Het Jaar 1000; Nederland in het midden van de Middeleeuwen. Tot en met 17 maart in het Rijksmuseum van Oudheden.

Bij een tentoonstelling in het RMO denk je wellicht eerder aan het oude Egypte, Griekenland of Rome dan aan de Middeleeuwen. Archeologen verdiepen zich echter ook in latere periodes. In deze expositie wordt het belang van de oudheidkunde onderstreept: de kennis uit verschillende geschreven teksten wordt gestaafd en aangevuld met tal van archeologische vondsten.                                            
‘Het Jaar 1000’ brengt een ontbrekend hoofdstuk uit de geschiedenis van ons land in beeld. Na de Karolingische Renaissance ten tijde van Karel de Grote (ca. 747-814) bleven de bladzijden van het geschiedenisboek van ons land onbeschreven. Pas met het aantreden van de Hollandse en Vlaamse graven wordt de draad rond ca. 1100 weer opgepakt. Voor die tijd werd echter ook al geschiedenis geschreven. Over die tussenliggende periode, de tiende en de elfde eeuw die in de ‘Canon van Nederland’ ontbreekt, gaat het tot en met 17 maart in de zalen van het RMO. In het persbericht wordt de tentoonstelling aangeprezen als een winterreis naar het midden van de Middeleeuwen. Vergezeld van ijzingwekkende geluiden worden op de muur van de laatste zaal, letterlijk als een teken aan de wand, citaten uit de zogeheten Annalen van Egmond geprojecteerd:  

999. Terraemotus factus est permaximus: cometes apparuit ….

…‘In het jaar 999 zijn veel wondertekens gezien. Er vond een enorme aardbeving plaats. Een komeet verscheen...’

Sterrenregen met komeet | © Shosho Still uit een van de AV-projecties op de tentoonstellingswanden

De laatste woorden brengen mij 24 jaar terug in de tijd: de mensheid stond op de drempel van het tweede millennium. Nog maar kort tevoren verscheen de komeet van Halley aan het firmament. Midden in een koude winternacht stond ik naar dit magische astrologische fenomeen te kijken. Ik moest denken aan de magiërs uit het kerstverhaal die (misschien wel) deze ster volgden op weg naar Bethlehem. Als kleine jongen had mijn grootvader de komeet in 1910 ook gezien. Wat hij mij daar lang geleden over vertelde, zag ik in 1986 met eigen ogen. Volgens de berekeningen komt Halley in 2061 weer langs. Misschien denkt mijn kleinzoon dan terug aan de verhalen van zijn grootmoeder….

Eindtijd
Bij het naderen van het jaar 1000 waren velen ervan overtuigd dat de wereld zou vergaan. Deze zogeheten eschatologische verwachtingen werden gevoed door Bijbelteksten die daar volgens theologen heel duidelijk over waren. In Openbaring 21: 2 e.v. wordt gesproken over het einde van het duizendjarig koninkrijk. Na het Laatste Oordeel zullen met een nieuwe hemel en een nieuwe aarde betere tijden aanbreken. Velen wachtten verheugd- anderen in doodsangst de vervulling van deze profetie af. Er gebeurde echter niets!

Duizend jaar later herhaalde de geschiedenis zich. Oorlogen, natuurrampen en hongersnood werden door doemdenkers in 1999 gezien als de voorbodes van het naderende einde van de wereld. Actuele wereldgebeurtenissen kwamen in veler ogen overeen met de profetieën in het Bijbelboek de Openbaring.

Deze keer hadden sceptici de overhand; anderen wachtten het moment gespannen, maar in het volste ‘godsvertrouwen’, slapend of wakend af. De morgen van 1 januari van het jaar 2000 bleek in niets af te wijken van andere ochtenden. In haar boek Educated doet Tara Westover, de afvallige dochter van Jehova getuigen, op indrukwekkende wijze verslag van haar vaders teleurstelling.

Onder de noemer Party like it’s 999 wordt in de tentoonstelling aandacht aan de eindtijd besteed. Bij het googelen van deze slogan ontdekte ik op de site van The British Library een leuke geïllustreerde uitnodiging voor een vroegmiddeleeuwse feest. Met slechts één karakter verschil verscheen ook een song van popzanger Prince op het beeldscherm: Party like it’s 1999.

