: …’Welzalig zij, die onberispelijk van wandel zijn, die in de wet des Heren gaan’……Gevolgd door o.a. ….’Met heel mijn hart heb ik u gezocht…. Laat mij niet afdwalen van uw geboden’..het oog op uw paden gericht… wanneer zult u mijn vervolgers berechten… ze hebben voor mij een kuil gegraven… bijna was ik van de aarde verdwenen… aanvaard Heer, de lof uit mijn mond en onderwijs mij in uw voorschriften… zondaars hebben een net gespannen… ik dwaal rond als een verloren schaap’

Tijs Huisman, Psalm 119: hoe wonderbaar is uw getuigenis, 2016

Aan de hand van deze tekst probeer ik de gedachtegang van de beeldhouwer te volgen, maar ik zie, afgezien van wat haken, ogen en holtes, geen aanknopingspunten.

Ook de andere kunstwerken blijken geïnspireerd op bijbelteksten, zoals Piet den Hertog’s paneel getiteld:

Als broeders…?  Gebaseerd op de berijmde psalm 133.

Piet den Hertog, Als broeders samenwonen, 2016

..’Ai ziet hoe goed, hoe lief’lijk is ‘t, dat zonen van ’t zelfde huis, als broeders samen wonen’ …’waar liefde woont, gebiedt de Heer den zegen…’.
Dat de werkelijkheid vaak anders is spreekt uit dit prachtige, bijna magisch realistische beeld.

Ogenschijnlijk lieflijk is het paneel met Mirjam, Kwetsbaar weefsel door Jan den Ouden uit 2016. De kunstenaar kwam tot deze creatie door de woorden uit de berijmde psalm 102: …’als een kleed zal ’t al verouden; niets kan hier zijn stand behouden…’, waarmee het beeld van dit jonge meisje op haar skateboard tot een vergankelijkheidssymbool wordt; er hangt zelfs al een draadje los.

Jan den Ouden, Miriam. Kwetsbaar weefsel, 2016

Wie de zojuist besproken eigentijdse kunstwerken uit deze bijzondere tentoonstelling wil zien kan van dinsdag tot en met zaterdag terecht. Op verzoek van de kunstenaars zijn deze werken op de dag des Heren verscholen achter een gordijn.

Literatuur:

Catharijne, Museummagazine nummer 2, juni 2019.

Link:

Museum Catharijne Convent

Tot ziens in de Biblebelt


Shelter; a contemporary intervention. Zomertentoonstelling Museum Catharijneconvent t/m 9 September

Zaalimpressie kloostergang met werk van Danh Vo en Kerry James                                                             
                                                                                                                                               Wie als regelmatige bezoeker de doorgaans verstilde expositiezalen van het Catharijneconvent betreedt kan deze zomer zijn ogen waarschijnlijk niet geloven! In de Catharinazaal en Schatkamer vallen de zogenoemde ‘interventies’ met eigentijdse kunst uit de tentoonstelling
Shelter, a contemporary intervention nog niet direct op. Dat wordt anders in de bovenzalen.

Hanson in het Catharijneconvent
De Refter van Museum Catharijneconvent met op de vloer Derelict Woman (1971) van Duane Hanson (coll. Centraal Museum Utrecht)

In de Refter ontmoet ik een oude bekende. Duane Hansons Derelict woman uit 1973. Wist ze mij in de Drentse expositie the American Dream, ter illustratie van de keerzijde daarvan al te raken, hier in het voormalige gasthuis van de Johannieters, is de confrontatie nog groter. Liggend onder een 16e eeuws beeld van de gekruisigde Christus, die volgens de leer voor de zonden der mensheid is gestorven, vraag je je af of deze zwerfster de liefde van God nog gaat meemaken.

Serie Anti Drone Tenten (2013) van Sarah van Sonsbeek

De zomerexpositie in Museum Catharijneconvent is genoemd naar goudkleurige shelters van Sarah van Sonsbeeck, gemaakt van folie dekens die bootvluchtelingen tegen onderkoeling krijgen aangereikt. Haar Anti Drone Tent beschermt de vluchtende mens eveneens tegen herkenning met infra rood vanuit drones. Door de vorm en het materiaal verwijst de tent tegelijkertijd naar geborgenheid en opvang in hedendaagse vluchtsituaties en de oorspronkelijke functie van het Catharijneconvent. Het 16e eeuwse klooster herbergde een gasthuis voor zieken, armen en daklozen.

