Religie en wetenschap onverenigbaar? Vergeet het maar!
De tentoonstelling laat zien dat mensen sinds jaar en dag in religie en wetenschap niet alleen antwoorden zoeken op existentiële vragen maar ook op onverklaarbare verschijnselen die hun verwondering wekken. Beide disciplines staan sedert het midden van de 19e eeuw op gespannen -soms zelfs vijandige- voet met elkaar. Althans dat wordt vaak gedacht. Ten onrechte menen de samenstellers van deze expositie, die in samenwerking met Teylers Museum en Rijksmuseum Boerhaave tot stand kwam. Voorafgaand aan de opening laten de conservatoren Lieke Wijnia en Geertje Dekkers zien dat onderzoek van de omringende wereld in het verleden -maar ook nu nog- juist vanuit een religieuze vraagstelling voortkwam!
Zij proberen het stereotype beeld te nuanceren. De gedachte dat wetenschap en religie onverenigbaar zouden zijn komt voort uit de lotgevallen van Galileo Galilei (1564-1642) die rond 1612 durfde te tornen aan het gangbare wereldbeeld. De Rooms Katholieke kerk beschouwde de aarde als het middelpunt van de schepping, zoals ook de oude Grieken hadden gedacht. Daarvan getuigt een kleurrijke verbeelding van de kosmos die de cartograaf Andreas Cellarius in de late 17e eeuw, gebaseerd op de ideeën van Claudius Ptolemaeus (2e eeuw) publiceerde. Sinds mensenheugenis wordt de stand van de hemellichamen bestudeerd. Met de verworven informatie werd vroeger het juiste moment bepaald om gewassen te zaaien. Tegenwoordig is dat niet meer nodig. De data van verschillende religieuze feesten worden nog altijd bepaald aan de hand van de stand van de maan. De stand van de sterren hielp bovendien bij navigatie op zee en over land.
Door eigen waarneming ontdekte Galilei dat de door Nicolaus Copernicus in 1543 gepresenteerde destijds controversiële visie op de relatie tussen de zon en de aarde op waarheid berustte. Copernicus publicatie de Revolutionibus orbium coelestium, ligt in de expositie open bij de afbeelding waarin de zon het middelpunt is van de kosmos. Niet de zon draait om de aarde, maar de aarde draait om de zon!
Met deze wereldschokkende ontdekking veranderde het wereldbeeld van geocentrisch in heliocentrisch. Toen Galileo vasthield aan zijn bewering werd hij door de kerkelijke autoriteiten in 1633 gedwongen om zijn bevindingen te herroepen. Hij veranderde echter niet van gedachten. Volgens een anekdote mompelde hij binnensmonds …e pur’ si muove… [en toch beweegt ze].
Het zou echter nog tot 1992 duren eer Paus Johannes Paulus II Galilei in het gelijk stelde en rehabiliteerde. Geloof en sterrenkunde gaan in de Rooms Katholieke kerk al langer hand in hand, zoals foto’s van religieuze sterrenkundigen laten zien.
De tentoonstelling werpt nieuw licht op de ontwikkeling van wetenschappen als astronomie, anatomie, biologie en geologie. Deze eeuwenlange geschiedenis is niet los te denken van het christendom. Anders dan vaak gedacht blijkt dat de onderlinge relatie tussen religie en wetenschap tot de huidige dag veeleer dynamisch, veelzijdig èn verrassend is!
In de introductiezaal staat een enorme spiegeltelescoop uit 1736. Met zo’n instrument deed Isaac Newton (1643-1727) zijn waarnemingen. In deze ruimte informeert een sympathieke stem met een licht Amsterdams accent de bezoeker over de fascinatie met de ruimte en de hier getoonde objecten. Als ervaringsdeskundige weet astronaut André Kuipers als geen ander waarover hij het heeft!
Ter illustratie van de invloed van de Bijbel op het wetenschappelijk denken wordt een kostbare geïllustreerde Bijbel getoond. Het 13e -eeuwse manuscript ligt open bij het boek Genesis. In de versierde beginletter, een zogeheten gehistorieerde initiaal, worden alle dagen van de schepping in beeld gebracht.
