Gustav Klimt. Geïnspireerd door Van Gogh, Rodin en Matisse. Tot 9 januari in het Van Gogh Museum.

Gustav Klimt Waterslangen II, 1904, bewerkt 1906-1907 Olieverf op doek, 80 × 145 cm Privécollectie

Wie de tentoonstelling Gustav Klimt Golden Boy tegen de looprichting in betreedt, zou de moed om de opstelling vanaf het begin te gaan zien zomaar in de schoenen kunnen zakken. Bezoekers liggen ogenschijnlijk uitgeteld op zo’n tien tweepersoons fatboys. Uitgeteld zijn ze echter geenszins maar de indrukken van deze prachtige tentoonstelling moeten gewoon nog even bezinken!                                                   

Na tweemaal te zijn uitgesteld is Gustav Klimt (1862-1918) eindelijk aangekomen in Amsterdam. Deze gebeurtenis haalde op 5 oktober jl. de uitzending van Nieuwsuur. Na het wereldnieuws was het tijd voor iets moois, aldus presentatrice Mariëlle Tweebeeke. Het achter haar geprojecteerde schilderij Waterslangen II wordt na zestig jaar voor het eerst weer aan het publiek getoond.
Daarna vertelt conservator Edwin Becker enthousiast dat een voor onmogelijk gehouden wens toch gerealiseerd kon worden: een getrouwe reconstructie van Klimts Beethovenfries. Tot 9 januari zijn vierentwintig schilderijen en twaalf werken op papier van Klimt zelf te zien naast werken van andere kunstenaars. De meeste bruiklenen komen uit de Österreichische Nationalgalerie Belvedere, andere zijn van musea en privécollecties uit de hele wereld ingevlogen. Klimts meest iconische werk De Kus is er echter niet bij.  De ‘Nachtwacht van de Oostenrijkers wordt, evenals Van Goghs Zonnebloemen nooit uitgeleend. Dat geldt ook voor het portret van Adèle Bloch-Bauer I in de New Yorkse Neue Galerie. Het werk werd na jarenlang juridisch gesteggel -verfilmd in The Woman in Gold- door het Belvedere met tegenzin teruggegeven aan een in de VS woonachtige erfgename.

Gustav Klimt De kus (Geliefden), 1908-1909 Olieverf, goud, zilver, platina, lood, messing op doek, 180 × 180 cm Belvedere, Wenen

Klimts werk wordt gerelateerd aan de in de subtitel genoemde inspiratiebronnen: Van Gogh, Rodin en Matisse, maar daar blijft het niet bij. Op overtuigende wijze laten de samenstellers van de expositie nog meer invloeden zien. En wat blijkt? Gustav Klimt was een veelzijdig en productief kunstenaar, maar hoe vernieuwend ook hij was geen eenzaam genie.  

In een chronologische opstelling zijn de verschillende artistieke fases en de verwerkte invloeden goed te volgen. Zijn vroege werken ademen nog een klassieke academische sfeer. Verenigd in de zogenoemde Künstler Compagnie, vervaardigde hij samen met zijn broer Ernst en collega Franz Matsch schilderingen in het Weense Burgtheater en het trappenhuis van het Kunsthistorische Museum. Behalve Egyptische, Griekse en Byzantijnse kunst is invloed van de in het Friese Dronrijp geboren Sir Lourens Alma Tadema evident. Niet alleen in de oudheidkundige ontleningen maar, vooral in diens welgevormde staande of languissant liggende vrouwelijke naakten.


Wiener Secession 
Na de dood van zijn broer Ernst in 1892 slaat Klimt een nieuwe weg in. In 1897 richt hij met Carl Moll, Josef Engelhart en Max Kurzweil de Wiener Secession op. De leden van dit kunstenaarscollectief bevrijdden zich van de door de kunstacademie gedicteerde regels. Over de grenzen zoeken zij naar vernieuwing op artistiek en intellectueel gebied. Waar Klimt zijn inspiratie ook vandaan haalde, hij kopieerde zijn voorbeelden nooit klakkeloos. Hij boog het bewonderde motief, de techniek of compositie om naar zijn eigen stijl. Van een gevierd academisch geschoolde historieschilder, ontwikkelde Klimt zich tot een modernist. Voor de Weense avant-garde belichaamde hij de toekomst, maar zijn vernieuwingen werden niet door iedereen gewaardeerd. In de ogen van de gevestigde orde was Klimt een enfant terrible!