De hedendaagse kunstwerken van o.a. Daan van Golden, Danh Vo, Marlene Dumas, Frank Ammerlaan en Damien Hirst onderbreken de verstilde sfeer van het Catharijneconvent, waar de geschiedenis van het christendom in Nederland wordt verteld. Ze vormen een schakel tussen verleden en heden.

Voor deze bijzondere expositie hebben het Centraal Museum en het Catharijneconvent de handen ineen geslagen. Aanleiding vormt het 550 jarig bestaan van het oude kloostergebouw. Met haar geschiedenis alleen al kan een boek worden gevuld. Karmelieten moesten hun in aanbouw zijnde klooster in 1528 op last van keizer Karel de V afstaan aan Johannieters. Leden van deze orde moesten hun  klooster annex gasthuis op het Catharijneveld verlaten om plaats te maken voor de bouw van kasteel Vreedenburgh. In het nieuwe Catharijneconvent richtten de Johannieters wederom een gasthuis in. Na de oprichting van de Utrechtse medische faculteit in 1636, kwam de eerste hoogleraar Willem Stratenus hier al met zijn studenten voor ‘bedside-teaching’, waarmee het fundament werd gelegd voor het Utrechtse Academische ziekenhuis. In later tijd fungeerde het Catharijneconvent o.a. als passantenhuis voor soldaten en vonden Belgische refugiés hier tijdens WO I onderdak. Sinds 1979 tenslotte vinden door ontkerkelijking overbodig geworden christelijke objecten hier een veilig onderkomen. Het Catharijneconvent was en is a real shelter.

De tentoonstelling  is samengesteld door Bart Rutten, directeur van het Centraal Museum. In 1997 zag hij in Chicago een expositie waarin kunst uit verschillende culturen in dialoog was opgesteld. Leidraad vormde de behoefte van de mens ‘om een staat van religieuze extase te bereiken’. De huidige expositie is hierop geïnspireerd en ingericht rond de vraag hoe kunstvoorwerpen functioneren en hoe deze ons bewustzijn aanspreken.

Wat doet kunst met je?

Aan kunst kun je plezier beleven, kunst kan je verrijken en aanzetten tot nadenken. Kunst kan je ontroeren en zelfs in vervoering brengen, maar kunst kan ook irritatie of woede opwekken. In een recente publicatie, Kunst is om te huilen beschrijft Anton Erftemeier deze effecten. In deze expositie kom je alle in dit boek beschreven gemoedstoestanden tegen.

Soms worden we door kunst geraakt zonder precies te begrijpen waarom… Niet het verstand maar het gevoel neemt de leiding. Zelf had ik dat bij een van de 20e eeuwse objecten: een lege doos met titel: The book of 100 Questions van James Lee Byars uit 1969. Bij de uitleg waarvan ik mij enigszins bij de neus genomen voelde. Too many questions, denk ik; dit is in een jaren ’70 populaire term zo would be !

Intuïtie vormde ook voor Rutten de leidraad bij zijn object keuze; resulterend in een expositie die uit twee delen is opgebouwd. Rutten combineerde werken uit de vaste collectie van het Catharijneconvent met modern en eigentijds werk van zijn eigen museum en bruikleengevers.

The Altar, Damien Hirst, Centraal Museum
The Altar (2005), Damien Hirst, Coll. Centraal Museum Utrecht, foto: Mike Bink

Bij verschillende werken bestaat een link tussen kunst en religie. Nu eens is religie ver weg, dan weer ervaart de bezoeker een associatie met het geloof, soms ook is religie duidelijk aanwezig. De bedoeling van het plaatsen van moderne kunstwerken in deze historische omgeving is de aandacht van de beschouwer tot nauwkeuriger kijken te prikkelen.

Damien Hirst’s altaar met een kruis en met pinnen doorstoken (heilig) hart uit 2005, opgesteld nabij twee 17e eeuwse altaarstukken van Abraham Bloemaart, past naadloos in de historische kloosteromgeving.

Hier verbaast de bezoeker zich wellicht over de  combinatie van gebruikelijke en ongebruikelijke objecten. Een kruis, ingelegd met gekleurde stenen, die bij nadere beschouwing pillen blijken te zijn. Een schedel als memento mori en een uitvergrote pijnstiller….Intrigerend, maar wat wil de kunstenaar hiermee zeggen? Verwijst die pil naar Karl Marx overtuiging: …Religion ist das Opium des Volkes? De bezoeker mag het zelf invullen.

