Niet voor de eerste keer bezocht ik Rome. Na het zien van de tentoonstelling over keizer Domitianus móest ik terug maar al voor vertrek kreeg ik het benauwd. Beter dan Willemijn van Dijk deze gesteldheid door de Italiaanse prinses laat verwoorden in haar gelijknamige roman kan ik het niet zeggen:” … Toen ze zelf door Rome dwaalde werd ze vooral betoverd door de terloopse schoonheid van de stad…..maar nu ineens drukte het op haar, al die cultuur en geschiedenis. Achter ieder stukje marmer …. ging weer een andere, nog oudere steen schuil… De beelden, de stenen, de fonteinen en de koepels die ze eerder bewonderde leken nu wel valluiken… de grond verdween onder haar voeten… “
Daarom een ingetogen selectie die toont dat Rome meer biedt dan oudheden en Vaticaanse musea. Naar de Capitolijnse Musea lieten we ons via het Forum Romanum nog wèl op de toeristenstroom meevoeren, maar in de Galleria Doria Pamphilj, het Palazzo Barberini en het Museo Nazionale Romano belandden we in oases van rust. Zelfs in de populaire, prachtig in het groen gelegen Galleria Borghese kregen we, dankzij vooraf geboekte slottijden, de ruimte. Elders bleken E-tickets in het voorjaar niet nodig, maar hier waren alle kaartjes die dag uitverkocht.
Lido di Ostia als uitvalsbasis bleek voor ons een goede keuze. ’s Morgens zwemmen in de voor Italianen nog veel te koude zee; daarna met bus, trein en metro op pad naar de Città eterna. We hopen dat de ‘mascherina obbligatoria’ haar werk doet, want in het OV zaten we als haringen in een ton, of op z’n Italiaans: sardientjes in een blik. Als je niet in zee wil kun je echter beter in Rome logeren.
Ostia Antica
Tussen het moderne Ostia en Rome ligt Ostia Antica. In de Oudheid lag deze welvarende havenstad aan de monding (ostium) van de Tiber. Hier losten schepen uit alle windstreken hun handelswaar. Een muurschildering toont hoe graan uit Egypte aan boord wordt gebracht. In de loop van de tijd verzandde de haven. De Tiber nam een andere loop en na een malaria uitbraak veranderde Ostia in de 4e eeuw in een spookstad en daarna in een bouwmarkt.
In het uitgestrekte archeologische park was het voor Romeinse begrippen niet druk. Behalve wat toeristen zagen en hoorden we veel scholieren. Enthousiaste docenten trachtten hun liefde voor de (resten van) de klassieke oudheid op hun pupillen over te brengen, maar de selfies leken het toch te winnen van de aandacht voor de oudheden. Tja, al die muurresten, wat moet je ermee?
…‘ci vuole un pò di fantasia’…. hoorde ik een van de begeleiders zeggen. In de reisgids lees ik het ook: met een beetje verbeeldingskracht kun je het geratel van de karren op het plaveisel en het geschreeuw van de voerlieden horen. En…als je goed je best doet, zie je in de decumanus maximus, de hoofdstraat, wellicht ook nog de in toga’s gehulde burgers en zich voort haastende slaven en slavinnen.
Het theater, de pakhuizen uit de Republikeinse tijd, de vloermozaïeken in de Thermen van Neptunus en in de handelskantoren aan het Piazza delle Corporazioni (plein van de gilden) helpen de fantasie een handje. Met voorstellingen van schepen en de goederen die ze vervoerden, zoals een olifant!
Hele woonblokken van oorspronkelijk wel drie of vier verdiepingen, de zogenoemde insulae, staan ook nog gedeeltelijk overeind. De sociale woningbouw van de Romeinse Oudheid. Je wil niet weten hoe het plebs hier woonde, in ‘appartementen’ die slechts via de woning van de buren bereikbaar waren. Ze mochten hier niet koken, maar onder het huis van Diana bevond zich een zogenoemd thermopolium,
de snackbar van de oudheid compleet met toonbank en een reusachtige amfoor. Een muurschildering prijst de hapjes aan vervaardigd van verse wortelen en perziken. Dit reclamebord zou niet misstaan in de Vega Bar waar wij de volgende dag een smoothie van verse groenten en vruchten lieten samenstellen.
