‘Je liefhebbende Vincent’ Van Goghs mooiste brieven, Van Gogh Museum, t/m 10 januari 2021

Boekomslag Brieven van Vincent van Gogh Troost voor bedroefde harten

Het voorwoord van de in 2009 gepubliceerde zesdelige verzamelband Vincent van Gogh De brieven begint met een aan Johann Wolfgang von Goethe toegedicht citaat: … ‘niet praten, kunstenaar, maar uitbeelden’.

Aan dit advies voor beeldend kunstenaars had Vincent van Gogh géén boodschap. Gelukkig maar. Zijn talrijke brieven -ruim 820- geven op literaire wijze een inkijkje in de turbulente zielenroerselen van de schilder. Ze informeren de lezer niet alleen over zijn gevecht met zichzelf en de hem omringende wereld. Maar de brieven werpen ook licht op zijn inspiratiebronnen en ambities, zijn techniek, materialen, zijn artistieke ontwikkeling en die van bevriende schilders.

Daarnaast geeft de correspondentie met Paul Gauguin en Emile Bernard met ideeën over abstractie, kleur en inspiratiebronnen, een inzicht in de veranderende visie opkunst.

De expositie toont een selectie van veertig brieven uit de handzame bloemlezing: Brieven van Vincent van Gogh, Troost voor bedroefde harten, een bundel met de 76 mooiste brieven voorzien van historische context. Toef Jagers suggestie in de NRC van 27 oktober jl.:  ‘zoek de zeven verschillen’ gaat wellicht te ver, maar de bezoeker kan de authentieke brieven zelf lezen en de daarin geschetste werken vergelijken met de getoonde schilderijen. Dichter bij Vincent van Gogh kun je niet komen. Het idee om de werken in dialoog te presenteren was trouwens van Vincent zelf! Wanneer hij op weg naar Auvers-sur-Oise enkele dagen bij zijn broer Theo en diens echtgenote Jo logeert richt hij in hun appartement mèt briefschetsen naast olieverfschilderijen zijn eerste solotentoonstelling in. Althans als we Irving Stone in de geromantiseerde biografie Lust for Life mogen geloven.  

De subtitel van de huidige tentoonstelling is ontleend aan een brief aan Paul Gauguin, waarin Vincent de wens uitspreekt …’van de schilderkunst [te] maken wat de muziek van Berlioz en Wagner reeds vòòr ons was… een kunst die troost biedt aan bedroefde harten!’

De eerste die het belang van Vincents brieven inzag was zijn vriend Emile Bernard, die de correspondentie al in 1893 liet uitgeven. In 1914 bezorgde Jo Van Gogh-Bonger, de weduwe van Vincents eveneens jonggestorven broer Theo, een uitgave van Vincents brieven aan zijn broer. In 1905 organiseerde zij een grote overzichtstentoonstelling in het Amsterdamse Stedelijk Museum. Tussen 1891 en 1925 werden zo’n 200 schilderijen verkocht. Dat was Vincent zelf maar één keer gelukt. Tijdens een expostitie van de kunstenaarsgroep Les XX in Brussel, verkocht hij de Rode Wijngaard aan collega kunstenaar Anna Boch.

Aan het eind van haar leven stelt Jo van Gogh vast dat …’na lange jaren van onverschilligheid van het publiek, de strijd gewonnen is’.

(Buiten tentoonstelling) Vincent van Gogh, Amandelbloesem, 1889. Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)

Jo van Gogh met haar zoon Vincent Willem op 10 April 1890

Vincents materiële erfenis gaat over op haar zoon Vincent Willem (1890-1978), het neefje voor wie Vincent, geïnspireerd op de Japanse kunst, het doek Amandelbloesem schilderde. In de hoop dat de boreling net zo vasthoudend en moedig zal worden als Vincent, had Theo zijn zoon naar zijn broer vernoemd. Het schilderij, te zien in de vaste collectie, is voor de familie van onschatbare waarde, aldus Theo’s achterkleinzoon Vincent Willem, die als  ambassadeur optreedt voor het Van Gogh Museum. Zijn uiterlijk vertoont onmiskenbaar gelijkenis met zowel Vincent als Theo.

