Maand: mei 2025
Fenix , Kunstmuseum over Migratie in Rotterdam.

De editie van Kunstschrift nr. 2 2025 is gewijd aan kunst & migratie in de ruimste zin van het woord. De foto van een enorme stoomboot op de omslag maakt nieuwsgierig naar de inhoud. Je leest over eigentijdse migranten, maar ook over vluchtelingen en wereldreizigers die al sinds de 16e eeuw in beweging kwamen.

Ter illustratie van het fenomeen migratie koos de redactie voor het motto van Desiderius Erasmus Roterodamus die rond 1466 in de Maasstad werd geboren:
…‘Overal thuis, een vreemdeling voor allen’…
De foto van de vertrekkende Holland-Amerika Lijn en het portret van de Nederlandse humanist Erasmus zijn te vinden in Fenix, het nieuwe kunstmuseum over Migratie. Het museum is gerealiseerd in samenwerking met de Stichting Droom en Daad, die met culturele projecten de veelkleurige geschiedenis van Rotterdam in beeld wil brengen. Met de intentie om te verbinden. De onderliggende gedachte is dat migranten geen buitenstaanders zijn; in wezen zijn wij allemaal ooit ergens (anders) vandaan gekomen… Met een spectaculaire show is het museum door koningin Maxima geopend. Het voorbeeld bij uitstek van een succesvolle migrant! Onder welke categorie moeten we de majesteit plaatsen? Een politieke of economische vluchteling of gewoon een gelukszoeker? Haar migratie betekende in elk geval een persoonlijke sprong voorwaarts, maar dat geldt niet voor iedereen die deze sprong in het diepe waagde, vaak in de letterlijke betekenis.

Een betere locatie voor het nieuwe museum is niet denkbaar: vanaf de Paul Nijghkade gingen miljoenen mensen in de late 19e en vroege 20e eeuw scheep op zoek naar een beter bestaan. Thematisch ingedeeld naar vertrek, reis en aankomst vertellen foto’s, historische documenten, oude en eigentijdse kunstwerken de boeiende migratiegeschiedenis vanuit Nederlands perspectief. Je ziet geschilderde en gefotografeerde beelden van verwachtingsvol gestemde mensen, die bepakt en bezakt met hun kroost aan boord gaan, zoals in een werk van Ventura Alvarez Sala, Emigrantes uit 1908.
Van recente datum zijn beelden van angstige en treurige mensen, zoals te zien in de in acryl uitgevoerde impressie van vluchtelingen op de Balkan nabij een basis van de United Nations. Met de reeks daarop geïnspireerde werken won Koole in 2022 de Jeanne Oosting prijs. Zijn schilderijen zijn gebaseerd op nieuwsfoto’s, die hij, overgebracht op doek, met felle kleuren in acryl inkleurt. De site van de Jeanne Oosting prijs informeert over zijn motivatie. De beelden herinneren ons aan de gruwelijkheden van de oorlog.

Foto: ANP / Hollandse Hoogte / Peter Hilz
In het museum staan mensen centraal die door oorlog, onderdrukking of honger van huis en haard verdreven zijn. Niet wetende waar ze naar toe gaan of zelfs op een dood spoor zijn beland.
De vroegste voorbeelden van deze categorie vormen foto’s van in deplorabele staat verkerende Belgische vluchtelingen die tijdens de WOI hun heil letterlijk hogerop zochten. In Nederland wachtte hen geen warm onthaal. Tijdens rondleidingen in het Catharijneconvent memoreerde ik soms de jaren 1914-1918, toen Belgische refugiés binnen de oude kloostermuren werden opgevangen. In weerwil van de wens dit nooit meer, zijn 80 jaar na WOII vandaag de dag meer vluchtelingen dan ooit op drift. Beelden van bootvluchtelingen in krakkemikkige vaartuigen nemen tussen de World Press foto’s een prominente plek in. In Fenix zie je een opname van een overvolle boot in de branding van het eiland Lesbos.

