Lichte Zeden in het Van Gogh Museum Amsterdam t/m 19 Juni 2016

Lichte Zeden; prostitutie in de Franse kunst 1850-1910.

Bed, na 1860, Ville de Neuilly-sur-Seine. Vermoedelijk afkomstig uit bordeel

19e eeuws bed, na 1860, beschilderd, verguld en bewerkt hout. Ville de Neuilly-sur-Seine. Foto Jan-Kees Steenman.

‘Alles wat u ooit wilde weten over (betaalde) liefde in de 19e eeuw, maar nooit durfde te vragen’.. U ziet het in de tentoonstelling Lichte Zeden: t/m 19 juni in het Van Gogh Museum.

Conservator Nienke Bakker stuitte in haar bestudering van de brieven van Vincent van Gogh nogal eens op passages, waarin hij vertelt over zijn regelmatige bordeelbezoek. Om in balans te blijven minstens eenmaal per 14 dagen voor maar 3 Francs.

Wat moest een ongetrouwd man in die dagen anders ?

Dit vormde het uitgangspunt voor deze tentoonstelling die in samenwerking met het Musée d’Orsay tot stand is gekomen en daar al te zien is geweest onder de titel Splendeurs et Misères.

 Noodzakelijk kwaad

Prostitutie werd in de tweede helft van de 19e en vroege 20e eeuw gezien als een maatschappelijk geaccepteerd noodzakelijk kwaad.

Officieel alleen toegestaan achter de gesloten deuren van maisons closes. Pas als de gaslantaarns aangingen mochten de dames ook de straat op…

De overheid zorgde voor medische controles, maar afgaande op brieven, romans en dagboekfragmenten over kunstenaars in die dagen, haalden die niet veel uit. Syfilis was wijd verspreid en genezing was nog niet mogelijk. Foto’s van hoertjes met een door deze ziekte geschonden aangezicht zijn in de tentoonstelling te zien. In het Utrechtse Universiteitsmuseum staat een vrouwenkopje op sterk water met sporen van deze vernietigende ziekte: de neus is afgevallen…

De tentoonstelling geeft antwoord op vele vragen: sleutelwoorden daarbij zijn: lust, en -met een anachronisme- glitter, leed en… misère !

De eerste zaal toont schilderijen van mooie dames, die hun ware aard op het eerste gezicht niet prijsgeven. Een gesoigneerd vrouwtje dat haar hond uitlaat, door Ernest Ange Duez en een chique ogende dame aan wie een heer op straat de weg vraagt of gaat het over iets anders ?

Jean Béraud, het voorstel of de afspraak in de rue Chateaubriand, 1885
Jean Béraud, het voorstel of de afspraak in de rue Chateaubriand, 1885

Het moderne leven

Het weergeven van straatmadelieven, nachtvlinders en meisjes van plezier werd in de tweede helft van de 19e eeuw een ware rage bij de avant-garde kunstenaars in Parijs.

Zij wilden, anders dan de Académie destijds voorschreef, geen historiestukken meer schilderen met verheven thema’s ontleend aan de geschiedenis, de mythologie of de bijbel, neergezet in mooi in elkaar overvloeiende harmonieuze, gemengde tinten. Zij verzetten zich niet alleen tegen de gevestigde onderwerpkeuze, maar ook tegen de gelikte academische stijl. Daartoe aangespoord door Baudelaire, die meende dat kunst het moderne leven moest weergeven, verkozen zij thema’s uit het dagelijkse leven en uit hèt leven. Schaars- of niet geklede modellen; dat was nog wel conform de academische praktijk, maar de manier waarop was totaal anders. In een palet van felle, contrasterende ongemengde kleuren (conform ideeën over de moderne kleurenleer) gaven Frantisek Kupka, André Dérain, Jan Sluijters en Kees van Dongen hun modellen weer. Model of prostituee; het was vaak een synoniem.

Love-boat

In de tentoonstellingszalen wordt de wereld van de lichte zeden in ca. 150 objecten getoond; schilderijen, prenten, curieuze documenten en pornografisch fotomateriaal.