Foto Moriz Nähr, Leden van de Secession bij opening van de 14e expositie: de Beethovententoonstelling in 1902

Drie indrukwekkende plafondschilderingen met personificaties van de Filosofie, Geneeskunde en Jurisprudentie die hij in 1900 voor de universiteit van Wenen had gemaakt werden wegens het vele naakt, door de professoren geweigerd. Smaken verschillen: op de Wereldtentoonstelling in Parijs ontving Klimt er een gouden medaille voor! De originele schilderingen zijn tijdens WOII verloren gegaan, maar in de expositie geven zwart-wit foto’s en een gekleurde reproductie een idee van de impact die deze werken ten tijde van het fin de siècle in het conservatieve Wenen veroorzaakten. Niet helemaal onbegrijpelijk, wanneer je de chaotische wirwar ziet van door elkaar krioelende lichamen die associaties oproepen aan middeleeuwse voorstellingen van de wederopstanding des vlees!

Zijn boosheid over deze kwestie en het gevolg daarvan, een misgelopen aanstelling als hoogleraar aan de Weense Academie, verwerkte hij in een schilderij. Met het doek dat nu als Goudvissen bekend is, maar oorspronkelijk de titel Aan mijn critici droeg, gaf Klimt een niet mis te verstane reactie op deze gang van zaken.    

Wat in de expositie niet te zien is wordt ruimschoots gecompenseerd door iconische topstukken die er wel zijn. Zijn goud omlijste Judith van 1901 uit het Belvedere, het portret van Emilie Flöge van 1902 uit het Wien Museum en het portret dat Klimt in 1913 maakte van Eugenia Primavesi uit het Toyota Municipal Museum in Tokyo en Klimts onvoltooide de Bruid.

Beethoven fries in het Secessionsgebouw

Beethovenfries                                                                      
Het absolute hoogtepunt van de expositie vormt de gereconstrueerde zaal met het Beethovenfries dat Klimt in 1901-02 aangebracht heeft in het Secessionsgebouw. Bij het betreden van de expositie krijgt de bezoeker via een op de originele situatie geënte muuropening meteen zicht op Klimts magnum opus. Een bizar stripverhaal over de zoektocht van de mens naar geluk. Op die levensweg ontmoet de aardse pelgrim nogal wat verleidingen, tegenslagen en gevaren, verbeeld als vijandige krachten. Maar het komt goed: onder de (denkbeeldige) tonen van Beethovens slotkoor bereikt de mens de vervulling; weergegeven als een variant op Klimts overbekend Kus: …’ Diesen Kuss der ganzen Welt’…. Het werk, gebaseerd op een tekst van Richard Wagner, is een hommage aan Beethovens Negende Symfonie uit 1846. Onder de schilderingen worden daarmee corresponderende voorstudies getoond. De bezoeker ziet hier en passant ook nog een reeks intieme, erotische tekeningen. Met schetsen waarin vrouwelijke seksualiteit het hoofdthema is sloot Klimt aan bij de revolutionaire ideeën van de psychoanalyticus Sigmund Freud.

Gustave Klimt Beethoven fries, Het verlangen naar geluk 1902 (met de gouden ridder)

De ritmische herhalingen en slanke figuren in dit in verf genoteerde epos over strijd en overwinning, verlangen en verlossing weerspiegelen invloeden van de beeldhouwer George Minne en de symbolist Jan Toorop. In het grafische lijnenspel met grote kleurvlakken zijn bovendien invloeden van Franz von Stuck, Ferdinand Hodler en de Schotse naaldkunstenares Margaret Macdonald Macintosh aanwijsbaar. Van deze inspiratiebronnen worden treffende voorbeelden getoond.

Margaret Macdonald Mackintosh Geborduurde panelen, ca. 1902-1904

In de geborduurde panelen van Margaret Macintosh springt het gebruik van goud, vergulde knopen en het Egyptische oog dat Klimt ook veelvuldig gebruikte, meteen in het oog. Wanneer ik een ogenblik stilsta bij het jaar waarin zij haar werk voltooide, rijst de vraag: wie beïnvloedde wie?
Staand voor deze panelen zie ik met een schuin oog ook al de volgende inspiratiebron: de symbolist Jan Toorop. Een werveling van welhaast psychedelische vormen, waarin goede en kwade machten om de voorrang lijken te strijden. Zoals in De Sfinx, dat Klimt elders ook als inspiratiebron gebruikte. Hetzelfde lijnenspel zien we ook in Toorops eveneens in monochrome goudtinten uitgevoerde Drie Bruiden uit Otterloo.

