De watersnood van 1 februari 1953 werd zeventig jaar na dato herdacht. Als kind van Zeeuwse ouders kreeg ik de verhalen van jongs af aan mee. Vanaf het strand in Oostkapelle zag je in de jaren zestig een enorm betonnen gevaarte dat voor de kust van Schouwen uit de golven stak. Een caisson wist mijn moeder, gebruikt om de instroom van zeewater na de dijkdoorbraken van de watersnood van 1953 te stoppen. Meer dan eens vertelde ze hoe haar verloofde, mijn vader, de middag van 30 januari met de fiets uit Middelburg naar Oostkapelle was gekomen. Het was hard trappen en op St Laurens moest hij stoppen om bij te komen. De tegenwind had zich tot een woeste storm ontwikkeld. Mijn grootmoeder zei ’s avonds …‘zou je nie bluve sloape, Dick’?…
Nu denk je: gekkenwerk om met zulk weer de deur uit te gaan, maar anno 1953 bestond het met geel, oranje en rood gecodeerde waarschuwingssysteem van de KNMI nog niet. Meteorologische en andere communicatie was nihil. In de jaren vijftig werd om de zes uur een weersverwachting opgesteld, die per telex alleen aan abonnees werd verzonden. Het bericht dat er op 30 januari zwaar weer op til was bereikte slechts een beperkt aantal bestuurders. Kort daarna was het met de geringe mogelijkheden voor communicatie helemaal gedaan. De storm had de verbinding via draad en telefoonpalen onmogelijk gemaakt. Op Middeleeuwse wijze werd alarm geslagen door op deuren te bonzen en het luiden van de kerkkokken.
Recycling Phoenix Caissons
In Ouwerkerk wordt de herinnering aan de ramp, die aan 1836 mensen het leven kostte, levend gehouden. Het museum is heel toepasselijk ondergebracht in vier gerecyclede Phoenix caissons van 62 x 19 x 18. Na het dichten van de stroomgaten hebben ze een tweede leven gekregen. De enorme betonnen zinkbakken, die tijdens de wederopbouw na de ramp, in de stroomgaten werden afgezonken, bieden nu ruimte aan een enorme hoeveelheid rampzalige materiële en immateriële herinneringen. De focus ligt op Ouwerkerk, dat in de bewuste nacht en navolgende dagen helemaal van de kaart werd weggespoeld. Via het op de website te raadplegen ‘oral history project 1953’ komt het leed en het verdriet in persoonlijke verhalen heel dichtbij. Bezien door de interactieve ‘deltaviewer’ krijgt de bezoeker een overrompelende impressie van de nooit voltooide strijd tegen het water. Kijkend door een virtual reality bril stijgt het water je op beangstigende wijze tot de lippen!
Met mijn hoogbejaarde moeder speuren we de lijst met namen van de slachtoffers na. We zoeken haar schoolvriendinnetje Pietje Roelse, die met haar man en pasgeboren kindje op de zolder van haar huisje in Rilland is verdronken. De jonge vader zat al op het dak, maar toen het zijn vrouw niet lukte om hem door het dakraampje te volgen ging hij weer terug.
Op een trouwfoto ontdekken we Pietje, waarop ze het leven nog vol vertrouwen tegemoetziet. Door de foto komt het verleden even heel dichtbij. Op bezoek bij moeders eveneens hoogbejaarde schoonzus wordt een wel heel bizarre herinnering aan het korte levensverhaal van Pietje opgediept. Op het strand van Oostkapelle was ze als kind al eerder (bijna) verdronken… Een omstander wist de bewusteloze drenkelinge toen nog te reanimeren.
Vlakbij Pietjes trouwfoto hangt een lichtblauwe bruidsjurk van een inderhaast getrouwd zwanger meisje. Haar kindje zou het levenslicht nooit aanschouwen.
Dit zijn maar enkele voorbeelden van de talloze families die werden overvallen door de dood. Met persoonlijke bezittingen en foto’s worden de verdronken levens gememoreerd. Zoals het aandoenlijke kiekje van een lachend broertje en een zusje: Mina en Han. Ze werden op 1 februari 1953 voorgoed van elkaar gescheiden. In de kinderspeurtocht leven ze voort. Op een familiefoto herken ik het schattige witte jurkje uit de vitrine. Gemaakt van parachutestof, dat tijdens WOII door neergeschoten piloten die zich met hun valscherm trachtten te redden, beschikbaar werd.
Hulpverlening uit alle windrichtingen
Het museum vertelt niet alleen het verhaal van de slachtoffers, maar ook dat van de hulpverlening, die vanuit Europa en ver daarbuiten op gang kwam. Op weg naar het museum passeer je de Deense geschenkwoningen, die als bouwpakket werden aangeleverd. Het Rode kruis zette wereldwijd hulpacties op touw.
