Wat is Romantiek ? In de ogen van Charles Beaudelaire was het géén speciale stijl, maar een ‘manier van voelen’. Hij beschouwde de beweging als fundament van moderne kunst. Als periode in de kunst- en literatuurgeschiedenis is dè Romantiek een gecompliceerd begrip met sleutelwoorden als de overweldigende natuur en welhaast ondraaglijke gevoelens van eenzaamheid en verlangen naar lang vervlogen tijden of verre horizonten. Een gemoedsaandoening die in het Duits zo treffend omschreven wordt als Fernweh waaraan gehoor wordt gegeven in Wanderlust. Tegenwoordig roept de term romantisch veeleer associaties op met een tête à tête bij kaarslicht en een glas wijn….
Een stroming die gedurende de eerste helft van de 19e eeuw deels parallel, deels in vervolg op de periode van de Verlichting ontstond. De tijd van de rede, waarin traditionele aannames op geografisch, natuurwetenschappelijk en religieus gebied letterlijk en figuurlijk onder de loep werden genomen en waar nodig bijgesteld. De tijd ook waarin de door God geschapen mens plaats begint te maken voor de maakbare mens. Op deze door de rede beheerste periode volgde een reactie met (over)waardering van het gevoel en de menselijke intuïtie.
De Groningse expositie toont de weerslag hiervan in een overzicht van romantische landschapschilderkunst uit Engeland, Duitsland, Scandinavië èn Nederland te zien, waar romantische schilderkunst in de ontstaanstijd bij kunstcritici weinig waardering genoot. Het beeldverhaal begint in Italië, het land dat reizigers uit heel Europa aan trok.
Zoals jongemannen tijdens hun Grand Tour, de voorloper van het hedendaagse Gapyear. Voor kunstenaars was het land van Leonardo en Michelangelo eveneens een must. De glooiende heuvels van de Campagna met zonbeschenen ruïnes. Ook componisten en dichters raakten ervan in vervoering. In de zaaltekst ….“Kennst du das Land wo die Zitronen blühen’? herken ik mijn lievelingsgedicht van de Middelbare school: Mignon, van Goethe.
Joseph Wright of Derby was een van de eersten die het Italiaanse landschap vereeuwigde. In zijn Graftombe van Vergilius uit 1782 geeft hij een impressie van een toeristische trekpleister. Het veronderstelde graf van de dichter bevindt zich op een heuvel boven de grot van Posilippo bij Napels. Het nauwelijks te herkennen figuurtje links van de grot –het lijkt meer een antropomorfe rots- is Sicilius Italicus, die volgens de overlevering op Vergilius verjaardag verzen bij zijn tombe declameerde. Met dit onderwerp en vooral zijn kleur- en lichtgebruik spreekt de schilder de beschouwer emotioneel aan.
Van Wrights betoverende Grot in de Golf van Salerno zijn 6 varianten bekend. Op een daarvan schilderde hij een klein hopeloos figuurtje. Het is Julia, de verbannen dochter van keizer Augustus. Middels een miniem zeiltje aan de horizon gloort een sprankje hoop op verlossing.
De Nederlanders Josephus A. Knip en Abraham Teerlink reisden eveneens zuidwaarts. Knip verwerkte zijn Italiaanse schetsen thuis. Teerlink vertrok met een beurs van de Prix de Rome huwde een Toscaanse schone en kwam nooit meer terug!
De Noor Johan Christian Dahl had het geluk een uitbarsting van de Vesuvius mee te maken. Zijn impressie van deze bijzondere ervaring heeft een plek gekregen in de zaal waarin het begrip subliem, synoniem voor een onovertroffen emotionele ervaring, centraal staat. Een romantische notie ontleend aan Edmund Burke’s, A Philosophical Enquiry into the Origin of our Ideas of the Sublime and Beautiful uit 1757.
De expositiezalen zijn ingericht met thema’s als het Noorse landschap, het Sublieme, het Hemelse licht, Weersgesteldheid en Religie in het landschap.
Naast woeste, ongerepte landschappen die niet zelden verwijzen naar heftige menselijke emoties, ziet de bezoeker impressies van een verstilde natuur. Hier zochten romantici rust en contact met het goddelijke. Bij Caspar David Friedrich wordt dit verlangen expliciet in beeld gebracht, bijvoorbeeld met een kruis in de bergen. Soms wordt ook op subtielere wijze verwezen naar het goddelijke, middels een besneeuwd verlaten kerkhof, of een maanbeschenen landweg.
Niet alle romantici pakten hun ransel om een kijkje achter de horizon te nemen. Ook dicht bij huis waren romantische onderwerpen te vinden. Een opleving van nationalistische gevoelens na de Napoleontische oorlogen gaf een impuls tot schilderingen van de eigen landschappelijke omgeving. Prachtig verbeeld in Johan Christian Dahls overweldigende berg- en fjordenlandschappen. De drijvende kracht achter deze meest buitenslands geschilderde doeken was paradoxaal genoeg nìet Fernweh, maar heimwee. Dit gevoel wordt mooi verbeeld in zijn Noorse landschap met regenboog, waarin het onbereikbare verlangen wordt gepersonifieerd in de gedaante van de eenzame herderin.