Jan Toorop, De Sfinx, 1898. Kunstmuseum Den Haag

In de catalogus wordt nog een werk van Toorop getoond: een allegorische voorstelling van 1898 uit de Fundatie in Zwolle. De langs de bovenzijde, vlak onder het plafond van het Beethovenfries, zwevende personificaties van menselijke verlangens vertonen verwantschap met Jan Toorops vliegende figuur. En ook het in fantasievolle, beweeglijke stijl uitgevoerde Waterslangen II uit 1904 vertoont onmiskenbaar echo’s van Toorop.

Gouden periode
Het Beethovenfries is de opmaat naar Klimts gouden periode. Geïnspireerd door de goudglanzende Byzantijnse mozaïeken in Ravenna begon Klimt veel bladgoud te verwerken. Dat zijn vader goudsmid was zal daarbij wel geholpen hebben. Judith uit 1901 is daar het eerste voorbeeld van.

Gustav Klimt,Judith, 1901 Olieverf en bladgoud op doek, 84 × 42 cm Belvedere, Wenen

Het verhaal van Judith is geboekstaafd in het voor protestanten gelijknamige apocriefe Bijbelboek. Deze Joodse weduwe leefde ten tijde van de Assyrische koning Nebukadnezar. Uit op expansie geeft hij de legeroverste Holofernes opdracht om de stad Bethulië te veroveren. Tijdens het beleg van de stad loopt Judith -zogenaamd- over naar de vijand. Nadat zij Holofernes het hoofd op hol heeft gebracht, maakt zij hem met hulp van haar bediende Abra, een kopje kleiner. Zo verwerft zij zich een plek in de galerij van Bijbelse heldinnen. De compositie is geïnspireerd op De Zonde (1893) van zijn tijdgenoot Franz von Stuck. Klimt geeft de oudtestamentische Judith weer als een zelfverzekerde Joodse vrouw, van het type dat hij uit eigen waarneming kende. Klimt mocht verschillende echtgenotes van Joodse bankiers en industriëlen tot zijn clientèle rekenen, zoals Adèle Bloch-Bauer. Met het aannemen van deze portretopdrachten zou Klimt zich hebben afgezet tegen de antisemitische houding van de conservatieve adel en de gevestigde orde.

Gustav Klimt Adele Bloch-Bauer I, 1907 Olieverf, zilver en goud op doek, 138 × 138 cm Neue Galerie New York

Damesportretten
In Klimts vroege damesportretten zie je invloeden van James Abbott MacNeill Whistler. Diens langgerekte gestalten aangeduid met muzikale namen spraken zeer tot Klimts verbeelding. Dat geldt ook voor het werk van de Belgische symbolist Ferdinand Khnopff, dat in 1898 in de eerste tentoonstelling van de Secession te zien was. De subtiele kleurschakeringen uit deze periode, maken na 1900 gaandeweg plaats voor een nieuwe expressievere vormentaal.
Klimts grote vrouwenportretten, geplaatst voor een non-descripte decoratieve achtergrond, worden in dialoog gepresenteerd met werk van John Singer Sargent en James Abbot MacNeill Whistler. In de steeds fantasievoller uitgevoerde portretten zijn alleen de inkarnaat partijen nog realistisch. En hoewel monumentaal, ten voeten uit geschilderd, ontbreekt het voetenwerk op vrijwel elk portret. Leuk zijn ook de stille getuigen van Klimts fascinatie voor Japanse prentkunst. Een passie die hij met Vincent van Gogh en Paul Gauguin deelde. Daarvan getuigt niet alleen het op Japanse rolschilderingen geïnspireerde langgerekte formaat, maar ook de signatuur die hij in zijn latere werken aanbracht in de vorm van een Japans stempeltje.