Tussen 1952 en 1954 bezorgde Theo’s zoon Vincent Willem een nieuwe uitgave van de brieven. In 1960 richtte hij de Vincent van Gogh Stichting op. Deze Vincent Willem is de grootvader van de in 2004 vermoorde cineast Theo van Gogh. Zìjn broer Vincent Willem, de voornoemde ‘ambassadeur’, haalt in een interview herinneringen op aan zijn grootvader bij wie het doek met de (één van de vijf) boven de bank hing. Ook bij zijn ouders thuis hingen schilderijen van Vincent in de jaren zestig nog gewoon aan de muur!

Vincent van Gogh, Zonnebloemen, 1889, Amsterdam, Van Gogh Museum
(Vincent van Gogh stichting)

Aan de hand van de briefschetsen en de geëxposeerde schilderijen kan de bezoeker Vincents ontwikkeling volgen. Van zijn vroege nog onbeholpen figuurstudies tot werken waarin zijn stijl tot volle wasdom is gekomen. In Vincents brieven, die ook online beschikbaar zijn, ligt aldus de samenstellers van de tentoonstelling het fundament van de moderne kunst, met Vincent als wegbereider. Maar het was een moeizame weg. Voor het zover was belichaamde Vincent de spreekwoordelijke twaalf ambachten, dertien ongelukken. Tot hij, op aanraden van Theo, besluit om schilder te worden. Voor die tijd werkte Vincent als jongste bediende bij kunsthandel Goupil in Londen. Na zijn ontslag probeerde hij het als hulpprediker en onderwijzer in Ramsgate. Na een afgebroken studie theologie zette hij zich als zielzorger in onder de mijnwerkers in de Borinage. Ook dat werd geen succes. Berooid en mislukt komt hij terug bij zijn ouders. In het degelijke domineesgezin ondervindt Vincent met zijn balsturige aard, weinig begrip. Zijn jongere broer Theo neemt het voor hem op, maar na de zoveelste ruzie in de pastorie, spreekt hij zijn broer per post aan op zijn gedrag. Met deze brief èn Vincents puntsgewijs genoteerde weerwoord begint de tentoonstelling. Onder de noemer Broederliefde worden de vroegste en de laatste brieven getoond. In brief  894 van 30 juni 1890, spreekt Theo zijn zorgen uit over de gezondheid van zijn vrouw en zijn pasgeboren zoontje die -deze allergie bestond dus ook al-  geen koemelk binnen kan houden en nu ezelinnenmelk krijgt. Ook ventileert Theo zijn problemen met zijn werkgevers. Ondanks zijn eigen sores stelt Theo zijn broer gerust: …’weet dat het mij het meeste genoegen doet als jij het goed maakt en als jij bezig bent met je werk, dat prachtig is’

Terug naar de ontwikkeling van Vincent als schilder. Hij is al 27 wanneer hij besluit kunstenaar te worden. Maar ook dat gaat niet vanzelf. Na tekenlessen aan de academie van Brussel komt hij in contact met de schilder Anton Mauve aan wie hij via moederszijde geparenteerd is. Deze adviseert hem om wat kleur in zijn werk te brengen. Wat resulteert in Vincents vroegste schilderijen: Stilleven met Kolen en Klompen en Stilleven met Kweeperen, waarin de bezoeker een voorproefje krijgt van de goudgele tinten van de zonnebloemen die in Arles zullen ontstaan. In één van de brieven meldt hij de aanschaf van een praktisch palet, om in de openlucht te werken en een perspectiefraam, waarmee hij het hier getoonde zeegezicht in het juiste perspectief op het doek kan krijgen.

