Allemaal Wonderen, Museum Catharijne Convent Utrecht, tot en met 23 augustus 2020

Campagnebeeld Allemaal wonderen

De meeste bezoekers van deze expositie zullen verbaasd opkijken wanneer ze horen wie het doek Elia wekt de zoon van de vrouw uit Sunem tot leven heeft geschilderd. Jan Sluijters is beter bekend van kleurrijke alledaagse impressies en kinderportretten, dan van doeken met in academische stijl geschilderde bijbelse verhalen!  

Dit werk, waaruit een detail als campagnebeeld werd gekozen bevat niet alleen Vlaamse maar ook Italiaanse invloeden. In 1904 won Sluijters er de felbegeerde Prix de Rome mee. De daaraan verbonden beurs stelde hem in staat oude meesters in Italië te bestuderen om zich te verbeteren in het schilderen van historiestukken.

Jan Sluijters, De profeet Elisa wekt de zoon van de Sunamitische vrouw tot leven, 1904, Drents Museum, Assen, in langdurig bruikleen van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Zover is hij echter niet gekomen. In Parijs werd Sluijters gegrepen door het werk van de kleurrijke Fauvisten, waardoor hij een totaal andere richting op ging. In financieel opzicht was dit wellicht niet verstandig: zijn toelage werd ingetrokken, maar het volgen van zijn hart bleek uiteindelijk een goede keuze.

Sluijters doek illustreert één van de thema’s in de expositie over de wondere wereld van onverklaarbare genezingen, natuurwonderen, reddingen uit uitzichtloze situaties, vervulling van onvoorstelbare wensen en contacten met een andere werkelijkheid. Een cyclische trip die begint met de dood en eindigt met het meest ‘alledaagse’ wonder: de geboorte.

In de presentatie heeft het museum voor een brede aanpak gekozen. Behalve aan historische katholieke mirakelen biedt de expositie ruimte aan de uitbeelding van wonderlijke ervaringen uit andere godsdiensten en culturen. Ook ziet de bezoeker hoe eigentijdse kunstenaars vorm geven aan het verlangen naar een wonder of hoe zij uiting te geven aan de teleurstelling bij het uitblijven daarvan. Althans zo interpreteer ik de Glazen toverstaf van Maria Roosen in de introductiezaal en het lichtkunstwerk van de Britse kunstenaar Nathan Coley There will be no miracles here. Zichtbaar vanaf de loopbrug staat in de kloostertuin nog een kunstwerk van zijn hand getiteld: A Place Beyond belief. Daags na de aanslagen op de Twin Towers ontsnapten deze woorden uit de mond van een verder met stomheid geslagen inwoner van New York.

Nathan Coley, A place beyond belief, 2012, Studio Nathan Coley, Glasgow

Met dit kunstwerk benadrukt Coley het belang van geloof: geloof waarin dan ook. Niet zozeer moreel of religieus, maar geloof in de goedheid en de kracht van de mens. Dit kunstwerk nodigt de bezoekers uit tot nadenken over de betekenis van wonderen en de vraag of geloof nodig is om een wonder te ervaren.

Jaren geleden zei de componist Laurens van Rooyen in een interview: …’wie niet in wonderen gelooft is geen realist’… In de tentoonstelling lees ik: …’Ook wie er niet in gelooft hoopt op wonderen’… Deze twee uitspraken omspannen de uitersten in het denken over wonderen. Wonderen? Dat is toch iets van bijbelse en lang vervlogen tijden!
Als nuchtere Hollandse doe ik een wonderlijke gebeurtenis meestal af als een samenloop van omstandigheden of een gelukkig toeval. Anderen menen dat toeval niet bestaat. Toch zijn er gebeurtenissen, waarbij zelfs sceptici van hun ongeloof vallen!  
In een interview op 28 februari jl. bij de Ochtend van 4 maakte conservator Rianneke van der Houwen de luisteraars deelgenoot van de wonderlijke redding van een in de woestijn gestrande man. De mobiele telefoon bestond nog niet. Toen de nood het hoogst was, werd hij, evenals de oud-testamentische Hagar door een engel gered. De man, die bij gebrek aan passend gereedschap om zijn band te verwisselen ten einde raad was, zag ineens iets glinsteren in het woestijnzand: het bleek een passende moersleutel.                 
Ook voor wie hier geen moer van gelooft is deze tentoonstelling met prachtige schilderijen, beelden, miniaturen en videokunst zeer de moeite waard. Wederom verlaat Museum Catharijne Convent de traditionele Rooms-Katholieke hoofdweg. Het universele fenomeen wonderen is van alle tijden en manifesteert zich overal ter wereld, zowel in godsdienstige als profane kringen. Protestantse sceptici moeten er ook aan geloven. Er wordt zelfs gewag gemaakt van een calvinistisch wonder dat zich in de jaren ’70 van de 17e eeuw in Utrecht, mogelijk in de naast het museum gelegen Catharinakerk, zou hebben voltrokken. Tijdens een dienst geleid door de Utrechtse godgeleerde Gisbertus Voetius, liet een verlamde man zijn krukken bij de avondmaalstafel achter.

Het thema opstanding uit de dood, waarmee dit stuk begon, heeft veel kunstenaars gefascineerd. Vaak geïnspireerd door bijbelse verhalen waarbij dit godswonder gewone stervelingen ten deel viel.

Rembrandt en zijn jonggestorven leerling Carel Fabritius brachten het bijbelse verhaal van de Opwekking van Lazarus op indringende wijze in beeld. In een ets belicht Rembrandt het wonder zelf, Fabritius brengt ook alle verwonderde omstanders in beeld.

1. Fabritius, Opwekking van Lazarus, 1643, Nationaal Museum van Warschau
2. Rembrandt, Opwekking van Lazarus, ets, 1632. Rijksmuseum Amsterdam.  

In de tentoonstelling Hier. Zwart in Rembrandts tijd zag ik in het Rembrandthuis ook een geëtste versie van Jan Lievens. Indachtig de leus black lives matter ontdekten de tentoonstellingsmakers hoe zowel Rembrandt als Lievens in beide etsen ook een zwarte getuige van het wonder hebben toegevoegd. Meer hierover in mijn volgende bespreking van die tentoonstelling.

