Tips voor museumbezoekers

Beste lezers, 
Misschien heeft u intussen al even binnengekeken bij de Familie Ter Borch in Zwolle of een bezoek gebracht aan de ‘vergeten’ vrouwelijke kunstenaars Jacoba van Heemskerck Coba Ritsema. Met Barbara van Houten breng ik een andere vergeten vrouwelijke kunstenaar onder uw aandacht. In de Mesdag Collectie heeft de talentvolle dochter die door haar vader de politicus Samuel van Houten werd thuisgehouden nu eindelijk haar eerste overzichtstentoonstelling.   

In het Rijksmuseum is een huiselijke expositie geopend: Thuis in de 17e eeuw. Je kunt thuisvoelen als thema van deze tips  zien. Vincent van Gogh, die het eigenlijk nergens goed kon vinden, voelde zich wel thuis bij postbode Roulin. De portretten die hij liefdevol van diens familie maakte zijn te zien in het Van Gogh Museum. En ‘the Great Migration’ van Jacob Lawrence in Museum KaDe gaat ten slotte ook over thuiskomen. En niet te vergeten de Bourgondiërs die zich zo thuis voelen in Limburg. 

De Bourgondiërs. Tot en met 1 februari 2026 in het Limburgs Museum, Venlo

Limburgers staan bekend als Bourgondiërs. Ze houden evenals hun verre voorvaderen van gezellig samenzijn, genietend van een heerlijke maaltijd en een glas wijn, maar hoe bourgondisch is dat eigenlijk?

Tijdens een interview op 5 oktober met de samensteller van de expositie op NPO klassiek hoor ik het antwoord. Remco Beckers vertelt over dè Bourgondiërs, die van 1419 tot 1482 aan de macht waren in het gebied dat we nu Limburg noemen.

Het etiket ‘bourgondisch’ staat voor luxe en genieten van de goede dingen des levens. Die associatie is gebaseerd op schilderijen en wandtapijten met afbeeldingen van uitbundige feesten en overdadige maaltijden van de hertogen van Bourgondië. Op de wand zie je een uitvergroting van de miniatuur van het bekende feestmaal van Jean Duc du Berry, zoals weergegeven in zijn gebedenboek de Très Riches Heures du Duc de Berry, De tentoonstelling onderzoekt de vraag: wie waren die Bourgondiërs en zijn er overeenkomsten met de huidige Limburgers? Het antwoord op deze laatste vraag luidt: afgezien van de gezamenlijke belangstelling voor lekker eten & drinken, houdt de vergelijking op. Je hebt historische en culturele Bourgondiërs. De vraag heeft echter wel een mooie tentoonstelling opgeleverd, ingericht met topstukken uit binnen- en buitenlandse musea als het Louvre, Versailles en dichter bij huis het Bonnefanten museum.

Lees hier verder

Jacob D. Lawrence; African-American Modernist. t/m 4 januari in Kunsthal KAdE, Amersfoort.

Kunsthal KAdE presenteert dit najaar de eerste Nederlandse overzichtstentoonstelling van de Afrikaans-Amerikaanse modernist Jacob Lawrence (1917-2000). Bij ons onbekend, maar in de VS is zijn werk in veel museumcollecties te vinden.

In de tentoonstelling Tell me your Story (2021) besteedde het Amersfoortse museum al aandacht aan zwarte kunstenaars van de zogeheten Harlem Renaissance die plaats vond in de jaren ’20. Tussen de kleurrijke, indringende, soms ook humoristische werken van onder anderen Kerry James Marshall en Kara Walker was ook Jacob Lawrence te zien. Deze kunstenaars vonden hun inspiratie in oral history: de mondeling overgeleverde plantage verhalen. Na de afschaffing van de slavernij in 1863 kwam de zogeheten Great Migration op gang. De circa 6 miljoen voornamelijk analfabete zwarten die tussen 1916 en 1970 naar het noorden trokken brachten hun verhalen mee. In de New Yorkse wijk Harlem kregen zij een beter leven. In de vroege twintigste eeuw vonden velen nog een baan in de oorlogsindustrie of als soldaat in het Amerikaanse leger, maar na die tijd verslechterde hun situatie. 

Tijdens de zogeheten Post-Harlem Renaissance lieten zwarte kunstenaars van de tweede generatie zich eveneens inspireren door de verbale geschiedenis van hun voorouders en eigentijdse onderwerpen.

Als 24-jarige brak Lawrence in 1941 door met zijn iconische schilderijenserie ‘The Great Migration’. In 60 panelen bracht hij de massale volksverhuizing in beeld. Zijn kleurrijke in figuratief-kubistische stijl geschilderde werken laten zich lezen als een visuele [zwarte] geschiedenisles. Je komt abolitionisten tegen, momenten uit de strijd voor Civil Rights van de jaren ’50 en ’60 en scènes uit het dagelijks leven.

