Van Gogh & Japan – Van Gogh Museum, tot en met 24 juni.

Vincent van Gogh, Kreupelhout met twee figuren, 1890, Cincinnati Art Museum, legaat van Mary E. Johnston

Weer een expositie over Vincent van Gogh. Wat valt er nog te vertellen?

De tentoonstelling Van Gogh – Japan, die eerder in Sapporo, Tokyo en Kyoto te zien was, laat zien dat je niet raakt uitgepraat over Van Gogh. Zestig schilderijen en tekeningen vertellen het verhaal van Vincents fascinatie voor Japanse prenten en het imaginaire beeld dat hij van dat exotische land had.

Toen Vincent van Gogh februari 1888 het enerverende Parijs verruilde voor Arles, had het daar -uitzonderlijk voor die streek- gesneeuwd. Arles zag er in zijn ogen Japans uit schrijft hij aan Theo: …’het is hier helemaal Japan’… Hoe hij op die gedachte kwam wordt -met wat fantasie- duidelijk bij het zien van sneeuwlandschappen verbeeld in Japanse prenten.

Vincent van Gogh, besneeuwd landschap met Arles in de achtergrond, 1888, Privécollectie

Tot en met 24 juni toont het Van Gogh museum Japanse prenten uit Vincents verzameling. Hij bezat zo’n 600 ukiyo-e, kleurenhoutsneden met beelden van de zogenoemde vlietende wereld. Geisha’s en haar bezoekers, acteurs uit het Kabuki theater, impressies van de natuur en landschappen met een steeds wisselende blik op de Fujiama. Een deel daarvan, compleet met gebruikssporen, is in het prentenkabinet te zien. Van Gogh bewaarde ze op stapels en pinde ze aan de muur en zo zijn ze hier ook aan de wand geprikt!

In verschillende schilderijen zijn de Japanse prenten die Van Gogh als inspiratiebron gebruikte herkenbaar. Behalve zijn overbekende Brug in de Regen uit 1887, waarin hij nog dicht bij het grotendeels gekopieerde voorbeeld bleef, zijn andere directe en indirecte inspiratiebronnen zichtbaar. Daarnaast ziet de bezoeker hoe Van Gogh zich de Japanse stijl eigen maakt. Hij bootste niet alleen (echte en fictieve) Japanse karakters na, maar ook de stempels waarmee op de linkerzijde van de prent de naam van de kunstenaar- en rechts de titel en de serie werd aangeduid.

Brug in de regen (naar Hiroshige)
Vincent van Gogh, Parijs, oktober-november 1887, Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)
Utagawa Hiroshige, Onverwachte avondbui op de brug bij Atake, 1857, Collectie Alan Medaugh, New York

Het ultieme statement van Van Goghs fascinatie voor Japan vormt zijn Zelfportret als boeddhistische monnik uit 1888, waarop hij zich zelfs met geloken ogen portretteerde. Het hangt op de bovenverdieping naast het trieste Zelfportret met verbonden oor uit de Courtauld Gallery. In het zelfportret als boeddhistische monnik zijn vaag wat weg geschraapte letters te zien: A mon Ami Gauguin, voor wie hij dit vriendenportret maakte. Gauguin zond hem in ruil een zelfportret in de gedaante van Jean Valjean, hoofdrolspeler in Victor Hugo’s roman les Misérables.

Vincent van Gogh, Zelfportret als boeddhistische monnik, 1888. Harvard Art Museum, Cambridge.
Vincent van Gogh, Zelfportret met verbonden oor, 1889, The Courtauld Gallery, London

Bij idolate bewondering speelt eigen projectie vaak een rol. We willen in iets of iemand graag een ideaalbeeld zien. Vanuit Arles schreef Van Gogh aan zijn broer Theo …’Ik benijd de Japanners om die enorme helderheid die alle dingen bij hen hebben… het is net zo gemakkelijk als ademhalen’…(september 1888). Om het belang van deze nieuwe fase in Van Goghs stijl te begrijpen volgen we zijn ontwikkeling. Van de donkere Brabantse periode naar Parijs, waar zijn palet onder invloed van tijdgenoten begint op te klaren. Hij experimenteert met een impressionistische en pointillistische toets, maar is nog niet waar hij ‘wezen wil’. Dan komt hij in aanraking met een nieuwe rage; het Japonisme. Na de (gedwongen) openstelling van Japan in 1853 maakt het Westen kennis met de kunst uit het Oosten. Wereldtentoonstellingen die rond het fin de siècle in Londen, Amsterdam en Parijs worden gehouden geven een enorme impuls aan de belangstelling voor Aziatische kunst. Wie het zich kon veroorloven verzamelde exotische objecten, zoals de succesvolle Haagse schilder Hendrik Willem Mesdag, wiens verzameling tot en met 16 juni te zien is in de expositie Mesdag  & Japan, die ik eveneens heb besproken.
Minder kapitaalkrachtige kunstenaars als Gauguin en Van Gogh stelden zich tevreden met goedkopere Japanse prenten, die al voor 15 cent te koop waren. De dure houtsnedes van Hiroshige en Hokusai kenden zij slechts uit reproducties.In Zuid-Frankrijk zet Vincent van Gogh zijn artistieke zoektocht voort. Het zonnige landschap en het vooruitzicht op samenwerking met geestverwanten als Bernard en vooral Gauguin, geven hem nieuwe artistieke energie. Japanse prenten vormen daarbij een belangrijke inspiratiebron zowel voor zijn schilderijen, die gekenmerkt worden door grote kleurvlakken, als voor zijn tekeningen. In een ruimte achter de wand met Japanse rolschilderingen is te zien dat Van Gogh ook de toets en arcering van Japanse rolschilderingen en houtsnedes overneemt.

De belangrijkste verandering in van Goghs stijl vormt het toepassen van de ‘Japanse blik’, zoals hij het zelf omschreef. Resulterend in voorstellingen zonder dieptewerking, met felle kleurvlakken en ongebruikelijke afsnijdingen. Ook zoomt hij in op enkele figuren, die hij met brede toets in harde kleuren neerzet, omkaderd door donkere contouren zonder schaduwen. Pure kleur en lijn, zoals in de werken met kleurrijke vissersboten en het doek Hutten in les Saintes Maries-de-la-Mer uit 1888. Tijdens de introductie staat conservator Nienke Bakker even stil bij haar favoriete schilderij: … ‘je kunt niet dichter bij Van Gogh komen’ !

