Good Mom/Bad Mom; de moedermythe ontrafeld. Tot en met 14 september in het Centraal Museum, Utrecht

Good Mom/Bad Mom; de moedermythe ontrafeld tot en met 14 september in het Centraal Museum, Utrecht.

Hendrick Bloemaert, Maagd Maria, 1635-1640. Doek 67.5 x 55.8 cm. Centraal Museum. 
Tala Madani Shitmom, 2019. Doek 195,6 x 203,2 cm. Courtesy of the artist & David Kordansky Gallery, Los Angeles. Foto Lee Thompson.

Met lieflijke impressies van de Maagd Maria en haar kind presenteerden kunstenaars eeuwenlang het ideaalbeeld van een goede moeder. Beelden waaraan vrouwen zich konden spiegelen. Inspiratie is soms nodig, want het moederschap wordt niet altijd als een zegen ervaren.  

Zestigplussers herinneren zich nog wel het bestaan van gezinnen die wel 15 kinderen of meer telden. Uit de eerste hand teken ik hier de ervaring op van een vriendin wier moeder, na een jaar van zwangerschapsstilte, door de pastoor aan de tand werd gevoeld. Ik moest eraan denken bij het zien van een zeventiende-eeuws familieportret in de voorjaarseditie van Kunstschrift. Rond een welvoorziene dis zijn vader en moeder de Moucheron met hun 18 kinderen èn een eerste kleinkind rond 1653 vereeuwigd.  

Zegeningen van het moederschap?
In de tentoonstelling Good Mom/Bad Mom komt deze vraag uitgebreid aan bod. En er is een publieksboek verschenen: Mothering Myths: an ABC of Art, Birth and Care. Een boek over moeders, ouders, kinderen, zorgtaken, de ‘politiek’ van de moederbuik en emancipatie. Thema’s die raken aan de kern van het menselijk bestaan. Iedereen heeft een moeder. Vroeg of laat zien velen zich geplaatst voor de stap zelf moeder of vader te worden. Het traditionele ouderschap van één vader en één moeder is in de loop van nog geen halve eeuw verrijkt met nieuwe vormen van ouderschap.

In de Eurostar op weg naar Parijs zag ik daar onlangs een actueel voorbeeld van. Naast ons zaten twee mannen die de handen vol hadden aan hun kroost. Twee energieke peuters kropen de hele rit luid schreeuwend over en onder de klaptafels door. We zagen toe -lezen was bij dit tumult onmogelijk- hoe de vaders het moede(r)loos allemaal maar lieten gebeuren.

Taboes
Good Mom/Bad Mom, de eerste expositie over dit onderwerp, ontrafelt aldus de conservatoren mythes en stigma’s van het moederschap. ‘Met een hedendaagse reflectie op het cliché van de goede moeder, creëert de tentoonstelling ruimte voor een meer geëmancipeerd ouderschap’. Historische en eigentijdse kunstwerken waaronder sculpturen en video’s tonen de veranderende kijk op moederschap. Kernwoorden zoals supermama’s, spijtouders, bommoeders, wensmoeders, adoptiemoeders en co-moeders worden gebruikt om dit te illustreren. Het rijtje besluit met: het moederschap kent tal van varianten, hoewel ik er een mis: de draagmoeder, waarover straks meer. 

De vele persoonlijke ontboezemingen en bekentenissen spreken niet alleen tot de verbeelding, maar zorgen ook voor (h)erkenning. Taboes over zwangerschap en moederschap worden ook besproken: teleurstelling, spijt, schuldgevoel en postnatale depressie; een probleem dat tot in de jaren ’80 onbesproken bleef.

Het beëindigen van een ongewenste zwangerschap komt diepgaand aan bod. Dit onderwerp is op veel plaatsen nog een punt van discussie. In de jaren zeventig liepen de gemoederen in ons land ook hoog op. Nadat ik als tiener een adhesiebetuiging had getekend bezorgde de postbode, tot ongenoegen van mijn moeder, een enveloppe met het logo Baas in Eigen Buik.

Baas in Eigen buik. Ghent 1973, foto: Bert Verhoeff, Anefo

Het onderwerp is nog steeds beladen, terwijl de toekomstverwachting van een ongewenst kind vaak niet rooskleurig is. Daar helpt, getuige de Stichting het Vergeten Kind, geen ‘lieve vader of moeder’ aan.

Wanneer je na de geboorte weer aan het werk ging kon je eind vorige eeuw nog horen: …’als het kind er maar niet onder lijdt!’…De angst daarvoor werd nuchter ontzenuwd door de woorden: …’je bent een goede moeder of niet!’… En zo is het!

In het verlengde hiervan bestond nog een taboe. Wie destijds haar kind naar de ‘crèche’ bracht werd niet zelden van slecht moederschap verdacht. Inmiddels weten we wat kinderen in de opvang leren: zelfstandigheid, sociale vaardigheden en dat het goed is om even onder moeders vleugels uit te zijn.