Via de website van het museum krijg je vast een voorproefje van Lawrence artistieke ontwikkeling en de historische context, maar het is een tentoonstelling die je echt met eigen ogen moet zien.

Link: Museum KAdE

Van Gogh en de Roulins. Eindelijk weer samen. Van Gogh Museum 3 oktober tot en met 11 januari 2026

Bij aankomst in Arles had Vincent van Gogh in 1888 moeite om aansluiting te vinden bij de lokale bevolking. In Joseph Roulin, de postbode met zijn imposante baard en blauwe uniform vond hij echter een vriend. In minder dan twee jaar maakte Vincent van Gogh zesentwintig portretten van de familie Roulin. Behalve papa legde Van Gogh ook de gelaatstrekken vast van maman Augustine, de tieners Armand, Camille en de baby Marcelle. Een groot deel van deze over de hele wereld verspreid geraakte portretserie is dit najaar voor het eerst te zien in de tentoonstelling Van Gogh en de Roulins. Eindelijk weer samen. De portretten die Van Gogh van hen maakte, weerspiegelen zijn diepste artistieke ambities als portretschilder. In de traditie van zijn grote voorbeelden Rembrandt en Frans Hals wilde hij behalve een fysieke gelijkenis ook iets laten zien van de ziel van zijn modellen. Een drijfveer die voortkwam uit zijn zoektocht naar verbinding in een periode van toenemende eenzaamheid en psychische problemen. Deze portretten tonen Van Goghs diepe verbondenheid met de familie Roulin, bij wie hij de warmte vond van een gezin dat hij zelf nooit heeft kunnen stichten, aldus senior conservator Nienke Bakker. Begin december 1888 schreef Vincent van Gogh aan zijn broer Theo:

‘Ik heb portretten gemaakt van een heel gezin, dat van de postbode (…) – man, vrouw, kindje, de kleine jongen en de zoon van 16 jaar (…). Je begrijpt wel hoezeer ik me in m’n element voel’. 

Toen Van Gogh eind 1888 wegens een mentale crisis werd opgenomen betoonde Roulin zich een ware vriend. Hij bezocht de kunstenaar dagelijks en hij hield Vincents broer Theo per brief trouw op de hoogte. Ook deze brieven worden nu voor het eerst tentoongesteld. Samen met de portrettengetuigen ze van een bijzondere vriendschap.

Met meer dan twintig bruiklenen uit toonaangevende internationale collecties biedt de tentoonstelling tot en met 18 januari een zeldzame kans om deze serie iconische portretten samen te ervaren.

Link: Van Gogh Museum

Thuis in de 17e eeuw. Van 17 oktober t/m 12 januari 2026 Rijksmuseum Amsterdam

De nieuwe tentoonstelling in het Rijksmuseum geeft tot en met 12 januari een inkijkje in het levensritme van de mensen in de 17e eeuw. De Gouden Eeuw voor de welgestelden; de Grauwe eeuw voor het grauw ofwel het volk. Beide zijn in de tentoonstelling vertegenwoordigd. De negen zalen van het Rijks Museum zijn als kijkdozen ingericht, waarin je wandelt door de dag… ‘van het eerste morgenlicht tot het moment waarop de kaarsen gedoofd worden’… Door persoonlijke verhalen, mooie objecten van toegepaste kunst, maar ook doodgewone gebruiksvoorwerpen kom je -van de wieg tot het graf- alles te weten over leven en werken van de mensen in die tijd. Met enorme in karton uitgevoerde decorstukken heeft theatermaker Steef de Jong de tentoongestelde objecten van context zijn voorzien. Anders dan in de meeste kunsttentoonstellingen, waarin de objecten in vitrines getoond worden, zie je hier hoe deze in het dagelijks leven gebruikt werden. De expositie geeft antwoord op vragen als: hoe werd er gewerkt, wat werd er gegeten, gingen zeventiende-eeuwers in bad [niet dus] en hoe gingen ze om met (nieuw) leven en sterven? 

Bij het maken van de tentoonstelling waren de Poppenhuizen van Petronella Oortman (1686-1710) en Petronella Dunois van onschatbare waarde aldus medesamensteller van de tentoonstelling Alexander Dencher. Met voorwerpen die niet meer bewaard zijn geven ze als tijdcapsules een (ideaal)beeld van de woonstede van een welgestelde koopmansfamilie. De huizen -die niet als kinderspeelgoed bedoeld waren- informeren ons niet alleen over de wand- en vloerbedekking, maar ook over de inrichting van de verschillende vertrekken en voorwerpen waarvan wij het gebruik tegenwoordig -gelukkig- niet meer kennen. In de zogeheten ‘Sael’ staan twee kwispedoors, porseleinen kommen, waarin de heren na gebruik hun pruimtabak konden uitspugen. In de tweede zaal zie je naast een uit karton gemodelleerd decor van een hemelbed een met een lange steel bevestigde versierde koperen schaal. Het is een beddepan die door weduwen en alleenstaande dames graag mee naar bed werd genomen als probaat middel tegen koude voeten. 