Sporen van keizer Domitianus
In Rome gaan we op zoek naar de man die in mijn meest recente lezing de hoofdrol vervulde: keizer Domitianus (81-96). Bij de uitgang van metrohalte Colosseo worden we met de overrompelende aanblik van het amfitheater van de Flaviërs meteen met hem geconfronteerd. Het stadion waar 50.000 toeschouwers konden genieten van spektakelstukken, executies en niet in de laatste plaats gladiatorengevechten werd in opdracht van keizer Vespasianus (69-79) gebouwd en door zijn zoon Domitianus met een extra verdieping voltooid. Op de begane grond worden de bogen geflankeerd door pilasters in de Dorische stijl. Aan de façade van de tweede en derde verdieping zijn deze voorzien van kapitelen in de Ionische en Korinthische stijl. In een oogopslag zie ik dat de door Domitianus toegevoegde bovenste ring, waarmee extra staanplaatsen werden gecreëerd, eigenlijk detoneert met het van oorsprong harmonieuze ontwerp. De doorsnee toerist heeft hier geen idee van, maar het enorme theater werd als politiek statement in de tuin van de verguisde keizer Nero opgetrokken. Met het aantreden van de ‘soldatenkeizer’ Vespasianus werd Nero letterlijk en figuurlijk onder geschoffeld!
Voor atletiekwedstrijden en wagenrennen liet Domitianus nog een stadion bouwen. Het bood plaats bood aan wel 30.000 toeschouwers. Onder de tribunes bevonden zich winkels en bordelen, waar bezoekers na een opwindende wedstrijd even konden relaxen. In de vorm van het Piazza Navona, nu beter bekend van Bernini’s Fontana dei quattro Fiumi, is de voormalige renbaan nog duidelijk herkenbaar. Ook in de naam van de kerk Sant’Agnese in Agone weerklinkt het verleden: in ‘agone’ betekent in het strijdperk. De naam van het Piazza Navona is daar een verbastering van.
Onder de Flaviërs kwamen ook de boog van Titus, de Templum Pacis en de Templum Gentis Flaviae van de grond, waarover u elders op deze site kunt lezen.
Op de Palatijn, naast de overblijfselen van de bescheidener woningen van keizer Augustus en zijn vrouw Livia, liet Domitianus een enorm woon-werkpaleis bouwen. De glans van de door architect Rabirius ontworpen gebouwen is verdwenen, maar de omvang van het complex, dat vrijwel de hele top van de Palatijn bedekt is nog altijd indrukwekkend; evenals het uitzicht. Dwalend door de schamele resten heb je ook hier wel wat verbeeldingskracht nodig. Het gidsje Roma passato e presente, met transparante impressies van de oorspronkelijke situatie over de afbeeldingen van de ruïnes, helpt daarbij. In haar nieuwe roman Julia beschrijft Rosita Steenbeek een kleurrijke avondvoorstelling met 3 d-projecties op de ruïnes van het Forum Romanum, waarmee de tijd van keizer Augustus tot leven komt. De pracht en praal van de met marmer beklede wanden en vloeren van de keizerlijke vertrekken spraken niet alleen tot de verbeelding van ooggetuigen, maar inspireerden eigentijdse bouwkundig tekenaars tot het maken van reconstructies van Domitianus’ paleis.
Voor het verhaal achter de afgebrokkelde muren van het Forum en de Palatijn moet je in het Museo Nazionale Romanum en de Capitolijnse Musea aan het Campidoglio zijn. Hier vind je antieke beelden die sinds de 15e eeuw zijn teruggevonden. Het Campidoglio en het Palazzo Nuovo zijn, geïnspireerd op de bouwstijl van de oude Romeinen, ontworpen door Michelangelo; de uomo universale die zijn talrijke sporen ook elders in de stad, zoals in de Sint Pieter en de Sixtijnse kapel achterliet.
Met oeroude uit het bronzen tijdperk daterende archeologische vondsten tot objecten die recent bovengronds kwamen wordt de geschiedenis van de plek waar Rome gesticht zou zijn door de legendarische koning Romulus in beeld gebracht. Muurresten van de oude tempel van Jupiter zijn in de opstelling achter glas zichtbaar gelaten. Indrukwekkend zijn de vele antieke sculpturen, mozaïeken en wereldberoemde schilderijen die door verschillende Renaissancepausen werden verzameld. Te veel om op te noemen, daarom enkele hoogtepunten.