Billie Zangewa, Mother and Child, 2015. Hand geborduurde collage op zijde. 137 x 125 cm. Courtesy Kunstenaar en Lehmann Mapupin, New York. Privé collectie. Photo Julie Potgieter.

Matrecence
Benieuwd naar de expositie haak ik 27 april aan bij een instaprondleiding. De rondleidster loodste de gemêleerde groep van uitsluitend vrouwen naar het startpunt van de expositie; voor de zogeheten ‘nul meting’. Ter illustratie van het traditionele, ideale moederbeeld hangt hier een lieflijke Madonna van Hendrick Bloemaert, geflankeerd door een in textiel uitgevoerd interieurstuk door Billie Zangewa met voorstelling van een zwarte moeder die, gadegeslagen door haar kind, bezig is met huishoudelijke taken. Na bespreking van het hier eveneens getoonde Zelfportret van Tanja Ritterbex; een impressie van een wezenloos voor zich uitkijkende, androgyn ogende vrouw zonder kind, inventariseert de rondleidster met welk moeder de aanwezigen zich kunnen identificeren.

Tanja Ritterbex, Zelfportret als moeder, 2022. Acryl op doek 85 x 65 cm. Courtesy Centraal Museum. Foto Adriaan van Dam.

In de aangrenzende ruimte zijn drie naaktportretten van jonge moeders met hun pasgeboren kind te zien. In 1994 fotografeerde Rineke Dijkstra hen: Julia moeder van een dag, Saskia na een week, Tecla moeder van een maand. De aanblik van deze kwetsbare ten voeten uit geportretteerde moeders riep bij velen herinneringen op.

Bij Mary Kelly’s Post Partum Documents en andere aan de periode na de bevalling gerelateerde objecten bleek dat lang niet iedereen met plezier terugkijkt op de kraamtijd. In de weken waarin je verondersteld werd in een roze wolk te leven, bleek de dagelijkse realiteit van het blij verwachte moederschap niet zelden teleurstellend. Kinke Kooi illustreert dit treffend met een beeldvullende roze wolk met een donker randje waaruit een stortbui neerdaalt. De als moeilijk ervaren post-partum periode wordt niet veroorzaakt door het kind of de moeder, maar door de aanzienlijke verandering waarbij een vrije vrouw in een situatie van gebondenheid komt.

Kinke Kooi, Pink Cloud, 1997, 36 x 51,5 cm, (kleur)potlood op papier, gedroogde bloemen. Foto Marina Marijnen

Een van de toehoorders praat ons bij over een fenomeen dat nog maar 15 jaar een naam heeft: matrescence. De term dekt de inmiddels erkende niet zelden moeizame ontwikkelingsfase van vrouw naar moeder. Het woord wordt veelzeggend vergeleken met de adolescence.

Als opstapje naar het thema Bad Mom wordt nog even stilgestaan bij twee lieflijke voorstellingen van de oermoeder Maria. Jan van Scorels Madonna met de wilde rozen uit 1530 en de met female gaze in beeld gebrachte aandachtige Madonna die Artemisia Gentileschi in 1613 als twintigjarige schilderde. Beide in dialoog gepresenteerd met Miriam Cahns Sogenannt Mütterlich (2001-2020). Een doek waarin de connectie tussen moeder en kind volledig ontbreekt. Wanhopig kijken zij de beschouwer aan, alsof ze willen zeggen:

                                         … ‘Help ons’…!

Zaalwand met Artemisia Gentileschi, Madonna met kind, Doek 118 x 86 cm. Palazzo Pitti, Galeria Palatina, Florence en Miriam Cahn, Sogenannt Mütterlich (2001-2020). Doek 80 x 85 cm.. Foto: Marina Marijnen

In dezelfde ruimte bevindt zich nog een hulpbehoevende moeder. Bovenop de tot een hoop bruine smurrie gesmolten Shitmom van Tala Madani staat een stel peuters uitbundig te springen. Heel geestig, tot je beseft in welke mentale gesteldheid de maakster van dit doek in 2019 verkeerde.

In de NRC van 3 mei jl. las ik toevallig een interessant interview met Pauline Bijster. Zij is de auteur van het boek ‘Een nieuw Leven‘ dat aansluit bij deze problematiek.

Elders in de expositie worden remedies getoond tegen de door geestdodende huishoudelijke taken ontstane psychische klachten. Als tiener meende ik dat de Rolling Stones in 1966 letterlijk over Mothers little Helpers zongen; lieve kinderen die hun mamma een handje hielpen. De tentoonstelling leert echter dat het om Mornidine ging: verslavende peppillen die moeder de dag door moesten helpen. Minder schadelijk was een slokje Pleegzuster Bloedwijn. Ik herken de fles, die ook bij mijn moeder in een keukenkastje stond.