Achter een op een kier staande deur van een bedstede is, getuige het gegniffel van enkele bezoekers, blijkbaar iets leuks te zien. Als ik aan de beurt ben zie ik onmiskenbaar een uit stevig hout gesneden mannelijk lid. Het nuchtere bijschrift leert dat het een spuit is voor vaginale spoelingen.Sla de bedstede over en je hebt een heerlijke familietentoonstelling, met een leuke en leerzame speurtocht voor kinderen.

Lees hier verder

Barbara van Houten: in het licht van de Mesdags. Mesdag Collectie, Den Haag. 19 september t/m 18 januari 2026

Op de vraag wie Barbara van Houten (1862-1950) was zal de doorsnee museumbezoeker het antwoord waarschijnlijk schuldig blijven, maar haar achternaam doet wellicht een belletje rinkelen. Deze is verbonden aan het Kinderwetje van Van Houten, waarmee haar vader, de liberale politicus Samuel van Houten regels voor kinderarbeid vastlegde. Zoals in de tentoonstelling Kinderen van de Haagse School bij de buren in Panorama Mesdag in 2024 te zien was, werd de wet slecht gehandhaafd. Hierover lees je op mijn website meer. 

In weerwil van zijn progressieve ideeën ten aanzien van kinderarbeid, was Barbara’s vader binnenskamers heel wat minder modern. Hij hield zijn dochter thuis om voor de huishouding te zorgen. Tussen de huiselijke bedrijven door vond Barbara tijd om haar vader en haar halfbroer te portretteren. Voor de poseersessies kreeg ‘broer’ een kwartje als hij voor zich uit moest kijken en een dubbeltje als hij zat te lezen!

Gelukkig merkten haar oom Hendrik Willem Mesdag en zijn echtgenote Sientje het talent van hun nichtje op. Met hun steun kon Barbara zich ontwikkelen tot en veelzijdig en gerespecteerd kunstenaar. In deze eerste solotentoonstelling zie je haar intieme tekeningen, kleurrijke aquarellen en olieverfschilderijen. Zij was niet alleen vaardig met tekenstift en penseel; zij hield zich ook bezig met houtbewerking en het vervaardigen van destijds voor vrouwen ongebruikelijke medium etsen.

Tot en met 18 januari krijg je in de Mesdag Collectie een impressie van haar creatieve talent, dat tegen de onderdrukking in een uitweg vond in een veelzijdig oeuvre.

Link: Mesdag Collectie

Thuis bij Ter Borch – Kunstenaarsfamilie in Zwolle, tot 1 februari 2026, museum de Fundatie Zwolle

Het werk van deze beroemde de 17e -eeuwse kunstenaarsfamilie is dit najaar in Zwolle te zien. Niet alleen in Museum de Fundatie, maar ook in Academiehuis Grote Kerk en Stadsmuseum Anno. Heel Zwolle doet mee!

Van de stamvader Gerard ter Borch de Oude, zijn zonen Gerard, Harmen, Moses èn dochter Gesina worden in Museum de Fundatie 35 schilderijen en 75 werken op papier getoond. Ook al ken je Gesina niet, toch is de kans groot dat je haar wel eens hebt gezien. Zij stond model voor de mooi geklede dames in de genrestukken van haar halfbroer Gerard.

Gerard en Gesina Ter Borch, Memorieportret van Mozes Ter Borgh

Dat Gesina meer kon dan poseren bewijst het memorieportret van haar jonggestorven broer Moses. Het doek werd dit jaar op de TEFAF voor 3 miljoen euro door het Rijksmuseum gekocht. Van haar hand zie je ook aquarellen met (vaak zwarte) humoristische scènes. Een ruziënd stel dat elkaar met een pook en een pantoffel te lijf gaat of de herbergscène met twee doden, waarin een bezoeker onbezorgd van zijn pintje geniet.

Evenals Rembrandt en Vermeer raakten ook de ter Borchs als gevolg van een algemene smaakverandering in de 18eeeuw uit beeld, maar in de 19e eeuw maakten zij hun comeback. De aankoop van de uit de nazaten van de Ter Borchs ter veiling gebrachte papieren erfenis, het zogeheten Atelierbezit Ter Borch heeft daar zeker toe bijgedragen. In de huidige tentoonstelling zijn alle Ter Borchs voor het eerst samen te zien.  

Benieuwd? Lees hier meer en kom luisteren naar mijn lezing: woensdagavond 8 en vrijdagochtend 17 oktober in de Oosterkerk Zeist of woensdagochtend 15 oktober in de Cultuurhoek, Driebergen. 

Alles gegeven: Jacoba van Heemskerck x Marie Tak van Poortvliet Tot en met 1 maart in Kunstmuseum Den Haag. 