Vinvent van Gogh, Soepuitdeling in een volksgaarkeuken, Den Haag, maart 1883, Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)

Vincents vroege werk ademt nog de sfeer van de Haagse School en Barbizon. In Den Haag legt hij zich toe op het èchte leven. Boeren, arbeiders en armelui die voor voedsel zijn aangewezen op de gaarkeuken. Nadat hij verschillende malen een blauwtje heeft gelopen vindt Vincent bij de prostituee Sien de liefde, waar hij al jaren naar verlangt. Zorgzaam neemt hij haar en haar kinderen op en geniet van een gezinsleven, maar niet voor lang. Vincents ouders zijn tegen een huwelijk. Op de vraag waar hij haar heeft leren kennen antwoordt hij naar eerlijkheid: …’uh, op straat’… In zijn impressie van de volksgaarkeuken heeft hij haar geportretteerd.

De volgende stappen neemt hij in Drenthe en Nuenen, waar respectievelijk de Onkruid verbrandende Boer en de twee versies van de Aardappeletersontstaan. Hij ploetert eindeloos op het anatomisch correct weergeven van figuren en toepassing van het juiste perspectief, zoals destijds gedicteerd door de kunstacademie. Arme Vincent, korte tijd later maalde niemand hier meer om.

In de getoonde brief zegt Vincent bezig te zijn …aan die boeren om een schotel aardappels’. Ter plaatse heeft hij er bij lamplicht ook nog aan gewerkt. Wanneer de ongehuwde dochter des huizes zwanger blijkt wordt Vincent van Gogh door de dorpelingen als de vader aangewezen. Irving Stone houdt het op de dorpspastoor. In het programma Krabbé zoekt Van Gogh wordt een interessant publiek geheim onthuld. Eén van de nazaten van de aardappeleetster vertelt enigszins besmuikt dat zijn betovergrootvader en zijn eigen pa ook rood haar hadden…

Vincent beschrijft de koppen van de aardappeleters; hij gaf ze ‘zoowat de kleur van een goed stoffigen aardappel, ongeschild natuurlijk’…  Vincent zelf is wel tevreden, maar zijn vriend Anthon van Rappard denkt daar anders over … ’gij kunt meer dan dit gelukkig maar (…)’ gevolgd door een reeks gebreken’. Hij verwijt Vincent dat hij, terwijl hij zich optrekt aan Millet en Breton, zulk broddelwerk levert. Na deze brief was het gedaan met de vriendschap. Tegenwoordig weet vrijwel niemand meer wie Van Rappard was, maar Vincents ‘broddelwerk’ is wereldberoemd!  

In 1888 verruilt Vincent Nuenen voor Parijs. Wegens het ontbreken van correspondentie zijn deze jaren niet vertegenwoordigd in de tentoonstelling. Hij maakt kennis met de avant-garde. Hij snuffelt aan het impressionisme, het neo-impressionisme en absorbeert invloeden van Pisarro, Lautrec, Seurat en Signac, Gauguin en Bernard. In de tentoonstelling In the Picture, met Vincents (zelf)portretten en soortgelijk werk van zijn tijdgenoten werd deze ontwikkeling mooi geschetst. Ga voor een terugblik naar mijn bespreking op deze site.  

Vincents donkere palet wordt in Parijs al kleurrijker, om op zijn volgende bestemming helemaal op te klaren. Aanvankelijk geniet hij van het bruisende grootstedelijke leven, maar al gauw wordt het dynamische bestaan hem te veel. In februari 1888 neemt hij de trein naar het zonnige zuiden. Tot zijn verrassing ligt er bij aankomst in Arles sneeuw; en niet zo’n beetje ook. In een brief aan Theo maakt hij melding van 60 cm! In zijn fantasie komt de landstreek overeen met het gedroomde land dat hij uit Japanse prenten meent te kennen: …’Weet je waarde broer, ik waan me in Japan’…

Vincent van Gogh, landschap met sneeuw, 1888, New York,
Solomon R. Guggenheim museum

Irving Stone komt op veel punten geloofwaardig over, maar in zijn verhaal schijnt de zon onerbarmelijk bij Vincents aankomst. Een journalist waarschuwt hem diezelfde dag nog voor de inwoners van Arles. Door de afwisselende impact van de brandende zon en de mistral zijn deze allemaal gestoord. Op Vincents ongeloof repliceert deze onheilsprofeet …’ wacht maar tot je ze beter leert kennen’... Wetenschappelijk onderzoek naar de nerveuze, opgewonden gesteldheid van de Arlésiens zou volgens deze journalist hebben uitgewezen dat velen van hen epileptische aanvallen krijgen, gevolgd door een ontijdige dood rond het 36e levensjaar.