Werkende Moeders
De expositie belicht ook de uitdagende combinatie werken en moederschap. Dit wordt geïllustreerd met op het oog twee doodgewone door Charley Toorop in realistische stijl uitgevoerde portretten van moeders met hun kroost. Let op het subtiele verschil in de positie van de moeders. 

Het eerste werd in opdracht van de familie van Ravesteyn geschilderd. Het tweede is een zelfportret van Toorop met haar drie kinderen. In haar tijd was werken en moederen niet eenvoudig. Het kwam Charley op kritiek te staan toen ze, wegens een studiereis naar Parijs, haar kinderen van school hield en meenam. De kinderen zelf zullen waarschijnlijk geen bezwaar gehad hebben tegen zo’n buitenkansje!

Charley Toorop, Portret van mevrouw D. van Ravesteyn en haar kinderen. 1922. Doek 80.5 x 60.5 cm. Centraal Museum. en Charley Toorop, Zelfportret met kinderen. 1929. Doek 101 x 81 cm. Groninger Museum.

In dit verband wordt een veelzeggende uitspraak van Tracy Emin geciteerd:
.. ‘goeie kunstenaars die kinderen hebben worden man genoemd’

Om hierin verandering te brengen ging in de jaren ’80 een groep strijdbare feministes gewapend met gorilla maskers, de straat op. Met de slogan Do women have to be naked to come into the MET Museum? vroegen de nog immer bestaande Guerilla Girls aandacht voor het ontbreken van vrouwelijke kunstenaars in The Metropolitan Museum in New York.

Zwangerschap in medische handboeken
In een van de kabinetten wordt aandacht besteed aan het mysterieuze fenomeen zwangerschap. Hier zie je oude medische handboeken, zoals Andreas Vesalius, De Humani Corporis Fabrica Libri Septem, dat in 1543 in Basel werd gedrukt. Hier wordt ook een kist getoond  met modellen van de baarmoeder, de eileiders en embryo’s in verschillende staat van ontwikkeling.

Wanneer ze er blij mee zijn kunnen veel vrouwen niet wachten met het wereldkundig maken van het nieuws, maar in vroeger tijden werd een zwangerschap om uiteenlopende redenen zo lang mogelijk geheimgehouden. Daartoe werd de zwellende buik soms stevig ingesnoerd in een korset. Dat deze handelwijze niet bevorderlijk was voor de groei van de foetus laat zich raden. Rond 1900 kwam een nieuwe vorm van lingerie op de markt: het zwangerschapskorset, dat via koordjes en verstelbare haken en ogen mee kon groeien met de omvangrijker wordende buik. Het kledingstuk kwam ook na de geboorte goed van pas. Dankzij de door het korset opgestuwde borsten kon de baby ook makkelijker gevoed worden.   

Nog even terug naar opstart moeilijkheden. Miriam Cahn en Tala Madani waren niet de enigen die zich de periode na de geboorte anders hadden voorgesteld. Ook Marlene Dumas had er getuige de serie The first people I-IV (1990) moeite mee. Een reeks vertekende, bepaald niet vertederende portretten van haar eigen babydochter Helen. Om haar frustraties af te reageren kalkte Lily van der Stokker -overigens in zoetgevooisde tinten- het woord Motherfucker als graffiti op de wand.

Marlene Dumas, The first people (I-IV ), 1990. Elk 181.5 x 90.5 cm. Museum de Pont, Tilburg. Foto Peter Cox.

Niet alleen moeders; maar ook kinderen gaan soms levenslang gebukt onder de last van een als onplezierig ervaren moeder. Samen met Tracy Emin verwerkte Louise Bourgeois haar scheefgelopen moeder-dochter relatie in een reeks aquarellen, die door Emin van teksten werd voorzien. Ook Helen Verhoeven aquarelleert ongemak van zich af. In haar monumentale Cosmic Nude hertaalde zij Manets Olympia tot een schrikbarend beeld van een naakte zwangere vrouw, die door een man wordt belaagd.

Louise Bourgeois/Tracy Emin, Deep inside my heart; uit serie Do not abandon me, 2009-2010. Moma New York

Interessant en onontbeerlijk in deze tentoonstelling over moeder- en vaderschap is de vraag naar de Grenzen van Maakbaarheid. In dit kader komt het soms (onvervulde) verlangen naar- en het vreselijke verlies van een kind aan bod. Hier komen we Helen Verhoeven nogmaals met een indringend doek tegen Mother 4, dat een vrouw met een pop voorstelt. De kindersterfte lag tot ver in de 19e eeuw hoog. In een stil hoekje ligt een van menselijk haar vervaardig rouwmedaillon, geflankeerd door een aangrijpend doodsportretje van een zuigeling. In deze ruimte besef je meer dan eens hoe aanmatigend het klinkt wanneer paren spreken over ‘het nemen van een kind’...

