De serene blik | 4 realisten, tot en met 13 mei 2018, Museum MORE, Gorssel

Jan Mankes, Bomenrij, 1915, Museum More, Gorssel

Twee jaar geleden bezocht ik de openingstentoonstelling van Museum More. Nog besmet met het virus van onderwaardering voor figuratieve kunst waar ik als kunstgeschiedenisstudent in de jaren ’80 mee in aanraking kwam verwachtte ik niet hier vaak terug te komen. Inmiddels is het tij gekeerd: waardering voor realistische kunst mag weer. Wanneer ik Museum More voor de tweede keer bezoek is Helmantel zelf aanwezig op de tentoonstelling de Serene Blik, waar hij naast Floris Verster, Jan Mankes en Dick Ket een glansrol vertolkt.

Op zaal stellen de samenstellers van de expositie, Ype Koopmans en Frank van de Schoor ons voor aan de tableau de la troupe: Floris Verster (1861-1927), Jan Mankes (1889-1920) Dick Ket (1902-1940) en Henk Helmantel (1945). Het thema van de vergankelijkheid verbeeld in de getoonde stillevens kan niet beter worden geïllustreerd dan met het ontroerende jongensportret van de licht gebogen, grijzende man die hier rondloopt om journalisten te woord te staan.
In het intrigerende Zelfportret met Baret van Dick Ket zie ik nu pas de griezelige duim die door het palet heen steekt. Gelukkig onopvallend op het taartje met dit portret dat ik bij de koffie kreeg.

Elke kunstenaar heeft een eigen zaal en een wand, waarin hij in dialoog met de anderen wordt getoond. Afgezien van zaalteksten wordt weinig uitleg gegeven. De werken spreken voor zich. Ogenschijnlijk is het: What you see is what you get, maar achter de realistisch geschilderde werkelijkheid gaat vaak een diepere betekenis schuil. Veel voorstellingen ontstijgen de werkelijkheid in termen van spiritualiteit en verstilling, vandaar de titel: de serene blik.

De eerste zaal is gewijd aan Floris Verster, werkzaam in de eerste helft van de 20e eeuw. Zijn werk weerspiegelt de belangstelling die kunstenaars toen kregen voor 17e eeuwse genres als stilleven en portret. De aandacht voor detail en stofuitdrukking van hun voorgangers zien we terug in de werken op deze tentoonstelling. Bewondering voor de schilders van de Gouden Eeuw loopt als een rode draad door de expositie.

Floris Vester, Donkere pioenen in aardewerken pot, 1890, Singer Laren

Met zijn spannende vroege composities op –heel modern- monumentaal formaat ontwikkelde Verster een geheel eigen stijl. Zoals het grote in pasteuze toets geschilderde bloemstilleven Donkere pioenen in aardewerken pot uit 1890, waarover Versters echtgenote Jenny Kamerlingh Onnes de volgende woorden noteerde: …’het was een akelig karwei om de achtergrond te realiseren’…
In deze zaal herken ik zijn schilderij uit de tentoonstelling Rumoer in de Stad, Geplukte hanen. Deze bijna abstracte impressie van dood gevogelte is een wat onesthetisch en ongebruikelijk onderwerp in die jaren, maar wat een prachtbeeld van vergankelijkheid.

In Brussel komt Verster in aanraking met het kunstenaars collectief Les Vingt, waartoe Jan Toorop destijds behoorde; ook ziet hij werk van James Ensor. Vanaf 1904 legt Verster zich vooral toe op kleinere, nauwkeurig gepenseelde stillevens van dode kraaien, aardewerk en eieren. Zomaar een paar eieren: voor zowel Verster, Mankes als Helmantel is het genoeg voor een klein stilleven.

Helmantel, kaas en eieren
Henk Helmantel, Stilleven met kaas en eieren, 1987, Museum More
Verster, eieren
Floris Verster, Nap met eieren, 1915, Centraal Museum, Utrecht

Bij Mankes zien we de eieren tussen eenvoudige aan de natuur ontleende onderwerpen terug. Verstilling is hier, meer nog dan bij Verster, het sleutelwoord. Door de wat ‘omfloerste’ beeldtaal krijgen zijn realistische objecten een spirituele meerwaarde. Deze onscherpe beelden zijn geen louter artistieke vinding, maar aldus de conservator, het gevolg van zijn slechte ogen. Hij weigerde een bril op te zetten!

Jan Mankes, Vaas met jasmijn, 1913, Museum Arnhem

Gelukkig maar, want zijn Vaas met Jasmijn krijgt daardoor een welhaast magische uitstraling. Dat geldt ook voor de Bomenrij in de Knijpe, het plaatsje in Friesland, waar zijn echtgenote Anna Zernike als (eerste vrouwelijke) predikant was beroepen. Meer een droombeeld van een eerder realistisch waargenomen bomenrij. Het werk inspireerde Joost Zwagerman tot de volgende woorden…’land en lucht gehuld in een onaards blauw’… De boomkruinen deden hem denken aan reuzenpluizenbollen, waarvan de pluisjes door een bries zijn weggewaaid. Al bij zijn leven verkocht Mankes goed. Dit werk bracht destijds  f200,– op. Door goede contacten in de kunstwereld werd zijn werk en daarmee zijn naam via gravures bekend. Interessant te zien hoe Mankes teruggrijpt op de grote namen van de Gouden Eeuw, zoals in het doek uit 1914, Vrouw voor haar huis, dat onmiskenbaar teruggaat op het Straatje van Vermeer in het Rijksmuseum!

Jan Mankes, zelfportret met uil, 1911, Museum Arnhem

We staan even stil bij Mankes Zelfportret met Uil, symbool van wijsheid zegt Frank van der Schoor, maar het kan evengoed om het 17e eeuwse symbool van de dwaasheid gaan. Hoe dan ook ook dit werk is een mooi voorbeeld van ogenschijnlijk realisme. Opvallend zijn de eenvoudige door Mankes zelf gekozen lijsten. Zonder de goudvergulde krullen, waarin een stilleven met stenen kruikje is gevat, accorderen deze sobere kaders prachtig met de verstilde voorstellingen die zij omlijsten.

 

In 1916 bleek Mankes aan tbc te lijden, waardoor zijn actieradius steeds kleiner werd. Dit wordt weerspiegeld in de vele huisje-boompje-beestje onderwerpen, die hij op meesterlijke wijze wist te uit te beelden. Met zijn sobere, verstilde stijl was Mankes een inspiratiebron voor neo-realisten als Wim Schumacher en Edgar Fernhout, elders in More te zien èn Henk Helmantel, die zelf enkele werken van Mankes bezit.

De tentoonstelling presenteert ook enkele interessante thematische ontmoetingen. Een reeks sneeuwgezichten, waaronder een prachtig ‘Louis-Apol-achtig’ Sneeuwlandschap bij ondergaande zon (1895) van Floris Verster, getoond naast winterlandschappen van zijn confrères. Datzelfde gebeurt met het in dialoog getoonde Stilleven met Kweeperen van Helmantel en een werk met hetzelfde onderwerp van Floris Verster dat weer onmiskenbaar schatplichtig lijkt aan soortgelijk stillevens van Vincent van Gogh. In hun realistische weergave van groente en fruit is de traditionele 17e eeuwse vanitas-gedachte nooit ver weg. De vier realisten uit deze tentoonstelling worden dan ook als fakkeldragers van de grote 17e eeuwse traditie gepresenteerd.

Helmantel, kweeperen
Henk Helmantel, Stilleven met kweeperen, 2012, Museum More
Floris Verster, Kweeperen, 1905, Museum Helmantel, Westeremden

De composities van Dick Ket zijn het meest gewaagd. Anders dan de concentratie op een enkel onderwerp bij Verster of Mankes en de wat brave uitstalling van objecten in Helmantels stillevens, bevatten Kets werken een zekere spanning. Zoals in zijn eigenzinnige Zelfportret met Vaas, waarin de schilder zich, terwijl hij een vaas optilt, in een merkwaardige houding heeft vereeuwigd. Zo te zien een enorme tour de force. Hier, maar ook in zijn andere werk zijn de symptomen zichtbaar van het hartfalen waaraan hij leed: blauwe nagels. In een zelfportret in Boijmans maakt Ket deze subtiele verwijzing expliciet. Door een openvallende borstrok verwijst een blauwe tepel naar zijn hartproblemen. Ook hier een echo van zijn bewondering voor de grote meesters van het verleden. De compositie ontleende hij aan Bartolomeo Veneto’s Flora uit het Städelsches in Frankfurt.