Een sponde als een slagschip, met omgewoelde lakens vormt de blikvanger in de eerste zaal. Een idyllische schildering van Leda en de Zwaan boven het hoofdeinde en goud vergulde musicerende cupido’s als vrolijke wachters op de hoeken; de love-boat van een top-courtisane. Het luttele bedrag van 3 Francs dat Vincent van Gogh als liggeld betaalde, zal hier niet hebben volstaan …

 

Carolus Dural, portret van Julia Tahl, 1876,Petit Palais,Musée de Beaux-Arts de la Ville de Paris
Carolus Dural, portret van Julia Tahl, 1876, Petit Palais, Musée de Beaux-Arts de la Ville de Paris

Zweepje

Pracht en praal van courtisanes wordt ook geïllustreerd met portretten van Julia Tahl door Carolus-Duran en een foto van La Païva. Deze dochter van een arme Joodse emigrant, had zich via contacten met hoge heren weten op te werken tot een succesvolle courtisane.

Na gedane arbeid onthaalde zij haar cliënten en gasten op extravagante feesten in haar prachtige huis aan de Champs Elysées. Schrijvers als Gustave Flaubert en Emile Zola waren hier ook te vinden.

In een van de vitrines ligt het zweepje van haar eveneens beroemde collega Valtesse de la Bigne, als stille getuige van martelgenot. In dit segment van de branche was het leven minder beroerd dan in de gewone bordelen. Over dat top-segment deed de inmiddels 72-jarige Xaviera Hollander, die in 1971 de bestseller de Happy Hooker publiceerde, onlangs in de NRC opnieuw een boekje open… ….

Olympia

Naar Edouard Manets, destijds als zeer obsceen gerecenseerde Olympia, uit 1863 en zijn lieflijke Nana zult u hier tevergeefs zoeken. Het in bruikleen vragen van deze doeken zou een even grote faux-pas zijn het verzoek om de Nachtwacht door het Musée d’Orsay !

Wat in het Van Goghmuseum wel te zien is zal uw nieuwsgierigheid zeker bevredigen. Topstukken van ervaringsdeskundigen als Edgar Dégas, Henri de Toulouse-Lautrec, Pablo Picasso, Kees van Dongen, Frantisek Kupka, Vincent van Gogh, e.a. vullen de thematisch ingedeelde tentoonstellingszalen, beginnend met de reeds besproken werken onder de noemer Onzekerheid en dubbel-zinnigheid: is ze er nou een of niet ?

Onder de noemer Pracht en Praal passeren de sterren van de haute prostitution de revue, daarna doen we bij het thema In het bordeel: van afwachten tot verleiden een stapje terug op de maatschappelijke ladder. De branche kende luxe- en werkpaardjes…

Hier ontmoeten we niet alleen de gevallen vrouwen en meisjes van (twijfelachtig) plezier, maar ook slecht betaalde bloemen- en winkelmeisjes die om den brode tot prostitutie gedwongen waren.

Het leven van alledag achter de huis clos van de bordelen… Het tot vervelens toe wachten, was- en kleedscènes inspireerde Henri de Toulouse L’Autrec, Vincent van Gogh e.a. tot talloze creaties, zoals Forains, De klant uit 1878 en het aandoenlijke doek van Edvard Munch, Kerstmis in het bordeel.

Edward Munch, kerstmis in het bordeel, 1903-1904
Edward Munch, kerstmis in het bordeel, 1903-1904

Hier dragen de meeste dames al een minder vrolijke gelaatsuitdrukking, zoals in Picasso’s Melancholie en de Absintdrinkster van Edgar Dégas. Op een werk van Béraud staan balletdanseresjes, die in de coulissen opgewacht worden door besnorde oudere ‘heren van stand’.

Edgar Dégas behoorde qua financiële status ook tot die categorie. Na zijn dood kwam een geheime erfenis boven water. Een reeks erotische monotypen van prostituees. Deze worden nu, samen met een nieuwe aanwinst van zijn hand, Het toilet, lezen na het bad, getoond in een speciaal met pikanterieën ingericht hoekje. In nog zo’n hoekje zijn de vroegst bewaarde onzedelijke fotografische beelden te zien; met ware hoogstandjes van pornografische groeps-acrobatiek !