Het spanningsveld tussen geloven en zelf onderzoeken wordt mooi verbeeld in een schilderij van Hendrick ter Brugghen uit 1622. De in het evangelie beschreven ongelovige Thomas doet, door zijn vinger in de zijdewond van Jezus te steken, op empirische wijze onderzoek naar het waarheidsgehalte van diens opstanding uit de dood. De gedachte eerst zien, dan geloven wordt onderstreept door de discipel die er, gewapend met een knijpbril met zijn neus bovenop staat. Ook in zijn optische hulpmiddel komen religie en wetenschap samen.
In het daarnaast getoonde sculptuurtje van Kathrin Schlegel komen verleden en heden samen. Dit eigentijdse kunstwerk -waarvan meer voorbeelden in de expositie te zien zijn- geeft haar betekenis niet een-twee-drie prijs. Als je goed kijkt herken je een in een wond gestoken vinger. Je ziet het niet, maar het werk heeft een extra betekenislaag. Het is gemaakt van een omgesmolten, want overbodige, miskelk!
De expositie is ingericht aan de hand van 4 kijkrichtingen. De blik naar Boven is gericht op de hemel. De blik naar Binnen onderzoekt letterlijk de ‘inwendige’ mens en haar plaats in de wereld. Bij de blik naar Buiten wordt al wat groeit en bloeit bekeken. De blik naar Beneden richt de focus op de aarde. In de laatste sectie ontmoet de bezoeker wellicht het meest indrukwekkende object in deze tentoonstelling: de Homo diluvii testis. Dit fossiel uit de collectie van Teylers Museum werd ooit aangezien voor een tijdens de Bijbelse zondvloed verdronken mens.
In de zalen en kloostergangen van het oude convent maakt de bezoeker een fascinerende reis door de tijd. Door de eeuwen heen stonden religie en wetenschap soms tegenover elkaar, maar ze gingen ook vaak op verrassende wijze samen. Dit laatste wordt onder meer geïllustreerd met een ontroerend filmpje dat in 1968 aan boord van de Apollo 8 werd opgenomen. In de geavanceerde technische bagage van de astronauten bevond zich ook een Bijbel. Deze mannen waren zich ervan bewust dat ze veel konden, maar de grote geheimen van het heelal en het ontstaan van het leven op aarde konden ze niet bevatten. Terwijl zij op kerstavond een rondje om de maan vlogen lazen de crewleden om beurten voor uit het scheppingsverhaal, waarna zij de thuisblijvers op planeet aarde een gelukkig kerstfeest wensten. Van die reis dateert William Anders iconische foto: Earthrise, die de cover van het begeleidende boek siert. Naast deze bijzondere kerstgroet hangt een poster met een heel andere boodschap: Er is geen God! De vrolijke Russische kosmonaut German Titov was tijdens zijn ruimtereis in 1961 God niet tegengekomen en engelen evenmin!
Tijdens een lezing bekende de populaire sterrenkundige Govert Schilling dat astrofysici weliswaar veel, maar tegelijkertijd ook weinig weten. Over het precieze ontstaan van het onmetelijke heelal en het ontstaan van de mens tasten ook de knapste astronomen nog in het duister. De enige zekerheid is dat we van sterrenstof gemaakt zijn en dat we tot stof zullen wederkeren. Saillant detail; de theorie van de oerknal als verklaring van het ontstaan van het heelal, werd door een katholieke priester geformuleerd.
Een recent voorbeeld van de synthese tussen religie en wetenschap lees je bij de spectaculaire foto van een zwart gat, waarmee de astrofysicus Heino Falcke en zijn team de wereld in 2019 verraste. Deze knappe kop, die het observatorium regelmatig voor de preekstoel verruilt, omschrijft dit fenomeen als de poort naar de hel. Alles wat daar binnenkomt wordt verzwolgen… Bij dit scenario moest ik denken aan de dichter Dante en zijn metgezel Vergilius, die, zoals beschreven in La Divina Commedia, ruim 700 jaar geleden bij de poorten van de hel werden begroet met de volgende woorden:
…’lasciate ogni speranza, voi ch’entrate’….