Veneto Flora
Bartolomeo Veneto, Flora, ca.1525, Städel Museum, Frankfurt
Ket Zelfportret
Dick Ket, Zelfportret met blote borst,1932, museum Boijmans, Rotterdam

 

 

 

 

 

 

 

 

Neem de tijd om goed te kijken. Dit geldt voor alle kunstwerken, maar zeker ook voor de vele zelfportretten van Dick Ket. Bij nadere beschouwing blijkt zijn Zelfportret met Bolskruik een knap spiegelbeeld te zijn met een grappig dubbelbeeld van de jeneverkruik. Het fragment van een affiche met stoomboot in de achtergrond zegt iets over Kets ontwikkeling. Op de Academie in Arnhem begon hij met het tekenen van affiches. Zijn zelfportretten, of beter gezichtsstudies, weerspiegelen daarenboven zijn belangstelling voor de 18e eeuwse theorieën van Johan Kaspar Lavater. Deze geleerde dominee was ervan overtuigd dat de fysionomie iets zegt over het karakter van de mens.

Dick Ket, Zelfportret met Bolskruik, 1932, Museum Voorlinden Wassenaar

Dick Ket was een langzame werker. Wegens zijn delicate gezondheid  woonde hij bij zijn ouders in Bennekom. Met de kommen in zijn stillevens verwijst hij met een knipoog naar zijn woonplaats en met de barsten daarin, verleent hij de kommen een diepere betekenis. Aan zijn verloofde Nel Schil schreef hij ‘Ik ben een kom’. De gebarsten kom waar een stukje vanaf is als symbool van zijn gemankeerde gezondheid. Dick Ket die zichzelf ziet als ‘rejected China’…  Bij hem geen twijfel aan een diepere laag achter de zichtbare werkelijkheid. In 1932 schreef hij: …dat er meer is tusschen hemel en aarde, ….daar denk ik dikwijls aan als ik een stilleven schilder ….Juist in deze doode voorwerpen voel ik de aanwezigheid van dit alom-vertegenwoordigde…’
In Kets werk zijn ook invloeden aanwijsbaar van Gino Severini. Vergelijk zijn Stilleven met viool en witte vaas met Severini’s Visual Synthesis of the Idea War 1914. Op zijn beurt beïnvloedde Dick Ket Henk Helmantel bij wie we in de grote zaal uitkomen. Hier hangt een klein juweeltje, Helmantels Distelvink, geïnspireerd op Fabritius beroemde Puttertje in het Mauritshuis. Jammer dat het zo hoog hangt.

Henk Helmantel, Distelvink. 2002, Museum Helmantel, Westeremden

Het africhten van een puttertje is een tegenwoordig niet meer beoefende tak van sport. In de 17e eeuw werden distelvinken het kunstje bijgebracht om kleine emmertjes water te putten teneinde hun dorst te lessen. Het hijsen van het emmertje werd destijds symbolisch in verband gebracht met hijsen; drinken en … dronkenschap. Daarnaast gold het diertje sinds de Oudheid als symbool voor de ziel die na de dood naar de hemel opstijgt. En daarmee houdt de onuitputtelijke symboliek van het puttertje nog niet op. Volgens een legende zou het vogeltje uit mededogen met Christus aan het kruis, een doorn uit diens voorhoofd hebben getrokken, waarna een rode bloedvlek rond zijn snaveltje achterbleef.
In de laatste zaal hangen grote werken van Henk Helmantel. Alle met magistrale stofuitdrukking, zoals het Stilleven met Mangistan vruchten en Gele doos met Witlof, waarvan ik dankzij Helmantel zie hoe dit gewas in de aarde geworteld is, alvorens in de schappen van de groenteman te belanden. Als zoon van een tuinder was Helmantel van jongs af aan geboeid door groei en bloei, maar in zijn stillevens figureert ook ander voedsel zoals het knapperige Brood gebakken in Emden, uit 2007. Zeventiende eeuwse voedselstillevens tonen prêt à consommer. Kaas, boterkrullen, vis, vlees, fruit en aangesneden brood, niet zelden gekoppeld aan vanitasgedachten. Zie bij mijn bespreking van de tentoonstelling Slow Food. Bij Helmantel is het geschilderde voedsel slechts afstandelijke geëtaleerd, compleet en onaangesneden.

In een documentaire van Els Dinnissen vertelt Helmantel dat hij vlotter werkt dan menigeen denkt. In zijn composities, altijd op paneel met een ondertekening in verf, legt hij naar eigen zeggen graag een gevoel van aanwezigheid. Lichtval speelt daarbij een belangrijke rol. Hij is in de weer met de schil van een ui. Hij houdt ‘m eens even tegen het licht en wijst de beschouwer op de weerschijn van het licht door die dunne schil, waarbij de structuur daarvan fraai wordt aangelicht. Vervolgens schikt hij wat uien op een tafelblad. Hier en daar hangt speels wat loof over de rand. Het stilleven ligt er al, ik hoef het alleen nog te schilderen, lacht hij!

Henk Helmantel, Stilleven met uien, Museum Helmantel, Westeremden

Ik moet even denken aan Jacob Cats, de 17e eeuwse Zeeuwse dominee die in een ui inspiratie vond voor een moraliserend boodschap. In een zogenoemd embleem trekt Cats een parallel tussen de ‘rok’ (de schillen) van een ui en een damesrok. In beide gevallen leidt het het afpellen (uittrekken) daarvan tot tranen! Het stilleven met uien zal binnenkort geveild worden. De opbrengst is bestemd voor de restauratie van het orgel in de de Petrus en Pauluskerk in Loppersum.

Bij een stilleven met enkele granaatappels, verklaart Helmantel de wat onduidelijke titel middels het fragment in de achtergrond. Een abstract werk van Kees Stoop. Als realist houdt Helmantel niet van abstracte schilderijen, maar Stoops werk bewondert hij. Vandaar deze Homage aan Kees Stoop. Maar Dick Ket was hier als inspirator ook niet ver weg. Naast stillevens van groot formaat hangen Helmantels voor dit genre toepasselijker monumentale kerkinterieurs. Beide genres geïnspireerd op beroemde 17e eeuwse voorgangers.

Helmantels glad gepenseelde vroege stillevens tonen een intieme, bezielde weergave van de alledaagse materie. Of in Helmantels eigen woorden gehoord tijdens een interview in het radioprogramma nooit meer slapen,..’ik ben geboeid door de verschijningsvorm der dingen. Onze schepper heeft het zo gemaakt dat je je blijft verwonderen‘…

Zijn kerkinterieurs ademen een gewijde sfeer en geestelijke verstilling. Destijds reed Helmantel op zijn bromfiets door Groningen en Duitsland om kerkinterieurs te schetsen. Zijn Kerkinterieur van de Grote kerk in Monnickendam uit 1988 roept associaties op met werken van de 17e eeuwse specialist Pieter Saenredam. Toch is de sfeer anders. Het geschilderde (hemelse) licht is bij Helmantel verbonden met zijn eigen geloof. Hij nodigt de bezoeker uit de geschilderde kerk binnen te gaan. In de film legt Helmantel uit dat een schilderij voor hem geslaagd is als de compositie en de lichtval met elkaar in harmonie zijn gebracht. Wanneer ik even later oog in oog sta met het enigszins vereenvoudigde interieur van de Grote kerk in Monnickendam, wordt het schilderij ineens prachtig aangelicht door een baan echt zonlicht dat tussen de wolken door op het werk valt als een geschenk uit de hemel!

Henk Helmantel, De zuidbeuk van de St. Nicolaaskerk in Monnickendam, 1988, Museum Helmantel, Westeremden

In het Groningse Westeremden toont Helmantel zijn eigen werk en door hem verzamelde werken van Verster, Mankes en Ket in een eigen museum. Ook buiten Groningen en Gorssel is Helmantel te zien. Gelijktijdig met de expositie in Museum Moore loopt een tentoonstelling in het Chimei Museum in Tainan en volgende maand zijn dichter bij huis 30 schilderijen te zien in Museum Gouda, getoond naast werken waarin Helmantel inspiratie vond.

In Taiwan werd 20 jaar geleden zijn werk tentoongesteld. Een van de bezoekers van die expositie is inmiddels directeur van het Chimei Museum geworden. Nu nodigde hij de schilder wederom uit om te exposeren. Tijdens het radio interview vertelde Helmantel dat hij nog nooit zoiets moois had meegemaakt. Alle werken zijn geëxposeerd tegen toepasselijke kleuren en bij de ingang van het museum hangen grote banieren met zijn naam. Er zijn al acht schilderijen verkocht. Op de vraag waarom zijn werk daar zo in trek is, moet Helmantel het antwoord schuldig blijven. Maar zou het niet komen doordat ze in de Aziatische wereld zo goed zijn in het exact kopiëren van bestaande voorwerpen?