Jacoba van Heemskerck, Twee bomen, 1910. Kunstmuseum Den Haag

Twintig jaar na haar herontdekking is Jacoba van Heemskerck (1876-1923) terug in het Kunstmuseum. Via het kubisme en het luminisme ontwikkelde zij zich tot een toonaangevende expressionist. Terwijl het kubisme de zichtbare werkelijkheid in geometrische vormen vertaalt, staat in het luminisme het licht centraal. De in felgekleurde, korte toetsen neergezette Twee Bomen van haar hand is daarvan een mooi voorbeeld.  

Jacoba van Heemskerck, Gebrandschilderd Raam uit Villa Wulffraat, 1920. Kunstmuseum Den Haag.

Gaandeweg gaat Van Heemskerck over tot abstrahering van de waargenomen werkelijkheid. Anders dan Mondriaan, met wie zij in Domburg vaak samenwerkte, liet Heemskerck de realiteit nooit helemaal los. Beide vonden inspiratie in het theosofische- en antroposofische gedachtegoed van Rudolf Steiner. Volgens welke alle religies teruggaan op één universele, bron van wijsheid. Met praktische toepassing van deze kennis in onderwijs, geneeskunde en landbouw zoeken antroposofen naar verbinding tussen de spirituele en fysieke wereld. Vanuit deze levenshouding zoekt Jacoba naar expressie van de innerlijke wereld. Haar stijl wordt gekenmerkt door contrastrijk kleurgebruik. In haar composities plaatst zij felle door donkere contouren omkaderde kleurvlakken naast gedempte tinten.  Deze werkwijze is verwant aan de uitvoering van de gebrandschilderde ramen die zij in de vroege jaren twintig maakte voor de GGD, de Marine Kazerne in Amsterdam en particuliere opdrachtgevers. Prachtig van kleur en compositie is het tondo voor Villa Wulffraat, waarin vissen in het water herkenbaar zijn.

Pioniers 
In de tentoonstelling worden Van Heemskerck en Tak van Poortvliet als pioniers van de moderne kunst gepresenteerd. Tot heden werd Tak van Poortvliet voornamelijk als mecenas, promotor en inspiratiebron en levensgezellin van Van Heemskerck gepresenteerd. Nu wordt ook haar rol als muziekrecensent en publiciste belicht. Zij schreef artikelen over de Antroposofische beweging en de door haar verzamelde kunstenaars.  

Tegenwoordig zijn we gewend aan vrouwen in ‘typisch’ mannelijke beroepen, maar zo’n honderd jaar geleden lag dat volgens Tak van Poortvliet nog anders:

’want speciaal voor een vrouw is het verre van gemakkelijk om een pionier te zijn’

Aan de hand van thema’s als vrouwenemancipatie, duurzaamheid, queerness en mentaal welzijn wordt het verhaal van Jacoba en Marie geactualiseerd. Ter illustratie van hun vooruitstrevende ideeën worden twee ruimvallende reformjurken getoond. Modellen waaronder het letterlijk en figuurlijk benauwende keurslijf van een corrigerend korset overbodig was. Op een foto voor het tentoonstellingsgebouw in Domburg onderscheiden beide vrouwen zich van andere dames door het dragen van een stropdas. Een subtiel feministisch statement.

Lees hier verder in een uitgebreid artikel en kom in het najaar luisteren naar mijn lezing.

De Grote Kunstexplosie Tot 12 januari 2026 in Singer Laren

Deze tentoonstelling vormt het feestelijke en kleurrijke slotakkoord van directeur Jan Rudolph de Lorm die het museum na 17 jaar gaat verlaten.
De in de tentoonstelling gepresenteerde werken bieden met een explosie van vorm en kleur een sprankelend overzicht van avant-gardistisch werk van Hollandse bodem. De tentoongestelde werken bieden trouwe bezoekers van het Larense museum een feest van herkenning. Je ziet werk van Jan Sluijters, Leo Gestel en andere kunstenaars uit de Collectie Nardinc. Deze omvangrijke schenking die het museum in 2018 van het echtpaar Blokker ontving biedt een groots overzicht van het Nederlandse modernisme in de eerste helft van de twintigste eeuw. Kees van Dongen, Ferdinand Hart Nibbrig, Theo van Rijsselberghe, Jan en Charley Toorop zijn eveneens present.
Uitgangspunt voor deze expositie vormen de jaren 1910-1913, de periode waarin het Franse Kubisme, het Italiaanse futurisme en het Duitse expressionisme hoogtij vierden. In 1913 beleven deze stromingen hun hoogtepunt. In dat jaar zijn alle de toonaangevende Europese modernisten in een grote tentoonstelling in Berlijn te zien. Piet Mondriaan en Jacoba van Heemskerck, die nu in het Haagse Kunstmuseum te zien is, waren vertegenwoordigd.
In Laren worden Nederlandse kunstenaars in een Europese context getoond naast werk van Wassily Kandinsky, Amadeo Modigliani, Robert Delaunay en andere kunstenaars van naam.
Bekijk de huidige tentoonstelling met de ogen van toen. Bedenk daarbij dat het publiek destijds gewend was aan het genuanceerde kleurenpalet van de academische stijl en ervaar hoe deze kleurrijke vernieuwende schilderijen destijds moeten zijn ingeslagen als een bom. 
Terwijl ik dit schrijf herken ik de stem van de Lorm, die op kleurrijke wijze Een goede morgen met… presenteert op 20 september om 10.00 uur op NPO klassiek. Leuk om terug te luisteren, want ook deze tentoonstelling komt ter sprake. 

