
Vanaf een banier voor de deur van Museum Gouda kijkt een vrouw met strenge blik neer op de passanten. Wie is de vrouw achter dat zwarte ooglapje?
De tentoonstelling over Jo Koster, die tot en met 4 januari in de zalen van Museum Gouda te zien is geeft antwoord op deze vraag. In Singer Laren zag ik een in luministische stijl geschilderd portret van een Meisje met Zonnehoed van haar hand. En in Museum de Wieger kwam ik haar naam onlangs ook tegen. In de expositie De schoonheid van het onbekende was Jo Koster te zien samen met Otto van Rees, Dirk Filarski, Hendrik Jan Wolter, Mies Carsten en Anna Maria Braakensiek. In navolging van Vincent van Gogh trokken zij in de late 19e en vroege 20e eeuw naar de Côte d’Azur. Enkele van hen trokken verder naar Italië en zelfs Noord-Afrika. In de jaren ’20 van de vorige eeuw belandde de vrijgevochten Jo Koster, met haar auto via Zwitserland en Italië zelfs in Dalmatië.

In het land der blinden…
Het donkere glas van Jo Kosters bril bedekte het oog waarin zij sinds 1939 het licht miste. Dit visuele handicap stond haar artistieke creativiteit echter niet in de weg. Ze bleef schilderen. Zou ze de voorspelling dat zij anno 2025 een overzichtstentoonstelling zou krijgen geloofd hebben? Zelfverzekerd als ze was waarschijnlijk wel. In 1891 en in 1900 had Koster ook al deelgenomen aan groepstentoonstellingen. In de Nationale tentoonstelling van Vrouwenarbeid in 1898 en in de expositie De Vrouw 1813-1913 was zij vertegenwoordigd. Ter gelegenheid van haar zeventigste verjaardag kreeg ze exposities in Den Haag, Dordrecht en Amersfoort. Ze bleef in haar tijd niet onopgemerkt. Toch is ze tegenwoordig weinig bekend.
Dat haar schilderij van een Vijgenboom in Dalmatië ooit als ‘voelschilderij’ gekopieerd zou worden had ze niet kunnen bevroeden. Aan de hand van de in 3-d uitgevoerde weergave kunnen visueel gehandicapten zich met hun tastzin een beeld vormen van de solitair in het landschap geplaatste boom.

De illustratie bij de recensie van het aan Jo Koster gewijde retrospectief in de NRC van 12 mei jl. wekte mijn belangstelling naar de maker van dit sprankelende werk. Een letterlijk en figuurlijk schitterende impressie van een nog niet door klimaatverandering aangetaste zonbeschenen besneeuwde bergketen. Weergegeven als een explosie van talloze gradaties blauw- en paarstonen.
In zijn bespreking citeert Gijsbert van der Wal een collega die bij de bezichtiging van een groepstentoonstelling van vrouwelijke kunstenaars, met the male gaze, in 1891 de volgende observatie noteerde:
… ‘al die aankomende schilderesjes [onder wie Koster], waarvan de een nog een streekje vernis op haar paneeltje aanbracht, de ander op eene trap staande een stukje verhing, allen ijverig in de weer met popelende hartjes’… .
Enkele jaren later prees een contemporaine criticus Koster om
… ‘den mannelijken ijver en werkkracht’…
Mogelijk goed bedoeld, maar onmiskenbaar neerbuigend. Gaandeweg maakte de kleinerende toon plaats voor oprechte belangstelling. Kunstcriticus Cornelis Veth stelde in 1942 vast dat de begaafde Koster een overzichtstentoonstelling waardig is. En nu ruim 80 jaar later is het zover!
De tijden zijn veranderd. Het is hoog tijd om Jo Koster de plaats te geven die zij in de Nederlandse kunstgeschiedenis verdient. En dat begon goed met de 4 ballen waarmee haar expositie in de NCR wordt gewaardeerd. Toch stond Koster lang in de schaduw van mannelijke collega’s. Tijdens haar leven verkocht ze voornamelijk aan particuliere kopers. In museale collecties is zij nog ondervertegenwoordigd. Je kunt werk van haar hand vinden in Kröller-Müller, Singer Laren, het Rijksmuseum en het Voerman Stadsmuseum in Hattem. In deze plaats liet ze in 1910 een huis bouwen. Evenals veel mannelijke collega’s had Koster ook leerlingen onder wie de Hongaars-Nederlandse Sárika Góth (1900-1992) aan wie het Zeeuws museum in 1992 een overzichtstentoonstelling wijdde. Góth maakte deel uit van de kunstenaarsgroep de Veerse Joffers. Tussen 1907-1992 organiseerden zij zomertentoonstellingen in Museum de Schotse huizen.
‘Kunstpaus’ H.P. Bremmer wijst ook Jo Koster de weg
Evenals Helene Kröller-Müller wist Jo de weg naar kunstpedagoog H.P. Bremmer te vinden. Als mentor gaf hij haar niet alleen artistieke adviezen, zoals probeer het eens met stippelen, maar hij bracht haar ook in contact met kunstenaars als Vilmos Huszar, Julie de Graag, Bertha van Hasselt en Tjitske van Hettinga Tromp. De laatste werd een vriendin voor het leven. Van de kring van kunstenaars rond Bremmer, de zogeheten Bremmerianen, wordt in Gouda ook interessant werk getoond.