Vincent van Gogh, Hutten in les Saintes Maries-de-la-Mer uit 1888, Kunsthaus Zurich
Katsushika Hukusai, Irissen en sprinkhaan, 1820, Metropolitan Museum of Art, New York
Van Gogh, Irissen , 1889, The J. Paul Getty Museum, Los Angeles. .

 

 

 

 

 

Typisch Japans is het inzoomen op details als vlinders en bloemen in het gras, zoals in het doek met Irissen uit 1889, geïnspireerd op een prent van Hukusai met hetzelfde onderwerp. In verschillende werken zijn, nu eens duidelijk dan weer schetsmatig, Japanse prenten te zien, zoals in de achtergrond van het reeds genoemde Zelfportret met verbonden oor.  Vlakbij dit zelfportret ziet de museumbezoeker de inspiratiebron: een kleurrijke anonieme prent met geisha’s in een landschap.

In de achtergrond van het Portret van Père Tanguy, de man die in hem geloofde en bij wie Van Gogh zijn werk mocht etaleren, zien we o.a. Van Goghs Courtisane, naar Eisen uit 1887. Een groot doek van 100 x 60 cm uit de eigen collectie van het Van Gogh Museum. De inspiratiebron hangt er tegenover. Dit schilderij verduidelijkt Van Goghs werkwijze. Hij kopieerde het bewonderde voorbeeld ten dele, maar gaf aan de uitwerking een eigen invulling. Mooi te zien in de randversiering van zijn Courtisane, met  elementen ontleend aan verschillende Japanse prenten, zoals het kikkertje, de bamboe en de kraanvogel.

Vincent van Gogh, portret van Père Tanguy, 1887, Musee Rodin, Parijs

 

Keisai Eisen, Courtisane, ca. 1830-40, Van Gogh Museum, Amsterdam
Courtisane (naar Eisen), Vincent van Gogh Parijs, oktober-november 1887 Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)

Na de dramatische breuk met Gauguin en het noodlottige oor-incident valt ook Vincents Japanse droom in duigen. Van Gogh neemt afstand van de felle kleurcombinaties. Zijn palet weerspiegelt gaandeweg de kleur van het duistere gemoed, dat hand over hand bezit van hem zal nemen. Maar zover is het nu nog niet. Laten we nog even de betoverende ‘Japanse’ wereld van Van Gogh betreden, waarover hij zei: ‘Na enige tijd verandert je kijk, je kijkt meer met een Japanse blik, je ondergaat de kleur anders’
Hoe ging hij te werk? In verschillende gevallen trok Van Gogh de prent over, waarna hij de voorstelling op eigen kleurrijke wijze invulde. Soms voegde hij wat  decoratieve elementen toe zoals we eerder zagen.

Vincent van Gogh, Bloeiende pruimenboomgaard naar Hiroshige, 1887, Van Gogh Museum, Amsterdam
Utagawa Hiroshige, De residentie met pruimenbomen in Kameido, 1857. Prive Collectie New York
Vincent van Gogh, overtrektekening van de residentie met de pruimenbomen in Kameido van Hiroshige, van Gogh Museum, Amsterdam

 

 

 

 

 

 

 

Ook in de portretten die hij in Arles schilderde, paste Van Gogh Japanse principes toe. Tegenover een serie close-up weergegeven Japanse prenten Kabuki spelers hangen Van Goghs portretten van Marie Ginoux, bekend als de Arlésienne, uit 1888, dat van Augustine Roulin bekend als la Berceuse en het leuke portret van haar zoontje Camille Roulin. Een Franse uitvoering van het Amsterdamse schoffie kruimeltje. Op zijn hoofd de pet van zijn vader, de postbode Joseph Roulin (Otterlo, Kröller Müller), die in deze expositie schittert hij door afwezigheid.
In dezelfde zaal kan de bezoeker prenten van Hokusai en Hiroshige waarin Bakker inspiratiebronnen ziet vergelijken met werk van Van Gogh. Zijn doek met Bloeiende perzikbomen in La Crau met kleine figuurtjes en in de verte een mogelijk op de Fuji geïnspireerde berg met sneeuwkap, lijkt wel een Japanse prent!  Getoond naast Hokusai’s Landschap en theeplantages en Fuji in de verte!

Vincent van Gogh, La Crau met bloeiende perzikbomen, 1889, The Samuel Courtauld Trust, The Courtauld Gallery, London                                                                                                                                                                                                                                                                                                          Wanneer Van Gogh na zijn inzinking weer bij zinnen is vertrekt hij in 1889 naar Auvers om Dr Gachet te consulteren. Op doorreis ziet hij in Parijs een tentoonstelling met Japanse prenten van o.a. Hiroshige,  georganiseerd door Siegfried Bing. Opnieuw raakt hij in de ban van Japan, zoals te zien in zijn doek Kreupelhout met twee figuren  uit 1890, waarin vooral de afsnijdingen opvallen. Dit stijlmiddel kwam destijds ook door de fotografie in de mode. Spontane afsnijdingen tengevolge van een snelle snapshot, worden in de schilderkunst een geliefd compositorisch element. In de tentoonstelling wordt dit werk in verband gebracht met een prent van Urtagawa Hiroshige II, Het meer Chuzenji in de provincie Shimotsuke (ca. 1860). Daarnaast keek Van Gogh mijns inziens eveneens naar diens prent met Episode 2, Bij Sojo-ga-tani op de Kurama berg. Het tweetal weerspiegelt tevens Van Goghs onvervulde verlangen naar een levensgezel.
Amandelbloesem, Vincent van Gogh, Saint-Rémy-de-Provence, februari 1890, Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting

Een van Vincents laatste op Japan geïnspireerde schilderijen is het doek met Amandelbloesem, dat hij als felicitatiekaart bij de geboorte van het zoontje van Theo componeerde. Hierin zien we Van Goghs eigen toepassing van een Japans motief, waarbij hij helemaal inzoomt op bloeiende bloesem. Na Vincents dood kreeg Dr Gachet een deel van Vincents Japanse prenten in zijn bezit. Diens kleinzoon Paul jr. bond 14 exemplaren samen in een album: Herinneringen aan Van Gogh. Deze bundel ligt in een  vitrine naast een leuk broddelwerkje. Twee uitgeknipte geisha’s in (gerimpelde) crepon stijl, geplakt op een gouden fond met Japans opschrift. In vertaling: …’dit zijn de prenten die Van Gogh in zijn kamer had’… Of Paul junior deze karakters zelf noteerde? Waarschijnlijk zijn ze van de hand van een Japanse fan van Van Gogh; wiens liefde voor Japan in onze dagen ruimschoots wordt terugbetaald door Japanse bewonderaars!