Virtueel bezoek
In de spectaculair ingerichte grote zaal zie je diverse hemelglobes en astrolabia, waarmee de stand van de hemellichamen kan worden bestudeerd. Hier ligt ook de oudst bekende rudimentaire telescoop die bij archeologisch graafwerk in Delft aan het licht kwam. In de vitrines liggen de originele publicaties van Copernicus en Galilei. Blikvanger is de indrukwekkende blow-up van de sterrenhemel uit het planetarium van Eyse Eysinga (1744-1828). Deze godvrezende, eenvoudige handwerksman had een bijzondere hobby. In zeven jaar tijd construeerde hij in zijn woonhuis in Franeker een getrouwe weergave van het firmament. Via een ingenieus raderwerk op zolder bewegen alle hemellichamen sinds 1710 tot de dag van vandaag op de minuut nauwkeurig; echt ongelooflijk! Hier gaat de stelling op: achter elke grote man staat een vrouw. Zijn echtgenote vond ook alles maar goed: tot in de bedstede hingen gewichten om de boel in het juiste tempo te laten draaien!
Met vooruitziende blik beschreef Eysinga in een handleiding de correctie die om de 4 jaar handmatig op zolder moest worden uitgevoerd. Dit jaar was het weer zover: de huidige directeur van het Planetarium liet het raderwerk letterlijk en figuurlijk een tandje minder lopen om het systeem van 1 maart terug te zetten naar 29 februari!
Niet iedereen was verrukt over de geheimen van het onmetelijke en niet te bevatten heelal. De soms aan angst grenzende verwondering over de verschijnselen aan het firmament wordt treffend geïllustreerd met een 17e -eeuws paneeltje. Lieve Verschuier gaf een impressie van de consternatie die in 1680 in Rotterdam ontstond toen een staartster aan de hemel verscheen. Geprogrammeerd door Bijbelse onheilstijdingen, waaraan hemeltekenen vooraf zouden gaan, kijkt een vrouw angstig weg. Gewapend met een Jacobsstaf kunnen anderen hun ogen niet van de komeet af houden. In 1774 liet een onheilsprofeet van zich horen. Gebaseerd op zijn bestudering van de sterren voorspelde de Friese predikant Eelco Alta het naderende einde der tijden.
In deze ruimte bevestigen foto’s van een pater en twee nonnen de zojuist genoemde relatie tussen de Rooms Katholieke kerk en de sterrenkunde. Giuseppe Laïs (1845-1921), lid van de congregatie der Oratorianen, is er even bij gaan liggen om de sterrenhemel door een enorme telescoop te bestuderen. Deze zogeheten Carte de Ciel telescoop staat opgesteld in het astronomische onderzoeksinstituut van het Vaticaan, de Specola Vaticana in Castel Gandolfo. Het ontstaan van dit sterrenkundig instituut dateert uit de tijd waarin Paus Gregorius XIII in 1582 de kerkelijke kalender liet hervormen. De fraters van het Vaticaans instituut doen nog steeds onderzoek, maar niet meer vanaf deze plek. Tegenwoordig richten zij de blik vanuit een observatorium in Mount Graham in de VS hemelwaarts.
In de Specola Vaticana waren in de late 19e en vroege 20e eeuw ook vrouwen werkzaam. In een ongedateerde foto brengen twee kloosterzusters de sterren in kaart. Als tiener zag ik The Nun’s Story, waarin Audrey Hepburn door de hoofdpoort het klooster ingaat om jaren later, bevrijd door de achterdeur weer uit te treden. De beelden wekten mijn misplaatste medelijden met de nonnen die achterbleven. Niet in beslag genomen door de dagelijkse zorg voor man en kinderen genoten zij vrijheid om zich aan onderwijs en studie te wijden.
Relatie tussen religie en wetenschap.
De tentoonstelling maakt de eeuwenlange zoektocht naar kennis en de aftastende en soms schurende relatie tussen religie en wetenschap zichtbaar. De historische objecten, manuscripten en kaarten worden op verrassende wijze gepresenteerd naast eigentijdse artistieke creaties. In zijn Sfeer uit ca. 1916 geeft Theo van Doesburg een [door theosofische ideeën ingegeven] abstracte impressie van de kosmos. Van de vrouwelijke amateurastronoom Rohini Devasher wordt de installatie One Hundred Thousand Suns getoond. Deze presentatie uit 2022 is gebaseerd op waarnemingen die in het Kodaikanal Solar Observatorium in India zijn vastgelegd.
In de volgende zaal krijgt de bezoeker de gelegenheid om de blik naar binnen te richten. De objecten worden tegen een toepasselijke bloedrode achtergrond getoond. Hier zie je Michiel van Mierevelts Anatomische les van Dr. Willem van der Meer uit 1617. Objecten en geschriften illustreren de voortgang van de kennis van de inwendige mens.