Aandacht voor altruïstisch en/of commercieel draagmoederschap had hier niet misstaan. Is dit onderwerp misschien ethisch of financieel beladen? Behalve de gebruikelijke ongemakken die bij een zwangerschap horen, brengt een kind op bestelling niet alleen voor de wensouders maar ook voor de draagmoeder emotie met zich mee. Denk hierbij aan het afstand doen van het kind dat de draagmoeder 9 maanden heeft gedragen. 

Hoe gecompliceerd dit kan zijn wordt op aangrijpende wijze verbeeld in de Netflix serie A body that Works.

Carry & Cash. Zo eenvoudig als met mijn denkbeeldige titel voor dit ontbrekende hoofdstuk is het natuurlijk niet. Gevraagd naar de reden van dit manco antwoordden de samenstellers van de tentoonstelling dat ‘het onmogelijk was om alles te laten zien.

Ook aan het gevoelige onderwerp van abortus wordt, als gezegd, aandacht besteed. De roep om zelfbeschikking over het moederschap werd in de jaren ’60 door de Dolle Mina’s luid verwoord met de leus Baas in eigen Buik.

Barbara Kruger, Who becomes a Murderer in Post-Roe America

Een klein paneeltje van Barbara Kruger bewijst dat dit thema nog steeds speelt in de VS. Over een zwart wit foto van een mooie dame, staat in rode letters de woorden Who becomes a Murderer in Post-Roe America. De tekst verwijst naar een juridische kwestie die in de jaren ’70 speelde. Een alleenstaande vrouw werd onder de schuilnaam Jane Roe wegens haar roep om abortus aangeklaagd door Henry Wade. Na lang juridisch touwtrekken oordeelde het Hooggerechtshof in 1973 dat abortus in de VS legaal was. Voor Roe kwam de uitspraak te laat. Het kind dat ze inmiddels ter wereld had gebracht werd voor adoptie afgestaan. Toen het recht op abortus in 1989 door een conservatieve regering weer ter discussie stond organiseerden voorstanders mèt succes een protestmars in Washington. In 2022 werd het recht op abortus door het Hooggerechtshof echter alsnog teruggedraaid. De Staten kregen daarmee het recht om abortus weer strafbaar te stellen. Over de ontwikkelingen in deze kwestie maakte Kruger diverse flyers, zoals het hier getoonde exemplaar. In een reeks etsen op de aangrenzende wand brengt Paula Rego de gevolgen van illegaal uitgevoerde abortussen in beeld.

Giant Cloak (2025) door Emmeline de Mooij. Foto Marina

Een aparte ruimte is gewijd aan zwart moederschap. Anders dan in de vorige kunstwerken, waarin het steeds over één-op-één relaties tussen moeder en kind ging, gaat het hier om zorgtaken die collectief worden uitgevoerd. Deze vorm van ‘mothering’ wordt met een reusachtige in blauw fluweel uitgevoerde Giant Cloak (2025) door Emmeline de Mooij geïllustreerd. Een eigentijdse variant op de laatmiddeleeuwse Schutsmantel Madonna onder wier vleugels mensenkinderen bescherming konden vinden. Een vergelijkbare collectieve bescherming ervoer Tyna Adebowale. In haar Back of Bank Chronicles brengt zij een ode aan de mensen die haar hebben grootgebracht.

Tyna Adebowale, Back of Bank Chronicles, (from the #motherwombseries), 2023. Acryl op doek 2-05 x 355 cm

Tenslotte komen twee vaders in beeld. In een video doen zij een boekje open over de wijze waarop zij gestalte geven aan het vaderschap. Liggend op dezelfde bank als in de film kun je meer leren over hoe zij hun kinderen voorbereiden op de volwassen wereld.

In het Engelstalige publieksboek zijn de hoofdstukken als gezegd alfabetisch gerangschikt. Onder elke letter vind je relevante informatie, zoals Caesarean Section, Child en Childless onder de C. Het eerste woord onder de F laat zich raden: het begin van alle moederschap begint met Father!    

Hopelijk heeft deze impressie je geïnspireerd om zelf te gaan kijken. In de zalen van het Centraal Museum wordt tot en met 14 september ‘mothering’ in al haar facetten belicht!

Kijk op de website voor meer informatie over nevenactiviteiten en (aan te bevelen) rondleidingen.

Centraal Museum: Good/Mom Bad/Mom

Shelter; a contemporary intervention. Zomertentoonstelling Museum Catharijneconvent t/m 9 September

Zaalimpressie kloostergang met werk van Danh Vo en Kerry James                                                             
                                                                                                                                               Wie als regelmatige bezoeker de doorgaans verstilde expositiezalen van het Catharijneconvent betreedt kan deze zomer zijn ogen waarschijnlijk niet geloven! In de Catharinazaal en Schatkamer vallen de zogenoemde ‘interventies’ met eigentijdse kunst uit de tentoonstelling
Shelter, a contemporary intervention nog niet direct op. Dat wordt anders in de bovenzalen.