Virtuele tijdreis                                                                                        
Voorafgaand aan dit laatste hoofdstuk maakt de bezoeker van de tentoonstelling een virtuele reis door de tijd. Tussen de opgegraven dagelijkse gebruiksvoorwerpen ligt een fragment van een houten bed, aan de hand waarvan een fraaie reconstructie is gemaakt. Bij het zien van dit comfortabele meubel is de wereld van 1000 jaar geleden ineens niet zo’n ver-van- mijn-bed show meer!                                       
De vorming van het landschap van Nederland wordt uitvoerig belicht. Zompige gebieden worden op last van de bisschop van Utrecht of een lokale kasteelheer ontgonnen. Dijken worden aangelegd en veen wordt als brandstof afgegraven. Water was (en is) er in deze streken in overvloed. In de expositie trekken twee langwerpige in Friesland gevonden botten mijn aandacht. Het zijn de voorlopers van de doorlopers uit mijn jeugd. Met deze zogeheten glissen gemaakt van een middenvoetsbeen van een rund of paard, kon je op het ijs ook uit de voeten! 

Het menselijk ingrijpen had grote gevolgen voor de populatie van zowel mens als dier.

Nederlands landschap ‘Het jaar 1000’ Still uit een van de AV-projecties op de tentoonstellingswanden © Shosho

Dit wordt niet alleen door objecten geïllustreerd, maar ook in op de wand geprojecteerde animaties. In deze door OPERA Amsterdam ontworpen ogenschijnlijk statische impressie van het toenmalige landschap, doemen plotseling wilde zwijnen en een bruine beer op. Elders zwoegen paard en wagen moeizaam een heuvel op. Verderop houdt een eland plots waakzaam stil, terwijl in de lucht enkele blaadjes van de bomen dwarrelen. Met het verdwijnen van hun habitat zijn de eland en de beer uit onze streken vertrokken.

Door de landwinning en verbeterde landbouw maakte de bevolking een groeispurt door. Op taalkundig gebied had dit ook gevolgen. Van de drie hoofdtalen die rond 900 in onze streken werden gesproken overvleugelt het Oudnederlands vanaf het jaar 1000 geleidelijk aan het Oudfries en Oudsaksisch.

Onze streken maakten destijds deel uit van het Heilige Roomse Rijk; de bisschop van Utrecht zwaaide hier de scepter. Van de hoogtijdagen van Utrecht als bisschopsstad getuigen de codices uit Museum Catharijneconvent, waarvan de banden, uit piëteit voor de kostbare inhoud -het evangelie- met goud en kostbare edelstenen versierd zijn. De Ansfridus- en Bernulfuscodex maakten in de middeleeuwen deel uit van de Utrechtse Domschat.

Boekband van goud: Evangelistarium, Ansfriduscodex | Collectie en foto: Museum Catharijneconvent (Utrecht), inv.nr. ABM h2 34×25,5×10 cm, 950-1000, vindplaats: Neder-Rijn

De achterzijde van de Ansfriduscodex toont het ‘portret’ en een boodschap van Ansfridus die van 995 tot 1010 bisschop van Utrecht was; …’Versierd met flonkerende edelstenen en schitterend goud ben ik een geschenk van Ansfridus aan Martinus’…, dat wil zeggen aan de Maartenskerk. In roerige tijden werden deze codices ver van Utrecht in veiligheid gebracht. In de 19e eeuw werden de boeken in de pastorie van de Deventer Lebuinuskerk teruggevonden, waar ze door de huishoudster werden gebruikt om de linnenpers te verzwaren. 

Detail Ansfriduscodex

Van de dedicatietekst op de Ansfriduscodex is geen woord overdreven. De ‘hard-cover’ bestaat uit een met bladgoud bekleed houten plankje, dat in het Latijn werd aangeduid met het woord caudex, waar de benaming codex van afgeleid is. Deze werd versierd met een uit filigrainwerk gevormd kruis en een keur aan edelstenen.
Voor de inhoudsopgave hoef je het boek niet te openen. De medaillons op de hoeken verwijzen symbolisch naar de vier evangeliën. Leuk detail vormt het rode steentje rechtsonder. Ogenschijnlijk een gewoon siersteentje, maar door het opschrift een Fremdkörper op een christelijk boek want het is voorzien van een met het blote oog nauwelijks zichtbare inscriptie ‘Allah Akbar’; Gods wegen zijn ondoorgrondelijk. 