Een meer dan levensgroot verguld bronzen hellenistisch beeld van de mythologische krachtpatser Hercules, daterend van de 2e eeuw v. Chr. Een aandoenlijk, realistisch beeld van een dronken oude vrouw. Opdat niemand haar elixer zal afpakken, klemt ze de kruik tegen haar magere borst. Dit beeld is, evenals veel andere, een Romeinse kopie naar een Grieks voorbeeld.
We zien de veel als tuinbeeld gekopieerde Discuswerper en de Capitolijnse Venus, die kuis haar schaamte bedekt. Ook zie ik Bernini’s kop van de Medusa terug, die tijdens de op deze site besproken tentoonstelling Caravaggio en Bernini in 2020 het Rijksmuseum te zien was.
In het Palazzo dei Conservatori troont Bernini’s monumentale beeld van Paus Urbanus VIII (1623-1644), die vóór zijn uitverkiezing als Maffeo Barberini door het leven ging. Met zijn in marmer gehouwen levendige, gebiedende handgebaren en de op virtuoze wijze weergegeven plooien in zijn gewaad bereikte Bernini een ongeëvenaard realistisch effect. In de fraai gedrapeerde koorkap verwerkte hij het wapen van de familie Barberini: drie honingbijen. Bij het Palazzo Barberini zien we ze terug. Maffeo Barberini verving de weinig elegante paardenvliegen in het oude familiewapen door nijvere bijen. Voorzien van het devies: Sponte Favos, Aegre Spicula: gaarne geef ik honing, node de angel.
Wekt dit levensechte in koud marmer vervaardigde 17e eeuwse beeld al bewondering, bij het zien van de antieke bronzen sculpturen val ik stil. Onvoorstelbaar dat de Spinario, een volkomen gaaf ogende naakte jongen die een doorn uit zijn voet peutert, in de 1e eeuw van onze jaartelling werd samengesteld uit oudere hellenistische onderdelen. Nog ouder is het bronzen beeld van de uit de 5e eeuw v. Chr. daterende Capitolijnse wolf met de overigens pas later toegevoegde tweeling Romulus en Remus. Indrukwekkend ook zijn de kolossale onderdelen van een uiteengevallen monumentaal beeld van keizer Constantijn.
Het absolute hoogtepunt in de Capitolijnse collectie vormt het unieke uit de Oudheid daterende ruiterstandbeeld van keizer Marcus Aurelius (161-180); het enige dat is ontkomen aan de smeltoven. De verhouding man en paard klopt niet helemaal, maar een kniesoor die daar op let. De imposante kop van de keizer die als filosoof de geschiedenis is ingegaan, is evenals het hoofd van het paard van een prachtig patina voorzien.
Bij het zien van zoveel vakmanschap rijst de vraag: hoe déden ze het? Bij een volkomen gaaf bewaard levensgroot Grieks-Hellenistische beeld van een rustende bokser (1e eeuw v. Chr.) in het Museo Nazionale Romano lees ik de volgende dag het antwoord. Zijn prachtige gespierde lichaam, de ooit gebroken neus en talloze littekens op gezicht en lichaam, verraden zijn beroep. De lippen en de tepels van de bokser zijn met koper geaccentueerd, alsook de bloeddruppels en de wonden. Het realisme wordt nog versterkt door de houding van zijn hoofd: hij lijkt even op te kijken om te luisteren naar hetgeen een denkbeeldig persoon tegen hem zegt.
De bronzen beelden werden met de zogenoemde cire-perdue methode in onderdelen vervaardigd. Even kort door de bocht: een in was gemodelleerde figuur of delen daarvan, werd met een laag klei omkleed, waarna de was werd gesmolten. In de aldus ontstane mal werd het brons -een legering van koper, tin en lood- gegoten.
De collectie van de Capitolijnse musea telt ook een groot aantal schilderijen. Niet alleen van bekende Italiaanse, maar ook Hollandse en Vlaamse meesters. Tijdens zijn verblijf in Italië gaf Pieter Paul Rubens (1577-1640) een in mijn ogen geestige impressie van de mythische tweeling Romulus en Remus, weergegeven als twee hoogblonde Rubensiaanse putti!
Overal in de stad, kom je werken van die andere Michelangelo tegen, beter bekend als Caravaggio. Zijn betoverende Waarzegster uit 1595 en de sensuele Johannes de Doper uit 1602 worden in een mini expositie in dialoog gepresenteerd met werk van Zurbaran en Velazquez uit het Saint Louis Art Museum. Dankzij een 3-D print en een tekstbord in braïlle kunnen blinden en slechtzienden deze eveneens ervaren.