Zeventiende eeuwse meesters waren niet de eersten en evenmin de laatsten die dit wonder in beeld brachten. In de expositie ziet de bezoeker een eigentijdse, wellicht schokkende variant. De zelfverklaarde atheïst David Bowie maakte zich in 2016, drie dagen voor zijn dood onsterfelijk met een op dit verhaal geïnspireerde videoclip.*

Behalve de bijbel vormen ook de koran en andere religieuze geschriften een onuitputtelijke bron voor natuurwonderen. Naast prenten en schilderijen uit de westerse kunstgeschiedenis worden ook miniaturen en sculpturen uit oosterse godsdiensten getoond.

Het verhaal van Mozes die, wanneer zijn volk dreigt om te komen van dorst, water uit de rots slaat zal menig museumbezoeker bekend zijn. Zo ook het verhaal waarin Jezus over het water loopt, in de expositie op indringende en eigentijdse wijze door Bas Meerman verbeeld.

Bas Meerman, Jesus First!, 2010, Uden, Museum Krona

Voor het bezweren van een storm op zee draaide Jezus zijn hand niet om. Dat ook de boeddha over krachten beschikte om een gezwollen rivier tot rust te brengen is wellicht minder bekend.

Dit wonder wordt op subtiele wijze verbeeld in een verguld 19e eeuws beeld uit Thailand. Het tot rust brengen van het woeste water wordt slechts gesuggereerd door Boeddha’s bezwerende- zogenoemde abhaya-mudra handgebaar.  

Afbeelding links: Boeddhabeeld met beide handen in de abhaya-mudra, 19e eeuw, Thailand, Nationaal Museum van Wereldculturen, Leiden

Omringd door een rijke beeldcultuur zijn wij 21e eeuwers wel wat gewend, maar in 1956 moet de passage door de rode zee getoond in de Ten Commandments van Cecil B. de Mille voor de kijkers een verpletterende en wellicht een tot geloof inspirerende ervaring zijn geweest. Het fragment is in de tentoonstelling te zien. De catalogus onthult hoe dit ‘special effect’ werd verkregen. De beelden van een plots leeglopende tank met ruim één miljoen liter water, werden achterstevoren afgespeeld.

Toen ik dit verhaal beschreven in Exodus 14: 21 e.v. in mijn lagere schoolbijbeltje opsloeg viel er een krantenknipsel uit. Een stukje uit de NRC, waarin dit wonder in de vroege jaren ’80 op wetenschappelijk wijze werd verklaard. In de Golf van Suez bevindt zich een rif van de ene naar de andere oever. Het vermoeden is dat het waterpeil in oud-testamentische tijden lager was dan nu. Opgestuwd door een straffe wind -in de bijbel is inderdaad sprake van een sterke oostenwind- zou zich een corridor gevormd kunnen hebben.    

Voor het geestesoog van Marc Chagall ontvouwt dit wonder zich als een fantastisch visioen. De door een engel geleide Israëlieten gaan rustig voort in het licht, terwijl de Egyptenaren in bloedrode, geagiteerde vormen ten onder gaan in de golven. Bij het zien van dit waterwonder zou Jeroen Krabbé het in zijn zoektocht naar Chagall vast niet droog hebben gehouden.

Marc Chagall, Doortocht door de Rode Zee, ca.1955, Musée National Marc Chagall, Nice

De bijbel biedt kunstenaars ook een rijke voedingsbodem voor ideeën over hongerigen die op wonderbare wijze gevoed werden. Nadat Mozes tijdens de doortocht door de woestijn via hogerhand al drinkwater en, middels een zwerm kwartels, vlees had geregeld, dwarrelde even later vanuit de hemel voedsel neer. Dankzij deze wonderlijke mannaregen, werden de Israëlieten van de hongerdood gered (Exodus 16: 14 e.v.).

Elders wordt de profeet Elia gevoed door de raven (1 Koningen 17: 6). Het nieuw-testamentische verhaal waarbij het Jezus tijdens een massa bijeenkomst lukte om 5000 man te voeden met slechts 2 broden en 5 vissen vond ik als kind volstrekt ongeloofwaardig. Op mijn  tegenwerpingen had mijn moeder maar een weerwoord:
                           …je hoeft er alléén maar in te geloven…!

Bij het zien van Marina Abramovic zal menige bezoeker denken: …’tja, ik geloof het wel’…!  In een van de zalen hangt zij in de holding boven een fornuis met potten en pannen. Abramovic werd tot deze act geïnspireerd door het wonder dat de Spaanse non Teresa van Avila (1515-1582) overkwam. Honger veroorzaakt door langdurig vasten en versterving leidde niet tot een gelukzalig gevoel van onthechting, maar tot boosheid. Volgens de overlevering begon Teresa van Avila -zo licht als een veertje?- kwaad en hongerig boven de pannen te leviteren (zweven)!

Afbeelding: Marina Abramović, The Kitchen I: Levitation of Saint Theresa filmstill, 2009, LIMA, Amsterdam

In deze performance speelt Marina Abramović (1946) met schijn en werkelijkheid, door zichzélf zwevend in de keuken van een Spaans clarissenklooster te presenteren. Een performance met een dubbele bodem: enerzijds verwijzend naar de mystieke ervaringen van de vliegende non, anderzijds naar de veilig plek uit haar ongelukkige kindertijd; de keuken van Marina’s grootmoeder.

Elders in de tentoonstelling ziet de bezoeker een impressie van Teresa van Avila in mystieke extase geschilderd door Giuseppe Bazzani (1515-1582). Hier komt de verre echo door van een college over Gian Lorenzo  Bernini’s Extase van Teresa van Avila in de Santa Maria della Vittoria in Rome, waarover een sceptische kunsthistoricus destijds met een ondeugend lachje opmerkte:
’if this is godly ecstasy, I know it very well’…

In de tentoonstelling Caravaggio Bernini in het Rijksmuseum zag ik Bernini’s oefenstukje voor bovengenoemde sculptuur – een zogenoemde Bozzetto – dat hij in 1647 in terracotta modelleerde en waarover ik u binnenkort ook zal informeren. 