Hoewel zijn schilderijen ‘nog geen waarde hebben’, twijfelt Vincent er getuige een brief van 16 maart niet aan dat de reis naar het zuiden een succes zal worden: … ‘Ik zie nieuwe dingen en leer, en als ik mijn lichaam een beetje ontzie, dan zal dat het niet laten afweten’…
En inderdaad, onder de brandende zon weet Vincent de natuur op briljante wijze in kleur te vertalen, zoals in het tweede deel van de tentoonstelling te zien is.

In mei barst het voorjaar los; de kleurrijke doeken die zo’n 130 jaar geleden ontstonden, hebben nog niets van hun glans verloren! In een brief van 12 mei beschrijft Vincent een van zijn eerste werken: …Een weide vol felgele boterbloemen, een greppel vol irissen […] op de achtergrond de stad’…In Vincents verbeelding is ook dit beeld net een Japanse droom.

Voorjaarsdronken schildert hij wel vijftien decoratieve doeken met bloesembomen. Ze zijn voor jou, schrijft hij enthousiast aan Theo. … ‘Ik heb nu ook een kleine perenboom in staand formaat, geflankeerd door twee doeken in liggend formaat.’ In de tentoonstelling zijn ze, zoals Vincent het bedoeld had, als drieluik geëxposeerd.
Irving Stone beschrijft ze ook. …’One day he worked in an orchard of lilac ploughland with a red fence and two rose-coloured peach trees against a sky of glorious blue and white’…. Voorzien van de woorden ‘Souvenir de Mauve. Vincent & Theo’ stuurt Vincent het werk als condoléancekaart naar de weduwe van Anton Mauve.   

In Arles vindt Vincent zijn artistieke bestemming, maar in mentaal opzicht raakt hij in de Provence de weg kwijt. Aanvankelijk is hij zeer productief.  Enthousiast huurt hij een huis waar hij een kunstenaarskolonie wil stichten. Als eerste nodigt hij Paul Gauguin uit. Om diens logeerkamer op te fleuren schildert Vincent een reeks doeken met zonnebloemen. Hij arriveert in oktober. Aanvankelijk loopt de samenwerking goed. Dat Gauguin lekker kon koken hielp mee, maar gaandeweg treden irritaties op. Een terugkerend conflict vormt hun verschillende kijk op artistieke inspiratie. Terwijl Van Gogh graag werkt naar voorbeelden in de natuur, beschouwt Gauguin het werken uit de verbeelding als het hoogste goed. Vincent, die Gauguin mateloos bewondert, probeert zijn werkwijze na te volgen, maar het lukt hem niet. Veelbelovend begonnen eindigt hun samenwerking in een fikse ruzie, maar nu loop ik op de zaken vooruit. 

In een (oorspronkelijk voor Gauguin bedoelde) brief aan zijn vriend Eugène Boch schrijft Vincent dat hij sinds het betrekken van het Gele Huis onafgebroken heeft gewerkt. Bij het zien van het meegestuurde schetsje van de Sterrennacht reproduceert mijn auditieve geheugen spontaan de stem van John Denver. De doorgekraste tekst op de achterzijde is ontcijferd en gaat over het verlagen van de prijzen voor schilderijen.

In de herfst van 1888 ontstaan de Slaapkamer, het Geploegde Veld veld met boom en de verschillende versies van De Zaaier. Geschilderd op vierkante doeken. Hij is er naar eigen zeggen maar druk mee, ‘want ze moeten dienen als decoratie voor het huis’, schrijft Vincent begin oktober aan zijn vriend Émile Bernard.