Hanson in het Catharijneconvent
De Refter van Museum Catharijneconvent met op de vloer Derelict Woman (1971) van Duane Hanson (coll. Centraal Museum Utrecht)

In de Refter ontmoet ik een oude bekende. Duane Hansons Derelict woman uit 1973. Wist ze mij in de Drentse expositie the American Dream, ter illustratie van de keerzijde daarvan al te raken, hier in het voormalige gasthuis van de Johannieters, is de confrontatie nog groter. Liggend onder een 16e eeuws beeld van de gekruisigde Christus, die volgens de leer voor de zonden der mensheid is gestorven, vraag je je af of deze zwerfster de liefde van God nog gaat meemaken.

Serie Anti Drone Tenten (2013) van Sarah van Sonsbeek

De zomerexpositie in Museum Catharijneconvent is genoemd naar goudkleurige shelters van Sarah van Sonsbeeck, gemaakt van folie dekens die bootvluchtelingen tegen onderkoeling krijgen aangereikt. Haar Anti Drone Tent beschermt de vluchtende mens eveneens tegen herkenning met infra rood vanuit drones. Door de vorm en het materiaal verwijst de tent tegelijkertijd naar geborgenheid en opvang in hedendaagse vluchtsituaties en de oorspronkelijke functie van het Catharijneconvent. Het 16e eeuwse klooster herbergde een gasthuis voor zieken, armen en daklozen.

De hedendaagse kunstwerken van o.a. Daan van Golden, Danh Vo, Marlene Dumas, Frank Ammerlaan en Damien Hirst onderbreken de verstilde sfeer van het Catharijneconvent, waar de geschiedenis van het christendom in Nederland wordt verteld. Ze vormen een schakel tussen verleden en heden.

Voor deze bijzondere expositie hebben het Centraal Museum en het Catharijneconvent de handen ineen geslagen. Aanleiding vormt het 550 jarig bestaan van het oude kloostergebouw. Met haar geschiedenis alleen al kan een boek worden gevuld. Karmelieten moesten hun in aanbouw zijnde klooster in 1528 op last van keizer Karel de V afstaan aan Johannieters. Leden van deze orde moesten hun  klooster annex gasthuis op het Catharijneveld verlaten om plaats te maken voor de bouw van kasteel Vreedenburgh. In het nieuwe Catharijneconvent richtten de Johannieters wederom een gasthuis in. Na de oprichting van de Utrechtse medische faculteit in 1636, kwam de eerste hoogleraar Willem Stratenus hier al met zijn studenten voor ‘bedside-teaching’, waarmee het fundament werd gelegd voor het Utrechtse Academische ziekenhuis. In later tijd fungeerde het Catharijneconvent o.a. als passantenhuis voor soldaten en vonden Belgische refugiés hier tijdens WO I onderdak. Sinds 1979 tenslotte vinden door ontkerkelijking overbodig geworden christelijke objecten hier een veilig onderkomen. Het Catharijneconvent was en is a real shelter.

De tentoonstelling  is samengesteld door Bart Rutten, directeur van het Centraal Museum. In 1997 zag hij in Chicago een expositie waarin kunst uit verschillende culturen in dialoog was opgesteld. Leidraad vormde de behoefte van de mens ‘om een staat van religieuze extase te bereiken’. De huidige expositie is hierop geïnspireerd en ingericht rond de vraag hoe kunstvoorwerpen functioneren en hoe deze ons bewustzijn aanspreken.

Wat doet kunst met je?

Aan kunst kun je plezier beleven, kunst kan je verrijken en aanzetten tot nadenken. Kunst kan je ontroeren en zelfs in vervoering brengen, maar kunst kan ook irritatie of woede opwekken. In een recente publicatie, Kunst is om te huilen beschrijft Anton Erftemeier deze effecten. In deze expositie kom je alle in dit boek beschreven gemoedstoestanden tegen.

Soms worden we door kunst geraakt zonder precies te begrijpen waarom… Niet het verstand maar het gevoel neemt de leiding. Zelf had ik dat bij een van de 20e eeuwse objecten: een lege doos met titel: The book of 100 Questions van James Lee Byars uit 1969. Bij de uitleg waarvan ik mij enigszins bij de neus genomen voelde. Too many questions, denk ik; dit is in een jaren ’70 populaire term zo would be !

Intuïtie vormde ook voor Rutten de leidraad bij zijn object keuze; resulterend in een expositie die uit twee delen is opgebouwd. Rutten combineerde werken uit de vaste collectie van het Catharijneconvent met modern en eigentijds werk van zijn eigen museum en bruikleengevers.