Giusepe Bazzani, de mystica Teresa van Avila in extase, ca.1745-1750, Szépmuvészeti Museum, Boedapest

Als we het mogen geloven waren Teresa en Marina niet de enigen die de zwaartekracht overwonnen. In de ruimte gewijd aan het thema contact met een andere werkelijkheid ziet de bezoeker de reliekschrijn van Christina de Wonderbare (1150-1224). In een schilderij vliegt zij, dicht bij God, een rondje om de kerk van Sint Truiden. Haar levitaties begonnen tijdens haar uitvaartmis. Daarna bleef zij nog lang in de buurt rondspoken om middels haar relieken talrijke wonderen te verrichten.

In de expositie ziet de bezoeker ook de Gravity Gauge die Michael Pederson in 2017 ontwierp. Een ‘zwaartekrachtmeter’ die volgens het bijschrift met een knipoog verwijst naar de barometer, maar in mijn ogen eerder naar de (on)geloofwaardigheid van het fenomeen levitatie.

Van alle wonderen die in de tentoonstelling een plek hebben gekregen, zijn die van het katholicisme het meest talrijk. Een mooi voorbeeld van Hollandse bodem is het Mirakel van Amsterdam. In een 17e eeuws paneel wordt het wonder van de door een zieke uitgebraakte, doch in het vuur niet verteerde hostie als een stripverhaal zichtbaar gemaakt. Na de alteratie wanneer Amsterdam overgaat tot het gereformeerde geloof, belandt de kist met de hostie in het burgerweeshuis. Zieke jongens hoeven om beter te worden alleen maar even op de kist te gaan zitten. Nog ieder jaar wordt dit wonder tijdens de Ommegang van het Mirakel van Amsterdam in maart herdacht.   

1. Een zieke man krijgt de hostie aangereikt door een priester, processievaandel (detail), 1555 Amsterdam, Amsterdam Museum
2. De jaarlijkse sacramentsprocessie in Amsterdam, Processievaandel, 1555, Amsterdam Museum bruikleen stichting Het Begijnhof Amsterdam

Wonderbare genezingen; katholieke mirakelboeken staan er vol mee. Niet alleen in de middeleeuwen, maar ook in de klassieke oudheid en in vroegmoderne tijden hechtten velen geloof aan wonderbare genezingen. En dat geloof, of in elk geval de hoop op genezing leeft nog steeds. Ook eigentijdse patiënten hopen op herstel na bezoek aan een erkend bedevaartsoord.

Hoopvol gestemd reisde de verlamde Jan Toorop in 1919 in zijn rolstoel naar Lourdes, waar de maagd Maria het boerenmeisje Bernadette Soubiroux in 1858 had gewezen op een geneeskrachtige bron.

Jan Toorop, Onze Lieve Vrouw van Lourdes, 1910, Museum Catharijneconvent Utrecht

In de tentoonstelling ziet de bezoeker Toorops impressie van Onze Lieve Vrouw van Lourdes. De bedevaart noch het (als votiefgeschenk bedoelde?) schilderij brachten hem genezing. 

Sinds de Griekse en Romeinse Oudheid offerden gelovigen geschenken om de goden gunstig stemmen. Zoals het fraaie kopje van een antieke godin, daterend van de 4e eeuw v. Chr.

In de hoop op genezing, of als dank daarvoor, werden ook zogenoemde ex-voto’s in de vorm van het zieke lichaamsdeel achtergelaten bij heiligdommen gewijd aan Asklepios. Een gebruik dat tot de huidige tijd niet alleen in mediterrane kerken, maar ook in ons land heeft stand gehouden. In de expositie ziet u een verzilverd, letterlijk als luisterend oor bedoeld exemplaar.  


Verzilverd Oor, Zuid-Nederland, 1800-1925. Utrecht, Museum Catharijneconvent

In de verklarende objecttekst bij de ex voto’s wordt dankbaarheid als motief genoemd. Als tweede reden voor het schenken van een ex voto wordt het afdwingen van een wonder genoemd. Dat zou wellicht vervangen kunnen worden door het afsmeken van een wonder. Goden van welke signatuur ook laten zich niet dwingen.

Dan is er nog ruim aandacht voor wonderbaarlijke reddingen. In een groot paneel van Reyer Jacobsz. Van Blommendael uit 1673 is te zien hoe St. Bavo de stad Haarlem in 1274 van een belegering door de Kennemers redt.
Een primitief votiefschilderijtje herinnert aan de wonderbaarlijke redding van een Mexicaans gezin, dat in 1918 midden in een storm op zee ook nog in een bombardement over zich heen kreeg.  
Ook het Boeddhisme en de Islam kennen soortgelijke reddingen. In een Chinese schildering verhindert de zeegodin Mazu een schipbreuk.

De Chinese zeegodin Mazu redt een schip op volle zee, China, 18e eeuw, Rijksmuseum Amsterdam

Een miniatuur toont hoe de soefi-heilige Abdul Qadir Jilani (1077-1166), die evenals Jezus over water kon lopen, het presteerde om de opvarenden van een gezonken schip weer gezond en wel boven water te brengen. Met het element water belandt deze bespreking in een recent verleden.   

Na talrijke eerdere in geschrift, prent, miniatuur en schilderij geboekstaafde mirakelen, tonen videobeelden dat wonderen vandaag de dag de wereld nog niet uit zijn. Behalve reddingen van onder puin bedolven slachtoffers worden beelden getoond van captain Sully’s bepaald niet sullig uitgevoerde ditching.  Een gevaarlijke landingsprocedure die piloten en cabinepersoneel tijdens flight safety slechts in case of an unlikely event oefenen. Op 15 januari 2009 landde captain Sullenberger zijn Airbus A320 op spectaculaire wijze op het water van de Hudson in New York.

In het licht van alle ramspoed die mensen over de hele wereld op alle mogelijke manieren proberen af te wenden, zijn er gek genoeg ook mensen die de goden -of veeleer het noodlot- tarten om hen te sparen bij een gevaarlijke onderneming. Een mislukt voorbeeld daarvan wordt geïllustreerd met de foto waarop kunstenaar Bas Jan Ader in 1975 met een tupperware bootje van wal stak, om de Atlantische oceaan over te steken.   