In de brief aan Theo beschrijft Vincent het schilderij in wording: …’Deze keer is het gewoon mijn slaapkamer, maar de kleur moet het hier doen en moet hier rust of slaap in het algemeen suggereren… het moet rust geven aan het hoofd… de muren zijn bleek violet; op de vloer liggen rode plavuizen. ’ Het bed en de stoelen zijn ‘geel als verse boter’, het laken en de kussens heel helder citroengroen, het dek  ‘scharlakenrood’, het raam groen. De toilettafel oranje, de waskom blauw de deuren lila… De kleuren, maar ook de stevige meubels moeten ‘onverstoorbare rust’ uitdrukken’.

Een dag later schrijft hij een brief aan Gauguin (nr. 706) met dezelfde informatie voorzien van een schets van de slaapkamer plus kleuraanduiding. Ontroerend vind ik het hoedje dat achter het bed aan een kapstokje hangt! Vincent maakte nog twee vrijwel identieke versies. Deze bevinden zich in het Musée d’Orsay en het Art Institute in Chicago. Tijdens een restauratie van het exemplaar in het Van Gogh Museum, werd aan de hand van Vincents eigen woorden en originele kleurresten onder de lijst ontdekt dat sommige tinten in de loop der tijd verkleurd zijn. Zo waren de wanden en de deuren oorspronkelijk lila van kleur.

George Sales, Cuong Tran, Vincent van Gogh’s Slaapkamer uit 1888. Future ID’s project. Foto MM

Vlak voor de tweede lockdown bezocht ik 4 november jl. de tentoonstelling This is America in Kunsthal Kade. Bij het zien van een video van Gregory Sale ging er een schok door mij heen. In zijn project Future ID’s voor gedetineerden laat hij hen voor de toekomst een nieuwe identiteitskaart maken met een gedroomd nieuw beroep. Als achtergrond voor zijn kaart koos een van hen, Cuong Tran, Vincents Slaapkamer. Jammer dat Vincent de vervulling van zìjn toekomstdroom niet meer heeft mogen meemaken: zijn werk als troost voor bedroefde harten

Ook van een ander iconisch werk de Zaaier, zijn briefschetsen van verschillende versies te zien.

…‘Dit is een krabbel van het laatste doek dat ik onder handen heb, weer een zaaier. Immense citroengele schijf als zon. Geelgroene hemel met roze wolken. De grond violet, de zaaier en de boom Pruisisch blauw, geschilderd op een doek van 30…’ Dankzij dit formaat is bekend dat het in deze brief gaat om de grote versie van de Zaaier. In de expositie wordt de kleinere versie getoond.

In één van de vitrines ligt de zogenoemde ‘bordeelbrief’; welke het museum deze zomer via de Stichting voor € 210.600 wist te verwerven. Een uniek document, al zie je het belang er niet meteen aan af. In deze aan Emile Bernard gerichte brief is behalve Vincent ook Paul Gauguin aan het woord. Vincent vertelt Bernard dat hij erg geïnteresseerd is in Gauguin ‘als mens’, die hij omschrijft als …’een ongerept wezen met de instincten van een wilde’ […] bij wie ‘instinct en seks boven ambitie’ gaan Waarmee de in de brief genoemde uitstapjes naar de bordelen als werkplek voor toekomstige doeken verklaard zijn. Gauguins op Vincents gelijknamige doek geïnspireerde Nachtcafé, met nachtbrakers is daarvan een eerste voorbeeld.  

