Jacoba van Heemskerck x Marie Tak van Poortvliet: alles gegeven. Tot en met 1 maart in Kunstmuseum Den Haag. 

Jacoba van Heemskerck, Twee bomen, 1910. Kunstmuseum Den Haag – schenking particuliere collectie, 1984.

In 2005 organiseerde het Gemeentemuseum Den Haag een tentoonstelling over Jacoba van Heemskerck (1876-1923). Twintig jaar geleden werd zij gepresenteerd als een herontdekking. Met haar werk leverde Van Heemskerck een belangrijke bijdrage aan de moderne kunst in Nederland. Evenals Piet Mondriaan ontwikkelde zij zich via het kubisme en het luminisme tot een van de toonaangevende expressionisten van haar tijd. Terwijl de zichtbare werkelijkheid in het kubisme wordt ontleed in- of gereduceerd tot geometrische vormen, staat in het luminisme de weergave van licht centraal. In gefragmenteerde, felgekleurde korte penseelstreken worden in deze stijl vooral landschappen in beeld gebracht, zoals in haar Twee Bomen uit het Kunstmuseum.

Gaandeweg abstraheerde Van Heemskerck de waargenomen realiteit. Maar anders dan Mondriaan, met wie zij in Domburg meer dan eens samenwerkte, liet zij de werkelijkheid nooit geheel los. Beide kunstenaars vonden inspiratie in het theosofische- en daaruit voortgekomen antroposofische gedachtegoed van Rudolf Steiner. Wat hielden deze ideeën in? Even kort door de bocht: volgens de theosofische levensvisie gaan alle religies terug op één universele, tijdloze bron van wijsheid. Op deze filosofie borduurt de antroposofie voort. Gericht op de menselijke ontwikkeling zoeken de aanhangers naar verbinding tussen de fysieke en de spirituele wereld. Dit manifesteert zich in praktische toepassing van deze kennis in onderwijs, geneeskunde en landbouw. 

Jacoba van Heemskerck, Gebrandschilderd Raam uit Villa Wulffraat, 1920. Kunstmuseum Den Haag.

Gedreven door deze levenshouding zoekt Jacoba naar expressie van de innerlijke wereld. Haar stijl wordt gekenmerkt door contrastrijk kleurgebruik. In haar composities plaatst zij felle door donkere contouren omkaderde kleurvlakken naast gedempte tinten, horizontale en verticale lijnen. Naast deze expressionistische doeken vormden in de tentoonstelling van 2005 haar nog weinig bekende gebrandschilderde ramen een verrassing. Ze maakte deze in de vroege jaren twintig voor de Marine Kazerne en het gebouw van de GGD in Amsterdam. Ook werkte zij voor enkele particuliere opdrachtgevers. Zoals het kleurrijke tondo voor Villa Wulffraat, waarin met wat fantasie vissen in het water herkenbaar zijn. Deze kleine glasramen zijn in de huidige tentoonstelling in de laatste zaal te zien.

Scholing 
Na haar studietijd aan de Koninklijke Academie in Den Haag nam Jacoba les bij Ferdinand Hart Nibbrig in Laren; aan deze periode herinnert de toets waarmee zij gestalte gaf aan haar kleurrijke Twee Bomen. In Hart Nibbrigs atelier kreeg zij vaardigheid in grafische technieken in de vingers.

In 1904 vertrok ze naar Parijs om les te nemen bij Eugène Carrière. Deze destijds befaamde portretschilder telde ook Picasso, Munch en Matisse tot zijn leerlingen. Haar schilderijen werden op de Salon des Indépendants getoond. Terug in eigen land was haar werk te zien in exposities van St. Lucas, de Moderne Kunstkring en in de Tentoonstelling ‘de Vrouw”, 1813-1913 in Amsterdam.