De 100 jaar oude loods van de Holland Amerika lijn, die in 1923 werd ontworpen door architect Cornelis van Goor, verrees na het bombardement van Rotterdam in 1948 als een Fenix uit de as. De functie van het gebouw is veranderd, maar de naam van het gebouw is gebleven. De loods heeft onder de handen van de Chinese architect Ma Yangsong een toepasselijke make-over ondergaan. De door hem geconstrueerde spiraalvormige trap, de Tornado, leidt naar een uitkijkpunt vanwaar je de blik in alle windstreken kunt richten. Een mooie symbolische verbeelding van het thema waaraan het museum gewijd is: beweging. Eigentijdse kunstenaars hebben een platform gekregen om hun perspectief op migratie in beeld te brengen. In de verschillende migrantenstromen die ons land sinds de Belgische exodus overspoelen vinden zij inspiratie. Migrerende kunstenaars hebben veel te vertellen. Over hen en hun motieven wordt eveneens een boekje opengedaan. De mens staat in dit museum centraal.
Gevluchte kunstenaars komen overigens niet alleen wat halen, maar ook wat brengen. Daarvan zie je een mooi voorbeeld in het werk van de Israëlische kunstenaar Efrat Zehavi, die in 2001 in Rotterdam belandde. Met 116 portretbusten bracht zij de veelkoppige bevolking van Rotterdam in beeld. Deze wereldburgers van diverse pluimage en herkomst, maken Rotterdam samen deel uit van één gemeenschap!

De portretten van Zehavi spreken boekdelen, maar het Doolhof van koffers maakt nog meer indruk. De immense berg, waar je amper overheen kunt kijken, is opgebouwd met koffers die de samenstellers van de expositie in het hele land hebben opgehaald bij de donoren. Een audiotour verduidelijkt dat het niet zozeer om de objecten zelf gaat, maar om de verhalen die de koffers vertellen over de manier waarop de eigenaren hun weg in de wereld vonden. Gewoon op een vakantie- of zakenreis, een sentimental journey of tijdens migratie. Via de audiotour vertellen de koffers avontuurlijke, verdrietige en aangrijpende verhalen. Bij een geel kinderkoffertje hoor je het verhaal van een grootvader die zijn kleindochter over zijn Surinaamse roots verteld.
Met slechts twee woorden, elk aangebracht op een eigen continent, worden deze werelden van verschil door Francis Alÿs in Geographies treffend in beeld gebracht.

Bij het Doolhof van koffers moet ik denken aan de in 1998 als Left Luggage verfilmde roman Twee Koffers vol van Carl Friedman. Het enige dat over was van het vooroorlogse leven van de Joodse eigenaar.
In de immense tentoonstellingszalen van Fenix komen de veelal kleurrijke, soms monumentale werken van eigentijdse kunstenaars goed tot hun recht. Evenals bij de kofferberg wordt ook bij andere objecten een beroep op je voorstellingsvermogen gedaan. Waarover dromen de door Alejandro Cartagena gefotografeerde slapende migranten in de laadbak van een pick-up truck? De met zwarte humor als Carpoolers betitelde opname maakt deel uit van een reeks die tussen 2011-2014 ontstond.

Tussen de ernstige aan migratie gerelateerde thema’s vind je ook humoristische verbeeldingen. Zoals de monumentale, uit verschillende textiele materialen vervaardigde bus met diverse reizigers. Op de flank maakt een poster reclame voor het verkrijgen van net zo’n gespierd lichaam als dat van bodybuilder Big Boy. De bus is er een in een reeks van Red Grooms (1937), een van de voormannen van het medium installatiekunst.

Bijzonder veelzeggend vond ik de foto van Omar Victor Diop uit de serie Diaspora-2014. Een ogenschijnlijk goed in de Westerse maatschappij geassimileerde zwarte vluchteling. Gekleed in een grijs colbertje en een door een lid van de rode broekenbrigade afgedankte nette pantalon. Alleen zijn huidskleur en het exotische hoofddeksel verraden zijn afkomst.

Deze beschrijving geeft slechts een kleine impressie van hetgeen in Fenix te zien is. Ga er snel zelf kijken. Paul Nijghkade 5, 3072 AT Rotterdam.
Link: Fenix
Link: Kunstschrift
Bittere Oogst. Een Surinaamse plantage in Nijmegen tot en met 31 augustus. Museum het Valkhof, Nijmegen.

Het zien van een diorama van Gerrit Schouten in de voorjaarseditie van het Bulletin van de Vereniging Rembrandt brengt mij even terug in Suriname. Hier beleefde ik in 1982 de meest bijzondere kerst van mijn leven. Met knipperende kerstverlichting aan de houten huizen was de stad in weerwil van de tropische temperaturen overdag al volop in kerstsfeer.
In de kerstnacht woonde ik de mis bij in de imponerende uit hout opgetrokken kathedraal. Het lezen van het evangelie werd afgewisseld met liederen die uit honderden devote kelen in het Sranan Tongo weerklonken. Vooral het als de ‘Helpiman’ toegezongen pasgeboren Christuskind maakte diepe indruk. Wat mooi wanneer je vol overgave kunt geloven als een kind. Tijdens deze mis benaderde ik deze gezegende staat ook even, maar ik was het snel weer kwijt. Zo niet de liefde voor het overzeese land, waaraan in de Nieuwe Kerk in 2020 een bijzonder leerzame en veelomvattende tentoonstelling werd gewijd. In de Grote Suriname tentoonstelling werd de harde waarheid over het koloniale verleden niet geschuwd. Dat geldt ook voor de tentoonstelling Bittere Oogst, waar het verhaal verteld wordt dat schuilgaat achter de mooie beelden die de diorama’s ons voor ogen toveren.