Handelscontacten tussen Oost en West: Byzantium en Rome
Je komt in de tentoonstelling ook veel te weten over handel en de circulatie van geld. In een van de vitrines zijn kleine zilveren muntjes te zien met de beeltenis van Karolingische heersers en Vikingkoningen. Van rond 1100 dateren penningen met ‘portretten’ van lokale graven en bisschoppen.

Muntschat van Ludwiszcze, Floris en Leidse burcht 1049-1061 coll. DNB

Bijzonder is de munt met beeltenis van graaf Floris en volgens het bijschrift, een afbeelding van de Leidse burcht. Goed dat die informatie erbij wordt gegeven, want de visualisering van dit gebouw vereist wel enige fantasie! Munten uit onze streken zijn tot in Rusland gevonden!  Bodemvondsten van gouden juwelen en zilveren sieraden in zogeheten ‘Vikingstijlen’ bevestigen uitgebreide handelsnetwerken. Blikvanger is de naar de vindplaats genoemde Schat van Hoogwoud, die in 2021 door een met metaaldetector toegeruste schatgraver bovengronds kwam. Het verfijnde vakmanschap van de met filigrainwerk versierde oorhangers is ronduit verbluffend!

De schatvondst van Hoogwoud, oorhangers en goudstrips | Collectie: particuliere bruikleengever | Foto: AWF / Fleur Schinning Goud, 1000-1050, gevonden in Hoogwoud (NH)

De bewoningsgeschiedenis van eenvoudige en welgestelde mensen is interessant. Dat geldt ook voor het leven van toenmalige machthebbers. Hun woonsteden: de burchten en kastelen worden eveneens belicht.

De tentoonstelling brengt de bezoeker ver over de toenmalige grenzen naar de wereldlijke en religieuze machtscentra Byzantium en Rome. Er is aandacht voor de keizer van het Heilige Roomse Rijk. Keizer Otto II en zijn Byzantijnse echtgenote Theophanu reisden vanuit Constantinopel regelmatig naar onze streken. Deze informatie alleen baart al opzien, maar dat ze onderweg naar het Valkhof in Nijmegen ook nog even beviel van een zoon, Otto III, tart iedere verbeelding. In een ivoren paneeltje maakt de bezoeker kennis met de keizerlijke familie. Keizer Otto II en zijn echtgenote knielen met hun zoontje voor de tronende heer van hemel en aarde: de Maiestas Domini.

Maiestas Domini met OTTO IMPERATOR | Collectie en foto: Civiche Raccolte d’Arte Applicata, Castello Sforzesco, Milaan, inv.nr. A 15 Ivoor, 14×9,5 cm, ca. 983

Van deze Byzantijnse connectie getuigen ook fragmenten van Oosterse zijde met ingeweven motieven van leeuwen en buffels, een prachtig mozaïek en enkele rijke in de zogeheten Ottoonse stijl verluchte manuscripten.

Mozaïek met griffioen | Collectie en foto: Rijksmuseum van Oudheden, inv.nr. Pb 164 Glas, 57×57 cm, Istanbul, 1000-1100

Tijdens mijn bezoek aan de tentoonstelling werd de rust op zaal gedurende enkele minuten door luid gejoel en gelach verstoord. Benieuwd naar de oorzaak liep ik even terug om te ontdekken dat twee jongelui plaats hadden genomen op foorprints op de vloer. Bij nader inzien het startpunt van een op de wand geprojecteerde game, via welke bezoekers kunnen proberen om het zwaarbewaakte paleis van keizer Otto II en zijn gemalin Theophanu binnen te komen. Ook in Het museum van Oudheden vindt het eigentijdse museale devies van interactie navolging!

Rome was ook in de 10 en de 11de eeuw reeds een drukbezochte bestemming. Sommige reizigers werden gedreven door louter ‘Wandersucht’, maar de meesten trokken als pelgrims naar de heilige stad. Bij de relieken van heiligen die in talrijke kerken worden bewaard deden ze boete of smeekten ze genezing en voorspoed af. Bij het betreden van de expositie zie je een mooi voorbeeld van een reliekhouder; de Vikinghoorn met relieken van Sint Servaas afkomstig uit de Schatkamer van de Onze-Lieve-Vrouwe-basiliek in Maastricht.