Constantin Brancusi. Tentoonstelling H’ART Museum Amsterdam. Tot 18 januari

Na de succesvolle Kandinsky tentoonstelling presenteert Museum H’ART weer een grote expositie met bruiklenen uit het Centre Pompidou. Dit najaar staat het werk van Constantin Brancusi (1876-1957) centraal. Tijdens zijn leertijd in het atelier van Auguste Rodin ontdekte de Roemeense beeldhouwer naar eigen zeggen: rien ne pousse à l’ombre d’un grand arbre. Omdat in de schaduw van grote bomen niets kan groeien sloeg hij zijn vleugels uit. De expositie begint met voorbeelden van zijn vroege academische studies, maar al snel verliet hij de traditionele werkwijze. Anders dan het gebruikelijke traject van getekende voorstudies en modellen in klei ging Brancusi zijn materialen direct te lijf. 
Onder invloed van het Kubisme en de door Picasso en Braque ontdekte ‘primitieve’ Afrikaanse kunst ontwikkelde hij gaandeweg een vereenvoudigde, nagenoeg abstracte vormentaal, waarin hij gestalte gaf aan de essentie van zijn ‘portretten’ van mens en dier. Door alle overtollige details weg te laten geeft hij een rake impressie van een minimalistische in marmer en brons uitgevoerde Haan en Zeehond. Less is More: met wat fantasie zie je het logge beest zo van zijn sokkel het water in glijden! De Kus, waarvan hij tussen 1907 en 1913 zes versies maakte, is daar ook een kernachtig voorbeeld van. Zijn als Princesse X gepresenteerde portret van Prinses Marie Bonaparte baarde in 1920 nogal wat opzien. Het werk werd op de Salon des Indépendants verwijderd. Waarom? Met de Freudiaanse mindset zagen critici iets heel anders dan een gebogen vrouw voor een spiegel. Met zijn van elke overdaad ontdane sculpturen wordt Brancusi als de grondlegger van de moderne beeldhouwkunst beschouwd. Met beelden, foto’s en filmbeelden van zijn hand schetst de tentoonstelling een boeiend beeld van deze pionier van de moderne beeldhouwkunst. Lees binnenkort meer en beluister in december of januari mijn lezing over deze baanbrekende beeldhouwer.
Vrijdagochtend 12 december, woensdagavond 14 januari  Oosterkerk, Zeist Woensdagochtend 17 december  Cultuurhoek Driebergen.
Inschrijven kun je hier.

Coba Ritsema: Oog voor kleur. Frans Hals Museum. Tot 4 januari 2026

Dit seizoen staan diverse herontdekte vrouwelijke kunstenaars in de belangstelling: Jo Koster (Museum Gouda), Jacoba van Heemskerck (Kunstmuseum Den Haag) en Gesina ter Borch (Fundatie Zwolle).  Coba Ritsema krijgt haar overzicht in het Frans Hals Museum. Zij werd 150 jaar geleden in Haarlem geboren. Met kleurrijke pasteltekeningen en schilderijen was zij rond 1900 zowel in binnen- als buitenland succesvol. In 1910 op de Wereldtentoonstelling in Brussel kreeg ze waardering middels een medaille, maar na haar dood werd ze snel vergeten. Met deze tentoonstelling wordt Ritsema uit haar winterslaap gewekt. Terecht, want haar in krachtige impressionistische toetsen opgezette stillevens en portretten mogen gezien worden.
In Haarlem worden 35 werken van Ritsema en tijdgenoten als Kees Verwey en George Hendrik Breitner getoond. Gezien de verwantschap tussen Breitners schilderijen met liggende kimonomeisjes en Ritsema’s Liggende vrouw op een bank werd gedacht dat Ritsema zijn leerling was. Dat wordt betwijfeld door de makers van deze tentoonstelling, maar hij heeft haar zeker geïnspireerd. In de tentoonstelling zie je ook het portret dat Lizzy Ansingh van haar vriendin Coba Ritsema schilderde.    
Binnen de beperkingen waar vrouwen destijds tegenaan liepen, blonk Ritsema uit in onderwerpen die zij binnenshuis kon schilderen. Stillevens en portretten, waarin zij de modellen soms liggend en heel verrassend op de rug gezien, weergaf.
Een betere locatie voor dit overzicht dan het Frans Hals Museum is nauwelijks denkbaar. Het is duidelijk zichtbaar van wie Coba Ritsema die vlotte, losse toets in haar stofuitdrukking heeft afgekeken.

The Grand Tour. Bestemming Italië. Tot 4 januari in het Mauritshuis.

