Jarenlang heb ik het kunnen vermijden: Schotland. Altijd regen en overal muggen, mij niet gezien! Hoewel de reisgids ons verzekerde dat angst voor de gevreesde mitches na augustus onnodig zou zijn, bleken beide vooroordelen helaas op waarheid te berusten. In Edinburgh regende het cats & dogs, maar dat was met 4 vestigingen van de National Galleries of Scotland geen probleem.
En met een adembenemende High Tea in The Palmcourt van het Balmoral Hotel was de regen snel vergeten. Exotische palmen, een enorme kroonluchter van Venetiaans glas en beschaafde gedempte conversatie schiepen de perfecte setting om te genieten van tongstrelende sandwiches, scones, pastries & more. De hemelse sfeer werd versterkt door de zoete tonen die een harpiste vanaf een balkonnetje de zaal inzond. Wil je meedoen met dit toneelstukje dan sparen en ruim van te voren reserveren: Treat yourself
Een bezoek aan de nabijgelegen vestiging van de National Galleries of Scotland is gratis. In deze immense kunsttempel worden grote Europese en Engelse meesters getoond: Rafael, Botticelli, Rubens, Vermeer, Monet, Constable, Turner om enkele te noemen. Hier hangt ook John Singer Sargents iconische portret van Lady Agnew of Lochmaw, dat de cover van de museumcatalogus siert. Rembrandt is eveneens vertegenwoordigd met een impressie van een op bed liggende halfnaakte oer-Hollandse Venus. Onwillekeurig weerklinkt een variatie op de hit waarmee Egbert Douwe in de seventies hoog scoorde:…’ kom in de bedstee m’n liefste’… Wie van Rembrandts huishoudsters dit uitnodigende gebaar maakt -de onfortuinlijke Geertje Dircx of Hendrickje Stoffels- weten we niet. Wel is duidelijk dat we hier een volkomen nieuwe on-academische presentatie zien van het traditionele vrouwelijk naakt!
Van Vincent van Gogh bezit het museum een Olijfgaard uit 1889. De glooiing van de heuvel heeft hij trefzeker met snelle penseelstreken gesuggereerd. Paul Gauguin met wie Van Gogh kortstondig bevriend was, is ook vertegenwoordigd. Tot dusver kende ik het werk slechts van reproducties, maar nu stond ik oog in oog met zijn Visioen na de preek. Wat een compositie! In grote kleurvlakken plaatste Gauguin dit oudtestamentische verhaal in een eigentijdse context.
Over de witgekapte hoofden van de Bretonse vrouwen zijn ook wij getuige van Jacobs nachtelijke worsteling met de engel (Genesis 32: 24-25). De protagonist ziet vreselijk op tegen de ontmoeting met zijn tweelingbroer Ezau, die hij 20 jaar tevoren op bedrieglijke wijze het eerstgeboorterecht heeft ontstolen. Gelouterd door de krachtmeting en geleid door Gods hand volgt in de morgen een verzoening tussen beide broers.
In de National Gallery op The Mound is eveneens een grote ruimte ingericht met een keur aan Engelse en Schotse kunstenaars. Bijzonder origineel en geestig vond ik Sir Henry Raeburns portret van de schaatsende dominee Robert Walker. Dat de spreekwoordelijke Britse humor zich niet beperkt tot de schilderkunst en het gesproken woord ontdekten wij in The Balmoral. Staand tegen de muur van de entreehal stond een bijzonder voorbeeld van een tot meubilair getransformeerde gedienstige Schotse transman!
The New Scottisch Galleries Een breed podium is ingeruimd voor de befaamde Glasgow Boys èn Glasgow Girls! Dankzij de steun van enkele vermogende verzamelaars kreeg een groep kunstenaars rond 1880 de gelegenheid om zich in de Glasgow School of Art te ontwikkelen. In 2015 wijdde het Drents Museum een boeiend overzicht aan deze in ons land weinig bekende Glasgow Boys. Zij lieten zich vooral inspireren door de Franse Impressionisten. James Guthrie (1859-1930) was een van de voortrekkers. Van zijn hand zag ik een Larense school-achtig doek In the Orchard, waarin twee lieflijke kinderen valappels verzamelen.
De trots van het museum is het meer dan levensgrote portret van de Monarch of the Glen, uit 1851. De beeltenis van dit edelhert is het handelsmerk van de Schotse Hooglanden. Op whisky flessen en koektrommels kom je het dier steeds weer tegen. Dit imposante beest werd vereeuwigd door Sir Edwin Landseer (1902-1873), een goede vriend van de beroemde schotse romancier Sir Walter Scott over wie straks meer.
Rond 1885 werden ook vrouwen toegelaten tot de Glasgow School of Art. De zogeheten Glasgow Girls lieten zich niet onbetuigd. Van hun hand worden niet alleen schilderijen getoond, maar ook voorbeelden van design, keramiek, metaalbewerking en monumentale borduurwerken. Je ziet hier aquarellen van Bessie Macnicol, zoals The lilac Sunbonnet uit 1899. Een zonnige impressie van een fieldworker die leunend op een hooivork even poseert voor de schilder. Macnicols stijl verraadt haar leertijd in Parijs. In haar korte leven, ze stierf op 34-jarige leeftijd aan de complicaties van een zwangerschap, exposeerde ze in Engeland, Europa en zelfs in de VS. Flora Macdonald Reid (1860-1945) koos eenvoudige landarbeiders als onderwerp.
Frances en Margaret Macdonald zijn vertegenwoordigd met fraaie enigszins mysterieuze aquarellen. Bijzonder indrukwekkend is de reeks monumentale borduurwerken van Phoebe Anna Traquair (1852-1936), Progress of the Soul. Als multitalent -ze schilderde, maakte miniaturen en geëmailleerde voorstellingen- was zij een van de belangrijkste ontwerpers van de Arts and Crafts Movement. Haar borduurwerken weerspiegelen invloeden van de Pre-Raphaelieten, de schilderende dichter William Blake en de Italiaanse Renaissance. Bij de aanblik van deze enorme borduurwerken vraag ik me verbluft af hoe ze dit steek voor steek met de hand voor elkaar heeft gekregen. Ze deed een heel jaar over een exemplaar.
Verschillende Schotse kunstenaars haalden inspiratie uit de werken van Shakespeare (1564-1616), Sir Walter Scott (1771-1832) en Dante Alighieri (1265-3121). Ontleend aan L’Inferno van Dante’s Divina Commedia gaf William Dyce in 1837 een impressie van de verboden liefde van Francesca da Rimini en haar zwager Paolo da Malatesta. Staand voor dit zoetelijke Romantische werk valt mijn oog op een ‘losse’ hand links op de balustrade. Hij behoorde toe aan Francesca’s van het doek afgesneden jaloerse echtgenoot, Gian Ciotto, die op het punt stond de geliefden te vermoorden.
Sir Walter Scott, bijgenaamd the ‘Wizard of the North’ mag niet ontbreken. Met zijn Gothic Novels was hij van grote invloed op de Schotse Romantiek. Een bizar zwartgeblakerd torenhoog gotisch monument aan Princess Street houdt de herinnering aan hem levend.