Het werk van Helmantel geniet veel bewondering van liefhebbers, maar ondervindt tegenstand bij mensen die ‘ervoor doorgeleerd hebben’, aldus de schilder. Kunsthistorici vinden dat mijn werk niet past in de doorgaande ontwikkeling van de kunstgeschiedenis. In 2004 had Carel Blotkamp in de Volkskrant weinig op met Helmantels keurige, maar onbezielde stillevens; geschilderd alsof hij ‘bezig was met aftelversjes’. Onwillekeurig klinkt in mijn hoofd: …. ‘Iene miene mutte, tien pond grutten, tien pond kaas, Henk Helmantel is de baas’… Zo wordt de kampioen van het hedendaagse realisme in Taiwan wel beschouwd. Veertien jaar na Blotkamps artikel mag Helmantel zich inmiddels ook verheugen in de belangstelling van kunsthistorici. Het kan verkeren: de tentoonstelling in Museum More is tot stand gekomen door toedoen van Carel Blotkamp. Hij deed Museum More het idee aan de hand voor een expositie van Verster, Ket en Mankes, die nog niet eerder in samenhang gepresenteerd waren. Samenstellers van de Serene Blik voegden daar het eigentijdse werk van Henk Helmantel aan toe. Getoond naast Blotkamps favoriete schilders Ket en Mankes. Het lijdt geen twijfel dat de conservatoren bewondering hebben voor Helmantel, maar of Blotkamp er ook zo over denkt blijft de vraag.

Het heeft lang geduurd, maar inmiddels heeft het Groninger Museum ook een schilderij van Helmantel aangekocht. Waarmee deze profeet (…) in eigen land nu ook eindelijk gehoord, en vooral, gezien wordt!

Na geduldig op mijn beurt te hebben gewacht krijg ik de kans Helmantel zelf te spreken. Ik memoreer een gebeurtenis van bijna 40 jaar geleden. Een vriend toonde me een zojuist aangeschaft klein paneeltje met een leeg interieur, waarin een stenen wenteltrap naar een ongeziene verdieping omhoog leidt. In deze leegte zag ik toen niets. Het werkje zou in deze tentoonstelling echter niet misstaan. Mijn toenmalige vriend had, wars van toen heersende opvattingen over abstracte en minimalistische kunst als kenner een vooruitziende blik.

Henk Helmantel, Romaans venster in de Noord muur van de kerk in Marsum, 1995

Wanneer ik opmerk dat zijn schilderijen, afgezien van het pasteuzer geschilderde Romaans venster in de noordmuur van de kerk van Marsum heel fijn en glad gepenseeld zijn, corrigeert Helmantel mij. Dat denkt iedereen, maar kijk daar eens. Hij neemt mij mee naar zijn Romeins glas en Chinese rok op Spaanse tafel. Ik werk ook graag met het paletmes voegt hij eraan toe. En inderdaad als we het stilleven samen bekijken zie ik de pasteus aangebrachte, met het paletmes uitgesmeerde verf. Helmantel een erfgenaam van Rembrandt?

Henk Helmantel, Romeins glas en Chinese rok op Spaanse tafel, 2001, Museum Helmantel, Westeremden

 

Bibliografie:

De serene blik, WBooks, Zwolle Museum More, Gorssel, 2018.
Vier realisten

 

Links:

Museum More

Museum Helmantel, Westeremden

CHIMEI Museum Tainan

Museum Gouda

 

 

 

 

 

 

The American Dream tot en met 27 mei 2018. Drents Museum Assen & Kunsthalle Emden

 

Affiche The American Dream, 2018, Assen Emden

Het realisme vormt tegenwoordig een belangrijk hoofdstuk in de Amerikaanse kunstgeschiedenis. Progressieve kunstcritici hadden er echter in de naoorlogse jaren, toen abstracte kunst de boventoon voerde, geen oog voor. In de dubbeltentoonstelling The American Dream staat dit Amerikaans realisme centraal. De bezoeker ziet behalve schilderijen en sculpturen met alledaagse onderwerpen ook foto’s uit die tijd, zoals van de voorvechter van gelijke rechten Martin Luther King en beelden van de protestmarsen tegen de Vietnam-oorlog. Informatie via touch-screens, film- en muziekfragmenten vervolmaken de historische ervaring. Een speellijst van Spotify met ‘gouwe ouwe’ maakt deze helemaal compleet. Niet alleen interessant voor tijdgenoten, bij wie de beelden herkenning oproepen, maar ook voor wie de gebeurtenissen uit de jeugd van hun (groot)ouders slechts een ver-van-mijn-bed-show is.
In het Drents Museum ligt de nadruk op de kunst van 1945 tot 1965; de tijd waarin the American way of life ook invloedrijk was in Europa. De Kunsthalle Emden belicht de tijd daarna met beelden van de Golfoorlog, de aanslagen van 9/11 en impressies van het wapengeweld en de drugs- en aidsproblematiek in Amerika. Actueel is een met niets ontziend realisme geschetste beeltenis van Hillary Clinton en het hilarische ‘portret’ van Donald Trump!
De werken worden thematisch gepresenteerd; stadsgezichten, stillevens, landschappen en verhalende scenes.

Yvonne Jacquette, Chrysler Building Composite at Dusk, 1997, private collection NY

Het verhaal over the American Dream begint met de snel groeiende welvaart van de naoorlogse jaren. De tijd waarin iedereen zijn droom kon verwezenlijken. Zoals de wolkenkrabbers naar de hemel reikten, zo was het ook met de mogelijkheden voor hardwerkende mensen: the sky is the limit! Dat de realiteit vaak anders was wordt in deze tentoonstelling ook getoond naast politieke en maatschappelijke kwesties.

Wat ging aan dat Amerikaanse realisme vooraf?
Tijdens de na-oorlogse jaren gooiden kunstenaars van de  zogenoemde New York School het roer radicaal om. Zij bestempelden figuratieve kunst als trash en gingen over op een abstracte beeldtaal. Parijs moest haar positie als ‘culturele hoofdstad’ afstaan aan New York. Dat hiermee geen einde kwam aan figuratieve kunst bewijst deze als tweeluik gepresenteerde expositie. Terwijl Jackson Pollock en Willem de Kooning zich uitleefden in abstract expressionistisch werk gaven Edward Hopper, Alice Neel, Andrew Wyeth, Andy Warhol, Richard Estes en Robert Birmelin de zichtbare werkelijkheid van alledag weer…en hoe!

Geen nood voor wie niet in de gelegenheid is beide locaties te bezoeken: de tentoonstellingen worden in één publicatie samengebracht en in beide musea wordt een koppeling gemaakt met het partnermuseum. In Assen krijgt de bezoeker een select voorproefje van Emden en andersom. In deze impressie geef ik u -om in jargon te blijven- een medley van beide exposities die behalve visueel genoegen ook een interessante geschiedenisles bieden.

Het Amerikaans realisme kent vele gezichten. Het zogenoemde regionalisme, met -soms desolate- Amerikaanse landschappen, magisch realisme, klassiek realisme in Europese trant, fotorealisme, eclectisch postmodern realisme, popart en politieke kunst: you just name it!

Niet alle realistisch werkende kunstenaars zijn in één hokje te plaatsen. Met hun subtiele observaties van het Amerikaanse leven vormen Andrew Wyeth en Edward Hopper de verbinding tussen Assen en Emden. Hun werken ademen een sfeer van immense eenzaamheid en melancholie.

Woody van Amen,’Wrigley’, 1963, Collectie Museum Het Valkhof, Nijmegen.

De American way of life met coca cola, pop-corn en andere consumptieartikelen, waaide in de jaren ’50 en ’60 over naar Europa. In zijn uit 1963 daterende doek Wrigley prijst de Nederlandse Pop-Art kunstenaar Woody van Amen het genot van Amerikaanse kauwgom aan. De door Andy Warhol als kunst gepresenteerde schilderingen en sculpturen van eigentijdse consumptieartikelen en portretten van celebrities, zijn de geschiedenis in gegaan als popular art: Pop-Art. Sinds enige tijd bestaat ook in Europa herwaardering voor realistische kunst. In 2012 organiseerde het Nijmeegse Valkhof de tentoonstelling Pop-Art met werk van Europese vertegenwoordigers en in 2014 presenteerde het Ludwig Museum de expositie Ludwig Goes Pop met Europese en Amerikaanse realisten. En in Museum More in Gorssel is onlangs de tentoonstelling de Serene Blik met Nederlandse realisten geopend.