The Altar, Damien Hirst, Centraal Museum
The Altar (2005), Damien Hirst, Coll. Centraal Museum Utrecht, foto: Mike Bink

Bij verschillende werken bestaat een link tussen kunst en religie. Nu eens is religie ver weg, dan weer ervaart de bezoeker een associatie met het geloof, soms ook is religie duidelijk aanwezig. De bedoeling van het plaatsen van moderne kunstwerken in deze historische omgeving is de aandacht van de beschouwer tot nauwkeuriger kijken te prikkelen.

Damien Hirst’s altaar met een kruis en met pinnen doorstoken (heilig) hart uit 2005, opgesteld nabij twee 17e eeuwse altaarstukken van Abraham Bloemaart, past naadloos in de historische kloosteromgeving.

Hier verbaast de bezoeker zich wellicht over de  combinatie van gebruikelijke en ongebruikelijke objecten. Een kruis, ingelegd met gekleurde stenen, die bij nadere beschouwing pillen blijken te zijn. Een schedel als memento mori en een uitvergrote pijnstiller….Intrigerend, maar wat wil de kunstenaar hiermee zeggen? Verwijst die pil naar Karl Marx overtuiging: …Religion ist das Opium des Volkes? De bezoeker mag het zelf invullen.

Pieter d’Hont, Het Gesprek 1960

In de Utrechtzaal sluit een beeldengroepje toepasselijk aan bij de subtitel van de tentoonstelling: een dialoog tussen twee roomskatholieke geestelijken, vervaardigd door ‘stadsbeeldhouwer’ van de vorige eeuw Pieter d’Hont (1917-1997). Als student gingen wij in de jaren ’80 op excursie naar zijn atelier in bolwerk Manenburg. De groep is een hommage aan de door de beeldhouwer bewonderde paus Johannes XXIII, hier nog weergegeven in zijn hoedanigheid van kardinaal Angelo Roncalli, in gesprek met de toenmalige aartsbisschop van Florence, Elia Dellacosta

Aan het begin van de opstelling biedt Daan van Goldens Kompositie uit 1971 in de Catharinazaal een mogelijkheid tot  associatie met de ruim 400 jaar oude florale motieven in het gebedenboek van Beatrijs van Assendelft, links daarvan opgesteld. En, je zou er zo aan voorbij lopen, even naar rechts hangt nog een werk van Van Golden: Sleeping Buddha. Een collage uit 1975, opgewerkt met pareltjes en bloedkoraal. Qua techniek en onderwerp geheel passend in de ontstaanstijd. In de jaren ’70 keerden velen de traditionele westerse kerken de rug toe. In de zoektocht naar gemoedsrust en antwoorden op levensvragen richtte menige westerling zich op Oosterse religies en meditatietechnieken. Nu zie je overal boeddha beeldjes maar Daan van Golden was een van de eersten die zich, na zijn verblijf in het Verre Oosten, door het boeddhisme liet inspireren. Ook de geschilderde bloemmotieven vinden daar hun oorsprong. Voor zijn Kompositie vormde Japans pakpapier de inspiratiebron. Al associërend kwamen mijn gedachten uit bij de kleurrijke florale motieven in de marmeren Moghul paleizen, zoals de Taj Mahal.

Kompositie, 1971, Daan van Golden, collectie Centaal Museum Utrecht

Taj Mahal, Agra, India bloemmotief

Achterin in de volgende ruimte, de Schatkamer, staat eenzaam tussen de sacrale gewaden, een profaan mini jurkje van sleetse geborduurde Chinese zijde met aan de bovenzijde een modern rafelrandje. Een creatie van couturier Jan Taminiau, wiens werk t/m  28 augustus in het Centraal Museum te zien is. Hij knipte het model, dat hij Passe Partout noemde, in 2008 uit een oud kazuifel van een processiebeeld.

Zuster Majella Hoppenbrouwers met ingelegde schedel op schoot uit The New Dress van Roy Villevoye en Jan Dietvorst

Al eerder was in het Catharijneconvent videokunst te zien, zoals Bill Viola’s The Greeting tijdens de Maria tentoonstelling vorig jaar. Nu wordt The New Dress (2016) getoond, een ontroerende film van Roy Villevoye en Jan Dietvorst over het leven van zuster Majella Hoppenbrouwers, die als jonge vrouw naar Papoea-Nieuw-Guinea vertrok. Op een foto zien we de nu 90 jarige missiezuster, geportretteerd in een remake van de nieuwe luchtige jurk, die zij zich voor haar werk in de tropen liet aanmeten. Op haar schoot omklemt ze een met kraaltjes versierde kop gesneld door mannen onder wie zij in de vijftiger en zestiger jaren het woord van God verkondigde. De film zoomt in op de trofeeën van de trotse koppensnellers. Damien Hirst’s met diamanten bezette (afgietsel van een) schedel For the love of God, uit 2008, zou in deze sectie van de tentoonstelling niet misstaan.