Dit virtuele bezoek aan deze collectie besluit ik dan ook met het doek waarin John Knox (1778-1845) een heerlijke impressie geeft van toeristen die, vergezeld van een piper het idyllische Ellen’s eiland in Loch Kathrine bezoeken. De voorstelling is gebaseerd op een passage in Scotts bestseller The Lady of the Lake uit 1810. De volgende dag deden we een leuke ontdekking: Knox romantische impressie van deze plek bleek nog onveranderd!
De collectie van the National Galleries is zoals gezegd verdeeld over vier locaties. Na het bezoeken van de tweede grote afdeling, the National Portrait Gallery met kopstukken die een rol hebben gespeeld in de roemruchte geschiedenis van Schotland, ben je nog niet klaar! In Modern One aan Belford street wordt moderne en eigentijdse Britse en Europese kunst getoond. Aan de overkant ligt ook nog Modern Two, dat ondergebracht is in een voormalig weeshuis: the Dean Orphanage.
Modern Two In Modern Two is tot 26 januari Women in Revolt te zien. Een interessante tentoonstelling over de tweede Emancipatiegolf in Engeland. Het museum biedt een podium aan meer dan 100 vrouwelijke kunstenaars die het traditionele gezicht van de Britse cultuur en samenleving in de jaren ‘70 en ‘80 van de vorige eeuw ‘uitdaagden en… veranderden’. Met een mengeling van herkenning en verwondering keek ik naar de krantenknipsels, affiches, video’s en kunstwerken, waarin Engelse vrouwen destijds letterlijk en figuurlijk hun stem lieten horen. Zoals in de bijzonder indringende video van Gina Birch, die in haar Scream drie minuten lang al het vrouwenleed van de wereld uitschreeuwt! Bij het betreden van de zaal, waarin ook miskramen en aanverwant leed aan de orde komen, wordt de bezoeker gewaarschuwd voor emotionele beelden en het geschreeuw van Birch. Om dit geluid te dempen zijn earplugsavailable at the desk!
In een affiche aan het begin van de expositie worden alle eisen van de opstandige vrouwen opgesomd. Over een rode gebalde vuist zijn de Seven Demands -geestige, doch bloedserieuze zinspeling op de Bijbelse Commandments- genoteerd: zoals recht op gelijke scholing, banen, gelijke beloning, gratis voorbehoedsmiddelen en recht op abortus.
In deze expositie was ik niet alleen gefascineerd door de tentoongestelde objecten, maar ook door een eenvoudig geklede oude, op het oog doodgewone Engelse huisvrouw met een grijs permanentje. Ze ging er in elke ruimte rustig voor zitten om alle zaalteksten aandachtig te lezen. Het leek erop dat ze down memory lane, het traject van haar voorbije leven bewandelde. Dat greep mij in deze tentoonstelling nog het meeste aan: haar (althans door mij veronderstelde) spijt over al de opgedrongen huishoudelijke alledaagse taken en de gemiste kansen… Misschien had ze ook op de barricades moeten staan?
Modern One Tot slot nog een impressie van de kunstwerken in Modern One. Op het tympaan van deze kunsttempel lees je de geruststellende in neonletters geschreven boodschap: EVERYTHING IS GOING TO BE ALLRIGHT. Verscholen tussen het groen naast het kortgeschoren gazon lazen we juist de enigszins verontrustende waarschuwing: THERE WILL BE NO MIRACLES HERE. In de tentoonstelling Allemaal Wonderen, die in 2020 te zien was in het Utrechtse Catharijneconvent was dit lichtkunstwerk toepasselijk, maar wat moesten we hier op deze plek nu van denken?
Eenmaal binnen lieten we de collectie op ons afkomen en het was inderdaad oké. Werk van Europese kunstenaars als André Derain, Pablo Picasso, Ernst-Ludwig Kirchner, Henri Matisse, Paul KLee, Max Ernst en René Magritte zorgden niet alleen voor een feest van herkenning, maar ook voor nieuwe ontdekkingen. Een vroege David Hockney uit 1965 heeft hier een plek gekregen: Rocky Mountains and Tired Indians.
Charles Rennie Mackintosh, Montalba, ca. 1924-1927
Hier kom je ook weer enkele Schotse kunstenaars tegen. Van de Glasgow Boy en architect Charles Rennie Mackintosh zie je een bijna abstracte weergave van het in Frankrijk ontstane Montalba. In deze aquarel zoomt hij in op de geologische gelaagdheid van de Pyreneeën. Zijn echtgenote, een van de Glasgow Girls, Margaret MacDonald Mackintosch (1865-1933) is vertegenwoordigd met TheMysterous Garden dat zij in 1911, waarschijnlijk geïnspireerd op een eigentijds toneelstuk The Blue Bird van Maurice Maeterlicnk, vervaardigde. Deze in symbolistische stijl uitgevoerde aquarel roept herinneringen op aan de periode waarin de artistieke kameleon Jan Toorop in deze stijl werkte. In de aan Gustav Klimtgewijde tentoonstelling in het Van Gogh Museum werden in 2020 enkele door haar geborduurde panelen naast Toorops Sfinx uit 1898 getoond.
Margaret MacDonald Mackintosch (1865-1933), The Mysterious Garden, 1911
Volgens de suppoost in Modern One, waren we very lucky, want hij stond op het punt de enorme deuren te sluiten van het volgestouwde atelier van Eduardo Paolozzi (1924-2005). Van deze surrealist bezit het museum enkele interessante sculpturen, waaronder een St. Sebastian uit 1957. Oneerbiedig gezegd: een opeenstapeling van bronzen schroot, afgetopt met iets dat lijkt op een mijter. Het vereist een groot inlevingsvermogen om hierin de door pijlen doorzeefde christelijke martelaar te herkennen.In het museumcafé torende hoog boven onze hoofden Paleozzi’s monumentale Boccioni-achtige Vulcan. De metershoge Romeinse god van het vuur werd door hem op indrukwekkende wijze uit glimmende aan elkaar geklonken stukken plaatstaal gecreëerd.
Edoardo Paleozzi, Vulcan, 1998-1999. Welded Steel, 730 cm
In de beeldentuin gaat de expositie door met belangwekkende sculpturen. Hier zie je ook een betoverend voorbeeld van landschapskunst/tuinarchitectuur: Charles Jencks Landform. Vlak voor de entree herken ik Henry Moore’s tweeledige Reclining figure, waarvan vorig jaar in Museum Beelden aan Zee een versie te zien was. Joan Miro is aanwezig met een verrassende sculptuur uit 1978: Personage. Aan zijn werk als beeldhouwer -Miro is bij het grote publiek vooral bekend als schilder- wijdt Museum Beelden aan Zee dit najaar een groot retrospectief.
Boekomslag Brieven van Vincent van Gogh Troost voor bedroefde harten
Het voorwoord van de in 2009 gepubliceerde zesdelige verzamelband Vincent van Gogh De brieven begint met een aan Johann Wolfgang von Goethe toegedicht citaat: … ‘niet praten, kunstenaar, maar uitbeelden’.