Vikinghoorn | Collectie en foto: Schatkamer van de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek, Maastricht, inv.nr. F 2008-IV-63 Runderhoorn met zilver-loodbeslag, lengte 60,2 cm, 900-1000, Scandinavië

Sacrale en Profane wereld
Geïnspireerd op een Middeleeuwse crypte is een heuse schatkamer ingericht. Bij het zien van kostbare reliekhouders als het met edelstenen getooide borstkruis van Sint Servaas valt de bezoeker stil.

Borstkruis van Sint-Servaas | Collectie en foto: Schatkamer van de Sint-Servaasbasiliek, Maastricht, inv.nr. SSS0935 Hout, goud, zilver, ivoor, email en edelstenen, 1025-1050, gemaakt in Trier

Toegerust met het nodige inlevingsvermogen ga je als nuchtere 21e eeuwer bijna begrijpen dat middeleeuwse christenen heilig geloofden in de wonderdadige kracht van de daarin bewaarde botresten van martelaren die hun leven hadden gegeven voor hun geloof.

Hier ligt ook het belangrijkste 10e -eeuwse boek van Nederland. Het Evangeliarium van Egmond ligt open bij het ‘portret’ van graaf Dirk II en zijn gemalin Hildegard. Met zwart omrande ogen kijken ze elkaar veelbetekenend aan, terwijl zij het boek waar wij nu naar kijken, schenken aan de sinds lang verdwenen Abdij van Egmond.

Miniatuur f214 uit Evangeliarium van Egmond | Collectie en foto: KB, de nationale bibliotheek, Den Haag, inv.nr. KW 76 F1 Perkament, 860-1000, uit Reims en Gent

Wie meer geïnteresseerd is in aardse zaken kan bij het zien van profane Middeleeuwse verluchte manuscripten het hart ophalen. Verbazingwekkend is de verspreiding van wetenschappelijke kennis die tijdens de duistere middeleeuwen vanuit alle windstreken al plaats vond.

In de laatste zalen zijn manuscripten met wetenschappelijke teksten uit de Arabische wereld te zien. Geïnspireerd op een illustratie in een medisch handboek verschijnt een geestige animatie op de wand. Gefascineerd volg ik de lijnen waarmee een onzichtbare hand een aandoenlijk kuis, copulerend paar schetst.

Behalve geschriften met rekenkundige, medicinale en cartografische informatie worden ook objecten getoond, waarin astrologische kennis gematerialiseerd is. Een mooi voorbeeld is het astrolabium, dat in 1086 door Ibrahim ibn al Sa’id in Valencia werd gemaakt.  Met dit voor leken ingewikkeld ogende instrument kon een kenner aan de hand van de hoogte van de zon of een heldere ster boven de horizon de lokale tijd vast stellen.

Astrolabium Messing, diam. 15,9 cm, Valencia (Spanje), 1086 Collectie en foto: Hessisches Landesmuseum, Kassel (Duitsland)

In de een na laatste zaal tenslotte wordt een indruk gegeven van hetgeen in die dagen elders in de ‘Wijde Wereld’ gebeurde. Dit hoofdstuk van de expositie plaatst de informatie over hetgeen destijds in Europa plaats vond in een breder perspectief. Tegen het decor van het wereldbeeld van een Middeleeuwse cartograaf uit de Beatus van Saint-Sever, worden als toegift, objecten uit China, Japan, India en Mexico getoond.

Na de betoverende rondgang door het vergeten hoofdstuk van onze geschiedenis belandt de bezoeker met een klap in het jaar 999. Ga er maar even voor zitten om de emoties en angsten van de mensen van toen op je in te laten werken. Geloof het of niet, maar na het zien van deze bijzondere tentoonstelling is je kijk op de Middeleeuwen voorgoed veranderd!

Rijksmuseum van Oudheden t/m 17 maart 2024

Grote Indonesië tentoonstelling. Tot en met 1 april 2024 in de Nieuwe Kerk Amsterdam.