In Klimts latere portretten zie je echo’s van de Parijse werken van Henri de Toulouse-Lautrec en Kees Van Dongen. Ook het sensuele lijnenspel van Auguste Rodin en de gewaagde kleurencomposities van Henri Matisse drukten een belangrijk stempel op Klimts late werk. Het prachtige portret van Emilie Flöge met wie Klimt een levenslange vriendschap onderhield, geldt als een sleutelwerk. Gehuld in een van haar eigen creaties, blikt de destijds befaamde modeontwerpster van reformjurken, zelfverzekerd de wereld in. Bijzonder zijn ook de kleurrijke portretten van Adèle Bloch-Bauer II uit 1912 en Eugenia Primavesi dat Klimt in 1913 vervaardigde. Ze worden aan het einde van de tentoonstelling met Klimts onvoltooide Bruid als een drieluik gepresenteerd. Eugenia en Adèle lijken op grote uitgeknipte poppen die tegen het behang zijn aangeplakt.  Friederike Maria Beer die in 1916 door Klimt werd geportretteerd, gaat zelfs helemaal op in de achtergrond van Aziatische figuren, die haar als in een koortsdroom omringen. Denkend aan de Japanse figuurtjes in zijn portret van Père Tanguy herkennen we invloed van Van Gogh. Daarnaast leed Klimt hier aan horror vacui! Alleen haar gezicht, hals, handen èn voeten zijn realistisch weergegeven alsook het bontje om haar hals. In de tentoonstelling ziet de bezoeker nog een echt element; de japon is gemaakt van een textielontwerp door een kunstenaar van de  Wiener Werkstätte, met de wegens de golven van de zee toepasselijke naam Marina. Voor haar staat een bankje dat kunstenaar Bas van Beek, die ook de tegenoverliggende gouden wand ontwierp, met dit motief bekleedde.

Emilie Flöge, 1902 (met aanpassingen tot 1908) Olieverf op doek, 178 × 80 cm Wien Museum

Landschappen en late werken
Tijdens de 16e Secessions tentoonstelling in 1903 zag Klimt Van Goghs De vlakte van Auvers uit 1890. De bonte bloemenrand in de voorgrond inspireerde Klimt tot beeldvullende bloemstillevens. In de Laan naar Kasteel Kammer zie je Van Goghs grillige boomtakken met donkere contouren uit de Roze Boomgaard terug, geschilderd met een dik aangebrachte, pasteuze toets.  landschappen worden eveneens naast werk van Van Gogh, Monet, Khnopff, Van Rysselberghe en Munch getoond. Het is leuk om rustig door deze zaal te wandelen en zelf de invloeden te ontdekken.   


Het slotakkoord van de expositie vormt de monumentale onvoltooide Bruid. Het stond op de schildersezel toen Klimt in 1918, nog maar 56 jaar oud, aan een longontsteking overleed. Grote delen van het schilderij zijn onbeschilderd. Een geluk bij een ongeluk, want het maakt duidelijk hoe Klimt zijn composities en kleurenpalet opbouwde.


De samenstellers van de tentoonstelling concluderen dat Wenen tijdens Klimts leven van een conservatieve Habsburgse residentie was uitgegroeid tot een moderne Europese metropool. Van de artistieke vrijheid en vooruitgang, waar Klimt en zijn collega’s zich voor hadden beijverd, was enkele tientallen jaren na Klimts dood niets meer over. Een deel van zijn werk zou geroofd worden door de nazi’s, een ander deel raakte verspreid. Vanuit de hele wereld is zijn werk in deze unieke tentoonstelling samengebracht. Tot 19 januari in Amsterdam te zien. Daarna reist de expositie naar Wenen, waar de expositie van 3 februari tot 29 mei te zien zal zijn.  

Bibliografie:                                                                                                                           
G. Fliedl, Gustav Klimt, 1862-1918: The Worl in Female Form, Keulen 2009                   
Film The Woman in Gold 2015                                                                           
Cavenago & L. Spano, Gustav Klimt: het complete geschilderde werk, Noordwijkerhout, 2019.                
S. Auer & E. Becker, Klimt: Geïnspireerd door Van Gogh, Rodin, Matisse, Amsterdam, 2022.      
CD Aangenaam Klassiek 2022 plus boekje over Vincent van Gogh den Gustav Klimt.

Link: Van Gogh Museum Golden boy Gustave Klimt

Geverifieerd door MonsterInsights