Aan dit advies voor beeldend kunstenaars had Vincent van Gogh géén boodschap. Gelukkig maar. Zijn talrijke brieven -ruim 820- geven op literaire wijze een inkijkje in de turbulente zielenroerselen van de schilder. Ze informeren de lezer niet alleen over zijn gevecht met zichzelf en de hem omringende wereld. Maar de brieven werpen ook licht op zijn inspiratiebronnen en ambities, zijn techniek, materialen, zijn artistieke ontwikkeling en die van bevriende schilders.
Daarnaast geeft de correspondentie met Paul Gauguin en Emile Bernard met ideeën over abstractie, kleur en inspiratiebronnen, een inzicht in de veranderende visie opkunst.
De expositie toont een selectie van veertig brieven uit de handzame bloemlezing: Brieven van Vincent van Gogh, Troost voor bedroefde harten, een bundel met de 76 mooiste brieven voorzien van historische context. Toef Jagers suggestie in de NRC van 27 oktober jl.: ‘zoek de zeven verschillen’ gaat wellicht te ver, maar de bezoeker kan de authentieke brieven zelf lezen en de daarin geschetste werken vergelijken met de getoonde schilderijen. Dichter bij Vincent van Gogh kun je niet komen. Het idee om de werken in dialoog te presenteren was trouwens van Vincent zelf! Wanneer hij op weg naar Auvers-sur-Oise enkele dagen bij zijn broer Theo en diens echtgenote Jo logeert richt hij in hun appartement mèt briefschetsen naast olieverfschilderijen zijn eerste solotentoonstelling in. Althans als we Irving Stone in de geromantiseerde biografie Lust for Life mogen geloven.
De subtitel van de huidige tentoonstelling is ontleend aan een brief aan Paul Gauguin, waarin Vincent de wens uitspreekt …’van de schilderkunst [te] maken wat de muziek van Berlioz en Wagner reeds vòòr ons was… een kunst die troost biedt aan bedroefde harten!’
De eerste die het belang van Vincents brieven inzag was zijn vriend Emile Bernard, die de correspondentie al in 1893 liet uitgeven. In 1914 bezorgde Jo Van Gogh-Bonger, de weduwe van Vincents eveneens jonggestorven broer Theo, een uitgave van Vincents brieven aan zijn broer. In 1905 organiseerde zij een grote overzichtstentoonstelling in het Amsterdamse Stedelijk Museum. Tussen 1891 en 1925 werden zo’n 200 schilderijen verkocht. Dat was Vincent zelf maar één keer gelukt. Tijdens een expostitie van de kunstenaarsgroep Les XX in Brussel, verkocht hij de Rode Wijngaard aan collega kunstenaar Anna Boch.
Aan het eind van haar leven stelt Jo van Gogh vast dat …’na lange jaren van onverschilligheid van het publiek, de strijd gewonnen is’.
(Buiten tentoonstelling) Vincent van Gogh, Amandelbloesem, 1889. Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)
Jo van Gogh met haar zoon Vincent Willem op 10 April 1890
Vincents materiële erfenis gaat over op haar zoon Vincent Willem (1890-1978), het neefje voor wie Vincent, geïnspireerd op de Japanse kunst, het doek Amandelbloesemschilderde. In de hoop dat de boreling net zo vasthoudend en moedig zal worden als Vincent, had Theo zijn zoon naar zijn broer vernoemd. Het schilderij, te zien in de vaste collectie, is voor de familie van onschatbare waarde, aldus Theo’s achterkleinzoon Vincent Willem, die als ambassadeur optreedt voor het Van Gogh Museum. Zijn uiterlijk vertoont onmiskenbaar gelijkenis met zowel Vincent als Theo.
Tussen 1952 en 1954 bezorgde Theo’s zoon Vincent Willem een nieuwe uitgave van de brieven. In 1960 richtte hij de Vincent van Gogh Stichting op. Deze Vincent Willem is de grootvader van de in 2004 vermoorde cineast Theo van Gogh. Zìjn broer Vincent Willem, de voornoemde ‘ambassadeur’, haalt in een interview herinneringen op aan zijn grootvader bij wie het doek met de (één van de vijf) boven de bank hing. Ook bij zijn ouders thuis hingen schilderijen van Vincent in de jaren zestig nog gewoon aan de muur!
Vincent van Gogh, Zonnebloemen, 1889, Amsterdam, Van Gogh Museum (Vincent van Gogh stichting)
Aan de hand van de briefschetsen en de geëxposeerde schilderijen kan de bezoeker Vincentsontwikkeling volgen. Van zijn vroege nog onbeholpen figuurstudies tot werken waarin zijn stijl tot volle wasdom is gekomen. In Vincents brieven, die ook online beschikbaar zijn, ligt aldus de samenstellers van de tentoonstelling het fundament van de moderne kunst, met Vincent als wegbereider. Maar het was een moeizame weg. Voor het zover was belichaamde Vincent de spreekwoordelijke twaalf ambachten, dertien ongelukken. Tot hij, op aanraden van Theo, besluit om schilder te worden. Voor die tijd werkte Vincent als jongste bediende bij kunsthandel Goupil in Londen. Na zijn ontslag probeerde hij het als hulpprediker en onderwijzer in Ramsgate. Na een afgebroken studie theologie zette hij zich als zielzorger in onder de mijnwerkers in de Borinage. Ook dat werd geen succes. Berooid en mislukt komt hij terug bij zijn ouders. In het degelijke domineesgezin ondervindt Vincent met zijn balsturige aard, weinig begrip. Zijn jongere broer Theo neemt het voor hem op, maar na de zoveelste ruzie in de pastorie, spreekt hij zijn broer per post aan op zijn gedrag. Met deze brief èn Vincents puntsgewijs genoteerde weerwoord begint de tentoonstelling. Onder de noemer Broederliefde worden de vroegste en de laatste brieven getoond. In brief 894 van 30 juni 1890, spreekt Theo zijn zorgen uit over de gezondheid van zijn vrouw en zijn pasgeboren zoontje die -deze allergie bestond dus ook al- geen koemelk binnen kan houden en nu ezelinnenmelk krijgt. Ook ventileert Theo zijn problemen met zijn werkgevers. Ondanks zijn eigen sores stelt Theo zijn broer gerust: …’weet dat het mij het meeste genoegen doet als jij het goed maakt en als jij bezig bent met je werk, dat prachtig is’…
Terug naar de ontwikkeling van Vincent als schilder. Hij is al 27 wanneer hij besluit kunstenaar te worden. Maar ook dat gaat niet vanzelf. Na tekenlessen aan de academie van Brussel komt hij in contact met de schilder Anton Mauve aan wie hij via moederszijde geparenteerd is. Deze adviseert hem om wat kleur in zijn werk te brengen. Wat resulteert in Vincents vroegste schilderijen: Stilleven met Kolen en Klompen en Stilleven metKweeperen, waarin de bezoeker een voorproefje krijgt van de goudgele tinten van de zonnebloemen die in Arles zullen ontstaan. In één van de brieven meldt hij de aanschaf van een praktisch palet, om in de openlucht te werken en een perspectiefraam, waarmee hij het hier getoonde zeegezicht in het juiste perspectief op het doek kan krijgen.