Het beeldverhaal in Nijmegen kan gezien worden als een vervolg op de Grote Suriname tentoonstelling, waarin de bezoeker werd geïnformeerd over het begin van de ‘relatie’ tussen Suriname en Nederland. Op 26 februari 1667 gingen zeven Zeeuwse schepen onder leiding van Abraham Crijnsen op de rede van Paramaribo voor anker. Een nieuwsbrief van 29 mei maakte melding van de ‘heerlijke overwinning van Pirmeriba’ dat werd omgedoopt in Nieuw Middelburg.

Bij de Vrede van Westminster in 1674 werd Nieuw Amsterdam, daarna New York, met de Engelsen geruild voor Suriname.
Met de overname van Suriname, eigenden de Zeeuwen zich ook het aandeel in de slavenhandel toe, waarna Suriname een wingewest werd. Op de honderden plantages werd suiker, tabak, cacao en verfhout geproduceerd. Vanuit de voormalige Portugese slavendepots op de westkust van Afrika brachten Hollandse en Zeeuwse schepen tussen 1637-1863 naar schatting 600.000 zwarte arbeidskrachten naar de West. De economie dreef in hedendaags jargon, op de kurk van de slavernij. De rest is een geschiedenis, waarvan de gevolgen tot de huidige dag voelbaar zijn.
In de Nieuwe kerk werd destijds een kijkdoos getoond van Gerrit Schouten. Het minutieus geknutselde, ogenschijnlijk idyllische driedimensionale diorama geeft een inkijkje in het reilen en zeilen op katoenplantage Zeezigt. Tussen de bedrijvigheid van hardwerkende zwarte arbeiders valt een afschuwelijk detail in de achtergrond niet direct op. Een opzichter te paard trekt een slaafgemaakte mee aan een inmiddels verteerd koord. Dit touw mag verteerd zijn maar dat geldt niet voor de herinneringen aan de slavernij.


Gerrit Schouten, Diorama van plantage Zeezigt. Ca. 1815-1857 x 150 x 25 cm. Rijksmuseum, Amsterdam
In Nijmegen staat een prachtig gerestaureerd diorama van Koffieplantage Kerkshoven (1823) centraal. De in papier maché gemodelleerde voorstelling is met oog voor detail, perspectivisch correct in beeld gebracht. De voorstelling oogt ordelijk en rustig, maar de werkelijkheid was wel anders! Achter die zorgvuldig gecreëerde façade schuilt een ander verhaal: een bittere werkelijkheid van slavernij en uitbuiting vol wreedheid en pijn. Dit diorama vormt het uitgangspunt van het mensonterende verhaal over de slaaf gemaakten van Suriname, dat nu in Nijmegen verteld wordt.
Recent onderzoek heeft uitgewezen dat -op zich niet opzienbarend- ook Nijmegen op bestuurlijk niveau betrokken was bij slavernij. Daarvan getuigen historische documenten, als kaarten, archiefstukken en oude foto’s. De diorama’s van Gerrit Schouten zijn daarbij driedimensionale documenten van onschatbare waarde. De tentoonstelling wordt verrijkt met werk van oude en eigentijdse kunstenaars. Zoals een modern op groot formaat uitgevoerd diorama van Rita Maasdamme, het Marrondorp; Gevlucht naar de vrijheid, 1980-2000, uit het Amsterdam Museum.

Verhalen van nazaten brengen de verborgen geschiedenis van kracht, verzet en weerstand tot leven. Je ziet modellen van Koto Missis; zwarte vrouwen in traditionele dracht. In de teksten kom je regelmatig de zinsnede tegen: het slavernij verleden werkt nog altijd door. Niet alleen in maatschappelijk en economisch opzicht, maar besef ik mij ook in taal. De hedendaagse uitdrukking ‘hoe staat je muts vandaag’ stamt uit de tijd dat Creoolse vrouwen boodschappen uitdroegen door de manier waarop ze hun hoofddoek knoopten.