Heemskerck vestigde zich in Den Haag. De zomermaanden bracht ze door bij Marie Tak van Poortvliet (1871-1936) in Domburg. Deze welgestelde vriendin was verzamelaar van moderne en eigentijdse kunst. In haar Villa Loverendale waren de kunstenaars die in de zomermaanden naar Domburg kwamen, graag geziene gasten. Jan Toorop, Ferdinand Hart Nibbrig en anderen zagen hier de door Marie Tak verzamelde werken, waaronder de Rode boom van Mondriaan. Dit schilderij beschouwde Marie als het begin van haar verzameling, die verrijkt werd met doeken van Franz Marc, Fernand Léger, Lionel Feininger en Wassily Kandinsky. Voor de Rode Boom, waarvan ook een blauwe variant bestaat, maakte Mondriaan schetsen in de achtertuin van Marie Tak. 

Piet Mondriaan, De Rode Boom, 1908-1910. Doek 70 x 99 cm. Kunstmuseum Den Haag. Persbeeld Kunstmuseum.

Wegens zijn belangstelling voor metafysische zaken herkende Van Heemskerck in Kandinsky een geestverwant. In zijn traktaat ‘Über das Geistige in der Kunst’ schreef hij in 1912 o.a. over de helende werking van kleur bij mentale stoornissen. Van Heemskerck en Tak van Poortvliet, wier zus met psychische problemen kampte, zijn daar eveneens van overtuigd. In samenwerking met psychiater Willem Zeylmans van Emmichoven ontwikkelde Van Heemskerck in 1917 een op kleur gebaseerde therapie; die in 1923 het onderwerp wordt van zijn proefschrift over De Werking van kleuren op het gevoel. De behandeling wordt later toegepast in het door hen opgerichte sanatorium in Bilthoven.

De Zeeuwse badplaats oefende aantrekkingskracht uit op tal van schilders. Tijdens het fin de siècle vonden Vlamingen als Euphrosine Beernaert, Emmanuel Viérin, Emile Claus en Josef Posenaer (1876-1935) hun weg naar Domburg. Aan Posenaer  wijdt het Marie Tak van Poortvliet museum tot 6 oktober haar zomertentoonstelling.

In de vroege 20e eeuw ontdekten zoals gezegd ook Toorop, Mondriaan en Hart Nibbrig de pittoreske kwaliteiten van het Zeeuwse dorp. Sinds 1911 exposeerden zij in een door Jan Toorop bedacht en door Marie Tak van Poortvliet bekostigd tentoonstellingsgebouwtje. Een bezoeker die Jacoba’s werk daar in 1912 zag oordeelde dat de kunstenares op de goede weg was. Het Domburgsch Badnieuws meldde:

…’Ook Jonkvr. van Heemskerck van Beest heeft in ’t cubisme de richting gezien waarin zij zich thans bij voorkeur kan uiten. Den vorm is haar reeds zoo eigen dat zij hem zonder veel moeite hanteert en met haar ijver en goeden wil zal zij ook de juiste kleur wel meester weten te worden’…

De expositieruimte, waarvan je in het Kunstmuseum een uitvergrote foto ziet, heeft de tand des tijds niet doorstaan, maar in 1994 is de constructie als onderkomen van het Marie Tak van Poortvliet Museum in Domburg herbouwd.

Foto tentoonstellingsgebouwtje Domburg, 1911.

Pioniers
In deze tentoonstelling worden Van Heemskerck en Tak van Poortvliet als pioniers van de moderne kunst gepresenteerd. Tot heden werd Tak van Poortvliet voornamelijk als mecenas, promotor, inspiratiebron en levensgezellin van Van Heemskerck gepresenteerd, maar nu wordt ook haar rol als muziekrecensent en publiciste belicht. Zij schreef artikelen over de Antroposofische beweging en de kunstenaars uit haar verzameling. Met de Duitse kunstcriticus Herwarth Walden, die Heemskercks werk in Berlijn ten toon stelde, correspondeerde zij in 1917 over een aan Van Heemskerck gewijde publicatie.

Tegenwoordig zijn we gewend aan vrouwen in ‘typisch’ mannelijke beroepen, maar zo’n honderd jaar geleden lag dat getuige een notitie van Tak van Poortvliet nog anders:

’want speciaal voor een vrouw is het verre van gemakkelijk om een pionier te zijn’

Aan de hand van thema’s als vrouwenemancipatie, duurzaamheid, queerness en mentaal welzijn wordt het verhaal van Jacoba en Marie geactualiseerd. Ter illustratie van hun vooruitstrevende ideeën worden twee ruimvallende reformjurken getoond. Modellen waaronder het letterlijk en figuurlijk benauwende keurslijf van een corrigerend korset overbodig was. Op foto’s onderscheiden beide vrouwen zich van andere dames door het dragen van een stropdas. Een subtiel feministisch statement.