Pieter d’Hont, Het Gesprek 1960

In de Utrechtzaal sluit een beeldengroepje toepasselijk aan bij de subtitel van de tentoonstelling: een dialoog tussen twee roomskatholieke geestelijken, vervaardigd door ‘stadsbeeldhouwer’ van de vorige eeuw Pieter d’Hont (1917-1997). Als student gingen wij in de jaren ’80 op excursie naar zijn atelier in bolwerk Manenburg. De groep is een hommage aan de door de beeldhouwer bewonderde paus Johannes XXIII, hier nog weergegeven in zijn hoedanigheid van kardinaal Angelo Roncalli, in gesprek met de toenmalige aartsbisschop van Florence, Elia Dellacosta

Aan het begin van de opstelling biedt Daan van Goldens Kompositie uit 1971 in de Catharinazaal een mogelijkheid tot  associatie met de ruim 400 jaar oude florale motieven in het gebedenboek van Beatrijs van Assendelft, links daarvan opgesteld. En, je zou er zo aan voorbij lopen, even naar rechts hangt nog een werk van Van Golden: Sleeping Buddha. Een collage uit 1975, opgewerkt met pareltjes en bloedkoraal. Qua techniek en onderwerp geheel passend in de ontstaanstijd. In de jaren ’70 keerden velen de traditionele westerse kerken de rug toe. In de zoektocht naar gemoedsrust en antwoorden op levensvragen richtte menige westerling zich op Oosterse religies en meditatietechnieken. Nu zie je overal boeddha beeldjes maar Daan van Golden was een van de eersten die zich, na zijn verblijf in het Verre Oosten, door het boeddhisme liet inspireren. Ook de geschilderde bloemmotieven vinden daar hun oorsprong. Voor zijn Kompositie vormde Japans pakpapier de inspiratiebron. Al associërend kwamen mijn gedachten uit bij de kleurrijke florale motieven in de marmeren Moghul paleizen, zoals de Taj Mahal.

Kompositie, 1971, Daan van Golden, collectie Centaal Museum Utrecht

Taj Mahal, Agra, India bloemmotief

Achterin in de volgende ruimte, de Schatkamer, staat eenzaam tussen de sacrale gewaden, een profaan mini jurkje van sleetse geborduurde Chinese zijde met aan de bovenzijde een modern rafelrandje. Een creatie van couturier Jan Taminiau, wiens werk t/m  28 augustus in het Centraal Museum te zien is. Hij knipte het model, dat hij Passe Partout noemde, in 2008 uit een oud kazuifel van een processiebeeld.

Zuster Majella Hoppenbrouwers met ingelegde schedel op schoot uit The New Dress van Roy Villevoye en Jan Dietvorst

Al eerder was in het Catharijneconvent videokunst te zien, zoals Bill Viola’s The Greeting tijdens de Maria tentoonstelling vorig jaar. Nu wordt The New Dress (2016) getoond, een ontroerende film van Roy Villevoye en Jan Dietvorst over het leven van zuster Majella Hoppenbrouwers, die als jonge vrouw naar Papoea-Nieuw-Guinea vertrok. Op een foto zien we de nu 90 jarige missiezuster, geportretteerd in een remake van de nieuwe luchtige jurk, die zij zich voor haar werk in de tropen liet aanmeten. Op haar schoot omklemt ze een met kraaltjes versierde kop gesneld door mannen onder wie zij in de vijftiger en zestiger jaren het woord van God verkondigde. De film zoomt in op de trofeeën van de trotse koppensnellers. Damien Hirst’s met diamanten bezette (afgietsel van een) schedel For the love of God, uit 2008, zou in deze sectie van de tentoonstelling niet misstaan.

Tegelijk met Shelter wordt de nieuwe opstelling van Rembrandt en de Gouden Eeuw gepresenteerd. Bijbelschilderkunst uit de vaste collectie in samenspraak met eigentijdse deels op de bijbel geïnspireerde kunst. Op de begane grond van de westelijke kloostergang krijgt de bezoeker hiervan vast een voorproefje. Een interessante juxtapositie van het vroeg 17e eeuwse portret van dominee Willem Thielen, wiens molensteenkraag zich spannend verhoudt met Ad Dekkers Op-Art Variatie op cirkels no. III uit de jaren zestig.

Ad Dekkers, Variatie op Cirkels no III, in samenspraak met Molensteenkraag van dominee Willem Thielen.