Tijdens onze Middeleeuwen stond de geneeskunde in de Arabische wereld op een hoog peil; daarvan getuigen antieke medische geschriften. In de bagage van reizigers belandden deze Arabische medische teksten in Europa. In een 15e -eeuws manuscript uit de Leidse Universiteitsbibliotheek zie je een kleurrijke afbeelding van medische instrumenten.
Rond 1300 waren artsen al begonnen met empirisch onderzoek van het menselijk lichaam. Religie, astrologie en geneeskunde komen samen in een zestiende-eeuws gebedenboek. In een miniatuur is te zien hoe zo’n anatomische les in zijn werk ging. De toenmalige medische wetenschap was gebaseerd op de ideeën van de Grieks-Romeinse arts Claudius Galenus (2e eeuw). Hij beschreef hoe een disbalans tussen de lichaamssappen: gele en zwarte gal, bloed en slijm ziekten bij de mens veroorzaakte. Lange tijd werd aangenomen dat de stand van de hemellichamen hier invloed op had, zoals te zien in een van de illustraties.
De veronderstelling dat het Vaticaan het ontleden van het menselijk lichaam verboden zou hebben lijkt een misvatting. Hoe zou de Katholieke kerk anders aan al die stoffelijke resten van heiligen zijn gekomen? In een laat 15e-eeuwse reliekhouder uit het arsenaal van het Catharijneconvent toont de heilige Laurentius de rib, waarvan een partikel in dit sculptuurtje bewaard wordt. Gelovigen waren er destijds heilig van overtuigd dat relieken wonderdadige krachten bezitten.
In 2020 legde Laurence Winram een eigentijdse anatomische les vast. Geïnspireerd op Rembrandts Anatomische les van Dr. Tulp memoreerde hij de ontleedsessie van de zogeheten Edinburgh Seven. De eerste vrouwen die in 1869 medicijnen studeerden. Ook Anna Maria van Schurmann (1607-1678) heeft hier een plekje gekregen. De rector van de Utrechtse Universiteit, Gisbertus Voetius, gaf haar toestemming om de colleges vanachter een gordijntje (…) te volgen! Naast haar portret ligt de dissertatie, waarin zij de stelling verdedigt dat de vrouwelijke geest geschikt is voor intellectuele zaken. Zij zette haar vertoog kracht bij met passages uit de Bijbel.
Met het uit 2023 daterende postume portret van Henrietta Lacks zijn we terug in de twintigste eeuw. Geïnspireerd op de iconografie van de Heilige Lucia vervaardigde Iris Kensmil de beeltenis van de vrouw die in 1951 overleed aan baarmoederhalskanker. Op het schoteltje in haar hand liggen niet de ogen van de vroegchristelijke martelares, maar haar uitvergrote kankercellen. Ze verwijzen naar een medisch wonder. Artsen brachten deze foute cellen destijds voor onderzoek naar het laboratorium. Tot hun verbazing ontdekten zij dat deze naar haar vernoemde HELA- cellen zich -tot de huidige dag- buiten het lichaam van de overleden patiënt bleven delen. Henrietta Lacks leverde een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van nieuwe medicijnen. Zo werd deze zwarte vrouw een gesanctioneerde ‘modern saint of science!’ Regelgeving rond privacy bestond destijds nog niet, maar de familie is dankbaar dat hun voormoeder op deze wijze een bijdrage aan de wetenschap levert en daardoor voortleeft.
In de volgende ruimte wordt de blik achtereenvolgens naar buiten en beneden gericht. Hier vind je Charles Darwins On the Origin of Species uit 1859. Daarin poneerde hij de stelling dat alle wezens afstammen van voorouders die miljoenen jaren geleden leefden en zich sindsdien verder hebben ontwikkeld. In deze afdeling mag Carolus Clusius (1707-1778) niet ontbreken. Door nauwkeurige bestudering en classificering in soorten en ondersoorten bracht Clusius Gods Schepping ‘als een tweede Adam’ overzichtelijk in beeld. Clusius kan gerekend worden tot de zogeheten fysicotheologen, die de uitkomsten van empirisch onderzoek in overeenstemming trachtten te brengen met Gods schepping. De wonderen van de natuur beschouwden zij als bewijs daarvan. Anderen namen afstand van het scheppingsverhaal. Door eigen bevindingen en de wreedheden die hij in de natuur en de hem omringende wereld waarnam, viel Darwin, die aanvankelijk een gelovig man was, van zijn geloof en werd agnost.