De expositie in Assen is ingericht op het denkbeeldige stratenplan van Manhattan. Langs de hoofdas, Broadway, ziet de bezoeker een tijdlijn van 1945 tot 1965 met foto’s, krantenknipsels en filmbeelden van de woelige naoorlogse jaren. Op één van de Avenues sla ik niets vermoedend de hoek om en struikel bijna over een haveloze zwerfster, die hier in New York de weg is kwijtgeraakt. Precies dit effect had Duane Hanson met zijn sculptuur van een Derelict Woman uit 1973 voor ogen. Het beeld van een seksegenote in deplorabele toestand komt harder aan dan de gebruikelijker aanblik van mannelijke zwervers en toont de keerzijde van the American Dream.

Duane Hanson, Derelict Woman, 1973, Centraal Museum, Utrecht

New York, the artistieke place to be. De stad waar het gebeurt. Inmiddels heeft de 24-uurs economie ook onze hoofdstad bereikt, maar toen ik dit verschijnsel in de vroege jaren ’80 voor het eerst in New York meemaakte was ik stom verbaasd. Als het ritme je niet ligt kun je er makkelijk aan onder doorgaan!
Iets verderop hangt een idyllische impressie van roeiers op het meer in Central Park door Stone Roberts waargenomen vanuit de ‘wild side’ van Central Park, the Ramble. Links is nog net een stukje van The Boathouse te zien. Dit doek is een leuk voorbeeld van hedendaags Amerikaans realisme. De verf is bij wijze van spreken nog nat. Het doek dateert van enkele maanden voor opening van de tentoonstelling.
Een mooie herinnering komt boven. April, een bijna-zomerse dag in Central Park. Bomen in bloei, blije mensen met kinderen in het gras, picknickend, balspelend of lezend. Harmonie zonder  geschreeuw of geluiden uit ghetto blasters, gewoon beschaafd amusement. We eten een hot-dog en bewonderen de witte bloem van een jasmijn-achtige soort. Nog nooit gezien in Nederland denk ik hardop. Een langs rennende jogster roept:…’jawel hoor, bij mij in Bilthoven staat er ook een: ze noemen het hier Dogwood’… en weg is ze.

Stone Roberts, the Lake in Central Park a Late Afternoon in Late June, 2017, William Louis Dreyfus Foundation, NY

Terwijl ik even later naar een doek met de raadselachtige titel Landscape: Homage to C.D. Friedrich van Robert Birmelin sta te kijken komt Peter Trippi naast mij staan. Deze  kunsthistoricus en hoofdredacteur van de Fine Art Connoisseur  was betrokken bij de samenstelling van de tentoonstelling. Op mijn vraag of dit een opgewerkte foto is of een schilderij waarin de kunstenaar fotografische beelden heeft verwerkt, antwoordt hij dat het een combinatie van beide lijkt. Qua kleur en sfeer heeft het wel iets van de stijl van de Duitse romanticus, maar in deze desolate, vervreemdende voorstelling mis ik diens nietige menselijke figuur. Trippi zoekt mee, maar weet er evenmin een aan te wijzen. Knap geschilderd in acryl op groot formaat van 100 x 120 cm, maar deze gloomy voorstelling zou ik niet boven de bank willen hebben.

Robert Birmelin, Landscape: Homage to C.D.Friedrich, 1979, William Louis Dreyfus Foundation, NY

Een citaat van Birmelin geeft het antwoord op de zojuist gestelde vraag: I freely invented the disposition of the landscape from memory… Het ‘fading light of sunset and evening’ deden hem denken aan soortgelijke effecten in de schilderijen van Caspar David Friedrich. Hij omschrijft de voorstelling vrij vertaald als een duistere elegie op de natuur en de teloorgang van een industrieel verleden.

Robert Birmelin, A Subway Experience, 1966, William Louis Dreyfus Foundation, NY

We lopen terug naar een vroeg werk van Birmelin, Subway Experience naast een soortgelijk werk van Richard Estes,  New York Scene beide uit de jaren ’60. Tijdens het rush hour legden zij de gehaaste reizigers in een snelle schets vast. Door de transparante hoofden van Birmelins Magritte-achtige schimmen, is het perron aan de overzijde te zien. Spookbeelden van een mysterieuze, onheilspellende moderne wereld met echo’s van het Europese surrealisme. Richard Estes bracht een metro scène in beeld met goed getroffen wachtende en bewegende figuren. Trippie wijst mij op een humoristisch detail: een vader tilt zijn kind over de tourniquette om een kaartje te besparen! Jaren later is Estes nog steeds gefascineerd door de subway. In zijn View of the W Train Crossing the Manhattan Bridge uit 2003 presenteert hij een met vaart, vanuit een rijdende trein waargenomen gezicht op New York.

Richard Estes, New York Scene, 1964, Carnegie Museum of Art, Pittsburgh
Richard Estes, View of the W Train crossing the Manhattan Bridge, Courtesy the seven Bridges foundation Greenwich

 

 

 

 

 

 

 

Behalve desolate industriële landschappen zijn in de expositie ook werken van de zogenoemde regionalisten te zien met impressies van het lieflijke Amerikaanse landschap. Groene heuvels en golvend graan, overgoten met een nostalgisch sausje, zoals in het icoon van Grant Wood, American Gothic uit 1930. Middels dit portret van een eenvoudig, hardwerkend boerenstel uit de Midwest geef ik u antwoord op de vraag naar het waarheidsgehalte van deze werken. Het lijkt een braaf boerenstel, maar in werkelijkheid stonden de zus en tandarts van de schilder model.

Grant Wood, American Gothic, 1930, Art Institute, Chicago
Gordon Parks, American Gothic, Washington DC, 1942 Harvard Art Museum/Fogg Museum, Cambridge MA

Gordon Parks koos de titel van dit idyllische plaatje jaren later om -met een zwarte knipoog- een heel wat minder vredige boodschap uit te dragen in zijn American Gothic, Washington DC, 1942.  Het werk verwijst naar de rassen-ongelijkheid dat het leven in Amerika, vooral in het zuiden in die jaren beheerst. De tijd van Martin Luther King als voorvechter van rassengelijkheid. Gordon Parks liet Ella Watson, een schoonmaakster bij de Federale overheid, gewapend met mob en bezem poseren voor de Amerikaanse vlag. De veelgeroemde American Dream zal voor haar wel altijd onbereikbaar zijn gebleven, al kreeg ze met deze foto in zekere zin eeuwigheidswaarde!

Het thema van rassendiscriminatie zien we ook in Andy Warhols Birmingham Race Riot uit 1964. Een in zeefdruk uitgevoerde opgewerkte foto, waarin de politie de wapenstok hardhandig hanteert en een politiehond een zwarte man probeert te bijten.

Andy Warhol, Birmingham Race Riot, 1964, National Gallery of Art, Washington

Passend bij de lieflijke landschappen is Andrew Wyeth’s vrijwel lege paneel Monday Morning  uit 1955, met prominent een lege wasmand die herinneringen oproept aan mijn vroege jeugd. De tijd van woensdag gehaktdag en maandag wasdag. Terug uit school stond tussen-de-middag een enorme ketel kookwas op het gasfornuis. Het keukentje werd verduisterd door de lakens van de bovenbuurvrouw die tot voor ons balkon hingen.

Andrew Wyeth, Monday Morning, 1955, The Andrew and Betsy Wyeth Collection

Verschillende geëxposeerde schilderijen roepen andere herinneringen op. Zoals Raphael Soyers Cafe Scene met een duidelijke echo van de eenzame bartypes van Picasso en tijdgenoten. De mistroostige vrouw staat model voor de vrouwen wier echtgenoten en zoons tijdens WO II naar Europa werden gestuurd te vechten. In deze op Picasso geënte stijl en compositie, brengt Soyer de eenzaamheid en het angstige wachten in beeld. Zou hij nog terugkomen?

Raphael Soyer, Cafe Scene, ca. 1940, Brooklyn Museum, gift of James N. Rosenberg
Moses Soyer, Ballet Studio, 1955, Parrish Art Museum, Long Island

 

 

 

 

 

 

 

 

Weer anders van toon en sfeer, in de geest van het klassieke realisme in Europese trant is het onmiskenbaar op Edgar Degas geïnspireerde Ballet Studio van Raphaels broer Moses Soyer. Deze stroming zet zich in de jaren ’70 af tegen het emotieloze fotorealisme van de jaren ’60.