Een proeve van blind godsvertrouwen? Zeezeilers zullen het eerder als een grote stommiteit beschouwen. Van Bas Jan Ader is -een navrante vergelijking met een kinderliedje dringt zich op- behalve het lege onzeewaardige bootje, nooit meer iets teruggevonden.

Bas Jan Adler, In search of the Miraculous, 1975, foto: Mary Sue Adler-Andersen

Ondoenlijk om alle wonderen hier te bespreken, een grote schildering uit Tibet met het wonder van Shravasti, wil ik u echter niet onthouden.
Een soortgelijke beschilderde banier zag ik 20 maart jl. op de tv. Tijdens haar reisprogramma bezoekt Erica Terpstra in Nepal een atelier. De vrouwelijke schilder geeft tekst en uitleg bij het meest bijzondere wonder uit het Boeddhisme, dat zich voltrok in de verdwenen Indiase stad Shravasti. Zes magiërs dagen de boeddha tijdens een soort toverwedstrijd uit. Deze geeft een staaltje van zijn kunnen ten beste door zichzelf tegelijkertijd, staand, zittend en liggend te presenteren. En dat is nog niet alles: bovenin de schildering is te zien hoe hij zijn lichaam in meerdere lichamen opsplitst, zodat er voor iedereen ‘een eigen boeddha’ is. De tegenstanders vinden hierna de dood.

Thangka met het wonder van Shravasti, 18e eeuw, Tibet, Museum voor kunst en geschiedenis, Brussel

Wanneer u nog nooit een wonder heeft meegemaakt, of indien u er nog wel een zou willen ervaren biedt de zogenoemde Godhelm wellicht uitkomst. Dit vernuftige door Bert Molenkamp in 2016 vervaardigde ‘hoofddeksel’ wordt in het Religion, Cognition and Behavior Lab van de Uva gebruikt bij onderzoek naar de vraag in hoeverre ons brein betrokken is bij religieuze en spirituele ervaringen en waarom sommige mensen vatbaarder voor dit soort ervaringen zijn dan anderen.

Benieuwd? Doe de zelftest!   

Tenslotte betreedt de bezoeker een thema-ruimte gewijd aan het ogenschijnlijk alledaagse mysterie van conceptie en geboorte, dat in welke godsdienst of cultuur ook, als een wonder beschouwd wordt. En dat is, indachtig verhalen over ongelukkig verlopen zwangerschappen, geen wonder. Ook auteur Bill Bryson bestempelt het ontstaan van nieuw leven en de geboorte in zijn onlangs verschenen ‘reisgids’ door het menselijk lichaam als zodanig. …’De ontwikkeling van een bevruchte eicel tot de geboorte is een van de grootste wonderen van de biologie en.. de belangrijkste gebeurtenis van je leven’….

De geboorte wordt met een keur aan mythologische, bijbelse, antieke en oosterse verhalen in de expositie geïllustreerd.

In een anoniem noord-nederlands schilderij herkennen christenen en moslims het verhaal van de engelen die de stokoude Abraham en Sara een bizarre boodschap brengen. Sara schiet in de lach, maar tegen elke verwachting in raakt zij ver na de menopauze toch zwanger. Zij schenkt Abraham de lang verlangde zoon: Isaäc, waarmee hij de stamvader wordt van het Joodse volk.

Onbekende kunstenaar, Drie engelen bezoeken Abraham en voorspellen de komst van zijn zoon, Noord Nederland, 1625-1650, museum Catharijneconvent, Utrecht

Dit geluk betekent ongeluk voor Abrahams oudste zoon, Ismaël, die hij wegens hun kinderloosheid, op aandringen van Sara bij de slavin Hagar verwekte. Nu fluistert de jaloerse Sara hem iets in dat de geschiedenis van de wereldgodsdiensten ingrijpend zou bepalen. Ismaël wordt met zijn moeder verstoten, maar ook met hem had God een plan. Wanneer zij van dorst dreigen om te komen in de woestijn, wijst een engel hen op een bron. Ismaël wordt de stamvader der moslims. Deze zogenoemde zemzem bron is samen met de Ka’aba, de plek waar Abraham zijn zoon Isaac moest offeren, een bedevaartsoord voor miljoenen moslims.   

De Boeddha in lotuszit in de baarmoeder van zijn moeder, Myanmar, 20e eeuw, part. coll.

Altijd gedacht dat de maagdelijke conceptie van Jezus van Nazareth een uniek fenomeen was? Deze tentoonstelling leert dat ook andere wonderdoeners op wonderbaarlijke wijze geconcipieerd en geboren werden. Zo zou de boeddha verwekt zijn door een witte olifant, die zijn moeder tijdens een droom bezocht. Een 20e eeuws reliëf uit Myanmar toont de boeddha in lotushouding in de schoot van koningin Maya. De heerlijke inrichting van haar baarmoeder als een gouden paleis, verklaart wellicht waarom het kind pas na een 10 maanden durende zwangerschap ter wereld kwam. En hoe! Na één wee werd prins Siddhartha Gautama op miraculeuze wijze via de rechterheup van zijn moeder geboren, waarna hij wonder boven wonder ook meteen kon lopen!

In een 20e eeuwse schildering uit India, zijn de wonderen rond de geboorte van de hindoegod Krishna verbeeld. Opgesloten door haar demonische broer koning Kamsa brengt prinses Devaki in de gevangenis Krishna ter wereld. Door een wonder gaat de gevangenispoort open, zodat Krishna’s vader hem kan bevrijden.     

Als een rondeel wordt de tentoonstelling besloten met een reeks christelijke geboortescènes van de maagd Maria en het kindje Jezus.

Een ikoon met de voorheen kinderloze Joachim en Anna memoreert de wonderlijke conceptie van Maria, die tijdens een kuise omhelzing in de Gouden Poort van Jeruzalem werd verwekt. Deze gebeurtenis wordt in de katholieke en Russich orthodoxe kerk aangeduid als de onbevlekte ontvangenis. Dit betekent dat zij niet belast is met de erfzonde, die met Adam en Eva in de wereld is gekomen. Aldus werd Maria zuiver genoeg om de moeder van Gods zoon te worden. De term onbevlekte ontvangenis wordt vaak ten onrechte gebruikt om de maagdelijke conceptie van het Christuskind aan te duiden.