Onder de noemer Uitspattingen in kleur en vorm ontmoeten we schaars of niet geklede dames van o.a. André Dérain, Jan Sluiters, expressieve, grootogige blote dames van Kees van Dongen en Franticek Kupka’s Meisje van Gallien, het posterbeeld van de tentoonstelling.

Op de vraag hoe aan klandizie te komen wanneer de meisjes van jouw etablissement alleen achter gesloten deuren te vinden zijn hadden de hoerenmadams en pooiers wat gevonden. Bij de zojuist geopende spoorwegstations kregen mannelijke reizigers door loopjongens iets in de hand gedrukt; een muntje te verzilveren in een van de huizen van plezier !

De branche kende nog geen beroepsvereniging als de tegenwoordige Rode Draad (wie kent nog de Bijbelse herkomst van deze naam ?), maar er waren wèl wetten en reglementen.

In de expositie ligt een bizar politiedossier met beschrijvingen en portretten van dames van lichte zeden. Je vraagt je af of dit boekwerk uitsluitend de zaak van de goede zeden diende of als catalogus ook het plezier van de dienaren van de Hermandad …

Een schilderij van Jean Béraud toont een droefgeestige ruimte waar gearresteerde zieke prostituées, onder supervisie van enkele nonnen worden vastgehouden. Soms mooi, boeiend, maar vaak ook droefgeestig zijn de getoonde werken, die ons 21e eeuwse voyeurs, een openhartig inkijkje geven in de wereld van de prostitutie en de spelers op dit intrigerende toneel, de door ons nog altijd bejubelde kunstenaars van de Parijse avant-garde.

Literatuur:

R. Thomson e.a., Lichte Zeden: prostitutie in de Franse kunst 1850-1910, tentoonstellingscatalogus van Gogh Museum Amsterdam, 2016.

Tentoonstelling Lichte Zeden, van Gogh Museum

 

 

 

 

 

 

Jheronimus Bosch in het Noordbrabants Museum t/m 8 Mei 2016

Jheronimus Bosch: Visioenen van een Genie

Portret van de schilder Jheronimus Bosch met gedicht van Domenicus Lampsonius 1572
Portret van de schilder Jheronimus Bosch met gedicht van Domenicus Lampsonius 1572

Met mooie woorden en een spectaculaire show in de Bossche St. Jan werd het startsein gegeven voor de herdenking van het 500ste sterfjaar van Jheronimus van Aken, alias Bosch (ca.1450-1516). Werkend rond 1500, op de drempel van de nieuwe tijd, bracht hij niet alleen de hem omringende zichtbare wereld in beeld, maar ook een wereld die zich alleen aan zijn geestesoog openbaarde. Tot 8 mei toont het Noordbrabants Museum een ruim overzicht van bruiklenen; 17 schilderijen en 19 tekeningen van Bosch zelf plus werk van tijdgenoten en navolgers. Een aantal contemporaine objecten zoals de koperen dragers van het doopvont de St. Jan. door Aert van Tricht. Interessant is een notitie in een rekeningboek van de Illustere Lieve Vrouwe Broederschap (de Zwanebroeders) over een vergadering met maaltijd bij hun lid, de vermaarde schilder Jheronimus Bosch, waar ‘men den swaen att’…

Jheronimus Bosch, de hooiwagen 1510-1516 Madrid, Museo Nacional de Prado
Jheronimus Bosch, de hooiwagen 1510-1516 Madrid, Museo Nacional de Prado

 