Deze Grand Tourneemt je mee naar de 17e en 18e eeuw toen jonge aristocraten ter afronding van hun opvoeding een educatieve reis door Europa maakten. Enigszins vergelijkbaar met het ‘gap year’ van nu, al waren de welgestelde jongelui destijds vaak vele jaren van huis. Rome, Venetië en Napels stonden hoog op de bucketlist. Onderweg aanschouwden de jongemannen -meisjes bleven thuis- prachtige voorbeelden van kunst en architectuur. En-passant pikten ze -soms tot hun schande- algemene levenslessen op. De bestemmingen waren top, maar het reizen zelf was vaak afzien. Het vervoer te paard, per koets of per schip was weinig comfortabel. Eenmaal beland in een herberg werd de rust van de reizigers niet zelden belaagd door vlooien. 
Ik schreef eerder over de ‘Groote Toer’ van Johan de Witt die met zijn broer door Frankrijk reisde wat nog te zien is in het Dordrechts museum tot 7 december. Anders dan de meeste jongelui vervolgden zij hun trip niet -zoals gebruikelijk – naar Italië. Na het behalen van een academische graad aan de universiteit van Angers staken ze het kanaal over naar Engeland; het land waar nu de topstukken van de tentoonstelling The Grand Tour vandaan komen. Tastbare herinneringen die de Engelse reizigers mee naar huis namen. Geschilderde stadsgezichten, impressies van Romeinse ruïnes en sculpturen. Ook brachten ze op locatie geschilderde portretten mee, zoals Angelika Kauffmans halfportret van Brownlow Cecil, de negende graaf van Burghley House in Lincolnshire. In 1764 vereeuwigde zij hem, gehuld in een met goudgalon afgezet pomodori-rood kostuum afgetekend tegen het decor van de Vesuvius.  Naast deze ‘selfies’ van de 18e eeuw zie je ook portretten van trotse landhuiseigenaren, uit wiens nalatenschap de nu getoonde werken afkomstig zijn. Op de website van het museum vind je informatie en afbeeldingen van Holkham Hall in Norfolk en Woburn Abbey in Bedfordshire. Deze tentoonstelling is een feest voor kunstliefhebbers en anglofielen. Zonder de oversteek te maken kun je in Den Haag je eigen grand tour maken. Liefhebbers van Downton Abbey -de finale is nu in de bioscoop te zien- kunnen zich de sfeer moeiteloos voorstellen. 
Ter verdieping van je bezoek is een fraai uitgevoerde catalogus, een luistertour en een podcastaflevering van Alle Geschiedenis Ooit beschikbaar. In de NRC van 18 september lees je een interessant  achtergrondverhaal. 

In the Name of Love; tentoonstelling over kunst en liefde tot 1 maart 2026 in Museum Catharijneconvent.

Frank Creton, Funeral Procession, 2025. Museum Catharijneconvent, Utrecht.

Voor wie de liefde nog niet kent is In the Name of Love een absolute must, maar ook voor ingewijden is deze expositie met voorbeelden van moderne en hedendaagse kunst een bezoek waard. In de oude kloostergangen van het Catharijneconvent worden de verschillende facetten van liefde in woord en beeld belicht aan de hand van thema’s als: Naastenliefde, Familie(liefde), Relaties, Lichaam en Spirituele liefde. Je wordt begroet met meer dan levensgroot geprojecteerde filmbeelden van zingende gelovigen van de Amsterdam City Church. In de Bijbeltekst op de tegenoverliggende wand zal menigeen de bekendste huwelijkstekst over de liefde herkennen: 

Al ware het dat ik met de tongen der mensen en der engelen sprak, maar had de liefde niet…. ik ware niets… de liefde is lankmoedig, niet afgunstig, zij kwetst niemands gevoel… zij rekent het kwade niet toe… alles bedekt zij, alles gelooft zij, alles verdraagt zij: de liefde vergaat nimmer meer… (1 Korinthiërs 13).

In de navolgende zalen volgt een veelkleurige tentoonstelling die met het oog op duurzaamheid en milieu met zestig werken uit de eigen collectie is samengesteld. De in dialoog gepresenteerde oude bekende, moderne en hedendaagse werken zorgen voor een boeiende ervaring. Niet alleen voor de traditionele bezoekers van het Convent, maar ook voor (oudere) jongeren, die in de quotes op de wanden tophits uit vroeger tijden zullen herkennen. Nummers waarin de hemelse en aardse liefde wordt bezongen door Aretha Franklin, Elvis Presley, Bob Dylan en het toepasselijke nummer waarmee The Beach Boys in 1966 de wereld veroverden: God only knows what I’d be without you!  Halverwege de expositie word je uitgenodigd voor een rustmoment -wellicht een sentimental journey- om deze singles, die ook op Spotify te vinden zijn, te beluisteren.  