Koster nam niet alleen de artistieke adviezen van Bremmer ter harte. Zij onderzocht en absorbeerde ook artistieke invloeden van eigentijdse collega’s. In de expositie zie je werk van Jan Toorop, Ferdinand Hart Nibbrig en Co Breman die eveneens in de divisionistische stijl werkten. Welke stijl zij ook overnam; Jo bleef vertrouwen op haar eigen artistieke kompas. Knijp bij een rondgang door de expositie bij de bijschriften (evenals Jo) een oogje dicht om de invloeden in haar werk zelf te ontdekken!
Jo Koster was niet alleen vaardig met het penseel, maar ook met de pen. De Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant publiceerde op 2 april 1924 een verslag van haar reis naar Italië. …’En nu zijn we dus in Positano en moeten nog wennen aan de norsche rotsen en ’t daaraan geklampte plaatsje. De lucht is heerlijk, warm en licht, er wordt in zee nog dagelijks gebaad, de cactussen dragen de mooiste vruchten, de lucht is van een helderblauw en zelf worden we als een veer zo licht! Nu nog wat bezinken en dan aan ’t werk’…


Wegens de rijke kleurschakeringen was het stadje aan de Amalfitaanse kust erg populair bij kunstenaars. Koster gaf het dorpsplein met de kenmerkende koepel echter in een enigszins omfloerst palet weer. Met een lichte gloed van de ondergaande zon op de gevels van de huizen. Wanneer je langer kijkt bespeur je wat meer kleur in de op het strand getrokken bootjes en de goed getroffen kleine figuurtjes daarnaast.
Terug in Nederland verbleef Koster graag in Hattem en Staphorst, waar ze een kamer huurde. Ze genoot van het eenvoudige leven in deze nog niet door andere kunstenaars ontdekte gemeenschap. Terwijl ik dit las vroeg ik mij af: en Jan Sluijters dan? Goeie vraag. Die werd door Koster in Staphort geïntroduceerd! Ook Sluijters is in de tentoonstelling vertegenwoordigd. Onder meer met een expressionistisch portret van een Staphorster boerin. Evenals Koster weerspiegelt ook Sluijters oeuvre een levenslange zoektocht naar schilderstijlen.

Stilistisch van alle markten thuis
Na haar academische scholing heeft Koster zich voortdurend verder ontwikkeld waarbij ze haar penseel veelzijdig hanteerde. In de eerste zalen zie je portretten. Sommige nog in traditionele academische stijl, zoals dat van Willemina Cornelia Blussé-Soek uit 1894, maar het portret van Marie Jeanette de Lange is 25 jaar later in divisionistische stijl gedaan.

Koster vereeuwigde de voorzitter van de Vereeniging voor Verbetering van Vrouwenkleding in een schitterend, aan de toetsen van Vincent van Gogh herinnerend palet van complementaire en overheersende paarstonen. Let op de handen en het raak weergegeven karakter van de geportretteerde.
Het eerste kledingstuk dat het in De Lange’s optiek moest ontgelden was het korset. Het keurslijf waarin de vrouw destijds niet alleen letterlijk, maar ook figuurlijke vast zat.