Ontmoeting van Anna en Joachim bij de gouden poort, Rusland, eind 16e eeuw, Ikonen-Museum Recklinghausen D

Via een 15e eeuwse miniatuur waarin de Tiburtijnse Sibille keizer Augustus de geboorte van een nog machtiger heerser voorspelt bereikt de bezoeker het slotakkoord van de tentoonstelling. Voor trouwe bezoekers van het Catharijne Convent een oude bekende: het Middelrijns altaar uit de refter. Het werk bevat tegenwoordig niet makkelijk meer te herkennen wonderen. Dat wij dit werk ruim vijfhonderd jaar na voltooiing nog kunnen bewonderen, is ook een wonder !  

Terwijl veel middeleeuwse kunstwerken tijdens de beeldenstorm of door de tand des tijds verloren gingen, bleef dit altaarstuk, na de reformatie verstopt achter een witgewassen muur, gespaard. In de 19e eeuw kwam het weer tevoorschijn. De destijds gesloten zijluiken zijn beschadigd, maar daarachter bleven de voorstellingen goed geconserveerd. Tegen een gouden achtergrond ontvouwt zich een schitterend stripverhaal, waarin de kernpunten van de christelijke heilsgeschiedenis voor ongeletterden kleurrijk in beeld worden gebracht. Details van de daarin verstopte wonderen vertel ik u graag een keer tijdens een rondleiding in Museum Catharijne Convent.  

Geboorte van Christus, paneel uit het Middelrijns altaar, Middelrijn of Westfalen?, ca. 1410, Museum Catharijneconvent

Voor u de tentoonstelling verlaat ziet u een drietal foto’s die Rineke Dijkstra maakte van vrouwen die zojuist moeder zijn geworden en een film van Jeroen Eisinga, gewijd aan hetzelfde thema. Hierna volgt een video van Bill Viola, waarin enkele mensen symbolisch de soms (on)aangenaam verrassende levensstadia doorlopen. Na deze duistere ruimte bereikt u aan het einde van deze leerzame tentoonstelling weer het licht. Zouden de tentoonstellingsmakers hier een symbolische bedoeling mee hebben gehad?

R. van der Houwen-Jelles e.a. Allemaal wonderen, Museum Catharijneconvent Utrecht, 2020

*NPO 2 Jeroen Krabbé zoekt Chagall, AvroTros.nl.  

* B.Bryson, Het Lichaam: Een Reisgids, Amsterdam/Antwerpen, 2019

*David Bowie: Lazarus

Tentoonstelling In the Picture, in het Van Gogh Museum Amsterdam tot en met 30 augustus 2020

Campagnebeeld Van Gogh Museum, Zelfportret met verbonden oor, 1889.The Samuel Courtauld Trust, The Courtauld Gallery, Londen

Eind januari zag ik in de NRC een karikatuur van het onlangs als een èchte Van Gogh geaccepteerde zelfportret. Met de woorden:  …Hey, het is oké, maak depressie bespreekbaar… stond deze boven een pleidooi tegen de opheffing van de jaarlijkse Bob den Uyl-prijs. Ingesteld ter herinnering aan de in 1992 overleden schrijver, die met zwarte humor niet alleen de worsteling van het reizen, maar ook die van het leven zelf -hij was manisch depressief- beschreef.

Ruben Oppenheimer, Cartoon in NRC op 21 januari 2020

Het originele zelfportret uit Oslo is te zien in de zaal die gewijd is aan het thema de Lijdende Kunstenaar. Het hangt naast de Pieta die Van Gogh kort na een zenuwinzinking schilderde naar voorbeeld van een gelijknamige werk door Eugène Delacroix. Het zal de opmerkzame beschouwer niet ontgaan dat Vincent de dode Christusfiguur voorzag van een rode baard en haardos. Zo identificeert Van Gogh zich met de lijdende Christus. In een van zijn brieven vertrouwt hij zijn broer Theo toe:

 …’In het lijden zelf geven godsdienstige gedachten soms veel troost’

En lijden deed hij. In de tentoonstelling met ruim 77 kunstenaarsportretten fungeert Vincents Zelfportret met verbonden oor (1889) uit de Londense Courtauld Gallery als sleutelstuk. Tweemaal bracht hij de gevolgen van zijn wanhoopsdaad –na een ruzie met Gauguin sneed hij op 23 december 1888 zijn rechteroor af- in beeld. Maar in zijn brieven vond hij geen woorden voor zijn automutulatie.  

Vincent van Gogh, Zelfportret met verbonden oor, 1889. The Samuel Courtauld Trust, The Courtauld Gallery, Londen

Vanuit dit solitair gepresenteerde werk waaiert de blik van de bezoeker in alle richtingen uit naar meer zelfportretten van zijn hand en kunstenaarsportretten van anderen. Dichtbij zijn de portretten die vrienden en tijdgenoten van hem maakten en langs de wanden portretten van eigentijdse schilders en schilderessen. Autonome portretten, vingeroefeningen en studies van het eigen gelaat, of dat van een ander. Naast Edvard Munch, Gustave Courbet en Pierre Auguste Renoir komen ook vrouwelijke kunstenaars mooi uit de verf. Helene Schjerfbeck, Charly Toorop, Thérèse Schwartze, Berthe Morisot en Milly Childers doen niet onder voor hun mannelijke collega’s.

Hoe kan de grote productie van kunstenaarsportretten in de 19e eeuw worden verklaard? In de Middeleeuwen werd een kunstenaar nog als een ‘gewone’ ambachtsman beschouwd, maar in de eeuwen daarna kregen opdrachtgevers en publiek belangstelling voor de mens achter die kunstwerken. Zo kwam in de 19e eeuw de kunstenaar letterlijk en figuurlijk steeds meer in beeld.

Een portret vertelt vaak meer dan je op het eerste gezicht zou denken. Vanuit deze overtuiging onderzochten de tentoonstellingsmakers de keuzes van de moderne kunstenaar. Wil deze slechts een goed gelijkende beeltenis presenteren of had hij of zij een andere drijfveer?