Na de Grote Suriname tentoonstelling van 2019 richten de programmamakers van de Nieuwe kerk hun vizier deze winter op Indonesië. Zelf ben ik daar nooit geweest, maar door de verhalen van mijn vader en Indische vrienden reisde ik in de geest talloze malen naar Indië. De koloniale benaming van de archipel, die door Louis Couperus, Hella Haasse en meer recent Dido Michielsen nog werd bezongen als de ‘gordel van smaragd’. Deze naam kom je in de tentoonstelling niet meer tegen. Ook Wieteke van Dort en Yvonne Keuls, die eind vorige eeuw vanuit Nederlands perspectief met humor over tempo doeloe -de ‘goede oude tijd in ‘ons Indië’ – schreven doen in de Nieuwe Kerk niet meer mee.

Onbekende fotograaf, Studioportret van Pakoe Boewono X, Susuhunan van Solo, en resident Willem de Vogel, Surakarta, ca. 1897. Collectie Wereldmuseum, Amsterdam

Anders dan eerdere tentoonstellingen, waarin de geschiedenis van de voormalige Nederlandse kolonie centraal, zoals Beyond the Dutch in het Centraal Museum (2009) en Revolusi vorig jaar in het Rijks, biedt deze tentoonstelling met een nadrukkelijke keuze voor ‘het grotere verhaal’ een nieuw perspectief. We delen een verleden, maar hetzelfde verleden verdeelt ons ook, aldus de samenstellers van de expositie. Er worden nieuwe verhalen en verzwegen geschiedenissen verteld. De tentoonstelling weerspiegelt een dialoog die nog niet is afgesloten.

Benieuwd naar deze nieuwe invalshoek ging ik op een zaterdagmiddag (geen goed idee) naar de Nieuwe Kerk. Gebaseerd op de kennis van talrijke experts en ooggetuigen uit oost en west wordt de veelkleurige geschiedenis van Nederlands-Indië in negen hoofdstukken verteld. De opstelling begint met impressies van de prachtige natuur van Nusantara, zoals het land van oudsher heet.

Zaalimpressie Grote Indonesië tentoonstelling foto: Mike Bink

Er is aandacht voor oude dynastieën met fascinerende namen als het hindoeïstische Kutai Martadipura rijk (4e eeuw) op Oost-Kalimatan en het koninkrijk Srivijaya op Zuid-Sumatra en het hindoe-boeddhistische Majapahit koninkrijk op Java. Via handelscontacten werden behalve goederen ook godsdienstige ideeën verspreid. In de loop der tijd werden het boeddhisme, het hindoeïsme en de islam in de archipel geïntroduceerd. De gebruiken en rituelen zijn niet zelden versmolten met lokale gebruiken zoals voorouderverering.

De Tweede wereldoorlog en de daaropvolgende Revolusi en onafhankelijkheidsstrijd worden uitvoerig belicht. Bij een video waarin de televisiepresentator Hans Goedkoop een boekje opendoet over zijn grootvader blijven veel mensen staan. Een oudere dame raakt geëmotioneerd bij het verhaal van Rein van Langen. Als generaal speelde hij een belangrijke rol tijdens de zogeheten ‘politionele acties’, waarmee de Nederlanders tussen 1945-1949 de kolonie, na de capitulatie van Japan, weer onder Nederlands gezag probeerden te brengen.

Hierna volgt een uitgebreide terugblik op de talrijke kanten van de eeuwenlange gedeelde Nederlands-Indische geschiedenis. Een belangrijk aspect vormt de tot heden onderbelichte slavernij in de oost. Wanneer deze zwarte bladzijde van onze geschiedenis in het nieuws komt, gaat het meestal over de trans-Atlantische slavenhandel. In Nederlands-Indië waren echter ook honderdduizenden tot slaafgemaakte mensen. Zij waren werkzaam op het land, in fabrieken en als huisbediende van zowel de witte als de gekleurde elite. Slavernij bestond in Azië al voor de komst van de Europeanen, maar ten tijde van de VOC werden naar schatting 660.000 tot 1,1 miljoen mensen tot slaaf gemaakt.

Ze zijn veelal in het zwarte gat van de geschiedenis verdwenen, maar dankzij de tekeningen en silhouetportretten die de Lutherse predikant Jan Brandes in Batavia maakte is de herinnering aan twee huisbedienden, Flora en Bietja, bewaard gebleven.

Jan Brandes, Silhouetportret van Bietja, 1780-1785.Papier, potlood, inkt, 14,2 ~ 12,6 cm. Collectie Rijksmuseum.