Wereldwijd  

Vanuit de hele wereld zijn kostbare schilderijen ingevlogen om deze, ja alweer, once-in-a-lifetime, zoniet once-in-eternity ervaring, waar te maken. Het is inderdaad bijzonder om het fantasierijke, raadselachtige wereldbeeld van Jeroen Bosch 500 jaar na dato niet als replica, maar in het echt te kunnen aanschouwen! In de tentoonstelling Van Bosch tot Bruegel, deze winter in Boijmans, kregen liefhebbers van Jeroen Bosch al een voorproefje. Daar stond zijn Hooiwagen uit het Prado centraal als ‘kraamkamer’ van de zogenoemde genreschilderkunst met onderwerpen ontleend aan (de zelfkant van) het dagelijks leven. De geschilderde personages waren druk bezig met de zeven hoofdzonden. Verbeeld met een satirische of ondeugende, maar voor de goede verstaander altijd moraliserende ondertoon; gepresenteerd tot lering en vermaak. De in Boijmans getoonde bordeelbezoekers, de veelvraten, de bedelaars en kwakzalvers, de oplichters, dronkenlappen en zotten zijn kort voor Carnaval, weer naar hun eigen musea teruggekeerd. Maar de Rotterdamse Marskramer ėn de Madrileense Hooiwagen zijn ter opluistering van de feestelijkheden rond de 500ste sterfdag van Jheronimus Bosch, doorgereisd naar het Noord-Brabant.

Duivelmaker    

Kon bij voornoemde tentoonstelling in Rotterdam nog worden gelachen om de vele dwaasheden van de zondige mensheid…. Bij de nù in Den Bosch getoonde Visioenen van een genie vergaat het lachen je wel bij het zien van de specialiteit van de ‘duivelmaker’: de wereld aan gene zijde. Jos Koldeweij, trekker van het Bosch Research & Conservation Project, spreekt van een sadistisch universum, waarin de meeste figuranten na een zondig leven een ènkele reis maken naar de hel. ‘Slechts weinigen zijn uitverkoren’ staat in de bijbel, en die bijbel heeft Bosch 500 jaar geleden, kennelijk ook gelezen !

Jheronimus Bosch, zijluik de Hooiwagen, 1510-1515, Museo Nacional del prado
Jheronimus Bosch, zijluik de Hooiwagen, 1510-1515, Museo Nacional del Prado

 

Wonder                                                                                                 

Hoe krijgt een provinciemuseum zonder eigen werk van Jeroen Bosch zoveel bruiklenen bij elkaar ? Zonder daar in de toekomst ook maar een enkele ‘I-owe-you’ tegenover te kunnen stellen ?                                                                               Zoveel authentiek werk in Den Bosch: het mag gerust een wonder heten. Dat vandaag de dag voor het realiseren van een wonder heel wat zelfwerkzaamheid en diplomatie nodig is toont Pieter van Huystee’s documentaire Jheronimus Bosch touched by the devil. We zien hoe hiertoe het speciaal voor dit doel opgerichte Bosch Research and Conservation Project (BRCP) werd ingezet. Een grootschalige internationaal kunsthistorische onderzoek onder auspiciën van de Stichting Jheronimus Bosch 500 en de Radboud Universiteit Nijmegen. De potentiële bruikleengever werd met wetenschappelijk onderzoek èn restauratie van de onderzochte panelen beloond. Belangrijke doelstelling van dit onderzoek was het vaststellen van de authenticiteit, waarover door het ontbreken van signaturen, veel onduidelijkheid bestaat. Bovendien ontstonden de werken –naar Middeleeuws gebruik- in een atelier, waar Jeroens vader, broer, ooms, neven en leerlingen samenwerkten. Niet zelden konden de onderzoekers van het BRCP meerdere handen in één werk vaststellen. Daarnaast is het fabelachtige werk van Bosch in zijn eigen tijd en nog lang daarna gekopieerd en vervalst. Met infraroodreflectografie werd onder de verflaag gekeken naar ondertekeningen en eventuele ‘pentimenti’ (veranderingen in de opzet). Middels dendrochronologisch onderzoek, werd aan de hand van jaarringen in het paneel een terminus ante quem vastgesteld voor het ontstaan van het werk.