Zelfs in Karachi in Pakistan werden inwoners opgeroepen om de Nederlanders bij de wederopbouw te steunen! Het affiche met de noodkreet is geïllustreerd met twee Hollandse jongetjes die manmoedig gaten in de dijk proberen te dichten.
In de opstelling liggen allerlei meer en minder nuttige geschenken, zoals een porseleinen peper en zoutstel uit het Italiaanse Capodimonte en een gereedschapskist van het Canadese Rode Kruis. Zodra dat kon kwamen koningin Juliana en leden van andere vorstenhuizen naar het rampgebied, zoals de koningin van Denemarken en koning Haakon van Noorwegen. Op een van de foto’s herken ik de Britse prinses Anne. De toegangsweg naar het museum, de Weg van de Buitenlandse pers, memoreert de vele journalisten die vanuit alle windrichtingen in Ouwerkerk verhaal kwamen halen.
Er is ook aandacht voor de talrijke hulpverleners: militairen en door maatschappelijke organisaties opgeroepen krachten kwamen naar het rampgebied om puin en aangespoelde rommel op te ruimen. Niet alleen ferme knapen maar ook stoere meiden. Zogenoemde ‘moddermeisjes’ kijken, al dweilend, lachend op naar de fotograaf, die de vrijwilligers in beeld bracht!
Van depressie tot noordwester met orkaankracht
Hoe kwam deze rampzalige storm, waarvan meteorologen de kracht niet voorzagen, tot ontwikkeling? De factoren die hiertoe leidden worden duidelijk uitgelegd. Anders dan wel gedacht wordt was springtij niet de grootste boosdoener, al hielpen de gevolgen van extreem hoogwater na de volle maan van 30 januari wel mee. Een depressie op de Atlantische oceaan ontwikkelde zich tot een noordwester storm, die afkoersend op IJsland tot orkaankracht uitgroeide.
Het zeewater werd langs de Engelse oostkust in zuidelijke richting voortgedreven. In het Kanaal ontmoette het opkomende hoogwater -de zogeheten getijgolf- het door de noordwester storm opgestuwde water. Het als geografische trechter omschreven Nauw van Calais kon al dat water niet aan. Met een noodgang zocht het tot ongekende hoogten opgezweepte water, letterlijk en figuurlijk een uitweg richting de kusten van België, Nederland en Denemarken.
In een van de vitrines ligt de foto van de KLM vliegenier Piet Hoorweg, die samen met Carel Enkelaar van de Volkskrant de eerste ooggetuige was van de verbijsterende beelden, die associaties opriepen met de oudtestamentische zondvloed.
Het artikel van de journalist fungeerde als doemscenario voor de film die in 2009 door Ben Samboogaart gerealiseerde film De Storm, waarin de kijker de wanhopige jonge moeder (Sylvia Hoeks) volgt tijdens de overigens weinig realistische zoektocht naar haar baby. Analoog aan het legendarische babytje van de Middeleeuwse Sint Elizabeth vloed, overleefde ook haar kindje de ramp dankzij een zwarte kat die het op de golven deinende kistje in evenwicht hield.
De tentoonstelling geeft niet alleen een interessant historisch beeld van de ramp en het antwoord daarop, met een uitgebreid hoofdstuk over de Deltawerken. De presentatie van de oude en recente water geschiedenis van ons land, geplaatst in internationale context, maakt de bezoeker bewust van de actuele gevaren van het door de opwarming van de aarde alsmaar wassende water. Goede communicatie, een vooruitziende blik ten aanzien van watermanagement en mondiale samenwerking zijn daarbij onontbeerlijk.
Mooie bijvangst tijdens een bezoek aan het Watersnoodmuseum vormen de wandkleden van Claudy Jongstra. Tegen de kale betonnen wanden komt de reeks Reliëfs in meekrap, alkanet en chochenille prachtig uit. Gemaakt van natuurlijke materialen: wol van eigen zeldzame Drentse heideschapen en natuurlijke kleurstoffen uit Jongstra’s eigen kweektuin.
Het Watersnoodmuseum, Weg van de Buitenlandse Pers 5 4305 RJ Ouwerkerk telefoon 0111 – 644 382
Link: Watersnoodmuseum
Als dochter van een Zeeuwse moeder, weet ik natuurlijk ook uit verhalen van haar van de watersnoodramp. Je schrijft prachtig, daar kan ik nog wat van leren en… niet verwacht… pas tot slot: enkele van Claudy’s doeken, zomaar daar opgehangen. Dank!