1
2
1.Vincent van Gogh, Zeegezicht bij Scheveningen, 1882, Van Gogh Museum, Amsterdam (Staat der Nederlanden, legaat A.E. Ribbius Peletier) 2.Brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh met schetsen van palet en strand van Scheveningen met perspectiefraam, Den Haag, 5 augustus 1882, Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)
Vinvent van Gogh, Soepuitdeling in een volksgaarkeuken, Den Haag, maart 1883, Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)
Vincents vroege werk ademt nog de sfeer van de Haagse School en Barbizon. In Den Haag legt hij zich toe op het èchte leven. Boeren, arbeiders en armelui die voor voedsel zijn aangewezen op de gaarkeuken. Nadat hij verschillende malen een blauwtje heeft gelopen vindt Vincent bij de prostituee Sien de liefde, waar hij al jaren naar verlangt. Zorgzaam neemt hij haar en haar kinderen op en geniet van een gezinsleven, maar niet voor lang. Vincents ouders zijn tegen een huwelijk. Op de vraag waar hij haar heeft leren kennen antwoordt hij naar eerlijkheid: …’uh, op straat’… In zijn impressie van de volksgaarkeuken heeft hij haar geportretteerd.
1
2
1. Vincent van Gogh, Onkruid verbrandende boer,1883, Van Gogh Museum, Amsterdam / Drents Museum, Assen 2. Vincent van Gogh onkruid verbranden, Den Haag, juli 1883, Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)
De volgende stappen neemt hij in Drenthe en Nuenen, waar respectievelijk de Onkruid verbrandende Boer en de twee versies van de Aardappeletersontstaan. Hij ploetert eindeloos op het anatomisch correct weergeven van figuren en toepassing van het juiste perspectief, zoals destijds gedicteerd door de kunstacademie. Arme Vincent, korte tijd later maalde niemand hier meer om.
1
2
1. Vincent van Gogh, De aardappeleters, Nuenen, april-mei 1885, Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting) 2. Schets de aardappeleters, uit brief aan Theo 9 april 1885, Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent Van Gogh stichting),
In de getoonde brief zegt Vincent bezig te zijn …’aan die boeren om een schotel aardappels’. Ter plaatse heeft hij er bij lamplicht ook nog aan gewerkt. Wanneer de ongehuwde dochter des huizes zwanger blijkt wordt Vincent van Gogh door de dorpelingen als de vader aangewezen. Irving Stone houdt het op de dorpspastoor. In het programma Krabbé zoekt Van Gogh wordt een interessant publiek geheim onthuld. Eén van de nazaten van de aardappeleetster vertelt enigszins besmuikt dat zijn betovergrootvader en zijn eigen pa ook rood haar hadden…
Vincent beschrijft de koppen van de aardappeleters; hij gaf ze ‘zoowat de kleur van een goed stoffigen aardappel, ongeschild natuurlijk’… Vincent zelf is wel tevreden, maar zijn vriend Anthon van Rappard denkt daar anders over … ’gij kunt meer dan dit gelukkig maar (…)’ gevolgd door een reeks gebreken’. Hij verwijt Vincent dat hij, terwijl hij zich optrekt aan Millet en Breton, zulk broddelwerk levert. Na deze brief was het gedaan met de vriendschap. Tegenwoordig weet vrijwel niemand meer wie Van Rappard was, maar Vincents ‘broddelwerk’ is wereldberoemd!
In 1888 verruilt Vincent Nuenen voor Parijs. Wegens het ontbreken van correspondentie zijn deze jaren niet vertegenwoordigd in de tentoonstelling. Hij maakt kennis met de avant-garde. Hij snuffelt aan het impressionisme, het neo-impressionisme en absorbeert invloeden van Pisarro, Lautrec, Seurat en Signac, Gauguin en Bernard. In de tentoonstelling In the Picture, met Vincents (zelf)portretten en soortgelijk werk van zijn tijdgenoten werd deze ontwikkeling mooi geschetst. Ga voor een terugblik naar mijn bespreking op deze site.
Vincents donkere palet wordt in Parijs al kleurrijker, om op zijn volgende bestemming helemaal op te klaren. Aanvankelijk geniet hij van het bruisende grootstedelijke leven, maar al gauw wordt het dynamische bestaan hem te veel. Infebruari 1888 neemt hij de treinnaar het zonnige zuiden. Tot zijn verrassing ligt er bij aankomst in Arles sneeuw; en niet zo’n beetje ook. In een brief aan Theo maakt hij melding van 60 cm! In zijn fantasie komt de landstreek overeen met het gedroomde land dat hij uit Japanse prenten meent te kennen: …’Weet je waarde broer, ik waan me in Japan’…
Vincent van Gogh, landschap met sneeuw, 1888, New York, Solomon R. Guggenheim museum
Irving Stone komt op veel punten geloofwaardig over, maar in zijn verhaal schijnt de zon onerbarmelijk bij Vincents aankomst. Een journalist waarschuwt hem diezelfde dag nog voor de inwoners van Arles. Door de afwisselende impact van de brandende zon en de mistral zijn deze allemaal gestoord. Op Vincents ongeloof repliceert deze onheilsprofeet …’ wacht maar tot je ze beter leert kennen’... Wetenschappelijk onderzoek naar de nerveuze, opgewonden gesteldheid van de Arlésiens zou volgens deze journalist hebben uitgewezen dat velen van hen epileptische aanvallen krijgen, gevolgd door een ontijdige dood rond het 36e levensjaar.
Hoewel zijn schilderijen ‘nog geen waarde hebben’, twijfelt Vincent er getuige een brief van 16 maart niet aan dat de reis naar het zuiden een succes zal worden: … ‘Ik zie nieuwe dingen en leer, en als ik mijn lichaam een beetje ontzie, dan zal dat het niet laten afweten’… En inderdaad, onder de brandende zon weet Vincent de natuur op briljante wijze in kleur te vertalen, zoals in het tweede deel van de tentoonstelling te zien is.
In mei barst het voorjaar los; de kleurrijke doeken die zo’n 130 jaar geleden ontstonden, hebben nog niets van hun glans verloren! In een brief van 12 mei beschrijft Vincent een van zijn eerste werken: …’Een weide vol felgele boterbloemen, een greppel vol irissen […] op de achtergrond de stad’…In Vincents verbeelding is ook dit beeld net een Japanse droom.
1
2
1. Vincent van Gogh, schets Boerderij in een korenveld en Gezicht op Arles met Irissen, 1888, Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting) 2. Vincent van Gogh, gezicht op Arles met irissen in de voorgrond, 1888, Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)
Voorjaarsdronken schildert hij wel vijftien decoratieve doeken met bloesembomen. Ze zijn voor jou, schrijft hij enthousiast aan Theo. … ‘Ik heb nu ook een kleine perenboom in staand formaat, geflankeerd door twee doeken in liggend formaat.’ In de tentoonstelling zijn ze, zoals Vincent het bedoeld had, alsdrieluik geëxposeerd. Irving Stone beschrijft ze ook. …’One day he worked in an orchard of lilac ploughland with a red fence and two rose-coloured peach trees against a sky of glorious blue and white’…. Voorzien van de woorden ‘Souvenir de Mauve. Vincent & Theo’ stuurt Vincent het werk als condoléancekaart naar de weduwe van Anton Mauve.