Gaan zien deze expositie; het kan nog tot en met 24 juni.

Van Gogh Museum: Plan je bezoek

 

 

Tentoonstelling Zuid-Nederlandse Miniaturen; een impressie. Tot en met 3 juni in Museum Catharijneconvent

Posterbeeld magische miniaturen

Het is met Middeleeuwse manuscripten niet anders dan met hedendaagse boeken ; eenmaal liefhebber krijg je er nooit genoeg van. In deze tentoonstelling Magische Miniaturen worden letterlijk en figuurlijk de best bewaarde schatten van de Middeleeuwen ontsloten. Letterlijk want veel manuscripten zijn voorzien van sloten als bescherming tegen vocht, licht en ongedierte. Met bruiklenen uit de Koninklijke Bibliotheek, het Museum Meermanno, Kasteel Huis Berg, verschillende Universiteitsbibliotheken en exemplaren uit eigen bezit heeft het Catharijneconvent een bloemrijke tentoonstelling ingericht. Onder een erehaag van strooibloemen – een uitvergroting van een zogenoemde Gents Brugse strooirand – betreedt de bezoeker de wondere wereld van de miniaturen.

Strooirand uit getijdenboek, atelier Simon Bening, Brugge ca. 1510-1520, ABM S11

De Middeleeuwen werden vaak gezien als een duistere periode, ingeklemd tussen de klassieke Oudheid en de Renaissance. Met deze gedachte wordt in deze tentoonstelling  afgerekend. Miniaturen vormen de best bewaarde kunst van de 14e en 15e eeuw; dichterbij de Middeleeuwen kun je niet komen.

De kleurrijke goudversierde initialen en miniaturen hebben 500 jaar na dato niets van hun glans verloren. Naast een lust voor het oog bieden de boeken niet alleen godsdienstige-, historische- en politieke informatie, maar ook inkijkjes in het dagelijks leven. In de randdecoraties en kalenders van  getijdenboeken zien we ontluikend en vaak overtuigend realisme. De illustraties van de werken van de maanden in het Getijdenboek van de Meester van Morgan maken duidelijk dat de ‘duistere’ Middeleeuwen veel kleurrijker waren dan vaak wordt gedacht.

Juni Getijdenboek
Maand juni, in een getijdenboek
Meester van Morgan M. 491, Brabant, ca. 1530 Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, 133 D 11

Diverse films verduidelijken de wordingsgeschiedenis van de handgeschreven en prachtig verluchte boeken. Van het prepareren van het perkament (voor een lijvig boek was een kudde schapen nodig) tot de ‘finishing touch’ uitgevoerd door de makers van de versierde hoofdletters (de initialen) , de randversieringen (de marginalia) en niet in de laatste plaats de miniaturen. Hoewel miniatuur in ons taalgebruik staat voor iets kleins, is dat niet de oorspronkelijke betekenis van het woord waarmee deze illustraties worden aangeduid. Ze werden aanvankelijk met rode verf aangebracht. Een handeling die in het Latijn werd aangeduid als miniare ofwel rood maken. Gaandeweg werden de illustraties kleurrijker. Kleine wandteksten informeren de bezoeker over organische en anorganische kleurstoffen: het uiterst kostbare ultramarijn, gemaakt van gemalen lapis lazuli, het rozerode kraplak gewonnen uit schildluizen, waaraan in die tijd geen gebrek was! En natuurlijk goud dat rijkelijk gebruikt om teksten en illustraties letterlijk te verlichten: illuminare.

Later sneden op geld beluste handelaren mooie miniaturen en versierde hoofdletters uit de boeken om los te verkopen. In de kloostergang hangen er enkele; keurig ingelijst, waaronder een initiaal met de oudtestamentische heldin Judith, die in oorlogstijd (zogenaamd) overloopt naar de vijand. De illustratie laat zien hoe zij de hoofdman Holofernes onthoofdt, nadat zij hem eerder het hoofd op hol had gebracht.

Glazier Rylands
Fragment van de Glazier-Rylands Bijbel, Henegouwen ca 1260-1270, Vervluchting: Pontifical Master Enschede, Rijksmuseum Twenthe

Het is nauwelijks meer voor te stellen dat al deze boeken met de hand werden afgeschreven. De uitdrukking monnikenwerk geeft aan dat het kopiëren van grote folianten, maar ook kleine gebedenboekjes geen sinecure was. Urenlang pennen in een slecht verlicht, koud scriptorium met pijn aan hand en schouders moet voor velen een kwelling zijn geweest. Het werd nog niet zo genoemd, maar RSI bestond ook toen al. Dit alles ter ere van God: Soli Deo Gloria.