Vincent van Gogh, Het nachtcafé, 188, Yale UniversityArt Gallery, New Haven CT

Interessant zijn Vincents profetische uitlatingen over een nieuwe [kunst]wereld, waarin Gauguin en hij als tussenpersonen fungeren. Volgens Vincent zal een volgende generatie daarin pas slagen, maar Gauguin ziet voor zichzelf in de nabije toekomst al een vernieuwende rol. Van Gogh heeft ook ideeën over de nieuwe kunstenaar:  

’in ons ellendige beroep van schilder [is] behoefte aan mensen met de handen en de maag van een arbeider. Met een natuurlijker smaak –met een amoureuzer en menslievender temperament dan de decadente en afgeleefde boulevardier in Parijs’…   

In Van Goghs ogen beantwoordt het ‘ongerepte wezen’ Gauguin helemaal aan dit profiel.

Schets van dr. Felix Rey toont de coupure van het gehele oor

Aan de samenwerking met Gauguin komt op 23 december 1888 een abrupt einde. Na een heftige ruzie pakt Gauguin zijn biezen. In een vlaag van verstandsverbijstering snijdt Vincent zijn oor af. Gewikkeld in een stuk papier geeft hij het bloederige pakketje ter attentie van een zekere Rachel af bij het lokale bordeel. Met de recente vondst van een brief van Dr. Felix Rey aan de schrijver Irving Stone is de onzekerheid over Vincents automutilatie weggenomen. Hierin geeft Vincents toenmalige arts een gedetailleerde schets van de coupure, waaruit blijkt dat de schilder zijn gehele oor afsneed. 

Lezend over deze wanhoopsdaad denk je: van de gekke! Maar verstandig -dat weer wel- laat Vincent zich vrijwillig opnemen in het psychiatrische ziekenhuis St. Paul in Saint-Rémy-de-Provence. Hier ontstaan Vincents meest ontroerende werken. Zoals Veld met een Ploeger, 1889. Getoond met een briefschets van 2 september 1889.

…’Gisteren ben ik weer een beetje begonnen met werken. – Iets wat ik uit mijn raam zie- een geel stoppelveld dat wordt geploegd. […] Het werk leidt me oneindig meer af dan wat dan ook en als ik me er eens met al mijn energie op kon storten, dan zou dat wellicht de beste remedie zijn’…

Behalve eigen werk legt Vincent zich in de inrichting ook toe op het kopiëren van bewonderde meesters, zoals de Opwekking van Lazarus naar Rembrandt; gesitueerd in een landschap van blauwe heuvels en een gele opgaande zon.’

Van Gogh, Korenaren, 1890, Van Gogh Museum

Behalve brieven bevat Vincents nalatenschap ook een aantal documenten, waaronder een onvoltooide en niet verstuurde brief aan Paul Gauguin met een letterlijk en figuurlijk poëtische, suggestieve schets van close-up geschilderde Korenaren. …’waarvan de verschillende tinten ‘één geheel van groen vormen, dat door de vibratie zou doen denken aan het zachte ruisen van de korenaren die heen en weer wiegen in de wind.’…  

Hoewel de landschappelijke omgeving hem troost biedt, valt de eenzame afzondering in St. Rémy hem zwaar. Wanneer het hem in 1890 ogenschijnlijk beter gaat wordt Vincent door Dr. Felix Rey ontslagen. Hij vertrekt naar Auvers-sur-Oise, waar Dr. Paul Gachet hem in hedendaags jargon, nog een beetje zal coachen. Dr. Gachet, specialist in zenuwziektes, vond naast zijn praktijk tijd om –niet onverdienstelijk- te schilderen. Onder het pseudoniem Paul van Rijssel exposeerde hij zelfs in de Salon des Indépendants van 1872. Uit een brief van 3 juni 1890 blijkt er nog een raakvlak te zijn voor de vriendschap tussen geneesheer en patiënt. Vincent schrijft Theo dat de dokter net zo gestoord is als hijzelf: …hij lijkt mij zeker even ziek en verdwaasd als jij en ik’…

In dit laatste deel met brieven uit Auvers-sur-Oise bereikt de tentoonstelling een emotioneel hoogtepunt.  Aandoenlijk is de brief van 2 juli 1890, waarin Vincent overweegt naar Parijs te komen om Theo en Jo te helpen met hun zieke zoontje. Ze zouden er echter beter aan doen om met het kind naar het gezonde platteland te komen. Ook in deze brief maakt hij hen deelgenoot van zijn meest recente schilderijen: twee landschappen en een meisjesportret dat me bekend voorkomt. Jaren geleden zag ik Meisje in Wit in de National Gallery in Washington.