Het draait niet alleen om kijken. Er worden ook vragen gesteld: wat heeft de maker ermee bedoeld en wat zie je er zelf in?
Bij het thema Naastenliefde stellen teksten op spiegels prangende vragen, waarbij je jezelf letterlijk en figuurlijk tegenkomt… ‘Is zorgen voor een ander ook zorgen voor jezelf? Bij deze woorden moest ik denken aan een verwante uitspraak van Erasmus die in de 16e eeuw als wist:
wie niet van zichzelf houdt, kan niet van anderen houden…

Verder lezen kun je hier

Bodemjuweeltjes. Tot en met 1 maart 2026 in het Zeeuws Museum, Middelburg

Campagnebeeld Bodemjuweeltjes 2025 Collage en fotografie Pim Top

Liefhebbers van zon, zee èn archeologie moeten deze zomer op Walcheren zijn. In het kader van het project Onder Ons laat het Rijksmuseum van Oudheden belangstellenden in de provincie genieten van haar archeologische collectie. Dwalend langs de vitrines met soms millennia oude sieraden kun je je tot en met 1 maart in Middelburg verbazen over de handvaardigheid van onze verre voorvaderen. En niet te vergeten: de speurzin van (amateur)archeologen en jongens met een metaaldetector. Overigens kunt u in de winter ook nog terecht want de tentoonstelling loopt tot 1 maart 2026.

Bij het zien van al dat moois rijst de vraag: hoe zijn deze objecten in de bodem beland? Niet alles is weggegooid of verloren. Sommige voorwerpen zijn als offer aan de goden in een waterloop geworpen, andere werden als grafgift meegegeven. In tijden van gevaar werden kostbaarheden soms ook onder de grond verstopt. Van de bedoeling deze later weer op te graven is het kennelijk nooit meer gekomen.
Lees hier verder

Jo Koster, kunstenaar Tot en met 4 januari 2026, Museum Gouda

Jo Koster, Zelfportret, 1939. Particuliere collectie.

Vanaf een banier voor de deur van Museum Gouda kijkt een vrouw met strenge blik neer op de passanten. Wie is de vrouw achter dit donkere brillenglas? De tentoonstelling over Jo Koster, die tot en met 4 januari te zien is geeft antwoord op deze vraag. Dit voorjaar kwam ik haar naam in Museum de Wieger ook tegen. In de expositie De schoonheid van het onbekende was Kosters werk te zien naast tijdgenoten als Otto van Rees, Dirk Filarski, Hendrik Jan Wolter en Mies Carsten. In navolging van Vincent van Gogh trokken deze kunstenaars in de late 19e en vroege 20e eeuw naar de Côte d’Azur en Italië. De vrijgevochten Koster belandde in de jaren ’20 met haar auto zelfs in Dalmatië. Aan die reis herinnert een doek met een solitair weergegeven vijgenboom, dat voor de expositie in Gouda als ‘voelschilderij’ voor slechtzienden gereproduceerd is. Het donkere glas van Kosters bril bedekte het oog waarin zij sinds 1939 het licht miste. Deze handicap stond haar artistieke creativiteit echter niet in de weg. Ze bleef schilderen. Zou ze de voorspelling dat zij anno 2025 een retrospectief zou krijgen geloofd hebben?  Zelfverzekerd als ze was waarschijnlijk wel. Zij nam deel aan tal van tentoonstellingen. De tegenwoordig weinig bekende koster bleef destijds niet onopgemerkt.

Jo Koster, Sneeuwsterren, 1922. Particuliere collectie

De illustratie bij een recensie van de Goudse tentoonstelling in de NRC van 12 mei jl. wekte mijn belangstelling. Een letterlijk en figuurlijk schitterende impressie van een nog niet door klimaatverandering aangetaste besneeuwde bergketen. Op sprankelende wijze weergegeven als een explosie van talloze gradaties blauw- en paarstonen. In zijn bespreking citeert Gijsbert van der Wal een journalist die haar werk in 1891 zag:

… ‘al die aankomende schilderesjes [onder wie Koster], waarvan de een nog een streekje vernis op haar paneeltje aanbracht, de ander op eene trap staande een stukje verhing, allen ijverig in de weer met popelende hartjes’…

Enkele jaren later prees een criticus Kosters … ‘mannelijken ijver en werkkracht’…  Gaandeweg maakte de neerbuigende toon plaats voor oprechte belangstelling. In 1942 schreef kunstcriticus Cornelis Veth dat Koster een overzichtstentoonstelling waardig was. Nu ruim 80 jaar later is het zover!
Lees hier verder     

De Wereld van Johan de Witt. Kunst uit het hart van de 17e eeuw. Tot en met 7 december 2025 . Dordrechts Museum

Het Dordrechts Museum grijpt het vierhonderdste geboortejaar van Johan de Witt aan voor een grote tentoonstelling. De prominente politicus werd in 1625 als burgemeesterszoon in Dordrecht geboren. Behalve bij de bewoners van naar de raadpensionaris genoemde straten, zegt zijn naam de meeste Nederlanders waarschijnlijk niet veel meer.   