In Arles vindt Vincent zijn artistieke bestemming, maar in mentaal opzicht raakt hij in de Provence de weg kwijt. Aanvankelijk is hij zeer productief. Enthousiast huurt hij een huis waar hij een kunstenaarskolonie wil stichten. Als eerste nodigt hij Paul Gauguin uit. Om diens logeerkamer op te fleuren schildert Vincent een reeks doeken met zonnebloemen. Hij arriveert in oktober. Aanvankelijk loopt de samenwerking goed. Dat Gauguin lekker kon koken hielp mee, maar gaandeweg treden irritaties op. Een terugkerend conflict vormt hun verschillende kijk op artistieke inspiratie. Terwijl Van Gogh graag werkt naar voorbeelden in de natuur, beschouwt Gauguin het werken uit de verbeelding als het hoogste goed. Vincent, die Gauguin mateloos bewondert, probeert zijn werkwijze na te volgen, maar het lukt hem niet. Veelbelovend begonnen eindigt hun samenwerking in een fikse ruzie, maar nu loop ik op de zaken vooruit.
In een (oorspronkelijk voor Gauguin bedoelde) brief aan zijn vriend Eugène Boch schrijft Vincent dat hij sinds het betrekken van het Gele Huis onafgebroken heeft gewerkt. Bij het zien van het meegestuurde schetsje van de Sterrennacht reproduceert mijn auditieve geheugen spontaan de stem van John Denver. De doorgekraste tekst op de achterzijde is ontcijferd en gaat over het verlagen van de prijzen voor schilderijen.
1
2
1. Vincent van Gogh, Uit brief aan Eugene Boch met schets van de Sterrennacht boven de Rhone, 2 oktober 1888, Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting) 2. Vincent van Gogh, Sterrennacht boven de Rhône, 1888, Musée d’Orsay, Parijs
In de herfst van 1888 ontstaan de Slaapkamer, het Geploegde Veldveld met boom en de verschillende versies van De Zaaier. Geschilderd op vierkante doeken. Hij is er naar eigen zeggen maar druk mee, ‘want ze moeten dienen als decoratie voor het huis’, schrijft Vincent begin oktober aan zijn vriend Émile Bernard.
1
2
1. Schets van De Slaapkamer, meegezonden met brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh Vincent van Gogh (1853 – 1890), Arles, 16 oktober 1888, Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting) 2.De slaapkamer, Vincent van Gogh , Arles, oktober 1888, Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)
In de brief aan Theo beschrijft Vincent het schilderij in wording: …’Deze keer is het gewoon mijn slaapkamer, maar de kleur moet het hier doen en moet hier rust of slaap in het algemeen suggereren… het moet rust geven aan het hoofd… de muren zijn bleek violet; op de vloer liggen rode plavuizen. ’ Het bed en de stoelen zijn ‘geel als verse boter’, het laken en de kussens heel helder citroengroen, het dek ‘scharlakenrood’, het raam groen. De toilettafel oranje, de waskom blauw de deuren lila… De kleuren, maar ook de stevige meubels moeten ‘onverstoorbare rust’ uitdrukken’.
Een dag later schrijft hij een brief aan Gauguin (nr. 706) met dezelfde informatie voorzien van een schets van de slaapkamer plus kleuraanduiding. Ontroerend vind ik het hoedje dat achter het bed aan een kapstokje hangt! Vincent maakte nog twee vrijwel identieke versies. Deze bevinden zich in het Musée d’Orsay en het Art Institute in Chicago. Tijdens een restauratie van het exemplaar in het Van Gogh Museum, werd aan de hand van Vincents eigen woorden en originele kleurresten onder de lijst ontdekt dat sommige tinten in de loop der tijd verkleurd zijn. Zo waren de wanden en de deuren oorspronkelijk lila van kleur.
George Sales, Cuong Tran, Vincent van Gogh’s Slaapkamer uit 1888. Future ID’s project. Foto MM
Vlak voor de tweede lockdown bezocht ik 4 november jl. de tentoonstelling This is America in Kunsthal Kade. Bij het zien van een video van Gregory Sale ging er een schok door mij heen. In zijn project Future ID’s voor gedetineerden laat hij hen voor de toekomst een nieuwe identiteitskaart maken met een gedroomd nieuw beroep. Als achtergrond voor zijn kaart koos een van hen, Cuong Tran, Vincents Slaapkamer. Jammer dat Vincent de vervulling van zìjn toekomstdroom niet meer heeft mogen meemaken: zijn werk als troost voor bedroefde harten!
Ook van een ander iconisch werk de Zaaier, zijn briefschetsen van verschillende versies te zien.
1
2
1.Brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh met schets van Zaaier met ondergaande zon, Arles, november 1888, Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting) 2. De zaaier, Vincent van Gogh, Arles, november 1888, Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)
…‘Dit is een krabbel van het laatste doek dat ik onder handen heb, weer een zaaier. Immense citroengele schijf als zon. Geelgroene hemel met roze wolken. De grond violet, de zaaier en de boom Pruisisch blauw, geschilderd op een doek van 30…’ Dankzij dit formaat is bekend dat het in deze brief gaat om de grote versie van de Zaaier. In de expositie wordt de kleinere versie getoond.
In één van de vitrines ligt de zogenoemde ‘bordeelbrief’; welke het museum deze zomer via de Stichting voor € 210.600 wist te verwerven. Een uniek document, al zie je het belang er niet meteen aan af. In deze aan Emile Bernard gerichte brief is behalve Vincent ook Paul Gauguin aan het woord. Vincent vertelt Bernard dat hij erg geïnteresseerd is in Gauguin ‘als mens’, die hij omschrijft als …’een ongerept wezen met de instincten van een wilde’ […] bij wie ‘instinct en seks boven ambitie’ gaan… Waarmee de in de brief genoemde uitstapjes naar de bordelen als werkplek voor toekomstige doeken verklaard zijn. Gauguins op Vincents gelijknamige doek geïnspireerde Nachtcafé, met nachtbrakers is daarvan een eerste voorbeeld.
Vincent van Gogh, Het nachtcafé, 188, Yale UniversityArt Gallery, New Haven CT
Interessant zijn Vincents profetische uitlatingen over een nieuwe [kunst]wereld, waarin Gauguin en hij als tussenpersonen fungeren. Volgens Vincent zal een volgende generatie daarin pas slagen, maar Gauguin ziet voor zichzelf in de nabije toekomst al een vernieuwende rol. Van Gogh heeft ook ideeën over de nieuwe kunstenaar:
…’in ons ellendige beroep van schilder [is] behoefte aan mensen met de handen en de maag van een arbeider. Met een natuurlijker smaak –met een amoureuzer en menslievender temperament dan de decadente en afgeleefde boulevardier in Parijs’…
In Van Goghs ogen beantwoordt het ‘ongerepte wezen’ Gauguin helemaal aan dit profiel.
Schets van dr. Felix Rey toont de coupure van het gehele oor
Aan de samenwerking met Gauguin komt op 23 december 1888 een abrupt einde. Na een heftige ruzie pakt Gauguin zijn biezen. In een vlaag van verstandsverbijstering snijdt Vincent zijn oor af. Gewikkeld in een stuk papier geeft hij het bloederige pakketje ter attentie van een zekere Rachel af bij het lokale bordeel. Met de recente vondst van een brief van Dr. Felix Rey aan de schrijver Irving Stone is de onzekerheid over Vincents automutilatie weggenomen. Hierin geeft Vincents toenmalige arts een gedetailleerde schets van de coupure, waaruit blijkt dat de schilder zijn gehele oor afsneed.