Rondgang door de expositie
Zoals gezegd begint de expositie met impressies van de rijke flora en fauna van Indonesië. Geïllustreerd met opgezette dieren, waaronder een luipaard en daarop geïnspireerde oude en eigentijdse kunstvoorwerpen. Bij het zien van een ritueel varkensmasker komt een lang vergeten herinnering boven. Als vierjarig meisje ben ik doodsbenauwd als we op bezoek zijn bij een oude dame in -echt waar- de Multatulilaan in Hilversum. Aan de wand hangt een pantervel, geflankeerd door speren en een kris. Onder de priemende blik van een enge varkenskop met spiegeltjes als ogen drink ik thee die naar sigaretten smaakt. Zo’n kris, een dolk met een gegolfde kling, zag ik jaren later ook op het bureau van mijn schoonvader. Een filmpje in de tentoonstelling laat zien hoe zo’n dolk gemaakt- en met rituelen geheiligd wordt.

Varkensmasker, 1880-1900. Hout, porselein, 40 x 13.5 cm. Coll. Wereldmuseum, Leiden.

De fotoalbums in een van de vitrines komen mij eveneens bekend voor. Kleine zwart-wit foto’s met soldaten die hun vrije tijd doden met spelletjes als cent steken of pisangs kopen op de pasar. De foto van mijn vader met Kees, het aapje dat zijn papiergeld opat, had hier zo bij gekund.

Als argeloze jongen die wat van de wereld wilde zien, tekende hij -onkundig van wat hem te wachten stond- als vrijwilliger. Wakker geschud door de tentoonstelling Beyond the Dutch, waarin de rol van de Nederlandse politionele acties mij in 2009 pas echt duidelijk werd, vroeg ik hem: …’pappa, wat hadden jullie daar te zoeken?!...

Dat was pijnlijk en ook een beetje unfair. Met de kennis van nu weten wij dat de Nederlanders -op zoek naar de verloren droom die voor de inheemse bevolking veeleer een nachtmerrie was- daar niets meer te zoeken hadden. Verleid door welgekozen propaganda, geloofden veel jonge broekjes als mijn vader, in de ‘goede’ zaak, die vanuit later perspectief volkomen fout was. Om de gebeurtenissen in de nadagen van Nederlands-Indië te begrijpen zou je met de bril van toen moeten kijken. Nu is nu, toen was toen.

Met affiches, filmbeelden, video’s, foto’s en verhalen van ooggetuigen uit zowel oost als west draagt de tentoonstelling bij tot een beter begrip van het gedeelde koloniale verleden. Zowel voor de drijfveren van de kolonisator, als die van de revolutionairen en de pijnpunten aan beide zijden.

Tijdens een sentimental journey naar Indonesië werd mijn vader jaren later geconfronteerd met het verleden. Bij de bezichtiging van een fabriek beet een werknemer hem toe:…’Blanda, rot op!

Boeddhakoppen op de tentoonstelling foto Marina Marijnen

Religie
Na de intro over Nusantara wordt de bezoeker begroet met een reeks verstilde boeddhakoppen. Soortgelijke beelden sierden ooit het van de 9e eeuw daterende Javaanse tempelcomplex de Borobudur. In dit gedeelte worden de voornoemde legendarische oud-Indische dynastieën belicht en de godsdiensten die daar beleden werden: het Boeddhisme, het Hindoeïsme en de Islam.

Legendarisch hier in de betekenis van betoverend. Wie niet oplet zou kunnen denken dat deze rijken niet echt hebben bestaan, maar de hier getoonde tastbare objecten bewijzen het tegendeel. Indrukwekkende godenbeelden en fraai bewerkte gouden sieraden. Lezing van het bijschrift naast een mij onbekend fraai bewerkt gouden voorwerp leert dat ik naar een zogeheten schaamplaat kijk.

Schaamplaat, goud. 1300-1400. Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen. Foto Marina Marijnen

Met videobeelden en houten sculpturen wordt het belang van de voorouderverering in de Molukse, Papoease gemeenschappen en bij de Bataks op Sulawesi toegelicht. Een fenomeen dat ook elders -zoals bij de oude Romeinen- een belangrijke plaats had en soms nog heeft in de belevingswereld van nabestaanden. Zowel boeddhisten als hindoes geloven dat de geesten van de overledenen een positieve, maar ook negatieve invloed op de levenden kunnen uitoefenen. Het is daarom van belang hen met offergaven gunstig te stemmen.