Vincent van Gogh , Girl in White, 1890, oil on canvas, Chester Dale Collection, National Gallery of Art, Washington (buiten tentoonstelling)

In de laatste aan Theo verstuurde brief van 23 juli 1890, spreekt Vincent zijn bezorgdheid uit over de financiële situatie. Hij verzekert Theo dat hij hard werkt. Prachtig is de schets van de tuin van de door hem bewonderde Daubigny. Vier dagen voor hij zich op 29 juli 1890 in de borst schoot, klopte Vincent aan bij diens weduwe om even in de tuin te mogen kijken. Bij de aanblik daarvan overvalt hem een onbedwingbare lust om de bloemenpracht vast te leggen. Bij gebrek aan schilders-linnen overhandigt Madame Daubigny hem een inmiddels legendarisch geworden theedoek!

Kennelijk voelt Theo het naderende onheil. Naar aanleiding van deze brief schrijft hij aan zijn vrouw Jo: ‘Wanneer zal er voor hem eens een gelukkigen tijd aanbreken?’

Het antwoord is inmiddels bekend. Niet voor Vincent en evenmin voor Theo en Jo. Een half jaar na Vincents dood, komt Theo eveneens te overlijden. Ook hij leed aan ernstige psychiatrische problemen, die waarschijnlijk veroorzaakt werden door syfillis. Beide vonden in de Auvers-sur-Oise hun laatste rustplaats.

In de laatste vitrine ligt ook een brief aan Vincents zus Willemien, waarin hij aan de hand van een schets van de Arlesienne toelicht dat hij het karakter in zijn portretten middels kleur tot uitdrukking wil brengen.

Droevig slotakkoord vormt Vincents allerlaatste, niet verstuurde brief aan Theo van 23 juli 1890, die op Vincents gewonde lichaam werd gevonden. 

Laatste (niet verzonden) brief van Vincent aan Theo (Vincent van Gogh Stichting)

De inhoud van de brief lijkt doodgewoon: een woord van dank voor de zojuist ontvangen 50 francs. Een woord van begrip voor de zware taak van Theo om een kind op de vierde verdieping op te voeden. Maar dan komt hij, ogenschijnlijk terloops, tot de kern van de zaak. Hij betreurt het dat Theo niet op waarde wordt geschat door zijn werkgevers: …’jij bent iets anders dan een eenvoudige handelaar in Corots, via mij heb je zelf deel aan de productie van sommige doeken die zelfs in de ontreddering hun kalmte behouden. Want zo staat het met ons en dat is alles of tenminste het belangrijkste wat ik te zeggen heb op een moment van betrekkelijke crisis… Op een moment dat de verhoudingen tussen handelaren in schilderijen –van overleden kunstenaars- en levende kunstenaars erg gespannen zijn. Welnu, mijn werk, daarvoor riskeer ik mijn leven en het heeft me de helft van mijn verstand gekost’… schrijft Vincent op 23 juli 1890De dramatische inhoud wordt versterkt door de vlekken, maar onderzoek heeft uitgewezen dat het geen bloedvlekken zijn.

Voor Vincent’s leven was dat einde verhaal, maar kort hierna kreeg hij naamsbekendheid en begon zijn werk te verkopen. Begin twintigste eeuw gingen bewonderaars op bedevaart naar het ‘land van Vincent’: in Brabant, Arles en Auvers-sur-Oise. Terwijl ik deze woorden schreef werd deze zomer bekend dat de plek waar Vincent zijn allerlaatste schilderij, de Boomwortels, maakte was ontdekt. Nabij het adres waar hij zijn laatste weken doorbracht in Auvers-sur-Oise.