In het Palazzo Massimo, een van de vier locaties van het Museo Nazionale Romano, worden eveneens honderden antieke beelden getoond: anonieme voorouderportretten en identificeerbare keizersportretten en hun echtgenotes. De zorgvuldig in marmer gebeitelde kapsels geven een indruk van de wisselende haarstijlen in die tijd. Ineens stond ik oog in oog met de Flavische keizers over wie ik geïnspireerd op de tentoonstelling Domitianus God op Aarde gesproken en geschreven heb: Vespasianus, Titus en Domitianus. Boven een lege sokkel lees ik dat Domitianus op reis is naar…. Olanda. Eind juli wordt hij terugverwacht in de Italiaanse versie van de tentoonstelling die tot en met eind mei 2023 te zien zal zijn in Palazzo Villa Caffarelli.
Tussen antieke beelden valt een op zijn buik slapende sensuele figuur op. Het blijkt een kopie van de Hermafrodiet van de Griekse beeldhouwer Polycles (2e e. v. Chr.). De dichter Publius Ovidius Naso (1e eeuw) stelde het verhaal van de metamorfose van de mooie zoon van Hermes en Aphrodite op schrift. De goden verhoren de bede van de tot over haar oren verliefde nimf Salmacis en laten haar versmelten met haar geliefde. Wanneer je om het beeld heenloopt zie je aan de voorzijde de tekenen van u mag kiezen: zijn/haar/hun letterlijke tweeslachtigheid.
In het Palazzo Massimo zijn ook muurschilderingen en mozaïeken, uit de diverse publieke Romeinse badhuizen te zien. Behalve badderen konden de bezoekers zich daar ook anderszins ontspannen en ze fungeerden als ontmoetingsplek voor zowel zakelijke als privé afspraken. De van de 4e eeuw daterende Thermen van Diocletianus, de grootste van de Romeinse Oudheid, zijn met een combi ticket van het Museo Nazionale Romano eveneens te bezoeken. Ook hier liet de alleskunner Michelangelo zijn sporen achter. Met het ontwerp van de Basilica van Santa Maria degli Angeli gaf hij een deel van het profane antieke badhuis een nieuwe sacrale functie.
De muurschilderingen uit de tuinkamer van de Villa van Livia a Prima Porta vormen een onbetwist hoogtepunt. Bij het betreden van deze zaal stuit ik op een grote groep studenten. Ze luisteren letterlijk en figuurlijk ademloos naar een docent met een zwaar Amerikaans accent. De temperatuur en luchtvochtigheid in de benauwde ruimte doen de kwetsbare schilderingen èn de aanwezigen vast geen goed. Met de opdracht nog eens goed te kijken zijn de studenten gelukkig snel klaar en even later sta ik helemaal alleen in de nagebootste paradijselijk tuin van Livia. Er zitten vogels in de bomen en struiken en in het gras zie ik zelfs een vogelkooi. Ingericht in het souterrain van haar woning op de Palatijn (naast Domitianus latere paleis) wist Livia haar gasten 2000 jaar geleden maar ook huidige bezoekers met dit enorme trompe-l’oeil te verbluffen!
Verderop zie ik nog meer fresco’s met idyllische scènes. Ze sieren een columbarium, dat in 1929 werd ontdekt in het park bij de Villa Doria Pamphilj. (Niet te verwarren met de gelijknamige Galleria, waarover straks meer). Met soortgelijke bouwsels verschaften welgestelde families hun slaven en vrijgelatenen een laatste rustplaats. In de schilderingen zien we de overledenen genieten van een maaltijd of handenklappend dansen. Eindelijk bevrijd van het aardse slavenjuk, gaan ze in het hiernamaals helemaal uit hun dak! Ook hier vraag ik mij af hoe die fresco’s heelhuids in het museum zijn beland. In 1929 werden ze nog via de nu verouderde stacco methode met een deel van de muur losgebeiteld, c.q. gezaagd. Tegenwoordig worden fresco’s middels de zogenoemde strappo techniek van de muur verwijderd. Daartoe wordt de voorstelling op een met lijm bedekte linnen doek, zachtjes met een rubber hamer losgeklopt en op een stevige drager overgebracht, zoals in een youtube fimpje van Museo Benozzo Gozzoli te zien. Een link vindt u onder dit artikel.