Tegelijk met Shelter wordt de nieuwe opstelling van Rembrandt en de Gouden Eeuw gepresenteerd. Bijbelschilderkunst uit de vaste collectie in samenspraak met eigentijdse deels op de bijbel geïnspireerde kunst. Op de begane grond van de westelijke kloostergang krijgt de bezoeker hiervan vast een voorproefje. Een interessante juxtapositie van het vroeg 17e eeuwse portret van dominee Willem Thielen, wiens molensteenkraag zich spannend verhoudt met Ad Dekkers Op-Art Variatie op cirkels no. III uit de jaren zestig.

Ad Dekkers, Variatie op Cirkels no III, in samenspraak met Molensteenkraag van dominee Willem Thielen.

Ook de combinatie Jewish Girl uit 1986 van Marlene Dumas naast Salomon de Brays Jaël, Debora en Barak uit 1635 in de kloostergang boven nodigt uit tot aandachtig kijken. De oudtestamentische heldin Jaël, eveneens een Joods meisje, kijkt de beschouwer over de eeuwen heen indringend aan. Een op het eerste gezicht wellicht wat raadselachtige voorstelling, maar als je goed kijkt zie je een tentpin met, nauwelijks waarneembaar, enkele druppels bloed. Het corpus delicti, waarmee Jaël de vijandige legeraanvoerder Sisera heeft gedood. Mooi voorbeeld van een zogenoemd historiestuk, het genre dat in de 17e eeuw door kunstcritici het meest gewaardeerd werd. Waarom?

Om de voorstelling te begrijpen is kennis nodig. Historieschilders kozen een dramatisch moment uit een mythologisch, historisch of bijbels verhaal, waarvan de betekenis alleen begrepen kan worden door iemand die het verhaal kent. In dit geval het bijbelboek Richteren, hoofdstuk 4. Voorafgaand aan de confrontatie tussen Israeliëten en Kanaänieten voorspelt de profetes Debora dat de vijandige legeraanvoerder niet zal worden gedood door die van de Israëlieten, Barak, rechts in beeld, maar door een vrouw. De voorstelling bewijst haar gelijk en verraadt tevens invloed van de Italiaanse meester Caravaggio, aan wie het Centraal Museum dit najaar een grote tentoonstelling wijdt. Kenmerkend voor diens navolgers is het inzoomen op halffiguren, waarin vaak het contrast tussen jong en oud wordt benadrukt, belicht in een dramatisch chiaro-scuro. De zogenoemde Utrechtse Caravaggisten zijn eveneens bedreven in het treffend weergeven van stofuitdrukking: het zachte incarnaat van Jaëls borsten, de soepele stof van haar openhangende keursje (waarmee ze haar slachtoffer eerder wist te verleiden) naast de harde structuur van Baraks wapenrusting.

Marlene Dumas, The Jewish Girl, 1986, Collectie Centraal Museum Utrecht

Samuel de Bray, Jael, Deborah en Barak, 1635

Dwalend door de museumzalen zie ik behalve schilderijen ook ‘sculpturen’, zoals 3 zuurstofflessen van Sarah van Sonsbeeck.  Alleen het verhaal achter dit materiaal kan boeien. Eilandbewoners van Tristan da Cunha, die dergelijke flessen als gong gebruikten brachten Van Sonsbeeck op het idee voor deze installatie. De kunstenares nam er een mee en liet er een paar in brons namaken. Door ze vervolgens te laten stemmen, kregen de saaie flessen een bijzondere meerwaarde. Wanneer deze met een hamer worden aangetikt klinkt het volgende akkoord: Es, D, G, waarmee het kunstwerk ineens helemaal binnen de kloostermuren past: de beginklanken van Bachs’ Soli Deo Gloria!

Mooi gemaakt, maar eveneens raadselachtig is het roodkoperen beeld van de Vietnamese kunstenaar Danh Vo, die als bootvluchteling naar Nederland kwam. Waar dit werk mij aan doet denken?

Vo_we the people
Danh Vo, We the People (detail), 2011-2014. The Ekard Collection

Aan de manier waarop de onderdelen van vliegtuigvleugels met klinknagels zijn vastgezet, zoals ik met een zitplaats boven de wing vaak heb gezien. En waar zou je dan naar toe vliegen, vraagt de rondleidster met wie ik meeloop. Nou, bijvoorbeeld New York. Helemaal goed, want hier staat het beeld waarvan deze sculptuur -in replica- een onderdeel is. Van de 250 delen die de kunstenaar tussen 2011 en 2014 kopieerde en wereldwijd verkocht, is dit een fragment. Voor wie het niet direct voor zich ziet: u kijkt hier naar een plooival in het gewaad van het Amerikaanse Vrijheidsbeeld. De titel: We the People verwijst naar de beginregels van de Amerikaanse Grondwet. Ook dit werk, dat immigranten bij aankomst in de VS zien, past goed in het voormalig gasthuis. Voor de kunstenaar, die zelf ooit vluchteling was, staat het beeld tevens voor het begrip vrijheid.