Lezend over deze wanhoopsdaad denk je: van de gekke! Maar verstandig -dat weer wel- laat Vincent zich vrijwillig opnemen in het psychiatrische ziekenhuis St. Paul in Saint-Rémy-de-Provence. Hier ontstaan Vincents meest ontroerende werken. Zoals Veld met een Ploeger, 1889. Getoond met een briefschets van 2 september 1889.
…’Gisteren ben ik weer een beetje begonnen met werken. – Iets wat ik uit mijn raam zie- een geel stoppelveld dat wordt geploegd. […] Het werk leidt me oneindig meer af dan wat dan ook en als ik me er eens met al mijn energie op kon storten, dan zou dat wellicht de beste remedie zijn’…
1. Schets van veld met ploeger uit brief van Vincent van Gogh en Th. Peyron aan Theo van Gogh , Saint-Rémy-de-Provence, c. 2 september 1889. Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting) 2. Vincent van Gogh, Veld met een Ploeger, 1889. Aziatische privé collectie
Behalve eigen werk legt Vincent zich in de inrichting ook toe op het kopiëren van bewonderde meesters, zoals de Opwekking van Lazarusnaar Rembrandt; gesitueerd in een landschap van blauwe heuvels en een gele opgaande zon.’
1
2
3
1. Rembrandt van Rijn, detail uit de opwekking van Lazarus, 1632, Rijksmuseum Amsterdam 2. Vincent van Gogh, briefschets met de opwekking van Lazarus (naar Rembrandt), Mei 1890, Van Gogh museum Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting) 3. Vincent van Gogh, De opwekking van Lazarus (naar Rembrandt), Saint-Rémy-de-Provence, mei 1890, Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)
Van Gogh, Korenaren, 1890, Van Gogh Museum
Behalve brieven bevat Vincents nalatenschap ook een aantal documenten, waaronder een onvoltooide en niet verstuurde brief aan Paul Gauguin met een letterlijk en figuurlijk poëtische, suggestieve schets van close-up geschilderde Korenaren. …’waarvan de verschillende tinten ‘één geheel van groen vormen, dat door de vibratie zou doen denken aan het zachte ruisen van de korenaren die heen en weer wiegen in de wind.’…
Hoewel de landschappelijke omgeving hem troost biedt, valt de eenzame afzondering in St. Rémy hem zwaar. Wanneer het hem in 1890 ogenschijnlijk beter gaat wordt Vincent door Dr. Felix Rey ontslagen. Hij vertrekt naar Auvers-sur-Oise, waar Dr. Paul Gachet hem in hedendaags jargon, nog een beetje zal coachen. Dr. Gachet, specialist in zenuwziektes, vond naast zijn praktijk tijd om –niet onverdienstelijk- te schilderen. Onder het pseudoniem Paul van Rijssel exposeerde hij zelfs in de Salon des Indépendants van 1872. Uit een brief van 3 juni 1890 blijkt er nog een raakvlak te zijn voor de vriendschap tussen geneesheer en patiënt. Vincent schrijft Theo dat de dokter net zo gestoord is als hijzelf: …hij lijkt mij zeker even ziek en verdwaasd als jij en ik’…
1
2
1.Vincent van Gogh, Dr. Gachet, 1890, Musée d’Orsay 2. Briefschets dr. Gachet, 3 juni 1890 (Vincent van Gogh Stichting)
In dit laatste deel met brieven uit Auvers-sur-Oise bereikt de tentoonstelling een emotioneel hoogtepunt. Aandoenlijk is de brief van 2 juli 1890, waarin Vincent overweegt naar Parijs te komen om Theo en Jo te helpen met hun zieke zoontje. Ze zouden er echter beter aan doen om met het kind naar het gezonde platteland te komen. Ook in deze brief maakt hij hen deelgenoot van zijn meest recente schilderijen: twee landschappen en een meisjesportret dat me bekend voorkomt. Jaren geleden zag ik Meisje in Wit in de National Gallery in Washington.
Vincent van Gogh , Girl in White, 1890, oil on canvas, Chester Dale Collection, National Gallery of Art, Washington (buiten tentoonstelling)
1. Briefschets, meisje tegen een achtergrond van koren, 2 juli 1890 (Vincent van Gogh stichting) 2. Vincent van Gogh, meisje tegen een achtergrond van koren, 1890, Vincent van Gogh Museum (Vincent van Gogh stichting)
In de laatste aan Theo verstuurde brief van 23 juli 1890, spreekt Vincent zijn bezorgdheid uit over de financiële situatie. Hij verzekert Theo dat hij hard werkt. Prachtig is de schets van de tuin van de door hem bewonderde Daubigny. Vier dagen voor hij zich op 29 juli 1890 in de borst schoot, klopte Vincent aan bij diens weduwe om even in de tuin te mogen kijken. Bij de aanblik daarvan overvalt hem een onbedwingbare lust om de bloemenpracht vast te leggen. Bij gebrek aan schilders-linnen overhandigt Madame Daubigny hem een inmiddels legendarisch geworden theedoek!
Kennelijk voelt Theo het naderende onheil. Naar aanleiding van deze brief schrijft hij aan zijn vrouw Jo: ‘Wanneer zal er voor hem eens een gelukkigen tijd aanbreken?’
Het antwoord is inmiddels bekend. Niet voor Vincent en evenmin voor Theo en Jo. Een half jaar na Vincents dood, komt Theo eveneens te overlijden. Ook hij leed aan ernstige psychiatrische problemen, die waarschijnlijk veroorzaakt werden door syfillis. Beide vonden in de Auvers-sur-Oise hun laatste rustplaats.
1
2
1. Briefschets uit laatste verzonden brief aan Theo, Tuin Van Daubigny, 23 juli 1890, (Vincent van Gogh Stichting) 2. Van Gogh, Tuin van Daubigny, 1890, Van Gogh Museum (Vincent van Gogh Stichting)
In de laatste vitrine ligt ook een brief aan Vincents zus Willemien, waarin hij aan de hand van een schets van de Arlesienne toelicht dat hij het karakter in zijn portretten middels kleur tot uitdrukking wil brengen.
Droevig slotakkoord vormt Vincents allerlaatste, niet verstuurde brief aan Theo van 23 juli 1890, die op Vincents gewonde lichaam werd gevonden.
Laatste (niet verzonden) brief van Vincent aan Theo (Vincent van Gogh Stichting)
De inhoud van de brief lijkt doodgewoon: een woord van dank voor de zojuist ontvangen 50 francs. Een woord van begrip voor de zware taak van Theo om een kind op de vierde verdieping op te voeden. Maar dan komt hij, ogenschijnlijk terloops, tot de kern van de zaak. Hij betreurt het dat Theo niet op waarde wordt geschat door zijn werkgevers: …’jij bent iets anders dan een eenvoudige handelaar in Corots, via mij heb je zelf deel aan de productie van sommige doeken die zelfs in de ontreddering hun kalmte behouden. Want zo staat het met ons en dat is alles of tenminste het belangrijkste wat ik te zeggen heb op een moment van betrekkelijke crisis… Op een moment dat de verhoudingen tussen handelaren in schilderijen –van overleden kunstenaars- en levende kunstenaars erg gespannen zijn. Welnu, mijn werk, daarvoor riskeer ik mijn leven en het heeft me de helft van mijn verstand gekost’… schrijft Vincent op 23 juli 1890. De dramatische inhoud wordt versterkt door de vlekken, maar onderzoek heeft uitgewezen dat het geen bloedvlekken zijn.