Behalve sporen van wederzijdse beïnvloeding op religieus gebied, zie je ook voorbeelden van culturele uitwisseling. Tussen getoonde oosterse textilia ontdek ik twee sitsen sarongs. Op het ene exemplaar dwarrelen speelkaarten tussen de oosterse bloemmotieven, in de andere is het sprookje van Roodkapje en de wolf afgebeeld!

Sarong. Katoen met roodkapje en de wolf. Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen. Foto Marina Marijnen

Tweede Wereldoorlog en Revolusi
Hierna belandt de bezoeker met een sprong in de tijd in de dramatische gebeurtenissen van de Tweede Wereldoorlog, de Revolusi en het ontstaan van de jonge Republiek Indonesia. De turbulente periode van de Indonesische vrijheidsstrijd is op indringende wijze in beeld gebrachtmet monumentale blowups van foto’s en affiches met de strijdkreet Merdeka: de roep om vrijheid. Ontroerend zijn de in waterverf vastgelegde impressies van Mohamed Toha. Deze elfjarige jongen was getuige van de Nederlandse bombardementen op Yogjakarta en de gevangenneming van Soekarno door zogeheten pemoeda’s, nationalistische jongeren die eisten dat hij een onafhankelijkheidsverklaring zou afleggen. De leider van de Indische vrijheidsstrijd zou de eerste president van Indonesië worden.

Banier met portret van Soekarno. Foto: Marina Marijnen

Het verzet tegen de Nederlanders leidde in de naoorlogse jaren tot de stichting van de onafhankelijke republiek Indonesia. Kritische geluiden jegens de koloniale overheersing waren al veel eerder te horen. Dit wordt geïllustreerd met het verhaal van Surapati, een voormalige tot slaafgemaakte Balinese man, die eind 17e eeuw in opstand kwam tegen het koloniale gezag. Hij hield zich schuil aan het hof van de vorst van Mataram. Wanneer een VOC-delegatie onder leiding van kapitein François Tack om zijn uitlevering vraagt, wordt hij zoals te zien in een grote waterverftekening door de eigentijdse kunstenaar Heri Dono (1960), door de lokale bevolking een kopje kleiner gemaakt.

Heri Dono, Melawan Kapten Tak (2008). Met dank aan de kunstenaar. VOC kapitein Francois Tack wordt een kopje kleiner gemaakt. Foto Marina Marijnen

Surapati is de geschiedenis in gegaan als nationale held. Ruim een eeuw later verwerft prins Diponegoro als leider van de Java-oorlog dezelfde status. Tijdens vredesonderhandelingen werd hij in 1830 op lafhartige wijze door de Nederlanders gevangengenomen.

Onder het pseudoniem Multatuli uitte Eduard Douwes Dekker in 1860 ook al kritiek op de Nederlandse handel en wandel in de Oost. Als bestuursambtenaar had hij de misstanden van het koloniale bestuur met eigen ogen gezien. In zijn aan de koopman-koning Willem I opgedragen roman Max Havelaar stelt hij de misstanden en de uitbuiting van de lokale bevolking in Nederlands-Indië tevergeefs aan de kaak.

Het Portret van koopman Wollebrant Geleynssen de Jong, dat Caesar van Everdingen in 1648 vervaardigde, markeert de periode, waarin de eerste Nederlanders onder de vlag van de Verenigde Oost-Indische Compagnie de archipel bereikten. Hen stond slechts één ding voor ogen:  het vinden van goedkope specerijen om deze met veel winst in Europa te verkopen. In de achtergrond ligt de rijk beladen retourvloot klaar voor vertrek. Dit streven ging gepaard met grof geweld. Onder het koloniale bewind vielen talloze doden en honderdduizenden mensen werden tot slaaf gemaakt. Berucht is de slachting die op bevel van gouverneur Jan Pieterszoon Coen in 1621 onder de bevolking van de Banda eilanden plaats vond. Waarom? De bewoners van deze idyllische eilanden, weigerden de VOC het alleenrecht op de levering van kruidnagels. In zijn drieluik Our Beautiful Indies verstopte Timoteus Anggawan Kusno (1989) de beeltenis van Coen en zijn vrouw. Als je goed kijkt zie je het portret van de moordenaar terug in de achtergrond van een van de drie letterlijk en figuurlijke inktzwarte kunstwerken. In het exemplaar met de prominente schedel herken je Coens echtgenote Eva Ment.