Tijdens de lockdown kwam Wouter van der Veen, directeur van het Instituut Van Gogh in Auvers-sur-Oise, eindelijk toe aan het doornemen van wat oude documenten. Bij het zien van een oude ansichtkaart ging er een schok door hem heen. Naast een wandelaar met een fiets herkende hij de heuvelrand met grillige boomwortels uit Vincents schilderij!

 …’De mensen die jaarlijks in Auvers […] komen kunnen […]  een ontroerende ervaring toevoegen aan hun bezoek; en […]  op de exacte plek gaan staan waar van Goghs penselen voor het laatst het doek hebben geraakt’, aldus het persbericht.

Om souvenirjagers géén kans te geven is uit voorzorg een hek voor de bezienswaardigheid geplaatst. In de NRC van 7 oktober jl. las ik dat dit hek onlangs vervangen werd door een houten schutting. Ten gevolge van een kleinzielige kwestie zijn de boomwortels nu aan het zicht onttrokken. Wat is het geval? Een speciale editie van Van der Veens publicatie wordt ingeleid met een woordje van de president van het departement. Dit is de burgemeester van Auvers, die zich gepasseerd voelt, in het verkeerde keelgat geschoten, resulterend in juridisch geharrewar over de vraag van wie die boomwortels eigenlijk zijn; de eigenaar van het landgoed of de gemeente.

Het boek dat Van der Veen over deze ontdekking publiceerde is gratis te downloaden.

Op het eerste gezicht lijkt dit schilderij een wirwar van bonte kleuren en grillige abstracte vormen; reden waarom kunsthistorici in het verleden typeerden als het begin van de abstracte kunst! Maar bij nadere beschouwing …’zie je dat het een helling met boomstammen en –wortels voorstelt. Het zijn hakhoutbomen boven op een mergelafgraving, zoals die rond Auvers te vinden waren. Het werk is niet helemaal voltooid. Dat verklaart het onafgewerkte karakter. Waarschijnlijk is het Van Goghs allerlaatste schilderij. Andries Bonger, zwager van broer Theo, beschreef het in een brief:

…Den morgen voor zijn dood had hij een sousbois [bosgezicht] geschilderd, vol zon en leven’…

De schilderijen in de tentoonstelling bieden met werk uit de vaste collectie en eerdere tentoonstellingen, een feest van herkenning. In Vincent aan het Werk, de expositie De Waanzin Nabij en onlangs nog nog in In the Picture met Portretten van Vincent and friends, kon de bezoeker door over zijn schouder mee te kijken Vincent al beter leren kennen.

In deze expositie komen we middels Vincents eigen woorden, geschreven in momenten van twijfel, boosheid, hoop en wanhoop nòg dichter bij de kunstenaar die tijdens zijn leven zo weinig begrip en waardering vond. 

Aan waardering ontbreekt het al lang niet meer en dankzij deze tentoonstelling komt het met begrip voor Vincent nu eindelijk ook wel goed! Beter laat dan nooit!

Bibliografie:

N. Bakker e.a., Brieven van Vincent van Gogh: Troost voor bedroefde harten, Van Gogh Museum Amsterdam, 2020. 

N. Bakker & L. Smit e.a., In the Picture: Kunstenaarsportretten, Van Gogh Museum Amsterdam, 2019.

N. Bakker e.a., De Waanzin nabij: Van Gogh en zijn ziekte, Van Gogh Museum, Amsterdam, 2016.

M. Vellekoop e.a., Vincent aan het Werk, Van Gogh Museum Amsterdam, 2013.

L. Jansen e.a., Vincent van Gogh – De Brieven: de volledige, geillustreerde en geannoteerde uitgave, 6 dln, Asterdam, Brussel en Londen, 2009.   

Links naar…: 

Vincent: de Brieven http://vangoghletters.org/vg/

Mijn artikel bij de tentoonstelling: in the picture

Van Gogh Museum, Amsterdam

Kröller Müller Museum, Otterlo  

Geverifieerd door MonsterInsights