Van dit columbarium uit de Villa Doria Pamphilj neem ik u mee naar de Galleria Doria Pamphilj. Door de toegangspoort aan de Via del Corso bereikt de bezoeker het voor publiek opengestelde stadspaleis. Bij het zien van de in de corridor geparkeerde Ferrari Testa Rossa (van de directeur of een nazaat van de beroemde Genuese generaal Andrea Doria?) zou ik de klok 25 jaar terug willen zetten; wat zou ons zoontje dit leuk hebben gevonden! Eenmaal binnen is deze gedachte snel verdwenen. Niet alleen de wanden van de schitterende bal- en spiegelzaal, maar ook die van de andere vertrekken, zijn van de plinten tot de fraai beschilderde plafonds, volgehangen met schilderijen.
Het is onbegonnen werk om alles in je op te nemen. Er zijn Italiaanse, Franse en Spaanse meesters. De vier Caravaggio’s in deze collectie kun je moeilijk missen, maar voor de zekerheid wijst een pijl de weg. Na wat huiswerk kijk ik uit naar een klein damesportretje van Jan van Scorel. Op dit paneeltje vereeuwigde hij zijn levensgezellin: Agatha van Schoonhoven. Kijk in de eerste zaal meteen rechts omhoog, want je loopt er zo aan voorbij! Jan van Scorel reisde in 1518 via Italië naar het heilige land. Tijdens de terugreis deed hij in 1522 Rome aan, waar de Nederlandse paus Adriaan VI, aan wie het Catharijneconvent deze zomer een tentoonstelling wijdt, zojuist tot paus was gekozen. Deze stelde van Scorel aan als conservator van de pauselijke collecties met werken van Rafael en Michelangelo. Na Adrianus ontijdige dood, nam Van Scorel de opgedane kennis mee naar huis en introduceerde de Renaissance in de Lage Landen. Nog even terug naar Scorel’s lieflijke damesportretje. Als kanunnik van de Utrechtse Mariakerk diende hij celibatair te leven, maar een geestelijke is ook maar een mens. Agatha schonk hem vier zonen en twee dochters.
In een aparte nis ziet de bezoeker het portret dat Velazquez vervaardigde van de beroemdste bewoner van dit imponerende palazzo: Giovanni Battista Pamphilj (1574-1655). In 1644 werd hij als Innocentius X tot paus gekozen. Van zijn looks moest hij het niet hebben. Tijdgenoten omschrijven zijn uiterlijk als het …’piu difforme di volto che fosse mai nato tra gli uomini’ …het meest misvormde van alle ooit geboren mannen. Toch heeft Velazquez er iets moois van weten te maken. Met een scala aan warme en koele offwhite tinten in de soutane en het welhaast iriserende rozerood van de als een kapmantel op zijn schouders rustende mozetta, ligt een heel palet verscholen. Deze tinten corresponderen niet alleen met het pauselijke hoofddeksel, de solideo, maar ook met het inkarnaat en de lippen van de grimmig kijkende pontifex.
We volgen de pijl en bereiken Caravaggio’s onorthodoxe weergave van het aloude thema de Rust op de Vlucht naar Egypte. Het verschil wordt duidelijk wanneer je verderop Annibale Carracci’s weidse Landschap met hetzelfde onderwerp beziet. Caravaggio concentreert zich op de hoofdrolspelers. Terwijl Maria met haar kindje is ingedommeld houdt Jozef de partituur op voor een bevallige engel. Met zijn vioolspel zorgt deze voor een vrolijke noot tijdens de barre voetreis naar Egypte. Verbazingwekkend dat de woest en gevaarlijk levende Caravaggio (zie elders op dit blog) tot zulke lieflijke scènes in staat was. In het ernaast getoonde doek met de Berouwvolle Maria Magdalena zie ik een echo van de tedere Madonna. Het handelsmerk van Caravaggio, sensueel weergegeven jongens, is niet alleen in de engel, maar ook in de enigszins spottende, uitdagende Johannes de Doper, herkenbaar. Even vrees ik te lijden aan het Stendhal syndroom: want dit werk heb ik toch ook al in de Pinacotheek van de Capitolijnse Musea gezien? Het tekstbordje stelt gerust; het betreft hier een tweede, door Caravaggio zelfgeschilderde kopie.