In de expositie zien we niet alleen zelfportretten, maar ook vriendenportretten en beeltenissen die gemaakt zijn om een identiteit, imago, kunstopvatting, levensstijl, statement te evoceren of een emotie, zoals in Van Goghs Zelfportret als schilder (1887-88). Een prachtig kleurrijk portret. Op mijn reactie dat de schilder zichzelf met in-droevige, lege ogen vereeuwigde, antwoordt conservator Nienke Bakker: dat klopt, Van Gogh schilderde dit portret in zijn nadagen in Parijs, waar hij zich opgejaagd en ongelukkig voelde.

In een brief aan zijn zus Willemien beschrijft Van Gogh  zijn gelaat als een associatie met Magere Hein, de personificatie van de dood: ….…’zijn roze grijs gelaat met groene oogen, aschkleurige haar, rimpels in voorhoofd en om den mond, stijf houterig een zeer rooden baard, vrij ongeredderd en triest’… (626, medio juni 1888). 

Hij had al meer zelfportretten gemaakt, maar dit werk is qua kleurgebruik en compositie zeer ambitieus. Het is ook het enige gesigneerde zelfportret uit zijn Parijse periode. Met het felle palet presenteert hij zich als een moderne kunstenaar; weg zijn de sombere Brabantse kleuren!

Vincent Van Gogh, zelfportret als schilder, 1887-1888, Van Gogh Museum Amsterdam, Vincent van Gogh Stichting

Bij portretten speelt de herkenbaarheid van de afgebeelde persoon een belangrijke rol. Letterlijk herkenbaar, maar ook figuurlijk. Realistisch of geïdealiseerd. De mate van herkenbaarheid gold in het verleden niet alleen voor vorsten en hoogwaardigheidsbekleders, maar ook voor de moderne kunstenaars in deze tentoonstelling. Wat gold voor sculpturen van Romeinse keizers, geldt nog steeds voor eigentijdse heersers. Met hun staatsieportretten laten onze koning en koningin, zich evenals de heersers van weleer, tot in de verste uithoek van hun rijk representeren. Daarbij is een gelijkende weergave van belang, maar idealisering soms wenselijk.

Zelfverbeelding: vandaag de dag is vrijwel iedereen ermee bezig. Wat laten we wel en wat juist niet zien vragen gebruikers van Instagram en FaceBook zich dagelijks af. Sommige geïllustreerde levensverhalen zijn jaloersmakend, maar vaak te mooi om waar te zijn!

Terug naar het sleutelstuk. Vincents Zelfportret met verbonden oor roept vele vragen op die als leidraad voor de inrichting van de tentoonstelling hebben gediend. Het werk vertelt iets over de identiteit en toestand van de schilder. Door zijn lijden in beeld te brengen toont hij zijn kwetsbaarheid, maar ook zijn kracht. Werk is het beste medicijn. Hij maakt zelfs nog een impressie van zijn gehavende hoofd: Zelfportret met pijp dat zich thans in privébezit bevindt.

Behalve schilderijen van tijdgenoten ziet de bezoeker ook werken van hedendaagse kunstenaars die zich door Van Gogh lieten inspireren. Zoals Francis Bacons Eerbetoon aan Van Gogh, 1960, geïnspireerd op Vincents Zelfportret met pijp. Een expressief, wat griezelig portret van een pijprokend spook in rode mantel met een groen, narrig hoofddeksel. De houding doet enigszins denken aan die van barokke pausportretten. Zijn lijkbleke, vervormde gelaat geeft aan dat de kunstenaar er slecht aan toe is. Het werk bevat volgens sommigen een autobiografische component, ingegeven door de conflictueuze en zelfdestructieve relatie van de schilder met zijn partner Peter Lacy.

Francis Bacon, Eerbetoon aan Van Gogh, 1960, Göteborgs Konstmuseum, © Estate of Francis Bacon c/o Pictoright Amsterdam, 2020

Emo Verkerk (1955) koos in 2015 eveneens een beeltenis van Van Gogh als uitgangspunt voor zijn vlot, enigszins naïef geschilderde, geestige kijk op de kunstenaar. Het uiterlijk van Vincent van Gogh is wereldwijd bepaald door zijn zelfportretten, maar zijn werkelijke uiterlijk is maar in één foto vastgelegd. Als 19 jarige liet hij dit portret als verjaarscadeau voor zijn vader maken. Een ontroerende beeltenis van Vincent, keurig in het pak, dressed to impress, voor zijn eerste baan als assistent in de Haagse vestiging van Kunsthandel van Goupil. De toekomst ligt nog voor hem open. Van aspiraties om kunstenaar te worden hier nog geen spoor; dat besluit nam hij pas op 25-jarige leeftijd.  

Vincent van Gogh (19 jaar) , 1873, Van Gogh Museum Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)
Emo Verkerk, Vincent als filiaalmanager, 2015 Privécollectie (Met dank aan willem Baars Projects)

Het tragische levensverhaal van de jonggestorven Vincent van Gogh, de man van twaalf ambachten en dertien ongelukken, inspireerde niet alleen beeldend kunstenaars, maar ook filmmakers. Nu zou hij een rijk man geweest zijn maar tijdens zijn leven verkocht hij maar één werk. In de laatste tentoonstellingszaal zijn, behalve eigentijdse ‘portretten’ ook posters en filmfragmenten te zien. In 1965 kwam Vincente Minelli’s film Lust for Life uit, met in de hoofdrol de onlangs overleden Kirk Douglas. In  2018 was At Eternity’s Gate, geregisserd door beeldend kunstenaar Julian Schnabel in de bioscoop te zien met in de hoofdrol Willem Dafoe. Deze treffende look-alike inspireerde Schnabel tevens tot het maken van een portret getiteld Nummer 1 (Van Gogh Plate Painting, Willem) Vincent met verbonden oor, geschilderd op – zoals ik het interpreteer- de scherven van diens gebroken geest.   