Timoteus Anggaw an Kusno, In a landscape Our Beautiful Indies. Foto Marina Marijnen.

In deze sectie worden ook schilderijen getoond; idyllische Indische landschappen met palmbomen en groene sawa’s. Hier zie je ook het in in 1841 in academische stijl geschilderde zelfportret van de in Nederland geschoolde Indische kunstenaar Raden Saleh. Zo’n 70 jaar later reisde Isaac Israëls naar Indië waar hij Prins Pangeran Adipati Ario Praboe Mankoenegara VII portretteerde.

Isaac Israels, Portret van Pangeran Adipati Ario Praboe Mankoenegara VII, 1922

In deze rijk geïllustreerde historische tentoonstelling wordt het complexe verleden van Nederland en Indonesië op verhelderende wijze gepresenteerd. Dat deze geschiedenis nog geen voltooid verleden tijd is bewijzen eigentijdse kunstenaars. Sommigen reflecteren kritisch op het verleden, anderen richten de blik hoopvol op de toekomst. Kritische geluiden beperken zich niet tot de Nederlandse overheersing. Verschillende kunstenaars stellen vormen van onderdrukking en discriminatie in het postkoloniale tijdperk aan de orde. Agus Ongge memoreert niet alleen de koloniale geschiedenis van Papoea en de komst van de missionarissen, maar plaatst ook een kritische noot bij de situatie onder de verschillende Indonesische presidenten.

Met zijn video kunstwerk Writing in the Rain vestigt FX Harsono (1949) de aandacht op het uitwissen van zijn identiteit, waartoe Indonesiërs van Chinese afkomst onder Soekarno’s opvolger, president Soeharto werden gedwongen. Over Soeharto’s jacht op communisten, waarbij tussen 1965-1966 naar schatting 500.000 tot misschien wel 1 miljoen doden vielen, wordt in de tentoonstelling niets gezegd.

Mangmoel, LUNA 9. Garen,kabeldraad, dacron, plastic net,206 x 50 x 44 cm. Met dank aan Mogus Studio

De kleurrijke uit gerecyclede materialen gemaakte kunstwerken van Mangmoel (1984) en Ari Bayualji (1975) vestigen aandacht op actuele aan de klimaatverandering gerelateerde kwesties. Alfiah Radini en Citra Sasmita, beide geboren in 1990, maken met hun levensgrote sculpturen, een krachtig statement over de positie van de vrouw in Indonesië. Eko Nugroho (1977) sluit de rij. Met zijn hedendaagse wajangpoppen serveert hij nieuwe wijn in oude zakken. De ultramoderne spelers in het eeuwenoude schimmenspel verwijzen naar het potentiële geweld dat -nog altijd, ook in het postkoloniale tijdperk- ‘schuilgaat achter de mens’.

Eko Nugroho, Wajangpoppen uit de serie Hidden Violence. Leer, hout, verf 2008. Foto Marina Marijnen

De tentoonstelling biedt een boeiende visuele geschiedenisles over het rijke verleden van Nederlands-Indië en de huidige Republiek Indonesië. In de laatste zaal kun je nog meer cultuur proeven. Hier krijg je letterlijk de gelegenheid om olfactorisch en gustatorisch iets van het verre en nabije verleden op te snuiven. Steek je neus achtereenvolgens in een van de vier schalen met exotische specerijen. De schalen met kerrie, kruidnagels, nootmuskaat en kaneel vervolmaakten het visueel waargenomen gedeelde verleden. De geurervaringen roepen niet alleen associaties op met nasi goreng, maar ook met oer-Hollandse stoofperen, appeltaart en speculaas. Eind goed al goed?!  

M. Knol e.a.,Beyond the Dutch. Indonesië, Nederland en de beeldende kunst van 1900 tot nu. Centraal Museum, Utrecht, 2009.

H. Stevens e.a., Revolusie: Indonesië Onafhankelijk. Rijksmuseum, 2022.

P. Eckhardt e.a., Atlas van Indonesië: Een cultuurgeschiedenis van het Eilandenrijk, W Books, 2023.

Geverifieerd door MonsterInsights