Ook de combinatie Jewish Girl uit 1986 van Marlene Dumas naast Salomon de Brays Jaël, Debora en Barak uit 1635 in de kloostergang boven nodigt uit tot aandachtig kijken. De oudtestamentische heldin Jaël, eveneens een Joods meisje, kijkt de beschouwer over de eeuwen heen indringend aan. Een op het eerste gezicht wellicht wat raadselachtige voorstelling, maar als je goed kijkt zie je een tentpin met, nauwelijks waarneembaar, enkele druppels bloed. Het corpus delicti, waarmee Jaël de vijandige legeraanvoerder Sisera heeft gedood. Mooi voorbeeld van een zogenoemd historiestuk, het genre dat in de 17e eeuw door kunstcritici het meest gewaardeerd werd. Waarom?

Om de voorstelling te begrijpen is kennis nodig. Historieschilders kozen een dramatisch moment uit een mythologisch, historisch of bijbels verhaal, waarvan de betekenis alleen begrepen kan worden door iemand die het verhaal kent. In dit geval het bijbelboek Richteren, hoofdstuk 4. Voorafgaand aan de confrontatie tussen Israeliëten en Kanaänieten voorspelt de profetes Debora dat de vijandige legeraanvoerder niet zal worden gedood door die van de Israëlieten, Barak, rechts in beeld, maar door een vrouw. De voorstelling bewijst haar gelijk en verraadt tevens invloed van de Italiaanse meester Caravaggio, aan wie het Centraal Museum dit najaar een grote tentoonstelling wijdt. Kenmerkend voor diens navolgers is het inzoomen op halffiguren, waarin vaak het contrast tussen jong en oud wordt benadrukt, belicht in een dramatisch chiaro-scuro. De zogenoemde Utrechtse Caravaggisten zijn eveneens bedreven in het treffend weergeven van stofuitdrukking: het zachte incarnaat van Jaëls borsten, de soepele stof van haar openhangende keursje (waarmee ze haar slachtoffer eerder wist te verleiden) naast de harde structuur van Baraks wapenrusting.

Marlene Dumas, The Jewish Girl, 1986, Collectie Centraal Museum Utrecht

Samuel de Bray, Jael, Deborah en Barak, 1635

Dwalend door de museumzalen zie ik behalve schilderijen ook ‘sculpturen’, zoals 3 zuurstofflessen van Sarah van Sonsbeeck.  Alleen het verhaal achter dit materiaal kan boeien. Eilandbewoners van Tristan da Cunha, die dergelijke flessen als gong gebruikten brachten Van Sonsbeeck op het idee voor deze installatie. De kunstenares nam er een mee en liet er een paar in brons namaken. Door ze vervolgens te laten stemmen, kregen de saaie flessen een bijzondere meerwaarde. Wanneer deze met een hamer worden aangetikt klinkt het volgende akkoord: Es, D, G, waarmee het kunstwerk ineens helemaal binnen de kloostermuren past: de beginklanken van Bachs’ Soli Deo Gloria!

Mooi gemaakt, maar eveneens raadselachtig is het roodkoperen beeld van de Vietnamese kunstenaar Danh Vo, die als bootvluchteling naar Nederland kwam. Waar dit werk mij aan doet denken?

Vo_we the people
Danh Vo, We the People (detail), 2011-2014. The Ekard Collection

Aan de manier waarop de onderdelen van vliegtuigvleugels met klinknagels zijn vastgezet, zoals ik met een zitplaats boven de wing vaak heb gezien. En waar zou je dan naar toe vliegen, vraagt de rondleidster met wie ik meeloop. Nou, bijvoorbeeld New York. Helemaal goed, want hier staat het beeld waarvan deze sculptuur -in replica- een onderdeel is. Van de 250 delen die de kunstenaar tussen 2011 en 2014 kopieerde en wereldwijd verkocht, is dit een fragment. Voor wie het niet direct voor zich ziet: u kijkt hier naar een plooival in het gewaad van het Amerikaanse Vrijheidsbeeld. De titel: We the People verwijst naar de beginregels van de Amerikaanse Grondwet. Ook dit werk, dat immigranten bij aankomst in de VS zien, past goed in het voormalig gasthuis. Voor de kunstenaar, die zelf ooit vluchteling was, staat het beeld tevens voor het begrip vrijheid.