Johannes de Evangelist
Johannes de Evangelist, in een evangeliarium Maasland, tweede helft 12e eeuw, Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, 76 E

Hoe verheugd een monnik kon zijn na voltooiing van een lange schrijfopdracht, blijkt uit een opmerking in het colofon van een middeleeuws handschrift: … ‘Men brenge de schrijver nu wijn, en wel van de beste…
Wanneer in de 15e eeuw handel en welvaart toenemen ontstaat onder invloed van de Moderne Devotie vraag naar gebedenboeken voor privé devotie. Deze zogenoemde getijdenboeken bevatten een verkorte versie van de officiële koorgebeden, welke binnen de kloostermuren 8 maal per dag op vaste tijden (de getijden) werden gezegd en gezongen. De verschillende gebeden, zoals de Maria getijden, de boetpsalmen en het dodenvigilie, zijn in de rijk versierde boeken geïllustreerd met een miniatuur. Om aan de vraag te kunnen voldoen ontstaan buiten de kloostermuren steeds meer profane schrijfateliers. De tentoonstellingsmakers spreken van de bestsellers van de Middeleeuwen, maar alleen de allerrijksten konden zich zulke dure boeken veroorloven. Op de internationale kunstbeurs de Tefaf waren deze handschriften bij Les Enluminures en Dr. Günther Jorn visueel en zelfs manueel  even binnen handbereik; wat een rijk gevoel.

Datzelfde gevoel ervaart de bezoeker in deze wonderschone tentoonstelling. Je mag er alleen maar naar kijken, maar aankomen niet…. Dit is gelukkig niet helemaal waar, want de museumbezoeker kan op verschillende plekjes zelf creatief aan de slag; fröbelen met het stempelen van marges en het stickeren van strooiranden.

Boeken waren kostbaar en het bezit ervan was slechts weggelegd voor kloosterbibliotheken, vorsten, vermogende geestelijken, leden van de adel en welgestelde burgers. In de tentoonstelling zijn grote en kleine religieuze werken te zien en wereldlijke boeken. Eén, misschien wel twee kent u nog wel van de Middelbare school: de Roman de la Rose, hier bezorgd door Jean Molinet, die het werk aan zijn opdrachtgever Philips van Kleef aanbiedt. In de achtergrond ziet u Molinets logo: een molentje.

Jean Molinet Roman de la Rose
Jean Molinet, roman de la Rose Moralisé et Translaté De Rime en Prose Henegauwen, 1500 Den Haag Koninklijke Bibliotheek, Ms.128                                                                                                                                                                                                                                          Het andere boek dat u wellicht nog kent is Jacob van Maerlants Spieghel Historiael. Het eerste geschiedenisboek in de volkstaal, waarin de verhalen uit de Bijbel, beginnend met de Schepping, kunstig vervlochten zijn met gebeurtenissen uit de wereldse geschiedenis. De Middeleeuwer was niet verbaasd wanneer Alexander de Grote plotseling een verhaal binnen stapte. Van Maerlants Spieghel Historiael wordt voor de ogen van de museumbezoeker ontsloten. Via een touchscreen verschijnt de aangeklikte miniatuur vol in beeld en ziet de bezoeker bijvoorbeeld hoe Godfried van Bouillon met ware doodsverachting een ladder beklimt om de belegerde stad Jeruzalem binnen te gaan. Deze daad in 1099 overleefde hij, maar in 1100 vond hij een ontijdige dood in het Heilige Land. Hij werd in de Heilig Grafkerk in Jeruzalem begraven.
Maerlandt Rhijmbijbel
Jacob van Maerlant, Rhijmbijbel, die wrake van Jherusalem, ca 1340, Belegering van Jeruzalem, Groningen Universiteits-bibliotheek

Een van de films toont hoe de boeken van Jacob van Maerlants werden onderzocht met Infrarood Reflectografie. Deze methode om onder de verf te kijken brengt soms verrassende pentimenti aan het licht. Momenten waarop de miniaturist zich bedacht.  Zo was onder een scène met vissen eerder een woud met bomen gepland.

De tentoonstelling werpt ook licht op de plaatsen van herkomst en voor zover bekend voor en door wie ze zijn geschreven. U ontmoet enkele voorname opdrachtgevers zoals Philips de Goede en zijn (onwettige) zoon David van Bourgondië, die door zijn vader krachtdadig als bisschop van Utrecht naar voren werd geschoven. Niet alleen met deze bisschopsbenoeming, maar ook in 1430 met de stichting van de Orde van het Gulden Vlies probeerde de Bourgondische hertog zijn invloed overal in zijn rijk te laten gelden. In verschillende miniaturen zien we Philips de Goede in gebedshouding; voor het gemak heeft hij zijn trippen uitgeschopt. Naar de toenmalige smaak modieus gekapt knielt hij in een inmiddels 500-jarige aanbidding…

Philips de Goede
Getijdenboek van Philips de Goede Oudenaarde, Jean De Tavernier en assistent, 1453(?) Toegevoegde gedeelten: Brugge, Meester van de Gebedenboeken
van omstreeks 1500, ca. 1490-1495, Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, 76 F 2

In de laatste zaal krijgen de doorgaans anonieme kunstenaars, een naam. In de hier getoonde verfijnd verluchte  getijdenboekjes lieten zij hun sporen na: Simon Marmion, vader en zoon Bening, Lieven van Lathem en de uit Utrecht afkomstige Willem Vrelant die om den brode naar Brugge vertrok. Had hij misschien heimwee toen hij in de achtergrond van een miniatuur met kruisdraging de Domtoren schilderde?

Kruisdraging
Kruisdraging met in de marges engelen en wildemannen, Getijdenboek, overgangsstijl tussen Goudenrankenmeester en Willem Vrelant, Brugge ca 1450, Den Haag, Koninklijke Bibliotheek

Hier ziet u ook een miniatuur met berouwvolle Koning David uit het laatste kwart van de 15e eeuw. Op de linker bladzijde heeft hij zijn kroon en harp neergelegd en smeekt God om vergeving. De rechterpagina onthult de aard van zijn berouw. In de versierde hoofdletter bespiedt David zijn buurvrouw, die zich in de ondermarge van het blad in haar tuin zit te poedelen. Hij nodigt haar uit op het paleis en …. van het een kwam het ander… Op de linkerpagina heeft David spijt.

De miniaturist heeft het oudtestamentische verhaal geactualiseerd. We bevinden ons in Brussel, daarover bestaat dankzij het urinerende kereltje in de achtergrond geen twijfel.