Julian Schnabel, Nummer1 (Van Gogh Plate Painting,Willem) Collectie van de kunstenaar

Van eigentijdse vriendenportretten trekt het in krijt geschetste Profielportret van Vincent van Gogh door Henri de Toulouse Lautrec mijn aandacht. Een impressie gedaan in een vergelijkbare kleurstelling als Vincents Zelfportret met grijze vilthoed uit 1887, dat er tegenover hangt. Goed getroffen. Je ziet hem voor je geestesoog zitten in zijn stamkroeg, Café le Tabourin, waar Vincent niet alleen vertroosting vond in de armen van de bazin, maar ook in de drank. Een glas absinth is binnen handbereik afgebeeld. Dit sterk verslavende gifgroene alcoholisch drankje droeg na consumptie wellicht bij aan de kleurexplosies in Van Goghs doeken. Met een welhaast dolgedraaide toets heeft hij in dit portret, waarin de oorspronkelijk paarse achtergrond verbleekt is, mijns inziens ook de hersenspinsels en demonen die hem in Parijs achtervolgden, verwerkt.   

1. Vincent van Gogh Zelfportret met grijze vilthoed, 1887, Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting).  

2. Henri-de-Toulouse-Lautrec (1864-1901), Profielportret van Vincent van Gogh, 1887. Krijt op papier ( Van Gogh Museum )

Hoewel veel andere portretten zeer de moeite waard zijn, beperk ik me hier nog tot één mansportret, waarna ik de focus zal richten op enkele vrouwelijke kunstenaars.

Frederic Bazilles portret van Pierre-Auguste Renoir wil ik u echter niet onthouden. Beide schilders hadden elkaar in het atelier van de gerenommeerde meester Gleyre leren kennen, bij wie ook Claude Monet in de leer was.

Frédéric Bazille, Pierre Auguste Renoir, 1887, Musée d’Orsay, Parijs in bruikleen aan Musée Fabre, Montpellier

In een heel ongemakkelijke houding poseert Renoir (1841-1919); zijn knieën opgetrokken, de voeten op de zitting van de stoel! Een vriendenportret in een volstrekt unieke houding. De onderkant van zijn schoenzolen zijn zelfs zichtbaar. Zomaar een snapshot, een geintje. Ook Renoir maakte een portret van zijn vriend aan het werk in zijn atelier, maar dat is veel traditioneler en alleen als steunafbeelding in de catalogus te zien. Bij het zien van dit originele werk vraag ik me af wat er nog meer uit de handen van Bazille had kunnen komen.  Anders dan Monet, die de wijk nam naar Londen meldde Bazille zich als vrijwilliger en sneuvelde in 1870 tijdens de Frans Duitse oorlog.

We verlaten het mannenbolwerk en openen het vizier op de vrouwelijke collega’s. Bij hen geen voorbeelden van letterlijk op Van Gogh geïnspireerd werk. Allen hebben zich wel zelfbewust, al dan niet herkenbaar als kunstenaar, in beeld gebracht.

Ook al is zij niet met eigen werk vertegenwoordigd, toch verdient het portret van één van hen speciale vermelding: Anna Bloch (1848-1936). Theo van Rijsselberghe (1862-1926) bracht haar gekleed in een keurige japon mèt palet in beeld. Haar uiterlijk verraadt dit niet maar zij was in meerdere opzichten bijzonder. Zij was de enige vrouw in het progressieve schilderscollectief Les XX, waar ook James Ensor en Jan Toorop lid van waren. Ook zij zijn in deze expositie aanwezig.

Anna Bloch was bovendien in 1890 de eerste -en tijdens zijn leven enige- koper van Vincents werk: De Rode Wijngaard, waar ze 400 fr voor betaalde. 

Theo van Rysselbeghe, Anna Bloch, 1892,Michele and Donals D’Amour Museum of Fine Arts, Springfield Museums, The J.Philip Gray Collection

In de eerste zaal hangt het portret van nog een schilderende dame, maar dat moet je wel weten. In Sir John Everett Millais’ (1829-1896) beeltenis van de chique geklede Louise Jane Jopling (1843-1933) wijst niets op haar beroep als succesvol schilder. Bij Richard Taylor Fine Art vond ik wel een zelfportret uit 1875 in die hoedanigheid, dat voor £ 20.000 wordt aangeboden.Wat je wel aan Millais portret kunt aflezen -een portret zegt inderdaad meer dan je zou denken- is haar zelfverzekerde, tikkeltje hooghartige blik. Als voorvechtster van vrouwenkiesrecht was ze inderdaad een krachtdadig type en in 1887 richtte ze ook de Jopling School of Painting voor vrouwen op.      

1.Sir John Everett Millais, Portret van Louise Jane Jopling, 1879. National Portrait Gallery, Londen.

2. Louise Jane Jopling, zelfportret, Richard Taylor Fine Art, Londen

Minstens zo zelfverzekerd blikt Helene Schjerfbeck (1862-1946) de toeschouwer aan. Hoewel ze het naar eigen zeggen helemaal niet prettig vond om zichzelf te zien, koos Schjerfbeck haar spiegelbeeld regelmatig tot onderwerp. Dit resulteerde in een reeks, soms onbarmhartige portretten, waarin haar artistieke ontwikkeling zich als in een stripverhaal ontvouwt. Een groots overzicht van haar werk was in 2007 te zien in het -toen nog- Gemeentemuseum, Den Haag. Als je niet beter wist zou de rode pot met ‘pollepel’ de suggestie kunnen wekken dat we met een keukenprinses van doen hebben. Het is echter geen pan pompoensoep, maar het is een pot thinner met kwasten! Met haar eenvoudige, doch indringende in pasteltinten geschilderde composities, is Schjerfbeck een originele eenling. Interessant te bedenken dat ook zij, evenals de meeste van haar mannelijke collega’s, academische geschoold is. Wellicht herinnert u zich de bijna beter dan het origineel van Frans Hals geschilderde kopie van een mansportret, dat ik tijdens mijn lezing over Frans Hals en de Modernen liet zien.

Helene Schjerfbeck, Zelfportret, zwarte achtergrond, 1915, Finnish National Gallery, Ateneum Art Museum, Helsinki, The Hallonblad Collection. Photo: Finnish National Gallery / Hannu Aaltonen

Aan haar zelfportret is Paula Modersohn-Becker (1876-1907) helemaal niet als kunstenaar herkenbaar. Het vorm- en kleurgebruik in dit gestileerde zelfbeeld doet enigszins denken aan dat van Modigliani. De indringende beeltenis roept ook associaties op met mummieportretten van de oude Egyptenaren. Voor wie een goed gelijkende beeltenis van essentieel belang was. Door het dodenportret kon de ziel het lichaam van de overledene terugvinden. Lezing leert dat antieke kunst inderdaad een belangrijke inspiratiebron voor Modersohn was.