Voor Vincent’s leven was dat einde verhaal, maar kort hierna kreeg hij naamsbekendheid en begon zijn werk te verkopen. Begin twintigste eeuw gingen bewonderaars op bedevaart naar het ‘land van Vincent’: in Brabant, Arles en Auvers-sur-Oise. Terwijl ik deze woorden schreef werd deze zomer bekend dat de plek waar Vincent zijn allerlaatste schilderij, de Boomwortels, maakte was ontdekt. Nabij het adres waar hij zijn laatste weken doorbracht in Auvers-sur-Oise.
Tijdens de lockdown kwam Wouter van der Veen, directeur van het Instituut Van Gogh in Auvers-sur-Oise, eindelijk toe aan het doornemen van wat oude documenten. Bij het zien van een oude ansichtkaart ging er een schok door hem heen. Naast een wandelaar met een fiets herkende hij de heuvelrand met grillige boomwortels uit Vincents schilderij!
1. Vincent van Gogh Boomwortels, 1890, Van Gogh Museum. 2. Ansichtkaart Auvers-sur-Oise met de ontdekte locatie van het schilderij Boomwortels
…’De mensen die jaarlijks in Auvers […] komen kunnen […] een ontroerende ervaring toevoegen aan hun bezoek; en […] op de exacte plek gaan staan waar van Goghs penselen voor het laatst het doek hebben geraakt’, aldus het persbericht.
Om souvenirjagers géén kans te geven is uit voorzorg een hek voor de bezienswaardigheid geplaatst. In de NRC van 7 oktober jl. las ik dat dit hek onlangs vervangen werd door een houten schutting. Ten gevolge van een kleinzielige kwestie zijn de boomwortels nu aan het zicht onttrokken. Wat is het geval? Een speciale editie van Van der Veens publicatie wordt ingeleid met een woordje van de president van het departement. Dit is de burgemeester van Auvers, die zich gepasseerd voelt, in het verkeerde keelgat geschoten, resulterend in juridisch geharrewar over de vraag van wie die boomwortels eigenlijk zijn; de eigenaar van het landgoed of de gemeente.
Het boek dat Van der Veen over deze ontdekking publiceerde is gratis te downloaden.
Op het eerste gezicht lijkt dit schilderij een wirwar van bonte kleuren en grillige abstracte vormen; reden waarom kunsthistorici in het verleden typeerden als het begin van de abstracte kunst! Maar bij nadere beschouwing …’zie je dat het een helling met boomstammen en –wortels voorstelt. Het zijn hakhoutbomen boven op een mergelafgraving, zoals die rond Auvers te vinden waren. Het werk is niet helemaal voltooid. Dat verklaart het onafgewerkte karakter. Waarschijnlijk is het Van Goghs allerlaatste schilderij. Andries Bonger, zwager van broer Theo, beschreef het in een brief:
…Den morgen voor zijn dood had hij een sousbois [bosgezicht] geschilderd, vol zon en leven’…
De schilderijen in de tentoonstelling bieden met werk uit de vaste collectie en eerdere tentoonstellingen, een feest van herkenning. In Vincent aan het Werk, de expositie De Waanzin Nabij en onlangs nog nog in In the Picture met Portretten van Vincent and friends, kon de bezoeker door over zijn schouder mee te kijken Vincent al beter leren kennen.
In deze expositie komen we middels Vincents eigen woorden, geschreven in momenten van twijfel, boosheid, hoop en wanhoop nòg dichter bij de kunstenaardie tijdens zijn leven zo weinig begrip en waardering vond.
Aan waardering ontbreekt het al lang niet meer en dankzij deze tentoonstelling komt het met begrip voor Vincent nu eindelijk ook wel goed! Beter laat dan nooit!
Bibliografie:
N. Bakker e.a.,Brieven van Vincent van Gogh: Troost voor bedroefde harten, Van Gogh Museum Amsterdam, 2020.
N. Bakker & L. Smit e.a., In the Picture: Kunstenaarsportretten, Van Gogh Museum Amsterdam, 2019.
N. Bakker e.a., De Waanzin nabij: Van Gogh en zijn ziekte, Van Gogh Museum, Amsterdam, 2016.
M. Vellekoop e.a., Vincent aan het Werk, Van Gogh Museum Amsterdam, 2013.
L. Jansen e.a., Vincent van Gogh – De Brieven: de volledige, geillustreerde en geannoteerde uitgave, 6 dln, Asterdam, Brussel en Londen, 2009.
Paul Gauguin, Zelfportret (les Misérables) met zelfportret van Emile Bernard, 1888 Van Gogh Museum Amsterdam.
Charles Laval, Zelfportret 1888,van Gogh Museum, Amsterdam
“Was ik maar wat jonger geweest, dan zou ik het wel hebben geweten”, schrijft Vincent van Gogh aan zijn broer Theo. Hij is op bezoek geweest bij Gauguin, die was teruggekeerd van zijn verblijf op het Caraïbische eiland Martinique. In zijn bagage bracht hij niet alleen schetsen en schilderijen mee, maar ook prachtige verhalen. ‘Ce que Gauguin racconte des tropiques, me semble merveilleux’.
Niet iedereen heeft de vrijheid om huis en haard te verlaten voor zo’n avontuur, maar Gauguin deed het gewoon. Hij liet zijn Deense vrouw met vijf kinderen achter in Kopenhagen; riep …’Je m’en vais’ en weg was hij. Volgens de overlevering om het ‘mondaine leven in Parijs te verruilen voor een eenvoudiger, vrijer bestaan’, maar het lijkt er meer op dat Gauguin zijn verantwoordelijkheden als echtgenoot en huisvader ontliep.
Het Van Gogh Museum vindt altijd weer nieuwe onderwerpen, die meestal zichtbaar en soms associatief gerelateerd zijn aan de naamgever van het museum. Zoals de nieuwe expositie over Paul Gauguin (1848-1903) en zijn minder bekende collega Charles Laval (1861-1894), die in 1887 samen afreisden naar Martinique.
Paul Gauguin, Kustlandschap van Martinique (De baai van Saint Pierre), 1887 , Ny Carlsberg Glyptotek, Kopenhagen
Laval werd lange tijd als leerling van Gauguin beschouwd, maar in deze tentoonstelling is hij gepromoveerd tot autonoom kunstenaar. De periode in Martinique is een onderbelichte, maar essentiële fase in de loopbaan van beide kunstenaars, van wie in totaal 81 werken te zien zijn. Enthousiast gemaakt door reisverslagen en gedichten van de eigentijdse auteur Charles Beaudelaire smeedden de twee hun plan om naar de Caraïben te vertrekken.