De tentoonstelling in Dordrecht en de op zijn dagboek gebaseerde televisieserie De Grooten Tour over de reizen die Johan met zijn broer  Cornelis maakten, brengen daar verandering in.

Wie op de lagere school nog het vak vaderlandse geschiedenis kreeg herinnert zich met afschuw hoe de eens gevierde Haagse politicus in 1672 aan zijn einde kwam. Hij werd door een boze menigte gelyncht. Het bij leven van de tongriem gesneden slachtoffer werd postuum ook nog monddood gemaakt. Het Haags Historisch Museum bezit een kistje met de door fanatici afgesneden tong, die daar als reliek en wellicht als memento [mori] getoond wordt: politici let op je woorden!

De functie van raadpensionaris kennen wij niet meer, maar destijds was hij de hoogste ambtenaar. Als financieel- en juridisch adviseur van de Staten van Holland en Zeeland had hij bij beslissingen over het landelijk bestuur een belangrijke stem. Zijn functie kun je enigszins vergelijken met die van eerste minister, maar hij was geen premier. In zijn boek over de raadpensionaris omschrijft Jaap de Haan de functie als een ‘kruising’ tussen een topambtenaar en een politicus’. Hij was niet democratisch gekozen en hij hoefde zich over zijn beleid niet te verantwoorden’...

Ook al had hij verregaande bevoegdheden, onfeilbaar was hij niet en onschendbaar evenmin, zoals de tentoonstelling leert.

Een betere locatie dan het Dordrechts Museum is voor deze tentoonstelling nauwelijks denkbaar. Met schilderijen, portretten en gebruiksvoorwerpen uit eigen bezit schetst de expositie een beeld van de wereld van Johan de Witt. Deze materiële erfenis wordt aangevuld met informatie uit de meer dan 25.000 brieven over de meest uiteenlopende zakelijke en persoonlijke onderwerpen die in het Nationaal Archief worden bewaard. Tot  de huidige dag buigen onderzoekers zich wekelijks over de Witts correspondentie welke een bijna onuitputtelijke bron van informatie vormt. De brieven stelden conservator Marianne Eekhout in staat om zich een beeld te vormen van de man die Johan de Witt was.

Lees hier verder

Fenix , Kunstmuseum over Migratie in Rotterdam. Nu geopend.

Schip voor de kade bij het San Francisco pakhuis, ongeveer 1925, Gemeente archief Rotterdam

De editie van Kunstschrift nr. 2 2025 is gewijd aan kunst & migratie in de ruimste zin van het woord. De foto van een enorme stoomboot op de omslag maakt nieuwsgierig naar de inhoud. Je leest over eigentijdse migranten, maar ook over vluchtelingen en wereldreizigers die al sinds de 16e eeuw in beweging kwamen.  

Hans Holbein de Jonge Portret van Desiderius Erasmus circa 1532 Collectie Fenix

Ter illustratie van het fenomeen migratie koos de redactie voor het motto van Desiderius Erasmus Roterodamus die rond 1466 in de Maasstad werd geboren:

…‘Overal thuis, een vreemdeling voor allen’…

De foto van de vertrekkende Holland-Amerika Lijn en het portret van de Nederlandse humanist Erasmus zijn te vinden in Fenix, het nieuwe kunstmuseum over Migratie. Het museum is gerealiseerd in samenwerking met de Stichting Droom en Daad, die met culturele projecten de veelkleurige geschiedenis van Rotterdam in beeld wil brengen. Met de intentie om te verbinden. De onderliggende gedachte is dat migranten geen buitenstaanders zijn; in wezen zijn wij allemaal ooit ergens (anders) vandaan gekomen… Met een spectaculaire show is het museum door koningin Maxima geopend. Het voorbeeld bij uitstek van een succesvolle migrant! Onder welke categorie moeten we de  majesteit plaatsen?  Een politieke of economische vluchteling of gewoon een gelukszoeker? Haar migratie betekende in elk geval een persoonlijke sprong voorwaarts, maar dat geldt niet voor iedereen die deze sprong in het diepe waagde, vaak in de letterlijke betekenis.

Cas Oorthuys, Vertrek van de Holland-Amerika Lijn, 1956. Collectie Fenix

Een betere locatie voor het nieuwe museum is niet denkbaar: vanaf de Paul Nijghkade gingen miljoenen mensen in de late 19e en vroege 20e eeuw scheep op zoek naar een beter bestaan. Thematisch ingedeeld naar vertrek, reis en aankomst vertellen foto’s, historische documenten, oude en eigentijdse kunstwerken de boeiende migratiegeschiedenis vanuit Nederlands perspectief. Je ziet geschilderde en gefotografeerde beelden van verwachtingsvol gestemde mensen, die bepakt en bezakt met hun kroost aan boord gaan, zoals in een werk van Ventura Alvarez Sala, Emigrantes uit 1908.

Lees hier verder

Geverifieerd door MonsterInsights