De samenstellers van de tentoonstelling gaan vragen over de herkomst van het kapitaal, waarmee Tak van Poortvliet de bouw van haar villa en de aankoop van haar collectie bekostigde, niet uit de weg. Dat haar familievermogen vergaard was met de aan slavernij gelieerde handel in overzeese plantage producten wekt nauwelijks verbazing. Dit geldt voor vrijwel alle welgestelden in de koloniale tijd.       Een tweede kanttekening betreft de sympathieën van Marie en Jacoba voor het in Duitsland opkomende nationaalsocialisme. Deze kwalijke politieke voorkeur wordt enigszins genuanceerd door de mededeling dat beide vriendinnen in het gedachtegoed van deze stroming mogelijkheden zagen voor een betere wereld. Ze waren er ook van overtuigd dat kunst daar ook een belangrijke bijdrage aan kon leveren. Het bleef niet bij ideeën. Zoals we al zagen ontwierp Van Heemskerck een helende kleurentherapie. Met de stichting van een biodynamische boerderij maakten Heemskerck en Tak van Poortvliet hun idealen ook op het gebied van landbouw metterdaad concreet. Onder de benaming Loverendale Ter Linde is deze stichting tot de huidige dag aan de Oranjezonweg in Oostkapelle in bedrijf. 

Alles gegeven 
In de expositie zijn hoogtepunten uit Jacoba’s oeuvre te zien. Tekeningen, kleurrijke, expressieve schilderijen, vaak met een spirituele toets, houtsneden en glas-in-lood ramen. In dit medium zag ze -anders dan met olieverf op doek- mogelijkheden om, zoals ze schreef aan Walden

…’die Farben leuchtend geistlich [zu] haben..’ 

De ontwerpen zette ze op in aquarel, waarna deze in haar eigen kleine oven op glas werden gebrand. De speelse, kleurrijke lijnen ademen invloed van de Jugendstil. Walden liep aanvankelijk niet warm voor deze nieuwe creatieve wending, maar hij stelde haar ontwerpen voor glas-in-loodramen in 1918 toch ten toon op de jaarlijkse zogeheten Sturm-expositie.

Jacoba van Heemskerck, ontwerp no 19 voor glasraam, aquarel met krijt en karton, 1919, Berlinische Galerie

Nadat zij enkele kleine ramen voor huizen in Domburg had gemaakt werd haar hoop op orders van architecten vervuld. Door Jan Buijs kreeg ze diverse opdrachten voor villa’s en andere gebouwen. Indachtig de destijds veel gehoorde idee van een Gesamtkunstwerk, was zij van mening dat het effect van kleurrijke glasramen verhoogd zou worden wanneer deze accordeerden met de directe omgeving. In een brief aan Jan Buijs verduidelijkte zij deze visie: de glasramen zouden in harmonie met de kleuren van de trap (‘dus geen eikenhout’), de verf op de muren van het trappenhuis en de vloerbedekking moeten zijn. 

In 1920 toonde ze haar glaswerken bij de Haagse Kunstkring. Met succes, want in 1921 volgden opdrachten voor de Marine kazerne en de GGD in Amsterdam. In het verlengde van dit nieuw ontwikkelde medium maakte ze ook enkele grote glasmozaïeken, waarvan je in de laatste zaal met glas-in-lood werken de al genoemde Levensboom ziet.

Jacoba van Heemskerck, Boom, mozaïek 1920. Gemeentemuseum Den Haag. Foto Bram Vreugdenhil

In welke onderwerpen vonden de kunstenaars in Domburg inspiratie?
De schilderijen in de eerste zaal van de huidige tentoonstelling geven het antwoord. Hier ziet de bezoeker werk van Jacoba’s kleurrijke tijdgenoten. Zoals Ferdinand Hart Nibbrigs pointillistische portret van een Zeeuws meisje, een ijle impressie van het Zeeuwse land door Mies Drabbe, die eveneens een rol speelt bij het organiseren van de zomertentoonstellingen.