Een gevoel van eenzaamheid en vervreemding wordt opgeroepen door Ralph Goings, Amsterdam Diner uit 1980.  Een impressie van zo’n typisch New Yorkse wat smoezelige eettent. Een latino rust even uit van zijn werk. Fles all-American-equalizer voor zijn neus. Er staan nog asbakken op tafel. Kort na het millennium werden deze vervangen door bordjes met No Smoking op straffe van een boete van 200 dollar. Sindsdien stonden rokers als paria’s voor de entree van de sky-scrapers; een beeld dat inmiddels ook verdwenen is. Anno 2018 kun je als roker New York als reisbestemming beter mijden. Of gewoon stoppen!

Ralph Goings, Amsterdam Diner, 1980, Courtesy of Louis k. & Susan P. Meisel, NY

In de Assense expositie bevinden zich meer eenzame figuren; zoals de zonnebadende vrouw in Edward Hoppers Morning Sun uit 1952. Als je goed kijkt is er iets geks met deze zonaanbidster aan de hand. Anders dan de relaxte uitdrukking die de ervaring van zon op je huid veroorzaakt, kijkt deze vrouw gespannen. Het lijkt wel of ze een masker op heeft; op de plek van haar rechteroog gaapt een gat. Zelf zei Hopper over dit ‘portret’: …’My concern was to paint sunlight on the wall of a house’… Niet de vrouw -een portret van zijn echtgenote- is het hoofdonderwerp, maar het licht.  Subtiele wraakactie?
Voor zijn portretten koos Hopper steevast zijn eigen vrouw Josephine: hij moest wel!  Ze wilde niet dat hij met andere modellen werkte…

Edward Hopper, Morning Sun, 1952, Columbus Museum of Art, Ohio: Museum Purchase, Howald Fund
Will Barnet, Upstairs, 1980, National Arts Club, New York

Vervreemding. Dat label past op veel werken in de expositie. Zoals Will Barnets, Upstairs een doek uit 1980, waarop een vrouw mistroostig naar buiten staart; ikoon van de groeiende grootsteedse anonimiteit. De prominent geplaatste kraai onderstreept de nare sfeer.
Zelfs de intieme familiekiekjes van Fairfield Porter ademen, ondanks het ogenschijnlijk genoegzaam samenzijn samenzijn een sfeer van eenzaamheid; loneliness-in-togetherness. Naast rust stralen ze ook verveling uit, een gemoedstoestand die tegenwoordig dankzij de moderne media voorgoed uit onze levens verdwenen lijkt. Psychologen en auteurs uit antroposofische hoek beschouwen deze ontwikkeling niet als een zegen: je af en toe eens lekker vervelen is heilzaam!

Fairfield Porter, A Day Indoors, 1962, Parrish Art Museum, Long Island

Andy Warhol koos ook celebrities, wiens portretten hij solitair of vaker nog serieel in zeefdruk reproduceerde, zoals de overbekende reeks van Marilyn Monroe. In Assen ziet de bezoeker het portret van Jacqueline Kennedy. Tijdgenoot Roy Lichtenstein verbeeldde fragmenten uit reclame advertenties en stripverhalen. De pixels in de rasters van het drukwerk schilderde hij op groot formaat na. Wat een bijzonder bevreemdend effect opleverde.

Roy Lichtenstein, Crying Girl, 1963 Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam
Andy warhol, Jacqueline Kennedy, 1964, Museum Ulm, Kurt Fried Collection

Evenals in Europa maakten Amerikaanse kunstenaars zich rond 1900 los van de academische tradities en kozen voor onderwerpen uit het dagelijks leven. Deze vroege vernieuwers werden in de eerste decennia van de 20e eeuw aangeduid met de term Ashcan School, de vuilnisbakkenschool, en dat was nìet als compliment bedoeld. Sinds de jaren ’50 brachten realisten het alledaagse op ‘democratische’ wijze in beeld. Vuilnisbakken, bier- en soepblikken en  geschilderde en gebeeldhouwde menselijke sculpturen. Alles kon, maar sinds 9/11, de oorlog in Irak, de orkaan Katrina en schietpartijen zoals op de Sandy Hook Elementary School zijn er barsten gekomen in the American way of life.
Internet en sociale media tonen de minder mooie kanten van het bestaan, die  weer nieuwe inspiratiebronnen bieden. Hoe kunstenaars op dit gekantelde wereldbeeld reageren is in Emden te zien.

Eric Fischl, Late America, 2016, Skarstedt Gallery, New York

Eric Fischel laat de lelijke kant van America today zien in zijn uit 1973 daterende doek Late America, waarin een rijke Amerikaan, liggend bij zijn privé zwembad, zijn naakte kont naar het beschouwer wendt.  Naast hem de figuur van zijn in de Amerikaanse vlag gehulde (klein)zoon. In de achtergrond doen gekleurde tuinlieden het werk.

We kijken nog even verder rond in Emden. Hier zijn ook voorbeelden te zien van eigentijdse fotografie èn bedrieglijk fotografisch, met grote precisie gepenseelde schilderijen, onder andere van de oorlog in Irak. Gebaseerd op foto’s die haar broer als marinier in Irak heeft gemaakt, geeft Megan Rye haar visie op de oorlog (2003-2011) tegen het internationale terrorisme. Op de strijd, waarin naar schatting 4500 Amerikaanse soldaten de dood vonden, kwam steeds meer kritiek. Rye bewerkt de foto’s tot realistische, dramatische schilderijen. De beelden werken vervreemdend en angstwekkend, zoals in het doek Alien, uit 2008. Er zijn geen wapens te zien, maar ook geen echte mensen. Tot de tanden ingepakt in camouflagekleding en kogelvrije vesten, afgetopt met helm en masker…‘zo kwam een Amerikaan over op de bevolking van het bezette land: als een ‘alien’, in een woestijnlandschap waar hij niet thuis hoort’.

Megan Rye, Alien, 2008, Courtesy of Forum Gallery New York

Uit datzelfde jaar stamt een serie society portretten door Cindy Sherman, met  vrouwelijke Amerikaanse rolmodellen, zoals de onder een dikke laag make-up verscholen well-to-do elderly lady. Is zij met haar geverfde haar en blote schouders nog steeds verleidelijk of veeleer belachelijk?

Cindy Sherman, Untitled#465, 2008, Collectie Goetz
Karl Haendel, Hillary Clinton, 2016, Potlood op papier met geluid (let op afmeting 261 x 434,5 cm)

 

 

 

 

 

 

Een soortgelijk fijnmazig web van rimpels herken ik in een door Karl Haendel goed getroffen portret van Hillary Clinton: een vrouw met een ijzeren wil, waarmee ze het tot eerste vrouwelijke president van Amerika had kunnen schoppen indien niet….. In Emden is het hilarische portret te zien van de man die haar versloeg.

Peter Saul, Quak-Quak Trump, 2017, Mary Boone Gallery, New York.

In Quack-Quack Trump, uit vierdelige reeks getiteld Fake News, refereert Saul op Trumps reacties op hem onwelgevallig ‘Fake News’ bestempelt. Wie herinnert zich niet Trumps ordinaire geschreeuw, waarin hij journalisten uitmaakt voor: …’you’re all lyers’… Quack, quack duidt op het gekakel van een, wij zouden zeggen kip zonder kop, maar een quack betekent in het Amerikaans een kletser en bedrieger. Deze voorstelling zou op de cover van het zojuist gepubliceerde boek van Michael Wolff, Fire & Fury niet hebben misstaan. Afijn, over het hoofdstuk Trump in de Amerikaanse èn wereldgeschiedenis is het laatste woord nog niet gezegd… en het laatste beeld nog niet gemaakt.                                                                                                                                                                                                                                                                 God Bless America!

Bibliografie:

H.Tupan e.a., The American Dream, Drents Museum Assen/Emden, 2017

Van de Schoor, e.a., Pop Art in Europa, Museum het Valkhof, Nijmegen, 2012.

Rondeau e.a., Roy Lichtenstein; a retrospective, Tate Modern, Londen, 2012.

Diederich e.a., Ludwig Goes Pop, Ludwig Museum, Keulen, 2014.

Link: Drents Museum Assen

Kunsthalle Emden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Een uitstapje naar Abu Dhabi

Lees hier over Abu Dhabi en in het volgende artikel op mijn site over het Louvre aan zee.