Gerard Brillis
Getijdenboek
Meester van Gerard Brilis, Meester van de Vederwolken en Meester van Willem van Bossuyt, Gent, ca. 1475 Amsterdam, Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam, XXV C 26

Stond u in de eerste zaal vol bewondering voor het kleine getijdenboekje van de Meester van Morgan, in de laatste zaal wacht u een visueel afscheidsgeschenk: het Trivulzio getijdenboek. Een gebedenboekje zo groot als een I-Phone, dat ondanks het formaat beschouwd wordt als de Nachtwacht van de Koninklijke bibliotheek. Het ligt open op een miniatuur met Johannes op Padmos. Een engel dicteert de tekst. Achter deze vitrine ligt een facsimile op folio formaat, waarin u, anders dan met overige manuscripten, eigenhandig mag bladeren!

Thuis kunt u dit nog eens overdoen via de volgende link: Trivulzio Getijdenboek

Johannes op Patmos, Trivulzio-getijdenboek, Simon Marmion, Valenciennes; Liever van Lathem, Antwerpen; weense meester van Maria van Bourgondië, Gent ca 1470, Den Haag KB, 1900 A 009, f. 157v

Link Museum Catharijneconvent ; magische miniaturen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Mesdag en Japan; het Verre Oosten verzameld. Tot en met 17 juni in de Mesdag Collectie Den Haag.

 

Kom met vissen
Onbekende kunstenaar, kom met decor van vissen (en een draak), tweede helft 19e eeuw, De Mesdag collectie, Den Haag

Na bezichtiging van de tentoonstelling Mesdag en Japan  lees ik tijdens mijn twaalfuurtje in een naburige lunchroom het straatnaambordje: Bazarstraat. Hier moet Hendrik Willem Mesdag meer dan honderd jaar geleden  gelopen hebben richting de Groote Koninklijke Bazar. Daar kocht hij de Aziatica die nu in de tentoonstelling zijn te zien. Blow-ups van J.H. Hoffmeisters prent geven in de eerste zaal een indruk van het interieur van deze bazar, een luxe 19e eeuwse voorloper van Xenos. Het pand bestaat nog en herbergt het Museum voor Communicatie.

Lust_ Grand Bazar
Hendrik Wilhelmus Lust,De Japanse zaal in de Grand Bazar, ca.1854, Gemeentearchief Den Haag

In Den Haag, sinds de koloniale tijd het retraïte voor Indiëgangers, was Aziatische kunst niet alleen in die bazar te koop maar ook bij kunsthandelaar E.J. van Wisselingh. In de Gouden Zaal van het Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden (het huidige Mauritshuis) waren vanaf 1816 eveneens voorwerpen van Japanse kunst te zien. Waardering voor Oosterse kunst groeide in de 19e eeuw uit tot een ware rage. Deze fascinatie wordt in de schilderkunst weerspiegeld in stromingen als het Oriëntalisme, Chinoiserie en Japonisme. In de expositie ligt een exotisch bordspel, gemaakt ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling van 1883. In Japan, op vakje nr. 17 staat de speler oog in oog met een grote kraanvogel, symbool voor een lang en gelukkig leven. In de vensterbank van zaal 2 staan er ook twee. Mesdag kocht ze voor f 500,– bij de firma Wisselingh. Voor een zelfde bedrag kocht Mesdag een schilderij van de contemporaine schilder Corot. De rekeningen liggen in een van de vitrines.

Hendrik Willem Mesdag stond in zijn bewondering voor Japanse kunst niet alleen. In de tentoonstelling Van Gogh Japan, tot en met 24 juni in het Van Gogh Museum, is te zien dat ook Vincent van Gogh en Paul Gauguin geboeid waren door het verre exotische land, dat sinds 1854 weer open stond voor westerse handelscontacten. Sinds de vroege 17e eeuw hadden Nederlanders het monopolie op handel met Japan overgenomen van de Portugezen. De Shogun had genoeg van de bekeringspraktijken van de katholieke Portugezen. Door een afbeelding van de Maagd Maria te verscheuren demonstreerden de Hollanders dat zij op religieus gebied uit ander hout gesneden waren. In de eerste zaal hangt een zijdeschildering met het geïsoleerde eilandje Deshima voor de kust van Nagasaki. Na het vertrek van de Portugezen vestigden de Hollanders zich hier.

Nagasaki
Kawahara Keiga, De baai van Nagasaki met Nederlandse fregatschepen, 1824, Maritiem Museum, Rotterdam

De intieme zalen van Mesdags voormalige woonhuis zijn conform de subtitel ‘Van kraanvogel tot samoeraizwaard’ ingericht met gebruiks- en siervoorwerpen. Er is kleurrijk, maar ook heel sober Japans keramiek.  Beschilderd met verhalende scènes en chrysanten, die vaak ook in reliëf zijn aangebracht. De objecten worden in de historische context getoond met affiches en catalogi van de Wereldtentoonstelling Amsterdam in 1883. Foto’s van het interieur van Hendrik en Sientje Mesdag met herkenbare objecten uit de expositie, completeren het historische beeld.

Kraanvogel
Kraanvogel, Mesdag Collectie, Den Haag

Deze ‘geluksvogel’ siert menig ceramisch object. Er zijn theekommen, zogenoemde raku, variërend van rijk versierde tot uiterst sobere exemplaren. Prachtig in al haar eenvoud is een sakéfles met het keizerlijk motief: een gestileerde 16 bladige chrysant. Fraai ook zijn de monumentale kleurrijke vazen met verhalende elementen. Op één daarvan ontwaar ik tussen de aardse en florale motieven een Japans baardmannetje; het is de krijger Endo Morito. Een legendarische figuur in een hopeloos liefdesverhaal. Zijn poging om de echtgenoot van zijn minnares uit de weg te ruimen mislukt jammerlijk. Per ongeluk doodt hij zijn geliefde, waarna hij eeuwig moet boeten. Naast de vaas ligt de prent van Hokusai die de ceramist tot voorbeeld strekte met Endo’s beeltenis, verscholen in een grote waterval.