Uit de spullen van Danh Vo’s vader hangt in de grote zaal een in schoonschrift gekopieërde brief. Op zich niets bijzonders, zo’n ingelijst stuk papier, maar wanneer je kennis neemt van de inhoud krijg je kippenvel. Aan de vooravond van zijn executie schreef de Franse missionaris Jean-Theophane Venard (1829-1861) de volgende woorden aan zijn vader: .. ‘Wij zijn allemaal bloemen …. welke God plukt in zijn eigen tijd’ ….

Kunst kan op onverwachte momenten ontroeren.

De brief hangt in de grote tentoonstellingszaal, waar ook de met goudverf beklede zadeldeken van Janis Rafa Cover Blue with Red stripes (2018) te zien is en haar film, waarin een  boom wordt begraven (…).

Copper Ribbon_Carl Andre
Carl Andre, Copper Ribbon, 1969, Museum Kröller Möller, Otterlo

In deze ruimte kreeg Bart Rutten de gelegenheid een persoonlijke creatie toe te voegen. Carl Andre overhandigde hem een koperen strip, die hij in een door hemzelf gekozen vorm mocht neerleggen. Aan deze interessante interactie tussen kunstenaar en tentoonstellingsmaker, leverde een onoplettende bezoeker onbedoeld ook nog een bijdrage, waarna het beschadigde object werd verwijderd.

Ammerlaan Untitled
Frank Ammerlaan, Untitled, 2018, Met dank aan Frank Ammerlaan en Upstream Gallery

Elders in de opstelling hangt een in mijn ogen wat smoezelig patchworkje van Frank Ammerlaan (1979). Het is gemaakt van oude restjes stof. Kunstig in elkaar gezet, dat wel. Maar boeiend?

Pas toen ik verderop nog even omkeek zag ik het. Een prachtige ogenschijnlijk driedimensionale creatie van sterren!  Het deed me denken aan de verrassende scheppingen van Maurits Escher die t/m 27 augustus te zien zijn in het Fries Museum.

Kerry James Marshall Vignette
Kerry James Marshall, Vignette, 2003, Defares Collectie

Van de geëxposeerde schilderijen is Kerry James Marshall’s Vignette uit 2003 mijn absolute favoriet. Tegen een idyllische achtergrond rent een zwart mensenpaar weg. Het contrast tussen de lieflijke achtergrond en de hard rennende figuren maakt, wanneer je de scène even op je laat inwerken, een grote indruk. Adam en Eva, verjaagd uit het paradijs? Als stripfiguren die zich na het uithalen van kattenwaad uit de voeten maken. Zwart. Letterlijk en figuurlijk. De kapsels laten er geen twijfel over bestaan, maar er is nog een bewijs; kijk maar goed naar het hangertje van de man. Door Rutten -in het licht van de eerste in Afrika levende mens- terecht als geloofwaardiger beschreven dan de ons bekende witte Adams en Eva’s uit de westerse kunstgeschiedenis. Ook los van de bijbelse context nog steeds actueel. Kennen we ze niet allemaal: zwarte momenten, waaruit we zo hard mogelijk zouden willen wegrennen?

Hatterman Pieta
Nola Hatterman, Pieta of Kruisafname, 1949, Collectie Centraal Museum

De Nederlandse actrice en kunstenaar Nola Hatterman koos in 1949 met haar Kruisafneming eveneens voor een destijds als controversieel ervaren, iconografie. In plaats van de blauwogige donkerblonde Jezusfiguren, bekend van andere schilderijen en bijvoorbeeld de film Jezus Christ Superstar. De rol van Judas kon in de jaren ’70 zelfs nog kritiekloos worden toebedeeld aan een zwarte man…

Hatterman vond in Suriname inspiratie voor deze kruisafname van een zwarte Jezus. Rutten plaatst haar naast een Kruisiging door Pieter Lastman uit 1625. Een werk dat qua emotie, hoewel ingetogener, niet onderdoet voor de luid lamenterende Maria’s van Hatterman. In het Catharijneconvent zult u tevergeefs zoeken naar beelden van Maria met een gekleurde huid. Het Catharijneconvent bezit de Zwarte Madonna van Frans Franscicus uit 2001 maar deze is momenteel niet te zien.

Het bovenstaande is een impressie van een alleszins indrukwekkende tentoonstelling, waarmee het Catharijneconvent haar wellicht wat brave imago heeft afgelegd!

Museum Catharijneconvent: Shelter

Geverifieerd door MonsterInsights