De tentoonstellingsmakers zien overeenkomsten tussen het hedendaagse globalisme en nationalisme en de tijd waarin romantici de wereld in trokken òf thuisbleven. In de paralleltentoonstelling Ook Romantiek ziet de beschouwer tot en met 2 april hedendaagse romantische werken van Studio Job, Teun Hocks, Maarten Baas en anderen. Bijzonder mooi is het virtuele panorama van Reality Center; kunstig gecomponeerd met schilderijen uit de tentoonstelling. Fragmenten van echte natuur met vogelgeluiden vervolmaken deze ervaring. Via Dankvart Dreyers Brug over een beek gaat de beschouwer een virtuele wereld binnen. Deze wandeling, of beter, deze vogelvlucht, voert via Lundbyes Herfstlandschap, een heerlijke bergweide met koeien en Johan Christian Dahls monumentale Gezicht op Fortundalen naar Larsons indrukwekkende Fjord bij maanlicht om uit te komen bij het posterbeeld: Rørbyes Gezicht op de Campagna. Op deze adembenemende filmische sensatie is maar één woord van toepassing: subliem!
Laten we dat laatste schilderij even beter bekijken. Als de titel niet richting Italië verwees, zou je denken dat de figuur zich op een kale steppe bevindt. Het was dan ook ongebruikelijk koud toen Rørbye dit schilderij, getuige een dagboeknotitie in januari van het jaar 1835, zittend aan de oever van de Tiber vervaardigde.
De 19e eeuwse dichter Novalis en de schrijver Chateaubriand putten hun inspiratie uit de Middeleeuwen. De‘goeie ouwe tijd’ toen iedereen in Europa nog verenigd was in het christendom. Kunst als vehikel voor religieuze gevoelens. Deze gedachte ligt ook ten grondslag aan Krusemans Mediterende monnik bij een ruïne.
In de tentoonstelling wordt er geen aandacht aan besteed, maar dit terugverlangen naar lang vervlogen tijden, deze Sehnsucht, wordt eveneens weerspiegeld in de tuinarchitectuur van die dagen. De romantische Engelse landschapstuin ontstond als reactie op de symmetrisch langs geometrische lijnen aangelegde tuinen van de Verlichting, zoals Versailles. De Engelse landschapstuin met grillig gevormde paden, verrassende vergezichten, graftombes en ruïnes van gotische kerken, nodigt de wandelaar uit tot reflectie over de vergankelijkheid van het bestaan. Het schilderij van John Constable, De vallei van de Stour met Dedham in de verte, geeft een indruk van de streek waar deze ideëen in de landschapsparken van Stowe en Stourhead zijn vormgegeven. Gemodelleerd overigens naar de schilderijen van Claude Lorrain!
De romantici Constable en Turner waren tijdgenoten, maar géén geest-verwanten, zoals duidelijk te zien in de film Mr Turner. Turner reisde graag. Constable bleef liever thuis; in de streek tussen Dorset en de kust van East Anglia, dat ook wel ‘Constable County’ wordt genoemd.
Naar eigen zeggen vond Constable ook inspiratie in de schilderijen van Jacob van Ruisdael en vooral diens indrukwekkende wolkenluchten. Die Constable wel honderd keer beeldvullend tot onderwerp koos. Hij bestudeerde deze in de openlucht, maar ook in meteo boeken in de bibliotheek. Een liefhebberij die hij omschreef als ‘skying’ !
Belangstelling voor de Middeleeuwen wordt eveneens weerspiegeld in de verbeelding van literaire thema’s. John Martin koos de tragische liefdesgeschiedenis van King Arthur en de Etruskische koningin Aegle, uit een gedicht van Edward Bulwer-Lytton tot onderwerp.
Het romantische verlangen, de sehnsucht, de hunkering naar je-ne-sais-quoi, kon ook tot uitdrukking worden gebracht in rustige binnenhuisscènes. Een in gedachten verzonken figuur voor een gesloten, dan wel geopend venster. Het fysieke lichaam gekluisterd aan huis en haard, de geest wellicht mijlen verder!
Caspar Caspar Friedrich gebruikte het op een serieuze manier en Johann Peter Hasenclever gebruikte het venstermotief aangevuld met vanitassymbolen als parodie.
De natuur vormt in deze periode het universele leidmotief. Aangespoord door de revolutionaire roep om vrijheid die in Europa weerklonk, bevrijdden kunstenaars zich van de academische regels. Lang genoeg hadden ze monumentale stukken geschilderd met bijbelse, mythologische en historische onderwerpen, geplaatst tegen een landschappelijke achtergrond.
In de 19e eeuw gingen kunstenaars naar buiten om de natuur te schetsen. In het atelier werkten ze deze uit tot zelfstandige kunstwerken. Niet langer als decor, maar ook niet zonder betekenis. Caspar Wolfs impressie van enkele in de openlucht werkende kunstenaars brengt behalve deze ontwikkeling met deze ijzingwekkende plaats van handeling ook de typische romantische voorliefde in beeld voor angstaanjagende onderwerpen!