Ferdinand Hart Nibbrig, Zeeuws Meisje, 1914. Kunstmuseum Den Haag

Ook zie je divisionistische werken van Jan Toorop en Mondriaans eveneens in rechthoekige toetsen opgezette Duin II uit 1909. Dit werk dat min of meer als uitgangspunt voor zijn weg naar abstractie wordt gepresenteerd, hangt naast zijn nog figuratieve Maannacht in Laren. In de een-na-laatste zaal verbaast hij de bezoeker die hem van zijn moderne werken kent met een ogenschijnlijk middeleeuwse bewening. Het doek is een kopie naar de Pietà van Villeneuve-Les-Avignon door de 15e -eeuwse meester Enguerrand Quarton. Mondriaan schilderde het in 1912 in opdracht van Marie Tak van Poortvliet.

Mondriaan, Duin II, 1909. Doek 37,5 x 46,5 cm. Kunstmuseum Den Haag

In deze ruimte zie je ook Jacoba’s Twee Bomen, uit 1909, compleet met een voorstudie in houtskool. In de toets en het kleurgebruik zijn invloeden van Hart Nibbrig en Toorop evident.
Aan Heemskercks werk zie je invloed van haar Parijse klassieke scholing bij Eugène Carrière niet terug. In het voetspoor van Toorop ging zij aanvankelijk nog wel de luministische kant op, zoals te zien in Twee Bomen uit 1910. Onder invloed van de kubisten ontwikkelen Mondriaan en Van Heemskerck gaandeweg een eigen stijl. De vormen worden hoekiger en de kleuren gedempter. Aan de hand van eveneens door Tak van Poortvliet verzamelde werken van Léger en Picasso’s Femme au pot de moutarde uit 1910 is deze ontwikkeling goed te volgen.

Deze op het kubisme geïnspireerde werken konden de waardering van Jan Toorop niet wegdragen, of was hij misschien jaloers? Met zijn in een brief genoteerde laatdunkende opmerkingen over Jacoba’s werk bevestigt Toorop Tak’s zojuist geciteerde woorden over de hindernissen die vrouwelijke pioniers ervaren:

’Heemskerck is tegenwoordig aan het Mondrianen en Picassoën’

Enigszins malicieus voegt hij hieraan toe benieuwd te zijn naar wat ze volgend jaar weer zal gaan doen…

Hoe het verder ging zie je in deze tentoonstelling. Uiteindelijk geeft Jacoba de haar omringende werkelijkheid (licht) geabstraheerd op expressionistische wijze weer.

In Domburg putte Van Heemskerck vooral inspiratie uit de natuur, bomen, de lokale bevolking en de zee. Onderwerpen die zij veelal in symbolische, op de antroposofie geënte vormentaal in beeld brengt. Door de bomen op een van 1913 daterend schilderij zijn de contouren van het 13e -eeuwse Kasteel Westhove in Domburg herkenbaar. Binnen de metersdikke muren van de voormalige -nog altijd sprookjesachtige- zomerresidentie van de abten van Middelburg is tegenwoordig een Stay-Okay hostel ondergebracht. In andere werken herken je -niet altijd in een oogopslag- Zeeuwse onderwerpen. Duinlandschappen, bomen, Zeeuwse meisjes en gestileerd vormgegeven schepen op zee, waarover zo meer.

Jacoba van Heemskerck, Kasteel Westhove in Domburg, 1913. Doek 100 x 80 cm. Zeeuws Museum, Middelburg

In Nederland liet waardering voor haar werk nog even op zich wachten, maar in 1913 exposeerde Van Heemskerck als gezegd al in de grote door kunstcriticus en galeriehouder Herwarth Walden georganiseerde Berlijnse Erste Deutsche Herbstsalon. Walden toonde haar werk naast dat van de leden van de avant-gardistische kunstenaarsgroep ‘Der Sturm’: Kandinsky, Marc, Léger en Chagall. Dankzij de door Walden georganiseerde exposities en zijn publicaties in het kunsttijdschrift ‘Der Sturm’ raakte Van Heemskerck in Duitsland bekend. Hiermee is haar keuze voor Duitstalige titels verklaard. Een apocalyptische verbeelding van zeilschepen op een woeste zee getiteld Bild No. 77 verkoopt ze in 1917 voor maar liefst 2000 Duitse Marken.