Endo Morito, Hokusai, Vaas
Onbekende artiest, Vaas met afbeelding van de krijgsheer Endo Morito naar een houtsnede van Hokusai, tweede helft 19e eeuw, De Mesdag Collectie, Den Haag
Hokusai_Onder de waterval
Katsushika Hokusai, Endo Morito onder de waterval, boekillustratie, 1836, Mesdag collectie, Den Haag

Er zijn ook religieuze voorwerpen, zoals de indrukwekkende boeddhistische altaarvazen die ik voor potkachels aanzag. Na een machtswisseling in 1868 werd het Boeddhisme in Japan verboden. De nieuwe keizer voerde het Shintoïsme in, waarna deze vazen op grote schaal naar het westen werden geëxporteerd. Met deze koerswijziging kwam aan het tijdvak van de Shoguns en de machtige elite der Samurai een einde. Aan die tijden herinnert het kleine reisaltaartje met de boeddha en bodhissatva’s.

reisaltaar
Onbekende kunstenaar, Reisaltaar, 19e eeuw, de Mesdag collectie, Den Haag
Stel vazen met reliëfdecor,
Onbekende kunstenaar, stel vazen met reliëfdecor van religieuze scenes en lotusbloemen, 19e eeuw, de Mesdag collectie, Den Haag

 

 

 

Bijzonder is de grote Arita-schaal, de ‘Nachtwacht’ van de collectie,  waarop de productie van porselein als een stripverhaal geïllustreerd wordt. Van het delven van de grondstof kaolien aarde, tot het bijna eindproduct, dat door een mannetje in tanga de oven wordt in geschoven. Een andere scène geeft een inkijkje in het kantoor waar kopers hun bestelling plaatsen.

Arita porselein
Onbekende kunstenaar, detail schaal met voorstellingen van een porselein fabriek, ca. 1830 -1860, Arita porselein, De Mesdag collectie, Den Haag

Behalve Japanse ceramiek kocht Mesdag ook op Japanse kunst geïnspireerde voorwerpen van de Haagse Plateelbakkerij Rozenburg. Deze zijn in dialoog met hun voorbeeld op de eerste verdieping opgesteld. De vissenkom, het posterbeeld van de expositie is hier te zien. Alsook twee op een Japanse sakéfles geïnspireerde vazen van Theo Colenbrander. De eenvoudige gestileerde Japanse motieven heeft hij omgebogen tot een betoverende abstracte creatie in nachtblauw en appelgroen. Nu eens bleef Colenbrander qua figuratie dichtbij zijn Japanse voorbeeld, dan weer nam hij alleen de vorm over en vulde deze met florale Art Nouveau of abstracte motieven. De wierookbrander op leeuwenpootjes met op het deksel een Karashisti; een Chinese leeuw, is daar een mooi voorbeeld van.

Op de wand van de laatste expositiezaal wordt de betekenis van de  Japanse dierensymboliek toegelicht: de leeuw, de kraanvogel…en de karper.

Knibbe_Pulchri Studio
B. Knibbe Rülofs, groepsportret bij gelegenheid van feest in Pulchri Studio Den Haag, 1900, RKD Den Haag

Tenslotte een interessante foto met als Japanse geisha’s verklede Hollandse dames in Pulchri Studio. Thema feesten waren populair in het begin van de vorige eeuw.
Op mijn opmerking dat ze er niet zo’n aardigheid in schijnen te hebben, repliceert een van de aanwezigen dat het waarschijnlijk ook geen pretje was om tijdens de lange sluitertijd muisstil te blijven staan voordat de foto gemaakt kon worden.. Zit wat in… vaak sta ik met mijn kinderen ook met een krampachtig volgehouden glimlach op vakantiefoto’s die manlief van ons maakte.

Anders dan Vincent van Gogh kocht Mesdag geen prenten. De relatie Van Gogh en Japan is tot en met 24 juni te zien in de mooie tentoonstelling in het Van Gogh Museum.

Catalogus: Renske Suijver in samenwerking met Bram Donders Mesdag & Japan, De Mesdag Collectie, Den Haag, 2018

Link: De Mesdag Collectie, Mesdag & Japan

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

High Society: Marten, Oopjen & Friends, Rijksmuseum Amsterdam tot en met 3 juni 2018.

 

Marten, Rijksmuseum
Rembrandt van Rijn, Marten Soolmans, 1634, Rijksmuseum Amsterdam
Oopjen, Louvre
Rembrandt van Rijn, Oopjen Coppit,1634, Musee du Louvre, Parijs

Heeft u ze al gezien? Onlangs stond ik eindelijk oog in oog met Marten en Oopjen. Waren deze portretten van Rembrandt alle publiciteit en het geld: 160 miljoen euro, waard? Ja, zonder meer!

Rembrandt, Oopjen detail

Wat een indrukwekkende portretten van dit piepjonge huwelijkspaar; hij 20 en zij 22 jaar oud. Hoeveel tinten zwart zijn na de restauratie wel niet achter het vergeelde vernis tevoorschijn gekomen? Het contrasteert fraai met het wit van Oopjens kraag èn haar blanke gelaat, dat destijds als schoonheidsideaal gold. Alleen boerenvrouwen waren zongebruind. Haar blanke huid wordt echter ontsierd door de ‘blauwe plek’ op haar slaap. Tegenwoordig worden oneffenheden gecamoufleerd maar in de 17e eeuw brachten deftige dames expres een schoonheidsvlekje aan.

Mouwomslag, kant, Oopjen
Rembrandt van Rijn, Detail mouwomslag van Oopjen Coppit, 1634, Musee du Louvre, Parijs

Fraai geschilderd zijn de modieuze platte kragen. De onhandige molensteenkraag was rond 1630 passé. Soms suggereerde Rembrandt (de illusie van) ragfijn kant met witte verf aangebracht op een zwarte ondergrond. Soms werkte hij andersom en schilderde zwarte toetsen op een witte ondergrond, zoals mooi te zien in het detail van een manchet.