Over de queeste naar een daadwerkelijk of denkbeeldig (levens)doel hoor je soms de filosofische uitdrukking: niet de bestemming, maar de reis erheen, daar gaat het om. Deze visie wordt in de tentoonstelling eveneens weerspiegeld in werken met onderweg naar Italië waargenomen landschappen en aan den lijve ervaren weersgesteldheden.
Breed uitgeschreven citaten onderstrepen de zaal thema’s: zoals:
…’Het ruisen in de boomtoppen en het rollen van de donder hebben mij dingen over God verteld, die ik niet met woorden kan uitdrukken’, aldus Wilhelm Heinrich Wackenroder, in de zaal met schilders die deze weersgesteldheid prachtig hebben verbeeld, zoals Willem Roelofs en Gerard van Nijmegen.
De reeds besproken fjordenlandschappen van Dahl doen diens nationalistische devies gestand: ‘een schilderij van een landschap iets moet zeggen over het wezen van het land’…..
Ook Caspar David Friedrich wordt geciteerd: … ‘Een schilder moet niet alleen schilderen wat hij voor zich ziet, maar ook wat hij in zich ziet’…
Onder de noemer de Innerlijke Blik ziet de bezoeker werk, waarin Friedrich nauwkeurige observatie van de natuur combineert met een diep religieus gevoel. Zoals zijn mysterieus slechts in bleke geel en grijstonen gesuggereerde ‘Morgenstimmung’, waarbij je de gelijknamige tonen van Edvard Grieg bijna kunt horen!
Friedrichs meest bekende werk, De wandelaar boven de nevelen, treft u in Groningen niet aan. De Nachtwacht van de Hamburger Kunsthalle wordt evenals die van Rembrandt nooit uitgeleend! Dit gemis wordt ruimschoots gecompenseerd met negen schilderijen van zijn hand.
In de zaal met thema: Tekens in het Landschap . In Friedrichs werk zijn religieuze connotaties zeker aanwezig; bij Turner wellicht ook. Op zijn sterfbed sprak hij de volgende woorden: ‘The sun is God’. Wat hij precies bedoelde zal altijd onduidelijk blijven, maar zeker is dat licht, het hemelse licht, een belangrijke rol in zijn werk speelde. Onder dit lemma worden vijf werken van Turner gepresenteerd. Deze geven niet alleen een samenvatting van de componenten van het romantische landschap, maar ze illustreren tevens Turners ontwikkeling van figuratie naar bijna abstractie. Van zijn Landschap met herten, uit 1828 tot het van 1840 daterende haast impressionistische Wolken en Water uit de Zwolse Fundatie.
Innerlijke beleving speelde bij Turner een grote rol. Om een waarheidsgetrouwe verbeelding van een schipbreuk te maken liet hij zich tijdens een storm vastbinden aan de mast van een schip. In zijn Stormy Sea with Blazing Wreck (1835-1840) ziet u het reslutaat. Het natuurgeweld eist alle aandacht op; het in nood verkerende scheepje valt nauwelijks op. Schipbreuk als metafoor voor menselijke kwetsbaarheid.
Het lijkt wel of ook Wijnand Nuijen en Knud Baade zich op zo’n manier hebben ingeleefd in een dergelijk rampenscenario. Bij het zien van Baades schipbreuk spat het zilte zeewater je rond de oren, hoor je het gieren van de storm en het kraken van de scheepswand op de rotsen. De bemanning is al verdwenen in de golven. Een ten dode opgeschreven mannetje in de mast, krijgt even gezelschap van een verwaaide meeuw, die als enige zal overleven.
In de zalen van het Groninger museum loopt zelfs de coolste rationalist het gevaar aangeraakt te worden door romantische gevoelens. Misschien zelfs bevangen te worden door een onweerstaanbaar verlangen om de wereld van het favoriete schilderij binnen te gaan om een subliem avontuur te beleven. Mee te kijken met de vrouw in het schilderij van Caspar David Friedrich’s klippen bij Rügen voor wie een waaghals met ware doodsverachting op de rand van het ravijn iets probeert op te rapen. Dit schilderij is buiten tentoonstelling. Louis Gurlitts klippen van het eiland Møn is wel aanwezig. Dit werk (geschilderd door een voorvader van de zonderling die in 2014 het nieuws haalde met de roofkunst verzameling) bevat ook romantische bespiegelingen over de vergankelijkheid, door de heldere kleuren en het iconische zeiltje aan de horizon komt die vergankelijkheid wel wat vrolijker over!
Link:
Literatuur:
Jackson e.a., De Romantiek in het Noorden: van Friedrich tot Turner, Groninger Museum, Groningen, 2017.
Rademakers & G. De Werd, Een Romantische Reis, Noordbrabants Museum, ’s-Hertogenbosch, 2014.
Hoekstra e.a., Gevaar & Schoonheid: Turner en de traditie van het sublieme, Fundatie Zwolle, Rijksmuseum Twente, 2016.