Jacoba van Heemskerck, Bild No. 77, schepen op een woeste zee, 1917 Kunstmuseum Den Haag – legaat Marie Tak van Poortvliet

De vormen en kleuren in haar Bild no. 33, Zee met Schepen uit 1915, verraden invloed van Kandinsky. In zijn Compositie, uit 1930, zijn met wat fantasie eveneens de driehoekige vormen van zeilen herkenbaar.

Zoals in veel Hollandse zeventiende -eeuwse marines, bevatten ook Heemskercks zeegezichten een symbolische, in dit geval op de antroposofie gebaseerde, lading. De zeilbootjes verwijzen naar de spirituele ontwikkeling van de mens. …’De scheepjes ver weg op zee zijn nog iel en kwetsbaar voor tegenwind. Op de voorgrond bevinden zich de stevige schepen met kleurige zeilen die trots wapperen in de wind; het symbool voor complete geestelijke ontplooiing’… aldus de kunstenaar.

Jacoba van Heemskerck Bild 33 zee met schepen 1915 Kunstmuseum Den Haag
– legaat Marie Tak van Poortvliet-

In leven en werk van Piet Mondriaan staat spirituele ontwikkeling eveneens centraal. In zijn Evolutietryptiek brengt Jacoba’s geestverwant Mondriaan de spirituele ontwikkeling van de mens op indrukwekkende wijze in beeld. Geïnspireerd door de geschriften van de indertijd invloedrijke Madame Blavatsky en de filosoof Schoenmaker, omarmt Mondriaan de theosofische levenshouding. Met de drie enigszins geometrisch vormgegeven figuren geeft Mondriaan de stadia naar spirituele bewustwording weer. Van het lagere, lichamelijke- naar het hogere, geestelijke niveau

Piet Mondriaan, Evolutietryptiek, 1911. Kunstmuseum Den Haag

Ter illustratie van hun gezamenlijke bron, de theosofie wordt het monumentale drieluik naast topstukken van Van Heemskerck getoond, waarin ook zij de weg naar geestelijke verlichting in beeld heeft gebracht.

Jacoba van Heemskerck, Kleurencompositie nr. 106, 1919

De weg naar verlichting vormt ook het onderwerp van Bild No. 62 (Eiland) uit 1917. Dit werk heeft een apocalyptisch thema. De uivormige koepels verwijzen naar de goddelijke oorsprong van het bestaan. De zeilboten verbeelden een mogelijke toekomst voor de innerlijke mens, die na veel tegenspoed kan zegevieren, aldus het bijschrift. In Bild no. 106 uit 1919 heeft Heemskerck soortgelijke koepels aan de einder als licht in de duisternis, in beeld gebracht.

Jacoba van Heemskerck Bild no. 62 (Eiland) 1917,Kunstmuseum Den Haag – legaat Marie Tak van Poortvliet Foto Marina Marijnen

In de tentoonstelling zie je ook verschillende andere werken uit de nalatenschap van Marie Tak van Poortvliet: Het schaap van Franz Marc, daterend van 1914 en Kandinsky’s bijna abstracte verbeelding van een voortjakkerende jockey dat hij de titel Lyrisches meegaf.

Wassily Kandinsky, Lyrisches, 1914 Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam

Invloed van Kandinsky en Jawlensky
Van Heemskerck bracht de verf meestal met korte diagonale toetsen dun op. Niet zelden is de drager zichtbaar. Een vergelijkbare werkwijze kenmerkt ook het werk van Kandinsky en Jawlensky, van wie je in de zaal achter de Van Heemskerck tentoonstelling een expressionistische Vrouwenkop ziet. In Heemskercks titels is invloed van Kandinsky evenmin ver weg. Een houtsnede uit 1916 gaf zij de benaming Compositie XIII. Het enigszins raadselachtige beeld geeft een impressie van het schelpenpad achter villa Loverendale. De voorstelling met donker omlijnde kleurvlakken, die als puzzelstukjes in elkaar passen, doet sterk denken aan haar glas-in-lood creaties.