De dood en de vrek ca 1500-1510, Washington National Gallery of Art, met infrarood ondertekening
De dood en de vrek ca 1500-1510, Washington National Gallery of Art, met infrarood ondertekening

Het onderzoek leverde de spectaculaire ontdekking van een Heilige Antonius op in het depot van een museum in Kansas City, waarover de NRC op de voorpagina van 1 februari jl. enthousiast, maar oliedom kopte: ..Doek in depot blijkt van Bosch….  Dat het Prado niet erg meewerkte was in voornoemde film, die een interessant inkijkje in het gekonkelfoes achter de museumschermen toont, al te zien. Maar het Spaanse ‘Rijks’ was helemaal niet blij met de onderzoeks-resultaten van het BRCP, dat 3 werken van hùn bloedeigen El Bosco verwierp; de Zeven Hoofdzonden, de Keisnijder en een Verzoeking van de Heilige Antonius. De laatste werden eerder als bruikleen toegezegd, maar zijn nu door het vertoornde Prado voor straf thuis gehouden !                                                           De laatst tentoonstelling over het werk van Jeroen Bosch in Nederland vond in 2001 plaats in Rotterdam; voor een expositie in Den Bosch moeten we terug naar 1967. Spraken we voor de huidige tentoonstelling al over een wonder, voor die expositie geldt dat nog meer. De tentoonstelling trok totaal zo’n 300.000 bezoekers. Bedenk daarbij dat de schattingen voor de huidige expositie op ca. 200.000 liggen, terwijl op de dag van de opening al 100.000 E-tickets waren verkocht ! Op die tentoonstelling in 1967 sloegen de hygrometers regelmatig op tilt, zoals te zien in de uitzending van Andere Tijden op 30 januari jl., waarin de weduwe van de organisator Ton Frenken memoreerde hoe een schilderij uit Philadelphia, gewikkeld in ‘n plaid op Schiphol aankwam en een werk uit het Prado met de trein in Roosendaal arriveerde !

Betekenis

Ter duiding van Bosch’ raadselachtige in verf gestolde visioenen zijn in het verleden vele suggesties gedaan. Bosch zou lid geweest zijn van een laatmiddeleeuwse sekte, de Adamieten; rituele naaktlopers, die orgieën hielden in kelders en grotten. In de Tuin der Lusten werd daarvoor het overduidelijke bewijs gezien. Ook werd geopperd dat Jeroen Bosch een rozenkruizer zou zijn of een kathaar. En in de jaren 70, de hoogtijdagen van de LSD werd Bosch’ ‘psychedelische’ beeldtaal verklaard uit het gebruik van geestverruimende middelen.

Jheronimus Bosch, detail middenpaneel tuin der lusten, Museo Nacional del Prado
Jheronimus Bosch, detail middenpaneel tuin der lusten, Museo Nacional del Prado

 Bij de Bosch tentoonstelling in Boijmans (2001) werden deze ideeën al van tafel geveegd. Bosch-kenner Jos Koldewey stelde dat Jheronimus Bosch een kind van zijn tijd was. Maar wel een die zijn kijk op een wereld, waarin ziekten, zonden en angst voor dood en duivel dagelijkse metgezellen waren, in een geheel eigen, fantasierijke wijze heeft verbeeld. Toch wortelt zijn beeldtaal in de laatmiddeleeuwse Nederlandse schildertraditie. Miniaturen die in 15e eeuwse getijdenboeken het laatste oordeel illustreren, tonen een aan Bosch idioom verwante beeldtaal; zoals de Hellemond in het vroeg 15e eeuwse getijdenboek van Katharina van Kleef, waar zondaren zonder pardon door vervaarlijke duivels naar toe worden gesleurd !

 

meester van Catharina van Cleef, Hellemond, Pierpont Morgan Library in New York
Meester van Katharina van Cleef, Hellemond, Pierpont Morgan Library in New York

 

De huidige tentoonstelling is ingedeeld in de volgende thema’s:

  • Levenspelgrimage met de Hooiwagen en de Landloper,
  • Bosch in ’s-Hertogenbosch met de Lakenmarkt en dragende beelden van het Doopvont in de St. Jan,
  • Het leven van Christus met Aanbidding der Koningen, Kruisdraging + Christuskind met looprekje),
  • Bosch als tekenaar met de onlangs ontdekte Hellescène, Heiligen (diverse Antonius– en Hiëronymuspanelen en het meest spectaculaire hoofdstuk:
  • het Einde der tijden met bloedstollende Laatste Oordeel en Hellescènes, waarin Jeroen Bosch zich echt heeft uitgeleefd. Er is slechts één troostrijk lichtpuntje: de lichttunnel waardoor enkele gelukzaligen vergezeld van een engel naar het hemelse paradijs begeleid worden.

Al in zijn eigen tijd waren de werken van Bosch geliefd bij vorsten en leden van de adel. Onder de trotse eigenaren van een echte Jeroen Bosch waren Filips de Schone, onze eigen Willem de Zwijger en de koning van Hispaniën, Filips II, hetgeen de hoge concentratie Bosch schilderijen in Spanje verklaart. Zijn schilderijen werden gekopieerd en nagevolgd en zij inspireren kunstenaars tot de huidige dag, zoals Robert Gobers sculptuur van een bloot achterwerk met muzieknotaties in Museum Boijmans.

Robert Gober, zonder titel ,torso 1990 )
Robert Gober, zonder titel ,torso, 1990

 

25B_ detail_muziekinstrumentenkwelling_detail
Detail Muziekinstrumentenkwelling tuin der lusten

 

 

 

 

 

 

 

 

Meer op Bosch geïnspireerd eigentijds werk van o.a. Fernando Sánchez Castillo en Pipilotti Rist is in het Stedelijk Museum van Den Bosch te zien.

Reële Fata Morgana

In het kader van het Jheronimus Boschjaar biedt Brabant een gevarieerd cultureel programma. Zoals een vaartochtje op de deels ondergrondse Bossche Dieze. Een reële Fata Morgana, in samenwerking met de Efteling opgeleukt met Bosschiaanse figuren.

St.Jan
St.Jan

 bosch-bootje_NEW kopie

 

Ook kun je een spectaculaire klim-excursie naar de luchtbogen van de St. Jan maken om de unieke, zogenoemde ‘Bosschenaren’ te bewonderen: zelfportretten in steen van de bouwvakkers aan de St.Jan. Voor info:  www.bosch500.nl

Tot lering en vermaak. 

De tentoonstelling werpt dankzij de onderzoeksresultaten en de geboden historische context, duidelijker licht op de betekenis van het werk van Jeroen Bosch. Als kind van zijn tijd was hij zeker gepreoccupeerd met gedachten over zonden, rekenschap en straf. Na het uitboeten van die zonden in het purgatorium zal bij het Laatste Oordeel voor een ieder daarover het laatste woord gezegd worden. Het hele traject van deze lijdensweg is door Bosch op ijzingwekkende wijze in beeld gebracht. Met een moraliserende ondertoon, zoveel is zeker, maar het is m.i. eveneens zeker dat hij met groot plezier in een vernieuwende, inventieve beeldtaal en dito schilderstijl werkte. Een stijl die beschouwers en latere kunstenaars tot de huidige dag heeft weten te boeien en inspireren !

Literatuur:

Ilsink & J. Koldeweij, Jheronimus Bosch: Visioenen van een genie, tentoonstellingscatalogus, ’s-Hertogenbosch, 2016.

Haveman e.a., Het Hiernamaals rondom Bosch in: Kunstschrift, nr. 6, december 2015/januari 2016.

Boom, De bezeten visionair: Vijfhonderd jaar controverse over Jheronimus Bosch, Amsterdam, 2016.

v. Huystee, doc. Jheronimus Bosch, Touched by the Devil, 2015.

Koldeweij e.a., Jheronimus Bosch: Alle schilderijen en tekeningen, Tentoonstellingscatalogus Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam, 2001.

Jheronimus Bosch Art Center, ’s-Hertogenbosch toont replica’s van alle werken.

Website NTR Andere Tijden, d.d. 30.1.2016. Virtuele wandeling door de Tuin der Lusten;

Bosch Research and Conservation Project

Voor alle activiteiten en manifestaties rondom het Jheronimus Boschjaar, ga naar de website bosch500.nl

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Geverifieerd door MonsterInsights