Voor werken van Caravaggio zit je in Rome goed. Al was niet iedereen geporteerd van de onconventionele, soms rauw realistische stijl waarin hij Bijbelse figuren weergaf. Verschillende prinsen en prelaten, gewend aan zoetgevooisde barokke voorstellingen, erkenden dat hij talent had, maar zij betreurden dat hij zijn gave misbruikte. Anderen, onder wie Kardinaal Scipione Borghese (1577-1633) bewonderden hem. Toen hij weer eens in de penarie zat trad de man Gods als zijn beschermheer op.
De rijke collectie van de Galleria Borghese, telt maar liefst zeven werken van Caravaggio. Scipione Borghese en zijn oom Camillo verzamelden ook 16e en 17e eeuwse Italiaanse, Vlaamse, Duitse en Hollandse Meesters met klinkende namen als Lucas Cranach, Giovanni Bellini, Sandro Botticelli, Rafael, Guercino, Titiaan, Veronese, Rubens en anderen.
In een van de eerste zalen zijn de Caravaggio’s te zien: zijn Zelfportret als Bacchus, een Jongen met een Fruitmand, een Heilige Hieronymus, de deerniswekkende David met het hoofd van Goliath en een Johannes de doper met een ram, verwijzend naar het lam Gods dat geofferd zal worden. Hier hangt ook de prachtige, enigszins raadselachtige Madonna dei Palafrenieri, dat hij schilderde voor de kapel van de broederschap van Sant’Anna: de zogenoemde Palafrenieri. Het Christuskind, weergegeven als een doodgewone uit de kluiten gewassen blote jongen, vertrapt samen met zijn moeder een slang, symbool van het kwaad. Wegens het gemis aan decorum werd het doek na korte tijd uit de kapel verwijderd.
Ook voor Bernini had de kardinaal grote bewondering. In de opstelling zijn een groot aantal topstukken van zijn hand te zien, waaronder busteportretten van Camillo en Scipione Borghese. Zij hadden nauwe banden met de kerk. Scipione werd in 1605 tot kardinaal verheven. Dit had hij te danken aan zijn oom Camillo (1550-1621) die in 1605 als Paolo V tot paus werd gekozen.
Indrukwekkender zijn Bernini’s beeldengroepen van Bijbelse en antieke onderwerpen, zoals de Ontvoering van Proserpina (1621-22), de Vlucht van Aeneas, Anchises en Ascanius, een acrobatisch huzarenstukje, waarin Bernini de lichamen kunstig opeenstapelde en de David, die in opperste concentratie op het punt staat de steen richting de reus Goliath te lanceren. De in marmer uitgehouwen figuren lijken er met hun perfect uitgewerkte anatomie en treffend weergegeven fysionomie niet slechts op, maar zij zìjn mensen van vlees en bloed! De voor Apollo wegvluchtende Daphne spreekt mij het meest aan. In zijn Metamorfosen beschrijft Ovidius dit antieke #metoo verhaal, waarin Daphne door goddelijk ingrijpen gered wordt van de man die haar wil overweldigen. Tijdens een wilde achtervolging verandert zij langzaam in een laurierboom. Bernini gaf het begin van haar transformatie met de groei van kleine bebladerde takjes aan haar vingers subtiel aan. Tegelijkertijd beginnen ook haar welgevormde tenen in kleine boomwortels uit te lopen. Een ongelooflijk poëtische vertelling verbeeld in marmer!
Bij het zien van nóg een verleidelijk neergevlijde Hermafrodiet in deze collectie ben ik weer even in de war. Dit beeld heb ik gisteren toch ook al gezien? Het blijkt geen vergissing. In het Palazzo Massimo bevindt zich een uit de 2e eeuw na Chr. daterende kopie. En er is er zelfs nog een. Het Louvre-Lens bezit de kopie welke Napoleon als roofkunst meenam uit de collectie van de Borgheses. Die Hermafrodiet rust op een door Bernini vervaardigd marmeren matras.
Sprekend over de Borgheses, Napoleon en op marmeren matrassen liggende figuren kan het portret dat Antonio Canova in de vroege 19e eeuw van Napoleons zuster Pauline Bonaparte vervaardigde niet ongenoemd blijven. Bevrijd uit blank carara marmer poseert de echtgenote van (nog een) Camillo Borghese naakt als Venus Victrix. Onder het matras bevond zich een mechaniek, waarmee de op haar dagbed rustende Française kon ronddraaien!