Abu Dhabi, strand met dhow 1962

Wie in de vorige eeuw zou hebben gezegd: over 50 jaar kun je schaatsen en skiën in de woestijn, zou zeker voor gek verklaard zijn. Datzelfde geldt voor degene die zou hebben voorspeld dat in diezelfde woestijn ooit schilderijen van Leonardo da Vinci zouden hangen. Toen ik in de jaren ’80 voor het eerst in Abu Dhabi kwam, leek niets op deze toekomstige ontwikkelingen te wijzen. Toch heeft die gek gelijk gekregen!

Abu Dhabi kustlijn 1962

Dankzij de vondst en exploitatie van olie, is het onooglijke (parel) vissersplaatsje Abu Dhabi uitgegroeid tot een moderne wereldstad met een skyline als die van Atlanta.  Bestemming voor een alternatieve wintersportvakantie is Abu Dhabi niet, maar je kunt hier wel genieten van zon, zee en cultuur. Het nieuwe Louvre geeft een visueel overzicht van de culturele wereldgeschiedenis, die hier letterlijk en figuurlijk vanuit niet-Europees perspectief wordt gepresenteerd. U kunt hierover lezen in het volgende artikel dat zich richt op het Louvre Abu Dhabi.

Abu Dhabi, zicht op de stad januari 2018

Van de oorspronkelijke vissersnederzetting krijgt de bezoeker in het Heritage Village een indruk. In traditionele met palmbladeren gedekte lemen hutten demonstreren lokale ambachtslieden hun handwerk. Een niet meer voor de visserij gebruikte dhow is pittoresk in het zand gestrand.

De Skyline vanaf Heritage museum Abu Dhabi 2018

Vlak naast dit openluchtmuseum ligt één van de vier shopping malls met Amerikaans allure: Marina Mall. Ik houd niet van winkelen, maar hier zonder etende en rokende winkelaars, werd ik bekeerd. Behalve juwelen, elektronica winkels en leuke boutiekjes treft de bezoeker een Carrefour aan van een formaat dat in Frankrijk niet te vinden is. Nu ik hier toch ben wil ik die letterlijk en figuurlijk ‘onwijze’ ijsbaan ook wel eens zien. Na enig zoeken deelt een gesluierde dame aan de informatiebalie mee ‘we have stopped that’ ! Toch nog enig common sense in deze wereld, waar de “sky” de “limit” lijkt te zijn. Ik besluit om de overdekte skibaan in Dubai ook maar te laten voor wat het is.

Royal emirates palace hotel

 

 

 

 

 

 

 

We besluiten de dag met een kijkje in de voormalige presidentiële residentie, het Emirates Palace hotel. Schattige Japanse meisjes in Hello Kitty outfit, roodverbrande westerlingen op slippers in korte broek en elegante tot de ogen gesluierde vrouwen vergapen zich aan het oogverblindende interieur met marmeren zuilen, goud beschilderde kapitelen, kristallen kroonluchters en enorme boeketten. In een van de cafés genieten we van de high tea en de muziek van een trio conservatorium studenten. Onderaan een caserta-achtige cascade in de tuin wacht nog een verrassing. Rijke-sheiks-zoontjes gehuld in smetteloos wit gewassen dishdashes showen hun dure sportwagens. De meest opvallende, een Ferrari dacht ik met portieren die omhoog opengaan, bleek een McLaren te zijn, zo vertelde mijn zoon. Wie wil mag met de bestuurder op de foto. Na de fotoshoot waarvan dankbaar gebruik wordt gemaakt scheurt hij met veel pk geblèr weg!

Abu Dhabi vanaf Royal Emirates palace hotel
Uitzicht op de haven met bootje

Een bezoek aan de Sheik Zayed bin Sultan al Nahyan-Moskee is de moeite waard. Mooi in de namiddag. Na zonsondergang wordt het gebedshuis in paarsblauwe en maïsgele verlichting omgetoverd tot een sprookjespaleis van duizend-en-één-nacht.  Kunst … of kitsch?

Sjeik Zayed moskee even voor zonsondergang

Ik moest even denken aan de woorden van Middeleeuwse en latere Rooms Katholieke prelaten, die kritiek op de pracht en praal van de kerkschatten weerlegden met de woorden: deus optimus maximus;  voor God is niets goed genoeg. Zo denken ze er hier ook over!

Sjeik Zayed moskee na zonsondergang
Sjeik Zayed moskee

In de oasestad Al Ain, zo’n twee uur rijden in oostelijke richting bezoeken we het National Archeology Museum, waar de bezoeker zo’n slordige 5000 jaar geschiedenis krijgt voorgeschoteld. Niet te vergelijken met presentaties in het westen, maar met goede Engelse en Franse teksten heel informatief. Bijzonder leuk vond ik de foto’s uit de jaren ’60 die de sfeer van mijn beginregels weerspiegelen. Abu Dhabi zoals het ooit was. De tentoonstelling begint met de kleding, gewoonten, en gebruiksvoorwerpen uit het begin van de vorige eeuw. Een beeld van een jongen in de Koranschool, waar hij behalve reciteren van soeraverzen ook leert lezen en schrijven op het schouderblad van een kameel of os. Het equivalent van het leitje waarop mijn moeder nog leerde schrijven. Een bedoeïenen vrouw giet melk in de mond van haar baby met behulp van een schelp. We zien foto-impressies van het ‘straatbeeld’ van Abu Dhabi rond 1960; de tijd waarin Saoedie Arabië de buurlanden probeerde in te lijven. Na een stammenstrijd kwam de familie Al Ain bovendrijven. Uit dit geslacht stamt sjeik Zayed onder wiens heerschappij de Verenigde Arabische Emiraten werden opgericht. Hij gaf de aanzet tot de ontwikkelingen waar wij nu getuige van zijn. Zijn naam en beeltenis duikt overal in Dhabi op.

Al Ain Archeologisch museum, binnenplaats

In het museum wordt aan de hand van archeologische vondsten als speerpunten, vroege artefacten, aardewerk en sieraden een historische indruk gegeven van het stenen tijdperk tot de huidige dag. Interessant zijn de vroege handelscontacten tussen oost en west en vice versa via zijderoutes en overzee. In een scherf herken ik celadon porselein uit China. Opgravingsfoto’s en een reconstructie geven een idee van de zogenoemde Hili graftombe daterend van ca. 2500 BCE (nee, niet before Christ, maar before common era) en daarin gevonden grafgiften.

Hili Tombe

Later zien we de tombes in het archeologisch Hili park terug. Een site die aantrekkelijk gemaakt is voor ouders met kinderen, die in de Arabische wereld als prinsjes en prinsesjes worden behandeld. Tussen de grafheuvels staan speeltoestellen en je kunt met fietsskelters door het park rijden. Jammer dat we geen kleintjes meer hebben!

Familie uitstapje naar archeologische site Hili                                                                                    Eerder op de dag wandelden we in Al Ain door een heerlijke dadelpalmentuin naar de eenvoudige eerste woonstede van sjeik Zayed, dat thans als Palace Museum voor het publiek is opengesteld. Op de wanden zijn citaten van deze vernieuwende heerser aangebracht. Hij gaf behalve de aanzet om scholen, ziekenhuizen, wegen en infrastructuur te bouwen, in de jaren ’70 ook een verrassende impuls aan de emancipatie van de vrouw. In zijn eigen woorden: ..’A woman constitutes half the society and keeps the house. A country aspiring to build itself should not keep a woman in the darkness of illiteracy and a prisoner tot the shackles of oppression’. Daar kunnen ze in veel oosterse landen nog iets van leren.
Palace Museum Al Ain

Voor wie wel met kinderen naar Abu Dhabi reist is er ook nog het pretpark Ferrari-world. Wie geïnteresseerd is in een bij ons uitgestorven elite-sport de valkenjacht vindt het wellicht interessant een kijkje te nemen in het unieke hospitaal voor valken!

 

Links:

Ferrari World

Abu Dhabi Falcon hospital

Georganiseerde reizen naar de Emiraten,  Oman en verder:

Danielle Kloeg Travel Service (DKTS)

Video Abu Dhabi

 

 

Het Louvre aan zee …. in Abu Dhabi

Winter in Parijs en zin in een zomerse impressie van het Louvre? Ga dan mee naar het Louvre aan zee! 

De taxi rijdt in enkele minuten van ons hotel in Saadiyat, het culturele district van Abu Dhabi, naar het onlangs geopende Louvre. Van dit moment heb ik maandenlang gedroomd! Onder een strakblauwe hemel glinstert de enorme koepel in de ochtendzon; een blikvanger die vanuit alle windrichtingen te zien is.