Van de onvrijheid van de vrouw getuigt ook de anekdote waarover je leest bij een delicaat vrouwelijk naakt dat Koster in de jaren ‘90 schilderde. Omdat vrouwen aan de Rotterdamse Academie niet mochten deelnemen aan de lessen schilderen naar naaktmodel, plaatste Koster een krantenadvertentie waarin ze een huisnaaister zoekt. De vrouwen die op deze annonce afkwamen zullen niet weinig verbaast hebben opgekeken toen de naaimand gesloten bleef. Ze hoefden alleen maar even uit de kleren om voor de in hun ogen ongetwijfeld excentrieke Koster te poseren. Met niks doen hadden ze nog niet eerder geld verdiend!

Afhankelijk van het onderwerp schilderde Koster nu eens realistisch, dan weer neo-impressionistisch of pointillistisch. Wanneer zij op een van haar vele reizen een plek van een beroemde voorganger bezocht paste zij als een kameleon haar stijl moeiteloos aan. Aan de Bretonse kust kroop zij in de huid van Paul Gauguin; in Arles nam ze de stijl en het palet van Vincent van Gogh over.

In Kosters impressie van Zeilschepen in Bretonse haven uit 1927 herken je de grote kleurvlakken van Gauguin. Van Goghs invloed beperkt zich niet tot één voorbeeld. Variërend van een Olijfboomgaard in Toscane tot een impressie van een Bloeiende vruchtboom die Koster in 1916 in Hattem schilderde. Een Vrouw achter een weefgetouw en een Mand met appels doet onmiskenbaar Van Gogh-achtig aan. En ook de Zonnebloemen zijn vertegenwoordigd.
Het in Zwitserland geschilderde Bergmeer in de Alpen roept associaties op met Ferdinand Hodlers van 1904 daterende impressie van de door bergketens omzoomde Thunersee.


Tijdens haar omzwervingen belandde Koster met haar leerling Sárika Góth in San Gimignano. Hier ontmoetten zij de magisch realist Wim Schumacher. Kosters impressie van een Italiaans bergdorp uit 1925 weerspiegelt onmiskenbaar invloed van Wim Schuhmacher. In Museum More zie je soortgelijke impressies van zijn hand. Sárika raakte eveneens in de ban van Schumachers stijl. Zijn in grisaille weergegeven Gezicht op San Gimignano inspireerde haar tot een vrijwel identiek werk. Beide zijn in de tentoonstelling te zien. Zijn gedempte palet bezorgde Schumacher de bijnaam de ‘de meester van het grijs’. In zijn jongen jaren hanteerde Schumacher, die eveneens gefascineerd was door Vincent van Gogh, meer kleur. Zijn Veld met Korenschoof uit 1914 is stilistisch verwant aan Jo Kosters eveneens op Van Gogh geïnspireerde Korenschoven uit 1930.

Kosters werk weerspiegelt een veelheid aan onderwerpen en schilderstijlen. Het is leuk om haar schilderijen in dat verband te vergelijken met werk van genoemde tijdgenoten. Ondanks haar handicap bleef zij als gezegd tot in de zeventig doorwerken tot zij in 1943 te horen kreeg dat ze ongeneeslijk ziek was. De kunstenares overleed het jaar daarop, op 75-jarige leeftijd.
Met deze tentoonstelling over leven en werk van Jo Koster is de bezoeker van Museum Gouda nog niet klaar. Tot en met 22 februari is onder de hanenbalken ook de tentoonstelling Ongehoord: verzamelde Vrouwen te zien. Een belangwekkende expositie over historische vrouwen, van wie de namen -op enkele na- tot voor kort ongehoord waren. Jacoba van Beieren kent iedereen, maar wie kent Maria Strick? In deze tentoonstelling krijgen zij en nog 28 andere historische en enkele eigentijdse vrouwen een naam. De tentoonstelling over zes eeuwen geschiedenis door de ogen van vrouwen is samengesteld met werk uit de eigen collectie.
Verder lezen: Karlijn de Jong, Jo Koster: kunstenaar. Museum Gouda, 2025.
Link: Museum Gouda