Uit de spullen van Danh Vo’s vader hangt in de grote zaal een in schoonschrift gekopieërde brief. Op zich niets bijzonders, zo’n ingelijst stuk papier, maar wanneer je kennis neemt van de inhoud krijg je kippenvel. Aan de vooravond van zijn executie schreef de Franse missionaris Jean-Theophane Venard (1829-1861) de volgende woorden aan zijn vader: .. ‘Wij zijn allemaal bloemen …. welke God plukt in zijn eigen tijd’ ….

Kunst kan op onverwachte momenten ontroeren.

De brief hangt in de grote tentoonstellingszaal, waar ook de met goudverf beklede zadeldeken van Janis Rafa Cover Blue with Red stripes (2018) te zien is en haar film, waarin een  boom wordt begraven (…).

Copper Ribbon_Carl Andre
Carl Andre, Copper Ribbon, 1969, Museum Kröller Möller, Otterlo

In deze ruimte kreeg Bart Rutten de gelegenheid een persoonlijke creatie toe te voegen. Carl Andre overhandigde hem een koperen strip, die hij in een door hemzelf gekozen vorm mocht neerleggen. Aan deze interessante interactie tussen kunstenaar en tentoonstellingsmaker, leverde een onoplettende bezoeker onbedoeld ook nog een bijdrage, waarna het beschadigde object werd verwijderd.

Ammerlaan Untitled
Frank Ammerlaan, Untitled, 2018, Met dank aan Frank Ammerlaan en Upstream Gallery

Elders in de opstelling hangt een in mijn ogen wat smoezelig patchworkje van Frank Ammerlaan (1979). Het is gemaakt van oude restjes stof. Kunstig in elkaar gezet, dat wel. Maar boeiend?

Pas toen ik verderop nog even omkeek zag ik het. Een prachtige ogenschijnlijk driedimensionale creatie van sterren!  Het deed me denken aan de verrassende scheppingen van Maurits Escher die t/m 27 augustus te zien zijn in het Fries Museum.

Kerry James Marshall Vignette
Kerry James Marshall, Vignette, 2003, Defares Collectie

Van de geëxposeerde schilderijen is Kerry James Marshall’s Vignette uit 2003 mijn absolute favoriet. Tegen een idyllische achtergrond rent een zwart mensenpaar weg. Het contrast tussen de lieflijke achtergrond en de hard rennende figuren maakt, wanneer je de scène even op je laat inwerken, een grote indruk. Adam en Eva, verjaagd uit het paradijs? Als stripfiguren die zich na het uithalen van kattenwaad uit de voeten maken. Zwart. Letterlijk en figuurlijk. De kapsels laten er geen twijfel over bestaan, maar er is nog een bewijs; kijk maar goed naar het hangertje van de man. Door Rutten -in het licht van de eerste in Afrika levende mens- terecht als geloofwaardiger beschreven dan de ons bekende witte Adams en Eva’s uit de westerse kunstgeschiedenis. Ook los van de bijbelse context nog steeds actueel. Kennen we ze niet allemaal: zwarte momenten, waaruit we zo hard mogelijk zouden willen wegrennen?

Hatterman Pieta
Nola Hatterman, Pieta of Kruisafname, 1949, Collectie Centraal Museum

De Nederlandse actrice en kunstenaar Nola Hatterman koos in 1949 met haar Kruisafneming eveneens voor een destijds als controversieel ervaren, iconografie. In plaats van de blauwogige donkerblonde Jezusfiguren, bekend van andere schilderijen en bijvoorbeeld de film Jezus Christ Superstar. De rol van Judas kon in de jaren ’70 zelfs nog kritiekloos worden toebedeeld aan een zwarte man…

Hatterman vond in Suriname inspiratie voor deze kruisafname van een zwarte Jezus. Rutten plaatst haar naast een Kruisiging door Pieter Lastman uit 1625. Een werk dat qua emotie, hoewel ingetogener, niet onderdoet voor de luid lamenterende Maria’s van Hatterman. In het Catharijneconvent zult u tevergeefs zoeken naar beelden van Maria met een gekleurde huid. Het Catharijneconvent bezit de Zwarte Madonna van Frans Franscicus uit 2001 maar deze is momenteel niet te zien.

Het bovenstaande is een impressie van een alleszins indrukwekkende tentoonstelling, waarmee het Catharijneconvent haar wellicht wat brave imago heeft afgelegd!

Museum Catharijneconvent: Shelter

Geverifieerd door MonsterInsights