De groeiende wetenschappelijke belangstelling wordt geïllustreerd met verschillende 18e en 19e -eeuwse publicaties. Jan Zwammerdams Bijbel der Natuure Of Historie der Insecten (1737-1738) ligt open bij een illustratie waarin hij Gods almacht illustreert aan de hand van de anatomie van een luis. Dit voorbeeld van de ‘minste van Gods schepselen’ is overgesprongen op de ernaast getoonde microscoop. De beschildering van dit optische instrument bewijst dat de maker ervan thuishoort in het kamp van de fysicotheologen. Boven de luis en de onderzoeker bracht hij de hand van God aan!
In deze ruimte nemen de samenstellers van de tentoonstelling je mee naar de flora en fauna van Suriname. Geïnspireerd op de wonderen die Maria Sybilla Merian daar in de vroege 18e eeuw vastlegde, vervaardigde Patricia Kaersenhout een schitterend wandkleed. In het midden van dit geweven drieluik kopieerde zij Merians gedetailleerde weergave van de groeistadia van de bananenplant en de ontwikkeling van een rups tot vlinder. Het boek waaraan Kaersenhout de afbeelding ontleende zie je hier ook: de Metamorfoses Insectorum Surinamensium, 1705.
In het linkerdeel schemeren de portretten van Maria Sybilla en haar inheemse ‘slavin’ Kwasiba, als in een palimpsest [een hergebruikt stuk perkament] door. Een subtiele verwijzing naar het slavernijverleden, dat in de geschiedenisboeken lange tijd onzichtbaar was.
De verhalen over de schepping en de zondvloed plaatsten al dan niet gelovige lezers van de Bijbel eeuwenlang voor raadsels. In zijn impressie van de Ark van Noach maakt Kasper Bosmans zijn vragen zichtbaar. Bood deze Bijbelse reddingsboot ook plaats aan nietige wormen, insecten en vissen? Aanhakend bij deze vragen over Noach’s grootscheeps evacuatie: sta ik even stil bij de straf die God over de verdorven mensheid uitstortte: de zondvloed. In de tentoonstelling is -in de woorden van Wijnia- de graal van de paleontologie te zien: een fossiel van de zogeheten zondvloedmens. Bij het zien van dit wel heel kleine ‘voorwereldlijke’ mensje [later herkend als een reuzensalamander] verwondert de kijker van nu zich over de goedgelovigheid van de mensen, die deze wetenschappelijke ‘ontdekking’ rond 1735 door de Zwitserse onderzoeker Johann Scheuchzer kregen voorgeschoteld. Hij trachtte de wereld en al wat daarin leefde eveneens vanuit Bijbelse optiek te verklaren.
Naast deze reuzensalamander worden meer fossielen en ammonieten getoond. Een paar versteende slakken werden als stille getuigen van Bijbelse gebeurtenissen, in de 18e eeuw als reli-souvenier uit het Heilige land meegenomen.
Naast al die goedgelovigheid weerklonken -vanuit religieuze hoek- ook kritische geluiden. Een bijzondere wetenschappelijke ontdekking sloeg in als een bom. De katholieke priester en sterrenkundige G. Lemaître (1894-1966) was de grondlegger van de theorie van de oerknal. In 1927 lanceerde hij de stelling dat het universum uit een kleine massa ontstond, die geleidelijk aan steeds verder uitdijde. Deze visie op de oorsprong van alle leven op aarde was niet in overeenstemming met het Bijbelse scheppingsverhaal. In het originele notitieboekje waarin Lemaître zijn berekeningen vastlegde -een hersenkrakertje voor wiskundigen- kunt u zijn gedachtegang proberen na te volgen!
Op de duiding van het zwarte gat moet de mensheid nog wachten, maar de bezoeker verlaat de tentoonstelling met een vernieuwde visie op wetenschap en religie. Anders dan het betreden van Dante’s Inferno is een bezoek aan deze tentoonstelling een hoopvolle ervaring. Een absolute aanrader: zowel voor gelovige belangstellenden als atheïsten en agnosten!
L. Wijnia e.a., De Schepping van de wetenschap, Museum Catharijneconvent Utrecht, 2024.
Link: Museum Catharijneconvent