Wie een dépendance van het Parijse Louvre verwacht kan zijn ogen niet geloven: uit het water rijst een hypermodern bouwwerk van postmoderne allure op, geïnspireerd op traditionele Arabische elementen. Architect Jean Nouvel creëerde een museumstad in zee; alleen al over het bouwproces zou je een artikel kunnen schrijven. Maar het navolgende gaat vooral over de collectie en de doelstelling van het nieuwe Louvre.

De in Dhabi traditionele dakbedekking van palmbladeren bracht Nouvel op het idee voor deze uit geometrische vormen samengestelde koepel met een doorsnee van 180 m. Door de in acht lagen van roestvrijstaal en aluminium geconstrueerde openingen creëert de cyclus van de zon steeds wisselende reflecties op de muren en het onderliggende plein.

En ook ‘s nachts is het prachtig, wanneer – ik heb ze niet nageteld – de 7850 ‘sterren’ verwerkt in de overhuiving aangelicht zijn. De koepel rust op 4 enorme pijlers die kunstig verstopt zijn in het gebouw, waardoor deze lijkt te zweven. Daaronder bevindt zich een ‘museumstad’ met 55 gebouwen met 26 expositieruimtes, die geïnspireerd is op de laagbouw van de medina, de oude stadskern van Arabische nederzettingen.

Voordat we het grote plein betreden valt mijn oog op de Lopende man van Rodin, over wie ik in 2017 schreef. Aan de andere kant wordt mijn blik getrokken door een –hoe is dat hier mogelijk – enorme vrouwenborst. De beeldhouwer Giuseppe Penone zet mij echter op het verkeerde been. Het tekstbordje verklaart dat de vingerafdruk van Sjeik Zayed de inspiratiebron was voor de rondingen in deze sculptuur. De man onder wiens handen Abu Dhabi groot is geworden, zoals u kunt lezen in mijn reisverslag over deze oliestaat. Bij het zien van dit kunstwerk moet ik denken aan Zayeds moderne visie op de positie van de vrouw, die haar huis uit moet om zich te ontwikkelen.

Zaalimpressie
Zaalimpressie

 

 

 

 

 

 

In de ‘Great Vestibule’ begint de bezoeker aan een fascinerende reis door de tijd. In de marmeren vloer zijn langs denkbeeldige verre kusten de namen van talrijke (wereld)steden ingelegd. Een beetje zoals de wereldkaart in de vloer van de burgerzaal in het Paleis op de Dam. Amsterdam, sinds de 17e eeuw een metropool van betekenis, ontbreekt echter. Op een opmerking hierover bij het press-office heb ik geen reactie ontvangen.

Het Louvre Abu Dhabi noemt zich een universeel museum. Een museum dat in onze tijd van globalisering op de breedtegraad van Abu Dhabi om een ander perspectief vraagt dan de gebruikelijke West-Europese benadering van de kunstgeschiedenis. Het Louvre Abu Dhabi toont overeenkomsten in de ontwikkeling van kunsten en wetenschappen all over the globe, waarin de West-Europese beschaving niet dominant is. In ruim opgestelde vitrines worden artefacten uit alle windstreken naast elkaar gepresenteerd. In overeenstemming met hedendaagse educatieve opvattingen wordt slechts summiere informatie gegeven. De kunstvoorwerpen moeten voor zich spreken met het doel emoties en vragen bij de toeschouwer op te roepen.

Zaalimpressie
Zaalimpressie

 

 

 

 

 

 

In twaalf opeenvolgende zalen wordt het verhaal van de wereldkunst-geschiedenis aanschouwelijk gemaakt. De eerste ruimte, de vestibule, vormt de proloog met in dialoog opgestelde meesterstukken van verschillende continenten. Deze presentatie moet aanzetten tot gedachten over de betekenis van universaliteit.  Anders gezegd: hier kan de museumbezoeker zich verbazen over de synchroniciteit in de ontwikkeling van door mensenhand vervaardigde gebruiks- en kunstvoorwerpen en religieuze gedachten daarachter.

Hier staan drie dodenmaskers opgesteld, die op verschillende continenten als grafgift werden meegegeven. Ook drie reliekhouders, waaronder een soortgelijk exemplaar uit Limoges zoals in de collectie van Museum Catharijneconvent. Vlakbij herken ik moedergodinnen die ik vorig jaar besprak bij de Maria tentoonstelling. Een 14e eeuws ivoren beeldje van Maria met kind en de Egyptische godin Isis en haar zoon Horus uit 800-400 v. Chr. naast een 19e eeuws beeldje van de Congolese moedergodin Phemba.

Maagd en kind, Parijs (1320 – 1330)
Phemba, Yombe cultuur, Congo (1800 – 1900)
Isis en Horus, Egypte (800 – 400 BCE)

 

 

 

 

 

 

Onder de noemer First Villages worden vuistbijlen en vruchtbaarheidsbeeldjes. Getoond. Ondanks lokale verschillen deelden bewoners van vroege nederzettingen waar ook ter wereld een gemeenschappelijk verlangen naar een bindend religieus element. Intrigerend zijn de dubbelbeelden van een Cypriotisch beeld daterend van ca 2000 BCE (before common era: ook de aanduiding van de jaartelling is hier anders) en een soortgelijk beeldje uit Jordanië van nog vroegere datum, namelijk 6500 BCE.

Cypriotische ‘Idol” (2300 – 1900BCE)
Monumentaal beeld met twee hoofden Jordanie, Ain Ghazal (6200 BCE)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De tweede zaal is gewijd aan de eerste grootmachten. Rond de vruchtbare oevers van de Tigris, de Euphrates, de Nijl en de Gele Rivier ontstonden de eerste steden. Geïllustreerd aan de hand van een monumentaal beeld van farao Ramses II van de 19e dynastie (13e eeuw v. Chr.); bekend van de tempel van Aboe Simbel. Eveneens indrukwekkend is het beeld van de biddende neo-Sumerische koning Gudea uit ca 2125-2110 v. Chr. De rugzijde van het gestileerde beeld verraadt ontluikende aandacht voor het onderliggende menselijk lichaam!

Sphinx, Griekenland of Italie (600 – 500 BCE )

Rond 1000 BCE veranderen de machtsverhoudingen. Dan wordt het Midden-Oosten overheerst door Assyriërs en Perzen; even later vestigen Grieken zich rond het Middellandse zeebekken. De expositie laat tevens zien wat destijds in West-Afrika gebeurde. Interessant is de onderlinge beïnvloeding op artistiek en filosofisch gebied. Hier mag de man die in de 4e eeuw een verbinding tot stand bracht tussen West en Oost niet ontbreken: Alexander de Grote. De artistieke en religieuze sporen die zijn legers tot aan de Indus trokken zijn tot de huidige dag zichtbaar. Vergelijk de boeddha kop uit noord China met de boeddha uit Ghandara, die onmiskenbaar Griekse trekken vertoont.

Buddha head , Pakistan, Gandhara (100-300 CE)
Buddha head, Noord India Mathura regio (400 – 500 CE)
Buddha had Noord China (530 -80 BCE)

 

 

 

 

 

Door toenemende handelscontacten tussen de verschillende continenten raken niet alleen producten verspreid, maar met de handelskaravanen en schepen reisde ook geestelijk gedachtengoed mee. De expositie besteedt niet alleen aandacht aan de drie monotheïstische godsdiensten Jodendom, Christendom en Islam, maar ook aan het Boeddhisme, het Hindoeïsme, het Confucianisme en Animisme in Afrika. Religieuze voorwerpen en teksten staan broederlijk bijeen in de prachtig ingerichte vitrines, bewonderd door gelovigen en ongelovigen uit de gehele wereld. Bijzonder is de mijlpaal waarop de hadji kon zien hoe ver het nog was naar Mekka!

Blad uit de blauwe Koran (ca 800 – 850)
Gotische Bijbel, Parijs (1250-1280)
Pentateuch, Yemen Sana (1498)

 

 

 

 

 

Kunst verbindt: staand voor een merkwaardige buste van de heilige Petrus Martyr had ik een bijzonder gesprek met een volledig gesluierde vrouw. Verwonderd keken wij samen naar de enorme gleuf in zijn hoofd, verwijzend naar de zwaardslag die hem in 1252 doodde. Aan haar ogen zag ik dat ze het niet begreep. Ik veroorloofde mij een grap en zei: dat de opening bedoeld was om geld in te stoppen, waarop ze aanvankelijk met ongeloof, maar later met een lach reageerde ‘Oh, like a piggy bank!’ 