Jacoba van Heemskerck, compositie XIII, 1916. Kunstmuseum Den Haag

In de een-na-laatste zaal is een hele wand behangen met houtblokken. Met de houtsnede, de techniek die zij zich bij Hart Nibbrig had eigen gemaakt, heeft ze veelvuldig geëxperimenteerd. Compositie XVII, no. 15 toont een geabstraheerde impressie van de typische door de zeewind kromgegroeide bomen van de Domburgse duinrand, de zogeheten manteling. Ze vormen een terugkerend motief in haar werk. 

Jacoba van Heemskerck, Compositie XVII – no. 15, houtsnede 24 x 36 cm, 1918.

Bomen spelen een symbolische rol in haar oeuvre. De aan de theosofie ontleende levensboom is een steeds terugkerend onderwerp in haar werk. Ze verwerkte dit motief in 1920 ook in het kleurrijke mozaïek, dat dit voorjaar te zien was in de tentoonstelling Tussen Hemel en Oorlog: Kunst en Religie in het interbellum in het Catharijneconvent. 

In Bild no. 25 geeft Van Heemskerck een kleurrijke, impressie van enkele huisjes in een Zeeuws duinlandschap, hoewel de duinen meer de vorm van Zwitserse bergen hebben. In de witte enigszins aan Gauguins Bretonse vrouwen herinnerende vormen in de voorgrond, herkent de opmerkzame waarnemer de kappen van de Walcherse meisjesmutsen.

Jacoba van Heemskerck, Bild no. 25. 1915 Kunstmuseum Den Haag Foto Marina Marijnen

In een blow-up zie je Jacoba in haar atelier bij Villa Loverendale, waarin ze poseert voor dit doek. Elders in de opstelling hangt een voorstudie.

Jacoba van Heemskerck in haar atelier ca. 1916

Het lijkt erop dat Van Heemskerck haar onderwerpen spontaan op het doek bracht, maar uit een bewaard gebleven studie blijkt dat aan haar schilderijen veel denkwerk voorafging, zoals ze ook schreef aan Walden. Desondanks was ze vaak ook ontevreden over het resultaat.

Behalve bijna abstracte landschappen schilderde Van Heemskerck ook zogeheten synthetische portretten. Beeltenissen waarin zij -geënt op de ideeën van Rudolf Steiner de als aura aangeduide, kleurschakeringen die in elk mens omhullen, in beeld brengt. Daarvan is Bild no. 90, dat een portret van Marie Tak voorstelt, een opmerkelijk voorbeeld.

Jacoba van Heemskerck, Bild no. 90,1918, portret van Marie Tak, Kunstmuseum Den Haag

In Bild no 84 uit 1918, verwerkte zij de gelaatstrekken van een kind. Als je goed kijkt herken je een vermoeden van appelwangetjes en blond haar!

Jacoba van Heemskerck, Bild no 84 (portret van een kind) 1918, Kunstmuseum Den Haag

Naast deze compositorische en symbolische aspecten, is de aandacht die Van Heemskerck aan haar materiaalgebruik besteedt ook interessant. In plaats van de verf zo uit de tube te gebruiken experimenteerde zij met het maken van haar eigen pigmenten. Om intensere kleuren en meer glans te verkrijgen bracht ze de verf daarenboven op transparante dragers aan als glas en zijde. Deze werkwijze lag in het verlengde van haar wens om het geestelijke licht in beeld te brengen.

Jacoba van Heemskerck had nog veel ideeën, maar haar gezondheid liet haar in de steek. Ze overleed onverwacht op 47-jarige leeftijd. In memoriam organiseerde Walden in 1924 een overzichtstentoonstelling in Berlijn. In datzelfde jaar stelde Marie Tak van Poortvliet een expositie samen in Domburg, waarin Van Heemskerck, zoals ook nu, getoond werd te midden van Mondriaan, Kandinsky en Franz Marc.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Geverifieerd door MonsterInsights