Door de manier waarop zij de lege ogen zonder iris weergaf, krijgt het portret een afstandelijk, vervreemdend karakter. Met het krappe beeldvlak komt het portret, neergezet tegen een monochrome achtergrond, tegelijkertijd indringend over. De grote eenvoud die Modersohn naar eigen zeggen nastreeft, kenmerkt ook de eveneens heel eigen stijl van Charly Toorop (1891-1955).

 1.Paula Modersohn-Becker, Zelfportret met barnstenen ketting, ca. 1905. Paula Modersohn-Becker-Stiftung, Bremen.  

2. Mummieportret van een vrouw, ca. 169-180 n. Chr. Parijs, Musee du Louvre   

Voorafgaand aan het schilderwerk onderwierp de getalenteerde dochter van Jan Toorop zich aan een genadeloos zelfonderzoek. Daarna koos zij enkele essentiële gelaatstrekken om deze in gestileerde vorm zonder emotie in een sterk vereenvoudigd palet in beeld te brengen. Daarbij paste ze een geraffineerde licht-donkerwerking toe. De hoekige, geometrische vormen verraden invloed van het kubisme dat in die tijd in opkomst was. Net als je denkt met een ‘gewoon’ portret te maken te hebben, valt je oog op nog net zichtbaar links, een palet met penselen!

Charley Toorop, Zelfportret, 1922, Kunstmuseum Den Haag

Anders dan de voorgaande dames presenteert Mina Carlson (1857-1943) zich als een echte ambachtsvrouw. Staand in haar grauwe schilderkiel, waarin ze alle kleurtjes van haar palet verstopte, kijkt ze even op van haar werk. Wat ze schildert is helaas aan ons blikveld onttrokken. Wel zichtbaar zijn haar met verf besmeurde handen en, geestig opgemerkt in de catalogus, haar rode neus- verwijzend naar de temperatuur op de atelierzolder. Het dakraam biedt, naast een toefje klimop, uitzicht op de daken en schoorstenen van Parijs, waar ze van 1883 tot 1887 in-between-marriages zo te zien gelukkig was.

Mina-Carlson-Bredberg, Zelfportret, 1889, Prins Eugens Waldemarsudde, Stockholm

Haar ontberingen werden in 1893 beloond met exposities in het Paleis voor Schone kunsten en op de World’s Columbian Exposition in Chicago.

Als gehuwde vrouw kwam ze niet meer aan schilderen toe maar na de dood van haar tweede man haalde ze haar schade in.

Na het overlijden van haar echtgenoot raakte Thérèse Schwartze (1851-1918), daarentegen geen penseel meer aan. Dat hoefde ook niet. In 1889 won ze op de Wereldtentoonstelling in Parijs een belangrijke prijs, waarna zij erkenning genoot als ‘de koningin der Nederlandsche schilderkunst’. Het bekroonde, zeer originele zelfportret is nu in Amsterdam te zien. Aan haar presentatie als kunstenaar heeft ze haar handen letterlijk en figuurlijk vol. In het gebaar van de linkerhand boven haar turende blik, herkenden connaisseurs ongetwijfeld een citaat uit het beroemde zelfportret dat Sir Joshua Reynolds enkele decennia eerder schilderde.

Wie (ooit nog) de kans krijgt om in het voetspoor van de Medici via de eertijds ‘geheime’ Corridoio Vasariano van het Palazzo Vecchio naar het Palazzo Pitti te wandelen ziet het portret, dat Schwartze op verzoek voor deze beroemde portretgalerij maakte. Voorlopig is dit, evenals een bezoek aan de hier besproken tentoonstelling onmogelijk. Er is echter goed nieuws: sinds kort kunt u een virtueel bezoek aan het Van Gogh museum brengen.    

Therese Schwartze, zelfportret, 1888, Uffizi Florence

Schwartze had niet veel op met het kleurrijke palet van de Franse impressionisten ‘met hun wirwar van kleuren en vormen’, maar hier en daar hanteert ze wel een vluchtige, losse penseelstreek. Dezelfde toets die zij en de impressionisten bewonderden in het werk van Frans Hals.

Het portret van de Franse impressioniste, Berthe Morisot (1841-1895)  zou Thérèse Schwarze, wegens die slordig geplaatste kleurig toetsen vast niet hebben bekoord. Het werk heeft door de snelle schetsmatige toets schwung; haar rechterhand lijkt wel te bewegen. Waarmee het schilderij voor het impressionisme nog meer exemplarisch is dan het werk van alle mannelijke vertegenwoordigers van deze stijl bij elkaar.

Tegenwoordig wordt zo’n eerste artistieke ingeving hogelijk gewaardeerd, maar destijds werd soortgelijk werk gekritiseerd als zijnde onvoltooid. Morisot stopte het zelfportret weg. Pas na haar dood kwam het weer uit de kast.   

Berthe Morisot, Zelfportret, 1885, Musee Marmottan.

Met haar zelfbewuste presentatie gaat de Engelse Emily Childers (1866-1922) tenslotte nog een stapje verder dan Thérèse Schwartze. Vanuit de hoogte kijkt zij neer op de beschouwer, alsof ze zeggen wil: … ik ben schilder,…so what’…!

Ze plaatste haar portret tegen een ongedefinieerde ‘zeventiende eeuwse’ achtergrond, met een (als aureool bedoelde?) lichtvlek. Knap gaf zij haar palet in het verkort weer.

Dit portret is echt een statement. Vrouwen werden tot voor kort niet toegelaten in de door mannen beheerste academies, kunstopleidingen en expositiezalen. In deze tentoonstelling heeft zij mooi op kleur, haar welverdiende plek gevonden tussen haar beroemde mannelijke collega’s. 

Emily (Milly) Childers, ‘Zelfportret’, Leeds Museums and Galleries. Schenking van Emmeline Dean, 1937.

Link: Van Gogh Museum, In the Picture

Geverifieerd door MonsterInsights