Tot slot nog een impressie van ons bezoek aan het Palazzo Barberini. Er is veel ten nadele van de Renaissancepausen te zeggen, maar oog voor kunst hadden ze. Voor Maffeo Barberini, de zojuist genoemde latere paus Urbanus VIII, ontwierp architect Carlo Maderno een landelijke villa aan de rand van de stad. Ten gevolge van urbanisatie (…) is deze door Bernini voltooide plattelandsvilla inmiddels ingesloten door latere bebouwing. Ook dit Palazzo herbergt een enorme kunstcollectie met topstukken daterend van de 13e tot de 18e eeuw. Behalve de genoemde kunstenaars ontdek ik ook nieuwe namen. Orazio Gentileschi, Giovanni Baglione, met zijn Sacrale en Profane liefde, Guercino’s Saul en David en vele anderen, waaronder twee enorme doeken van El Greco, met de Aanbidding der herders en de Doop van Christus. En, een beetje een vreemde eend in de bijt, Hans Holbein’s portret van Koning Henry VIII.
Op billboards in de stad hadden we haar al gezien, Rafaels verleidelijke Fornarina de mooie met geheimzinnigheid omgeven geliefde van Rafael. Vermoedelijk gaat achter deze bijnaam de ‘bakkersdochter’ Margherita Luti schuil. Na de ontijdige dood van de schilder zou ze de sluier hebben aangenomen, maar in 1520 kon Rafael haar mooie lichaam, nog niet gehinderd door de monastieke regel van kuisheid, nog onverhuld vereeuwigen.
Ook de Barberini wisten Caravaggio’s rauw realistische, maar soms ook poëtische werk te waarderen, waarvan zijn Narcissus een voorbeeld is. Gestraft voor het afwijzen van de nimf Echo werd Narcissus verliefd op zijn eigen spiegelbeeld. Een beetje eigenliefde kan geen kwaad. Erasmus, elders in deze opstelling aanwezig in een portret door Quinten Matsys, wist al: wie niet van zichzelf houdt, kan niet van anderen houden, maar hopeloos verliefd op jezelf, dat geeft problemen!
Bijbelse vrouwen in meer of minder deugdzame rollen, vormden in de 16e en 17e eeuw geliefde onderwerpen. Esther, Rebecca, Bathseba en Suzanna, maar ook moordvrouwen als Delila en Salomé. Jaël en Judith onderscheiden zich in dit rijtje. Met het doden van de vijanden van het Joodse volk verwierven zij een heldinnen status. Caravaggio creëerde een gruwelijke scène, waarin de Joodse weduwe Judith, geholpen door haar dienstmeid, Holofernes, de legeraanvoerder van de vijand, op onverschrokken wijze letterlijk een kopje kleiner maakt. Staand voor het enorme doek, doe ik ongemerkt een stap achteruit om geen bloedspetters op mijn zomerjurk te krijgen.
Caravaggio bracht de emoties van de twee vrouwen en hun slachtoffer op onnavolgbare wijze in beeld. Het gelaat van Judith weerspiegelt zowel afkeer als vastberadenheid, dat van de dienstbode een en al concentratie. Klaarstaand met de zak om het hoofd mee naar huis te nemen. Zie ook hoe treffend Caravaggio de agonie van de in doodsnood verkerende Holofernes in beeld heeft gebracht.
In de Cornaro kapel van de nabijgelegen Santa Maria della Vittoria staan we even later oog in oog met Bernini’s Extase van de Heilige Theresia. In de tentoonstelling Caravaggio en Bernini was twee jaar geleden de bozzetto te zien, waarin Bernini zijn eerste idee van de in zwijm vallende Spaanse non uit Avila in terracotta had vormgegeven. Het als een wonder beschouwde goddelijke visioen werd waarschijnlijk veroorzaakt door versterving. De non nam alleen nog maar hosties tot zich. Een kleine engel doorboort haar hart, waardoor ze één wordt met haar hemelse bruidegom. Deze mystieke ervaring wordt benadrukt met vanuit de hemel neerdalende gouden stralen. In de loges naast de beeldengroep wisselen leden van de Cornaro familie van gedachten over het wonder waarvan ze getuige zijn. En ik ben even terug in de collegebanken; vanuit een ver verleden resoneert de ondeugende opmerking van een sceptische kunsthistoricus:
…’if this is godly ecstasy, I know it very well’…
Het youtube filmpje waarin het verwijderen en verplaatsen van fresco’s wordt getoond:
Youtube filmpje van Museeo Benozzo Gozzoli:
Ook interessant: