Ai Weiwei; In search of Humanity. Tot en met 3 maart in de Kunsthal Rotterdam.

In 2021 publiceerde Ai Weiwei zijn vuistdikke memoires: 1000 jaar Vreugde en Verdriet. Ik kreeg het boek als kerstcadeau en was vanaf de eerste bladzijde onder de indruk. In pakkend taalgebruik vertelt Weiwei -Ai is zijn achternaam- niet alleen over zijn eigen leven, maar ook over dat van zijn (groot)ouders en de politieke en sociale ontwikkelingen van China in de periode voorafgaand aan en volgend op de Revolutie van 1911.

Bij het lezen van de lotgevallen die Ai Weiwei, zijn ouders en miljoenen Chinezen ten deel vielen rijzen de haren je te berge! Wanneer een waarzegger na de geboorte van Weiwei’s vader Ai Qing voorspelt dat de boreling veel onheil zal brengen, besteden de ouders zijn (op)voeding uit aan een arme boerenvrouw. Zo hopen ze de voorspelde ellende buiten de deur te houden. Slechts af en toe mocht hun zoon thuiskomen. De relatie met zijn ouders is nooit meer goed gekomen. Ai Qing ontwikkelde zich tot een van China’s meest invloedrijke dichters. Enige tijd was hij zelfs een vertrouweling van Mao Zedong. Tijdens de zogeheten Culturele Revolutie tussen 1966-1976 viel Ai Qing echter in ongenade. Samen met zijn zoon Weiwei werd Qing naar een ballingsoordoord met de weinig hoopgevende bijnaam Klein Siberië gestuurd. De expositie begint met objecten die aan die tijd herinneren. Zoals een met bont beklede schep die verwijst naar het zware handwerk dat de fijnbesnaarde dichter en andere intellectuelen in de heropvoedingskampen moesten verrichten. 

Ai Weiwei Neolithic Vase with Coca-Cola Logo (1994) Pottery and paint, ø 40 × 31 cm Private collection Photo Albertina, Vienna, Lisa Rastl and Reiner Riedler © 2022 Ai Weiwei

Het gebruik van alledaagse tot (anti)kunst opgewaardeerde objecten in de eerste tentoonstellingszaal zijn geïnspireerd op de ready-mades van Marcel Duchamp. De iconische neolithische kruik waarop Weiwei het logo van Coca-Cola aanbracht is hier te zien, alsook het gefotografeerde drieluik, waarin hij een soortgelijke archeologische vondst uit zijn handen laat vallen. Een daad van protest tegen de van overheidswege doorgevoerde vernietiging van de cultuur erfgoed van voorgaande machthebbers. Zoals de afbraak van de Hutongs, de oude volkswijken van Sjanghai en Beijing.

In dat licht moeten ook de installatie Voeten (Boeddha) in de volgende zaal worden gezien; Een reeks van ca. 1500 jaar oude, kapotgeslagen Boeddhabeelden, waarvan alleen de sokkels zijn overgebleven.  

Protest 
In de Siberische lotgevallen van vader en zoon Ai ligt de kiem van het latere protest dat Ai Weiwei in zijn way of life en werk laat horen en zien. Deze kritische levenshouding wordt gevoed met kunst- en levenslessen die hij in Amerika opdeed en ervaringen tijdens reizen naar onheilsplekken als het strand van Lesbos in 2016. De als traumatisch ervaren gevangenneming op het vliegveld van Beijing heeft een prominente plek in zijn leven. Beschuldigd van belastingfraude belandde hij in 2011 in een Chinese gevangenis. Gedurende 81 dagen volgden twee bewakers 24 uur lang al zijn handelingen. Als inloopinstallatie is de gevangeniscel op ware grootte gereconstrueerd. In vier grote kijkdozen heeft Ai Weiwei verschillende scènes uit zijn leven achter de tralies nagebouwd. Door een venstertje krijgt de bezoeker een beklemmend indruk van de verregaande inbreuk op zijn privacy; de bewakers staan naast zijn eettafel; naast zijn bed en naast zijn WC.  

Als mensenrechtenactivist en strijder voor vrijheid van meningsuiting benut hij alle middelen om zijn protest te ventileren. Als beeldend kunstenaar, maar ook als architect en filmmaker stelt hij velerlei vormen van onrecht, niet alleen in China, maar ook elders aan de kaak. In een reeks foto’s met bekende gebouwen als het Witte Huis en de Eifeltoren, die hij als symbolen van oude macht beschouwt steekt hij zijn middelvinger op.

Ai Weiwei, boom en Circle of Animals / Zodiac Heads (Gold) (2010), Foto Marina Marijnen

Met replica’s van de dierenkoppen van het oude, door de Engelsen verwoeste Zomerpaleis vraagt Weiwei zich af of deze wel tot Chinees erfgoed gerekend kunnen worden. De oorspronkelijke bronzen koppen sierden een fontein van het door de Jezuïeten gebouwde paleis. De combinatie van deze goudkleurige op de Chinese dierenriem geïnspireerde koppen en de vertaling daarvan in miljoenen legoblokjes, levert gerangschikt rond een kale boom, een adembenemend schouwspel op. De van 2010 daterende Tree is opgebouwd uit delen van oude bomen, die in China gerooid werden om plaats te maken voor nieuwbouw. In de tentoonstelling over het leven van Boeddha was deze in de winter van 2018-2019 ook in de Amsterdamse Nieuwe Kerk te zien. Verwijzend naar de Bodhi boom, waaronder prins Siddhartha Gautama, de latere Boeddha, verlichting vond.  

Slachtoffers van oorlog en corruptie 
Weiwei is erg begaan met slachtoffers van oorlog en migratie. Als banneling en vluchteling weet hij wat het is om je nergens echt thuis te voelen. Een legowerk naar de foto van het driejarige Syrische jongetje dat in 2015 aanspoelde op de Turkse kust bracht wereldwijd een schok teweeg. Met een foto en legowerk van zichzelf liggend in dezelfde houding als het Syrische kind, vraagt Weiwei aandacht voor het lot van vluchtelingen èn bekritiseert hij het vluchtelingenbeleid in Europa.

Ai Weiwei, naar de dood van Murat, Legoblokjes, 2018, Foto: Marina Marijnen

Rond een glazen bol stapelde Weiwei een berg op het strand van Lesbos achtergelaten reddingsvesten. Zal de glazen bol het antwoord geven op de vraag wat er van al die vluchtelingen terecht zal komen?

Achter de op het eerste gezicht prachtige slang die langs het plafond van de Kunsthal kronkelt schuilt nog meer leed. Het zuidwesten van China werd in 2008 getroffen door een aardbeving met de kracht van 7,9 op de schaal van Richter. Negentigduizend mensen vonden de dood, waaronder 5197 kinderen. In een video legde Weiwei het verdriet van de ontredderde ouders en familieleden van de omgekomen kinderen vast. Met de uit honderden rugzakjes samengestelde slang brengt Ai Weiwei de corruptie van plaatselijke machthebbers onder de aandacht.

Ai Weiwei, Slang van rugzakjes in Kunsthal Rotterdam Foto: Marina Marijnen

Hij houdt hen verantwoordelijk voor de bouw van slechte, niet aardbeving bestendige scholen, waar slechts een hoop verwrongen staal, getoond onder de titel Forge, van over is. Aan de wand hangen, als een verstild in memoriam, de lijsten met de namen, leeftijden en scholen van de omgekomen kinderen.

Ai Weiwei, I Can’t breathe, legoblokjes, © Ai Weiwei Foto; Marina Marijnen

‘Spelend’ met onschuldige legoblokjes vraagt Ai Weiwei ook aandacht voor andere misstanden. Toen de Deense fabrikant geen lego wilde leveren voor Weiwei’s politieke doeleinden bood een wereldwijde inzameling uitkomst. Daarmee creëerde Weiwei een kunstwerk waarin hij de in 2018 vermoorde Saoedische journalist Jamal Khashoggi en de in 2020 vermoorde zwarte arrestant George Floyd memoreert. Hun laatste woorden lichten in het Arabisch op tegen een groene ondergrond: I can’t breath. Een pleidooi voor vrijheid van meningsuiting. Ook de selfie, genomen bij zijn arrestatie in 2011, bouwt hij onder de titel Illumination, in legoblokjes na.

In het werk van Ai Weiwei is naast alle ernst soms ook plaats voor humor. In een op ware grootte nagebootst werk van Peter Paul Rubens heeft hij het mollige cherubijntje heel geestig, vervangen door een Pandabeertje. Louter voor de lol, of schuilt hier ook een militante betekenis achter?

Als een onopgemerkte toeschouwer volgt de Panda de Verkrachting van de dochters van Leucippus. Met dit onderwerp, dat Rubens ruim 400 jaar eerder schilderde, sluit Weiwei aan bij de actualiteit.

Ai Weiwei, Untitled after Rubens, LEGO, 2020. Foto: Marina Marijnen

Of humor bij het ontstaan van een vloer bedekkende lading zonnebloempitten ook in het spel is weet ik niet, maar ongeloof over de ontstaansgeschiedenis en een glimlach daarbij strijden om voorrang. Het persbericht meldt dat Ai Weiwei met zijn Sunflower Seeds uit 2010 het Made in China mantra uitdraagt. De meer dan honderdduizend met de hand geverfde porseleinen zonnebloempitten verwijzen naar de onderdanen van Mao Zedong, die zich, als een zonnebloem op de zon, naar hem toewenden.

Dit was slechts een greep uit de 120 werken: culturele readymades, schilderijen, sculpturen, installaties, lego-werken, foto- en videokunst waarmee de Rotterdamse Kunsthal tot en met 3 maart een overweldigend overzicht biedt van het multitalent Ai Weiwei.                                                  
Terwijl ik dit schreef publiceerde de NRC in de weekendeditie van 30/31 december een interessant essay door Garrie van Pinxteren. Met ingang van 1 januari 2024 verlaat zij haar post als correspondent in Bejing. Haar woorden sluiten naadloos aan bij de ervaringen van Ai Weiwei. In veertig jaar zag zij China opener worden en weer dichtgaan. ... ‘In het China van nu is de politiek hard, cynisch en zijn de mensen onvrij; china is een land waaruit alle zuurstof is verdwenen’…

Link Kunsthal Rotterdam

Link Artikel van Gary van Pinxteren in NRC

Magnetisch Noorden; Canada verbeeld in schilderkunst 1910-1940. Kunsthal Rotterdam. 11 September 2021 – 9 Januari 2022

Met de tentoonstelling het Magnetisch Noorden gaat een in Nederland onbekende wereld open. Tachtig werken van de zogenoemde Group of Seven bieden een venster op de ongerepte natuur van Noord Canada. Gezien door de gekleurde bril van Canadese kunstenaars. Hun werk weerspiegelt de magische schoonheid van het land, dat na een lange geschiedenis van Franse en Engelse koloniale bezetting pas sinds 1867 als de Canadese Confederatie een eenheid vormt. Althans op papier. Want er heerst tot de huidige dag grote verdeeldheid. Voor de komst van de Europeanen werd het land bevolkt door inheemse stammen. Tot voor kort werden zij als indianen aangeduid. Tegenwoordig spreken we van First Nations.  

Emily Carr, Blunden Harbour, ca. 1930 National Gallery of Canada, Ottawa Foto: NGC

Een handzame begrippenlijst onthult het verhaal dat achter deze mooie landschappen schuil gaat. Aan de hand van begrippen als Whitewashing en Culturele-toe-eigening plaatsen eigentijdse waarnemers kritische kanttekeningen bij deze pittoreske werken, waardoor je wel anders gaat kijken. Het doet niets af aan de pracht van de kleurrijke expressieve boslandschappen en de gestileerde impressies van ijsbergen door Tom Thomson en Lawren S. Harris. En dat geldt ook voor Emily Carr’s schilderijen met totems van de First Nations.  



Group of Seven
Als aangetrokken door een magneet trokken de kunstenaars van de Group of Seven tijdens de eerste helft van de 20e eeuw naar de ongerepte natuur van Noord Canada. Het trotseren van weer of (vaker) geen weer in onherbergzame gebieden paste bij hun zelfverkozen imago van de kunstenaar als ‘ontdekkingsreiziger’. Zij lieten zich inspireren door de ondoordringbare wouden van Noord-Ontario, verstilde landschappen rond de grote meren in het oosten, de Rocky’s in het westen en onmetelijke ijszeeën. Als zodanig doorkruist de meest karakteristieke schilder van het stel, Tom Thomson tussen 1912-1917 de gebieden rond Ontario. Bij zijn ontijdige verdrinkingsdood telde zijn nalatenschap honderden doeken en kleine olieverfschetsen.

Met Lawren S. Harris, A.Y. Jackson en Emily Carr maakte hij deel uit van de kerngroep. Zij verruilden de beslotenheid van het atelier voor de natuur op zoek naar een nieuwe typisch Canadese beeldtaal. In de tentoonstelling is ook werk te zien van kunstenaars die zich later bij hen aansloten: zoals A.J. Casson, Edwin Holgate en Lionel LeMoine FitzGerald. Enkelen waren autodidact, maar Arthur Lismer, J.E.H. MacDonald en Frederick Varley waren in Europa geschoold.

Ook het werk van Emily Carr, aan wie een hele zaal gewijd is, verraadt Europese invloeden. In de vroege twintigste eeuw hanteert zij een op het postimpressionisme geënt palet. Haar felle kleuren maken gaandeweg plaats voor koelere tinten.

J.E.H. MacDonald The Beaver Dam, 1919, Art Gallery of Ontario Geschonken door the Reuben and Kate Leonard Canadian Fund, 1926 Foto © Art Gallery of Ontario, 840

De bezoeker ziet expressionistische boslandschappen gedaan in weelderige bruingroen tinten en impressies van de Indian Summer geschilderd in tinten van een ‘Indiaanse’ vedertooi. Sneeuwlandschappen, meren met gestileerde ijsschotsen, maar ook doeken waarin Harris de industriële mijnstreken en uitgestorven stadjes heeft vastgelegd. Dat laatste is een gemene deler.  Ook in de andere tentoongestelde schilderijen is geen mens te zien. Op een enkel detail en de door E. Holgate prominent geportretteerde houtvester na. In de aan houtkap gewijde tentoonstellingszaal hangt ook Emily Carr’s Reforestation uit 1936, waarin mensen eveneens ontbreken. Maar ze waren er wèl.


Totems van Emily Carr; culturele toe-eigening?
Emily Carr en Yvonne McKague Housser waren de enige vrouwen in dit gezelschap. Carr vond haar inspiratie niet alleen in het ongerepte landschap, maar zij was ook gefascineerd door de artefacten van de inheemse bevolking. Zij bracht de totems en beelden van de First Nations dorpen aan de westkust van Canada prominent in beeld. Gemaakt door leden van stammen met namen als de Kwakwaka’wakw, Haida, Gitkan en Tsimshian. De makers zelf zijn onzichtbaar. Gefilterd door de toenmalige Euro-Canadese blik zijn zij buiten beeld gehouden. Het is de vraag of Carr dat bewust deed. Ze wordt enerzijds geprezen om haar impressies van dit erfgoed, maar critici vallen over de manier waarop zij de cultuur van de First Nations terugbrengt tot een stereotypering. Curator Veerle Driessen licht toe dat Carr’s blik gevormd is door haar Victoriaanse opvoeding. Haar werk weerspiegelt het toenmalige Euro-Canadese geloof dat de inheemse cultuur aan het verdwijnen was. Om die reden zouden geen mensen zijn afgebeeld.

In de tentoonstelling is ook een hoofdstuk gewijd aan het begrip culturele toe-eigening. Een zaaltekst licht deze eigentijdse notie toe: … ‘het nemen van elementen uit een andere cultuur en die gebruiken voor eigen doeleinden’… hetgeen als kwetsend kan worden ervaren ingeval er sprake is van ongelijke machtsverhoudingen, zoals tussen de inheemse bevolking en de Europese nieuwkomers.

De manier waarop Carr culturele uitingen, die voor de inheemse bevolking een bepaalde betekenis hebben, ‘eenvoudigweg’ in haar werk opneemt, zou daarvan een voorbeeld zijn. Hoe Carr hier zelf over dacht? Haar ideeën en reisverslagen zijn opgenomen in Lisa Baldissera’s Emily Carr: Life & Work, uit 2015. Carr’s werk weerspiegelt onmiskenbaar waardering voor de inheemse cultuur.

E. Carr, Big Raven 1931 (Art Canada Institute) foto Marina Marijnen

Indian Act 1876
Ook andere leden van de Group of Seven ontkomen niet aan deze kritiek. En hier hebben de critici een punt. In 1876 werd de zogenoemde Indian Act uitgevaardigd om de cultuur van de First Nations te elimineren. Daartoe werd de inheemse bevolking onder dwang in ca. 2000 reservaten ondergebracht. Tot eind twintigste eeuw zijn naar schatting 150.000 vier- en vijfjarige kinderen van hun ouders gescheiden  om hen op Residential Schools op te voeden tot aan de Euro-Canadese cultuur aangepaste burgers. Een aantal van hen stierf een vroegtijdige dood, zoals uit de recente vondst van anonieme massagraven is gebleken. Terwijl ik dit schrijf zie ik op Canvas bij toeval de documentaire Killing the Indian, waarin survivors (…) van deze Residential Schools veelal tot tranen bewogen vertellen over het leed dat hen als kind is aangedaan. Op de katholieke missiescholen werden niet alleen hun vlechten afgeknipt; de kinderen werden letterlijk en figuurlijk afgesneden van hun familie. Ze werden met shocktherapie gefolterd en seksueel misbruikt door priesters. Een door deze jeugd en het daaropvolgende leven misvormde man herinnert zich dat een van de priesters zich ‘after having done his business’ voor zelfkastijding terugtrok. 
Thans onvoorstelbaar dat de laatste kostschool pas in 1994 werd gesloten!

De inmiddels geactualiseerde Indian Act zou de rechten van de inheemse bevolking en de plichten van de Canadese overheid moeten waarborgen, maar de realiteit is anders. Deze bevolkingsgroepen hebben nog steeds te maken met achterstelling, werkloosheid en met alcohol- en drugsverslaving. Ondanks de in 2015 publiekelijk uitgesproken excuses en de beloofde hulp van president Trudeau is aan deze misère nog geen eind gekomen. Het onrecht dat deze mensen is aangedaan, kan nooit meer ongedaan worden gemaakt.

Magnetisch Noorden
De intrigerende titel Magnetisch Noorden roept associaties op aan de begrippen variatie en deviatie. Wanneer ik mijn geheugen opfris lees ik: …’het magnetische noorden verschuift en niemand weet waarom’…. Bij navigatie op een naar het magnetisch noorden geijkt kompas, heb je te maken met afwijkingen. Door magnetische velden op aarde ontstaat variatie. Met wat fantasie zou je deze woorden symbolisch kunnen toepassen op de eveneens verschuivende waardering van het werk van de Group of Seven. Met dat verschil dat het waarom hier wel bekend is.

Caroline Monnet Mobilize, 2015 Single Channel Video 3 minuten Filmstill, National film board of Canada © Caroline Monnet

Ook al schitteren de inheemse volken in de schilderijen door afwezigheid, in de tentoonstelling wordt hen wel een podium geboden. In diverse oudere antropologische films zoals Robert Gardner’s, Blunden Harbour uit 1951 komen zij in beeld met dagelijkse bezigheden, ceremoniële dansen en in schrijnende interviews. Oude vrouwen halen droevige herinneringen op aan de gedwongen deportatie naar de reservaten. Eigentijdse audiovisuele werken van de Algonquin-Franse kunstenaar Caroline Monnet en Anishinaabe filmmaker Lisa Jackson bieden een kritisch perspectief, waarmee hetgeen in de geschilderde impressies van het land van hun voorouders ontbreekt wordt aangevuld.

Thema’s
Aan de hand van informatieve wandteksten wordt de bezoeker door de ruime zalen van de expositie geloodst. Met Tom Thomsons Open Window wordt de blik op het Canadese landschap geopend.

Langs kleurrijke impressies van ondoordringbare wouden, bereikt de bezoeker een exclusief aan Emily Carr gewijde ruimte. Hier worden werken getoond waarvoor ze aan de noord-oostkust van British Columbia inspiratie vond: Big Raven en Blunden Harbour van rond 1930. Op deze locatie nam Robert Gardner in 1951 de hier getoonde gelijknamige film op. 
Vervolgens ziet de bezoeker werken die en plein air in de  wildernis ontstonden. In de schier ondoordringbare wouden sloegen de leden van de Group of Seven met kleine sheltertjes hun bivak op. A.Y. Jackson en Tom Thomson werden één met de natuur, die zij kleurrijk in vereenvoudigde vormen op expressieve wijze in beeld brachten.

Anders dan zijn enigszins bestudeerde schilderijen geven Tom Thomson’s met speelse hand gepenseelde kleine olieverfschetsen een spontane indruk van de ongerepte natuur. Verderop worden impressies getoond van de mijnbouw en houtkap, die voor de papier- en kartonproductie een belangrijke bron van inkomsten vormden. Inmiddels dringt ook in Canada het besef door dat de exploitatie van de bossen ook een keerzijde heeft.

Tom Thomson Abandoned Logs, 1915 Olieverf op board 21.6 x 26.6 cm Aangekocht 1974 McMichael Canadian Art Collection 1974.3

Eind 19e eeuw neemt de industrialisatie van Canada toe. Door mijnbouw verandert de van oorsprong agrarische samenleving. Van deze ontwikkelingen is de inheemse bevolking de dupe.

De na uitputting verlaten mijnen vormen een inspiratiebron voor de sombere, desolate industriële landschappen van Yvonne  McKague Housser, zoals in haar avondlijke impressie Silver Mine, Evening uit 1932 en De Chirico-achtige impressies van uitgestorven spookstadjes door Lawren Harris. Exploitanten zagen meer in de zilvermijnen, die Franklin Carmichael in A Northern Silver Mine tot onderwerp koos.

Carmichael, A Northern Silver Mine, 1930 McMichael Canadian Art Collection, schenking van Mrs. A.J. Latner Foto Marina Marijnen
Lawren Harris, Miners’ Houses, Glace Bay, ca. 1925. Art Gallery of Toronto/legaat bequest of Charles S. Band, Toronto, 1970 Foto Marina Marijnen
Lawren Harris, Ontario Hill Town, 1926. University College Art Collection, University of Toronto/schenking van H.S. Sotham, 1947-48 Foto Marina Marijnen

Noorderlicht
In de laatste zaal staat de Aurora Borealis centraal. Het mysterieuze, dansende noorderlicht vormde niet alleen een inspiratiebron voor het ontstaan van velerlei legendes, maar ook voor artistieke impressies.

Tom Thomson, Claremont, Northern Lights, Circa 1916-1917 Olieverf op hout The Montreal Museum of Fine Arts Aangekocht door A. Sidney Dawes Fund Foto MMFA, Jean-François Brière

Elke inheemse bevolkingsgroep geeft er een eigen interpretatie aan. De Inuit zien in het schichtige lichtspel hun voorouders die met de schedel van een walrus een balspel beoefenen. In de ogen van anderen zijn demonen met lantarens op zoek naar dolende geesten. Weer anderen bezien het noorderlicht als een brug naar het hiernamaals of een godheid die toeziet op het welzijn van zijn volk. Hoe dit ook zij: het Noorderlicht inspireerde deze kunstenaars tot magische werken.

In de één-na-laatste zaal wordt speciale aandacht besteed aan Lawren Harris, van wie we eerder de Miners’ Houses in Nova Scotia zagen. De karakteristieke werken in deze zaal tonen een nieuwe beeldtaal, waarin Harris de essentie van de door hem waargenomen ijsbergen en –schotsen in een vereenvoudigde, gestileerde vormentaal heeft vastgelegd. Mooi verbeeld in zijn Mt.Lefroy uit 1930. Maar met zijn nationalisme ontkomt Harris evenmin aan hedendaagse kritiek. Met zijn lege landschappen zou hij het koloniale narratief van een terra nullius -een totaal onbewoond gebied- gesuggereerd hebben. 

Zijn we weer terug bij af en wordt de in de late 19e en vroege 20e eeuw als bevrijdende ervaren ‘l’art pour l’art gedachte hier losgelaten?

Lawren S. Harris Mt. Lefroy, 1930 Olieverf op doek 133.5 x 153.5 cm Aangekocht 1975 McMichael Canadian Art Collection, 1975.7 © Family of Lawren S. Harris

In het museumpark zie ik even later het silhouette van een enorme zwartgeverfde metalen vogel. Het doet me denken aan Emily Carr’s Big Raven en het gesprek dat ik kort tevoren had met curator Martina Weinhart van de Schirn Kunsthalle in Frankfurt. Gevraagd naar de betekenis van Carr’s Big Raven antwoordt zij ‘that is a bit tricky’. Betreden we ook hier het glibberige terrein van culturele toe-eigening? Zonder de betekenis prijs te geven beantwoordt zij mijn vraag met de First Nations slogan: Nothing About us, Without us….
De symbolische betekenis van de zwarte Raaf is niet eenduidig, leert Google mij. Afhankelijk van de context is het gebruik van de vogel voor meerdere uitleg vatbaar.  De vogel kan staan voor verlies, een slecht voorteken, maar kan ook fungeren als medium tussen de aardse en spirituele wereld. Op een begraafplaats staat ze voor de dood. Maar de Haida zien de raaf als brenger van levenschenkende krachten van de zon, de maan, de sterren en het vuur.  

Florentijn Hofman, Grote zwartgeverfd silhouet van zwarte vogel, Foto Marina Marijnen

Bibliografie:

Bij de tentoonstelling verscheen de volgende engelstalige catalogus: M. Weinhart e.a., Magnetic North. Imagining Canada in Painting 1910-1940. München, 2021.

L. Baldissera, Emily Carr: Life & Work, Art Canada Institute, Toronto, 2015.

De Kunsthal, Rotterdam

Killing the Indian, documentaire op Canvas, 12 september 2021. 21.50 u.

Geverifieerd door MonsterInsights