Zaalimpressie
Petrus Matryr
Zaalimpressie

 

 

 

 

 

 

De heilige Petrus als spaarvarken… met die gedachte kon ik haar toch niet laten gaan. Dus legde ik uit dat in het Rooms-Katholieke geloof grote waarde wordt gehecht aan relieken, die in dergelijke beelden werden bewaard. Veel gelovigen zijn er heilig van overtuigd dat een gebed uitgesproken in de nabijheid van relieken eerder verhoord wordt dan zomaar een gebed. Dit wekt verbazing; in haar ogen was het meedragen van je geloof in je hart genoeg. Nu was ik verbaasd over deze welhaast reformatorische opvatting, die ik over taal-, lands- en religieuze grenzen heen volkomen met haar kon delen. Toen we het hier lachend over eens waren, werd zij meegetrokken door haar moeder of zus, die deze ontmoeting tussen oost en west zo wel genoeg vond.

Een volgende kans op zo’n ontmoeting vind ik in de zalen (5 en 6), gewijd aan de over Aziatische handelsroutes en Cosmografie. Mijn oude liefde. Aan de hand van objecten en een uitvergrote wereldkaart uit de 16e eeuw wordt een beeld geschetst van de toen ‘bekende’ wereld. Een wereld, waarin getuige deze kaart het Arabisch schiereiland nog bevolkt werd door olifanten!

Dankzij goede schepen, reisverslagen, overzeilers en navigatieinstrumenten werd rond 1500, zowel in Oost als West, de horizon verlegd. Op een Venetiaanse wereldglobe uit 1697 begint de wereld, zoals wij die kennen gestalte te krijgen. Op een paar Namban kamerschermen zijn Portugezen te zien: de eerste westerlingen in Japan.

Zesdelig kamerscherm toont de aankomst van Portugese handelaren in Japan (1625)

Reizigers en thuisblijvers vergaapten zich aan exotische mensen en objecten van verre kusten. Een vroege vorm van globalisering, waarin Amsterdam destijds een belangrijke rol speelde. In deze zalen worden objecten getoond waarbij niet langer de ‘synchroniciteit’ der ontwikkelingen centraal staat, maar wederzijdse beïnvloeding.

Onder de noemer The World in Perspective lees ik: mathemathische en optische ontdekkingen uit de Arabische wereld hadden belangrijke consequenties voor de kunst in Europa. De geometrische en abstracte beelding stelde Europese kunstenaars in staat om diepte en de suggestie van drie-dimensionaliteit te creëeren. Een interessant voorbeeld van de wisseling van perspectief. Deze gedachte wordt mooi verbeeld in Frans Floris Allegorie op de Arithmetica uit 1557.

Frans Flores, Allegory of Arithmetic (1557)

 

Leonardo da Vinci, La belle Ferronniere (1495-1499)

In West-Europa brak de Renaissance door. De natuur en het menselijk lichaam kwamen in beeld. Blikvanger in deze zaal is Primaticcio’s Apollo Belvedere, gemodelleerd naar een destijds teruggevonden beeld uit de Oudheid. Terwijl de bezoekers elders netjes verdeeld zijn over de zalen, staan ze hier in een groepje voor een solitair tegen een donkere achtergrond gehangen schilderij. Als ik dichterbij kom zie ik haar, het meisje dat altijd in de schaduw staat van haar beroemdere grote zus, Leonardo’s La Belle Ferronnière, uit de late 15e eeuw. Een bijzondere sensatie, haar hier door talloze in dishdash en boerka gehulde kunstliefhebbers gade te slaan. Zelf kijkt ze ook een beetje alsof ze zeggen wil; Wat doe ik hier eigenlijk?

In een volgende ruimte wordt het rijke hofleven in de 17e eeuw belicht. Vorsten bevechten elkaar letterlijk en figuurlijk door te wedijveren met de mooiste paleizen, kunstobjecten en (ruiter)portretten, waarmee zij hun macht etaleren. Deze universele drijfveer wordt geïllustreerd aan de hand van le Roi Soleil; we zijn tenslotte in het Louvre. Met Gille Guérins beeldengroep Horses of the Sun, 1675 krijgt de bezoeker een voorproefje van de tijdelijke tentoonstelling From one Louvre to another; een visuele geschiedenis van Frankrijk, waarin Lodewijk XIV een prominente rol speelt.

De Arabische wereld hield het intussen bij geometrische en florale motieven te zien in prachtige ceramische producten. Naast Chinese en Italiaans objecten staan voorwerpen van Delfts aardewerk opgesteld, waarvoor Chinese voorwerpen model stonden en andersom; het Chine de Commande.

Dan volgt een zaal gewijd aan de Verlichting; de eeuw gedomineerd door de rede. Een periode van grote veranderingen. Door intensievere handelscontacten raken producten en invloeden steeds meer verspreid over de toen bekende wereld. De welvaart neemt voor grotere groepen toe en er ontstaat meer aandacht voor het individu en de aankleding van woningen met uitheemse producten. De verdere ontsluiting van de wereldmarkt wordt weerspiegeld in nieuwe kunststromingen als oriëntalisme, japonisme en chinoiserie. Ook politieke veranderingen worden aangestipt met portretten van Napoleon en George Washington. Onder hun regime begon respectievelijk in Europa en de Verenigde Staten een nieuwe tijd.

En zo belandt de bezoeker in de Moderne Wereld?, waar een vraagteken achter staat.

Oman Hamdi Bey, Young Emir Studying (1878)

Onderlinge competitie tussen de westerse landen leidde, aldus de tentoonstellingsmakers, tot de Industriële Revolutie; hier in een adem genoemd met het kolonialisme. Beide vormden een belangrijke inspiratiebron voor Europese kunstenaars.  Gefascineerd door oosterse kunst ontstaan nieuwe stromingen als oriëntalisme, chinoiserie en japonisme, mooi geïllustreerd met Paul Klee’s Oriental Bliss uit 1938, dat ik later in het kindermuseum terug zie. Enkele Japanse prenten verwijzen naar Gauguins vernieuwingen in Worstelende jongens. Oost en West komen samen in het schilderij met liggende student, uitgevoerd in Europese techniek van olieverf op doek uit 1888.

Paul Klee, Oriental Bliss, (1938)
Gauguin Worstelende jongens (1888)

 

 

 

 

 

 

 

De in die jaren uitgevonden fotografie had eveneens een vernieuwend effect op de schilderkunst. De door de camera toevallig afgesneden beelden van de werkelijkheid werden door kunstenaars in de schilderkunst bewust overgenomen. Anderzijds maakte de fotografie met haar getrouwe weergave van de werkelijkheid het realisme in de kunst overbodig. Zo opende de fotografie de weg naar onrealistische beelden en abstracte kunst.

Ver van huis is het soms leuk om een bekend gezicht tegen te komen, zoals dat van Vincent van Gogh, aanwezig met een zelfportret uit 1888. Behalve Vincent is ook onze eigen Piet (Mondriaan) in Dhabi vertegenwoordigd met Compositie in blauw, rood, geel en zwart, dat hij in 1922 in Parijs vervaardigde.

Onder de titel A Global Stage ziet de bezoeker tenslotte werk van eigentijdse kunstenaars van verschillende continenten. De val van de Berlijnse muur in 1989 wordt hier als waterscheiding aangemerkt. Aan het begin van de 21e eeuw is onze planeet door de onbegrensde communicatiemiddelen veranderd in een groot global en multicultural village. Een dorp waarin de voortdurende digitale informatiestroom ons aanzet tot nadenken over die planeet. Kunstenaars reflecteren op deze existentiële vragen en plaatsen deze in perspectief, zoals ze al deden sinds ‘ the dawn of humanity’ aldus de catalogus. In de laatste zaal is Ai Weiei prominent vertegenwoordigd met zijn Fountain of Light uit 2016.

Ai Weiei Fountain of Light (2016)

Langs de wand ziet de beschouwer een portretreeks van met Chinese karakters beschilderde koppen. Het aantal aangebrachte leestekens culmineert -analoog aan Malevitsj?- in een volledig zwart geschilderd hoofd…

Zhang Huan Family Tree (2000)
Impressie Kindermuseum

Neem na deze volwassen reis door de tijd ook nog even een kijkje in het kindermuseum, waar kinderogen worden uitgenodigd tot kijken en nadenken over kunst. Daarbij wordt uitgegaan van echte museale objecten, met vragen over kleur, en betekenis van florale, geometrische en figuratieve vormen. Leuk en eigentijds; wie de jeugd heeft, heeft de toekomst!

 

Bezoekersruimte

 

 

 

 

 

 

 

Geverifieerd door MonsterInsights