Hoe het ook zij: het resultaat is altijd overtuigend. Over de enorme rozetten op Martens schoenen (leuk item in de kinderspeurtocht) is al veel geschreven. Beetje over de top deze statussymbolen van een nouveau riche. Ook met Oopjens mooie broche, de trouwring aan haar wijsvinger en de waaier afficheert het stel rijkdom. Daar hoefde je je niet voor te schamen mits verworven door hard werken en bidden: Ora et Labora. Martens vader, een uit Antwerpen gevluchte protestant, had in Amsterdam fortuin gemaakt met een suikerraffinaderij. Uit betrouwbare bronnen is bekend dat vader Soolmans moeite had met een christelijke levenswandel. Als straatvechter werd hij wegens zijn agressieve gedrag door de kerkenraad regelmatig op het matje geroepen. Een dingetje dat de samenstellers van de speciale editie van de Privé discreet hebben laten liggen.

In de introductiefilm vertelt de voormalige eigenaar van de monumentale doeken, baron de Rothschild dat hij zijn halve leven heerlijk heeft geslapen, terwijl Marten en Oopjen ter linker en rechterzijde over hem waakten. En al die tijd mochten zij lekker met hem mee roken verklapt hij lachend. Het rookgordijn is inmiddels vakkundig verwijderd.

Ter gelegenheid van hun make-over en tijdelijk verblijf in Amsterdam – zij hebben een tweede huis in Frankrijk – heeft het Rijksmuseum een feestje georganiseerd. Vanuit de hele wereld zijn de gasten ingevlogen. Celebrities geportretteerd door befaamde kunstenaars als Lucas Cranach, Frans Hals, Velazquez, Veronese, Van Dijck, Manet, Munch, Goltzius, Gainsborough en Reynolds.

Wat opvalt is dat allen ten voeten uit geportretteerd zijn in een verscheidenheid aan stijlen en periodes; leuk om het modebeeld door de eeuwen heen te volgen!  Sommige portretten zijn statisch geënsceneerd in een interieur, andere hebben een landschappelijke achtergrond. Sommige beeltenissen zijn realistisch andere lijken geïdealiseerd. Portretten van eenlingen, huwelijksportretten en een enkel familieportret, zoals het echtpaar Iseppo en Livia da Porto. Rond 1552 lieten zij zich met hun beide kinderen op speelse wijze vereeuwigen door Paolo Veronese. Een voorloper van Frans Hals in de prachtige met losse toets weergegeven stofuitdrukking. Ook hier niets nieuw onder de zon. Menige eigentijdse moeder herinnert zich, wellicht met weemoed, hoe haar dochtertje verlegen wegdook achter moeders rok of spijkerbroek. Wie tijdens de vakantie door de straten van Vicenza dwaalt op zoek naar de architectonische nalatenschap van Andrea Palladio kan vader Iseppo en zoon Leonida Porto ontmoeten; in gebeeldhouwde vorm sieren zij de gevel van het Palazzo Porto.

Veronese, Livia da Porto Thiene
Paolo Veronese, Gravin Livia da Porto Thiene en haar dochter Deidamia, ca 1552, Walters Art Museum, Baltimore

In de Hollandse Gouden Eeuw ontwikkelde het zogenoemde portrait historié zich tot een geliefd genre. Verschillende 17e eeuwers lieten zich portretteren als een bijbels of mythologisch personage. Een heel opmerkelijk voorbeeld van zo’n portret is in de expositie te zien. De Amsterdamse burgemeester Johan Colterman liet zich in adamskostuum vereeuwigen als de mythologische krachtpatser Hercules. Wellicht wekte dit portret ook toen al de lachlust, maar een ding is zeker: je moest Colterman niet tegen je hebben! Moedig was het wel. Welke burgemeester zou zich vandaag de dag zo bloot durven geven?

Goltzius, Hercules, Cacus
Hendrick Goltzius, Hercules en Cacus, 1613, Mauritshuis Den Haag (in bruikleen aan het Frans Hals Museum Haarlem)

Elke geportretteerde heeft zijn of haar verhaal, daarover doet niet alleen de informatieve en mooi uitgevoerde catalogus, maar ook een speciale editie van het roddelblad Privé een boekje open. De lezer komt alles te weten over historische modesnufjes als schaambuidels en (schoen)rozen, buitenechtelijke affaires en zwangerschappen, financiële problemen, een vorstelijke onthoofding, exorbitante feesten en excentrieke aristocraten.

Seinegger, Karel V
Jacob Seisennegger, Keizer Karel V met zijn hond, 1532, Kunsthistorisch Museum Wenen

Om met de mode in de 16e eeuw te beginnen. In de eerste zaal ziet de bezoeker een van de de oudste monumentale portretten: Jacob Seiseneggers portret van Keizer Karel V (ca. 1532). Hij gaf hem weer met de karakteristieke openhangende Habsburgse mond. De keizer draagt een goudkleurig wambuis met zwarte ‘bodywarmer’. De enorme pofmouwen moeten zijn geringe postuur wat imposanter maken, maar een echte macho is hij niet. Daar verandert de blikvanger, de modieuze braguette, midden in het portret niets aan. In de 15e en 16e eeuw werd de zogenoemde schaambuidel tussen de hozen (de losse broekspijpen) gedragen. Tegenwoordig wordt dit symbool van mannelijkheid  lachwekkend gevonden, maar handig was het wel om muntgeld en andere broekzak-spulletjes mee te nemen. Niet alleen koning, keizer en admiraal, maar ook de gewone man koketteerde met zijn braguette. In het statieportret dat Hans Holbein rond 1537 van Henry VIII (Walker Art Gallery, Liverpool) schilderde draagt de Engelse koning een bijzonder met strik gesierd exemplaar dat veel weg heeft van een paasei! Ook in de boerenbruiloften van Pieter Breughel zijn dansende boeren met dit in het oog springende kledingonderdeel toegerust.

Een dergelijk vertoon van viriliteit had Dr Samuel-Jean Pozzi (1846-1918) niet nodig. Geportretteerd in een fraise kleurige kamerjas, waaronder een Jort Kelderachtig pantoffeltje uitsteekt, kijkt deze donkerharige beau met zijn blauwgrijze ogen zelfverzekerd de wereld in. Hij was geliefd naar men zegt bij zowel dames als heren, onder wie de schilder. Pozzi was gespecialiseerd in gynaecologie, maar werkte ook als legerarts, respectievelijk chirurg, in de Frans-Pruisische oorlog en WO I. Medisch falen veroorzaakte zijn einde. In 1918 werd Pozzi door een ontevreden patiënt gedood. In de catalogus wordt het motief van de moordenaar vrij gegeven: de dokter had hem niet van zijn impotentie kunnen genezen. Dit portret zou niet misstaan in de tentoonstelling Frans Hals en de Modernen, dit najaar te zien in het Frans Hals Museum. De stofuitdrukking van de kamerjas en de subtiele, schetsmatige toets waarmee Singer Sargent de slanke vingers en de manchetten weergaf illustreren het motto van deze expositie op perfecte wijze: Frans Hals als inspiratiebron voor de impressionisten!