Op zoek naar een plek ’zonder zorgen voor vandaag of morgen’. Gauguin hoopte met nieuwe exotische onderwerpen eindelijk erkenning en brood op de plank te krijgen. Hij nam verf en penselen mee om naar eigen zeggen ‘als een wilde te leven’. Dit idee lag in het verlengde van het gedachtengoed van Jean Jacques Rousseau over ‘terug naar de natuur en de ‘goede wilde’.
Hoe wild? Nou, op het oog ongerept, maar het liefst wel in de comfort zone van de Franse taal, wetten, cultuur en ….met een croissantje bij het ontbijt!
De Franse kolonie Martinique was overigens niet het eerste doel van hun reis; ze scheepten in voor Panama. Beiden hoopten in bedrijven van overzeese familieleden wat geld voor hun verdere verblijf te verdienen. Dit liep op niets uit. De twee keerden terug naar Martinique, waarvan ze op doorreis een tantaliserende indruk hadden gekregen. Op een van de plantages namen ze hun intrek in een negerhutje, een ‘case a nègre’, waar ze gefascineerd raakten door de mooie profielen van de zwarte vrouwen die daar als slaaf vanuit Afrika waren beland.
Paul Gauguin, Hoofd van een vrouw uit Martinique, 1887. (Krijt op papier). Van Gogh Museum. Amsterdam
Hier ontstonden Gauguin en Laval’s kleurrijke idyllische impressies van de kust en het binnenland. Zoals het Kustlandschap van Martinique met de baai van de hoofdstad Saint Pierre. Gepenseeld in grote, decoratieve kleurvlakken zonder dieptewerking, geplaatst onder een hoge horizon. Landschappen met het roestbruin van de rode aarde en veel groen van de papaya en mangobomen, gestoffeerd met enkele dieren en Afrikaanse vrouwen. Ze hadden slechts oog voor de mooie kant van het bestaan. De slavernij was in deze Franse kolonie in 1848 -vijftien jaar eerder dan in Suriname- al afgeschaft, maar het werk moest toch gedaan worden. Voor de uit slavernij bevrijde zwarte bevolking veranderde er niet veel. Laval en Gauguin maakten vele schetsen van de karakteristieke koppen van de vrouwen, getooid met de voor de goede verstaander in symbolische taal geknoopte hoofddoeken. Deze en andere beeldelementen zie je terug in hun schilderijen zoals in Gauguin’s Mangobomen. Theo van Gogh kocht het werk met vooruitziende blik voor 400 francs. Het equivalent in toenmalige guldens is conservator Maite van Dijk niet bekend. Ze vertelt dat een porteuse, een draagster van koopwaar, op Martinique 1 f per dag verdiende. Kunsthandelaar Theo van Gogh, die het werk van Gauguin promootte kocht ook: Aan de oever van de rivier, Martinique.
Paul Gauguin, De Mangobomen, Martinique 1887,Van Gogh Museum. Amsterdam
PaulGauguin, Martinikaanse vrouwen, 1887. (Potlood, zwartkrijt en pastel) Privé collectie.
Charles Laval, Vrouwen aan de kust, 1887-1888, Musee d’Orsay, Parijs, bruikleen aan Musée Toulouse Lautrec, Albi
Minder bekend zijn Gauguin’s objecten van toegepaste kunst. De Cleopatrapot van geglazuurd aardewerk (ca. 1888) met een Martinikaans naakt. En een houtgesneden flapkan, die je eerder zou verwachten in handen van een dapper lachende, doch zichtbaar teleurgestelde bezoeker van Tussen Kunst & Kitsch. Geldt ook voor een met primitief houtsnijwerk versierd kastje, een co-productie van Gauguin en Emile Bernard met een hybride mix aan exotische- en Bretonse motieven als de witgekapte vrouwen uit Pont Aven.
Paul Gauguin, Houten kan in de vorm van een bierpul, ca. 1887-1890, Privé collectie
Paul Gauguin en Emile Bernard, Aards Paradijs, 1888, Kastanjehout en vurenhout kastje, The art institute of Chicago.
Gauguin en Laval waren niet de enigen die hun artistieke geluk in de tropen hebben gezocht. In de 17e eeuw hadden Frans Post en Albert Eckhout in dienst van graaf Johan Maurits als eerste Europeanen de flora, fauna en bewoners van Nederlands Brazilië in beeld gebracht. In de 19e eeuw kozen Emile Goury en Pisarro, die geboren was op St. Thomas, eveneens tropische onderwerpen. In deze traditie passen Gauguin en Laval, maar anders dan de ‘gemanicuurde’ schilderachtige impressies van Goury, brengen zij de tropische natuur, mensen en dieren in een vernieuwende losse post-impressionistische toets in beeld.
Emile Goury, Zicht op de Basse-Terre, Guadeloupe, 1839, privé collectie (Buiten tentoonstelling)
Ook al had Gauguin zijn tropisch paradijs hier gevonden, in brieven naar zijn vrouw klaagde hij steen en been over de omstandigheden waarin hij terecht was gekomen. Misschien deed hij een beetje zielig: …Jij hebt het misschien niet makkelijk; maar voor mij valt het ook niet mee…
Terug in Frankrijk reisde Gauguin niet naar zijn gezin, maar naar Pont Aven. Hier ontstond het plan om met Laval en Emile Bernard bij Vincent van Gogh te gaan wonen en werken. Uiteindelijke zou alleen Gauguin in 1888 naar Arles vertrekken. Vincent adopteert Gauguin’s manier van werken; voorstellingen met platte kleurvlakken, omlijnd door donkere contouren en geplaatst onder een hoge horizon. Zoals te zien in Van Goghs in Herinnering aan de tuin in Etten uit 1888. De samenwerking loopt echter stuk op verschil van inzicht. Gauguin werkte uit zijn verbeelding en dringt deze werkwijze op aan Vincent, die liever een zichtbaar onderwerp in verf vertaald. De temperamentvolle karakters botsten. Na de zoveelste ruzie ging Gauguin vlak voor kerst van dat jaar terug naar Parijs. Van Gogh was zo van streek dat hij zijn oor afsneed.…. de rest is geschiedenis.
Vincent van Gogh, herinnering aan de tuin in Etten, 1888, Van Gogh Museum Amsterdam (Buiten tentoonstelling).
Vincent’s gedroomde kunstenaarscommune was van de baan. Gauguin en Laval werkten nog even samen in Pont Aven. Laval hanteerde daar zijn Martinikaanse stijl en palet. Zijn Badende Vrouwen schilderde hij in een losse toets met weinig dieptewerking. Dit geldt ook voor Gauguin’s exotisch ogende close-up geschilderde Vissers en baders in de Aven, waarop zelfs de horizon ontbreekt. Hiermee eindigt de gezamenlijke periode. Vijf jaar later zou Laval overlijden; Gauguin vertrok in 1891 naar Tahiti. Een aantal van de daar ontstane werken was in 2010 in het Van Gogh Museum te zien.
Charles Laval, Badende vrouwen, 1888, Kunsthalle Bremen, Der Kunstverein Bremen
Paul Gauguin, Vissers en baders aan de Aven, 1888, Privé collectie
De catalogus biedt veel informatie en afbeeldingen met interessante vergelijkingen.
M. van Dijk en J. van der Hoeven, Gauguinen Laval op Martinique, Van Gogh Museum Amsterdam, 2018.