Sargent, Pozzi
John Singer Sargent, Dr Samuel Jean Pozzi, 1881, Hammer Museum los Angeles, schenking van de Armand hammer foundation

Een markante verschijning op het feestje in Amsterdam is Marchesa Luisa Casati. Giovanni Boldini zette haar in 1908 met vaart in een uitbundige Halsiaanse toets neer. Ik moest even denken aan de snelle foto van de koninklijke familie die op Koningsdag de voorpagina van de NRC sierde. De assistent van Erwin Olaf moet buiten beeld een enorme föhn of windmachine gehanteerd hebben; de blonde haren van Maxima en haar dochters are blowing in the wind!
De bij Oopjen reeds genoemde vele tinten zwart zijn hier met grijstonen gemengd en contrasteren prachtig met het lila en rozerood van haar sjaal en boeket. Over de markiezin deden wilde verhalen de ronde over buitenechtelijke relaties en ander onbetamelijk gedrag. Bij het uitwerken van mijn aantekeningen meende ik nog dat mijn fantasie met me aan de haal was gegaan, maar in de catalogus lees ik toch over haar jurk met gloeilampjes, die licht gaven op een draagbare generator. Deze 19e eeuwse Mathilde Willink wandelde met twee aangelijnde luipaarden door Venetië. En wat haar voorliefde voor genotsmiddelen betreft was ze haar tijd vooruit. Behalve van champagne en gin genoot ze af en toe van een snufje cocaïne, zoals haar blik lijkt te verraden.

Boldini, Marchesa Louisa Casati
Giovanni Boldini, Marchesa Luisa Casati met een windhond, 1908, particuliere collectie

Amusant tenslotte is de de 4-delige webserie van Koefnoen over de gasten van High Society.

Na de opzichtige pracht en praal van het hoge gezelschap wacht de bezoeker een warm aanbevolen toegift; de parallelle expositie Guilty Pleasures. Met het opschrift ‘expliciete beelden’ wordt de bezoeker gewaarschuwd c.q. geattendeerd op prenten en tekeningen gepresenteerd rond een rood hemelbed. Hier wordt gesuggereerd wat de beau monde achter gesloten deuren in werkelijkheid of slechts gedroomd meemaakte.

Jane Turner, hoofd van het prentenkabinet, stelde een leuke tentoonstelling samen met interessante, pikante, ondeugende en soms zelfs soft-pornografische prenten. De voorstellingen zijn geïnspireerd op drie van de zeven hoofdzonden: vraatzucht, hebzucht en wellust!
Aanleiding daartoe vormt een 17e eeuwse prent van een liefdespaar licht Turner toe. De figuren dragen dezelfde kanten kragen als Marten en Oopjen. Onderzoek leverde een verrassende ontdekking op: deze figuren blijken portretten te zijn van Rembrandt en Saskia. Bij het betreden van de tentoonstelling Guilty Pleasures fungeert het ondeugende stel als traîte-d’union tussen beide exposities.

Basse, Vrouw bij man op schoot
Willem Basse, Een vrouw zit op schoot bij een man, ca. 1640. Rijksmuseum Amsterdam

In deze zalen ziet de bezoeker zogenaamd stichtelijke voorstellingen van onder andere afkeurenswaardige kaart- en triktrakspelers. Leuk ook zijn de in prentvorm gepresenteerde visuele grapjes. Twee oude dames die zich verheugen in bewonderende blikken van twee knappe heren; die evenwel bedoeld zijn voor een jongedame achter hen. De bezoeker ziet ook een in het huidige Me-Too debat toepasselijke voorstelling van een dame die een man van het lijf probeert te houden. Geestig zijn de opgewonden oude heren die zich verlustigen in een 18e eeuwse losbladige Playboy en het zien van een naakte Venus in een ingekleurde prent van Thomas Rowlandson.

Rowlandson, Vier mannen, Venus
Thomas Rowlandson, Vier mannen bekijken een schilderij van Venus, 1799. Rijksmuseum Amsterdam.

Na colleges in de jaren ‘80 zie ik William Hogarths prenten van the Rakes Progress terug. Geïnspireerd op deze story bracht de Reisopera deze winter een productie uit. Het hoogtepunt, of veeleer dieptepunt van de feestende losbol belandde als reproductie op een punchbowl van Meissen porselein, waarin de Rake letterlijk en figuurlijk aan de grond is geraakt. Met welke intentie deze prenten gemaakt werden? Wellicht tot lering, maar zeker ook tot vermaak!

Punch bowl, Meissen, 1750-1760. Syz Collection (1534).

In een prent van een zekere Sara, gedaan naar een werk van Cornelis Troost, ontdek ik een actueel detail: twee zoenende mannen. Nog steeds een hot item. Onlangs zag ik een soortgelijke afbeelding op groot formaat langs de kant van de weg. De wereldwijde campagne van Suitsupply stierf een snelle dood, maar deze uiting van herenliefde heeft in dit onopvallende detail de eeuwen doorstaan. Dat geldt ook voor prachtige monumentale doeken en vele op kwetsbaar papier gedrukte prenten die nog tot en met 3 juni in het Rijksmuseum te zien zijn.

Wie nog kon lopen ging heen; wie dat niet meer kon, viel om, Sara Troost, naar Cornelis Troost, 1768, Rijksmuseum Amsterdam

Link: Rijksmuseum Amsterdam, High Society

Catalogus: Jonathan Bikker, High Society, levensgroot, staand en ten voeten uit, Rijksmuseum Amsterdam, 2018

Geverifieerd door MonsterInsights