Van Gerrit Schouten (1799-1839) zijn zo’n veertig diorama’s bewaard. Als kind van een Amsterdammer en een moeder van gemengd bloed kende hij de witte samenleving in Paramaribo van nabij. Zijn vroegste diorama’s verbeelden scènes van inheemse nederzettingen. In een daarvan bracht hij een zogeheten DU in beeld. Een ritueel dansfeest waarin op verhalende wijze met zang en dans uiting werd gegeven aan velerlei aspecten van het leven op de plantage. Dit soort feesten vonden maar enkele malen per jaar plaats en werden druk bezocht; niet alleen door de slaaf gemaakten, maar ook vrije mensen, al dan niet van kleur.
In 1707 bracht Dirk Valkenburg, de artistieke administrateur van de suikerplantage van Jonas Witsen, zo’n rituele dans in beeld.

In 1826 ontving Schouten een eervolle opdracht. Voor het Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden, dat ondergebracht was in het Mauritshuis, bestelde koning Willem I twee diorama’s met scènes uit het leven van de oorspronkelijke bewoners: de Caraïben en Arrowaka’s. Als beloning ontving Schouten een koninklijke onderscheiding in de vorm van een gouden medaille. Het leven op de Surinaamse plantages die na de afschaffing van de slavernij in 1863 nog enkele decennia bewerkt werden door contractarbeiders uit Brits Indië wordt op kleurrijke wijze in woord en beeld geïllustreerd.
Link naar Museum Valkhof
Eerdere artikelen op mijn site die verband houden met dit onderwerp.
Tentoonstelling Boven het Maaiveld: 25 jaar archeologische vondsten. Tot en met 7 september in Rijksmuseum van Oudheden, Leiden.
Tentoonstelling Boven het Maaiveld: 25 jaar archeologische vondsten. Tot en met 7 september in Rijksmuseum van Oudheden, Leiden.

In het Rijksmuseum van Oudheden kun je dagenlang dwalen door de erfenis die de oude Egyptenaren, de Grieken en de Romeinen ons hebben nagelaten. In de inmiddels voorbije expositie Bronstijd: Vuur van verandering kon je veel te weten komen over de bronstijd (2000-800 v. Chr.). De talrijke toepassingen van het nieuw ontdekte metaal bracht de samenlevingen in heel Europa op een hoger plan.
In de nieuwe tentoonstelling Boven het maaiveld blijven we dichter bij huis. In deze expositie worden de bijzondere vondsten getoond die de Nederlandse bodem de afgelopen 25 jaar prijs heeft gegeven.
Met 500 objecten wordt een beroep gedaan op het uithoudings- en het voorstellingsvermogen van de bezoeker. Dat laatste is niet zo moeilijk. De vormgevers van de tentoonstelling hebben de voorwerpen die tussen 2000-2025 op 200 vindplaatsen bovengronds kwamen op aansprekende wijze gepresenteerd.
Veel objecten steken letterlijk èn figuurlijk boven het maaiveld uit. Ze zijn niet alleen mooi of interessant qua uiterlijk, maar vertellen ook iets over de gebruikswaarde in de ontstaanstijd. Zoals een mantelspeld in de vorm van een Cicade. De vleugels dragen nog de sporen van glas of email. De speciale naaldconstructie verraadt dat de in 2015 in Utrecht gevonden fibula afkomstig is van de Balkan!

Bezoekers uit het hele land kunnen in deze expositie iets van hun gading vinden. Alle Nederlandse provincies en de Caribische eilanden zijn vertegenwoordigd.
Anders dan de traditionele benadering, waarin uitsluitend archeologen en overheidsinstanties aan bod komen, hebben ook amateurs die bijdroegen aan de expositie een stem gekregen. Jongens met metaaldetectors, mensen die een toevallige vondst deden en niet in de laatste plaats: vrijwilligers!
Alle getoonde voorwerpen zijn op eigen wijze waardevol en roepen uiteenlopende vragen op. Ze zijn mooi, uniek of verrassend. Dat geldt ook voor de vindplaats, zoals een kostbare bord van Japans porselein in de zogeheten Kutani-stijl dat het archeologenhart sneller deed kloppen. Het in olijfgroen en roze beschilderde -oudst bekende uit Japan geïmporteerde bord in ons land- werd opgediept uit de beerput van het huis van Cornelis Lampsins, de vermogende Vlissingse reder die zich als bewindhebber van de WIC baron (…) van het eiland Tobago mocht noemen.

Wat is er in de tijdspanne van 25 jaar al niet opgegraven? Je kunt het zo gek niet bedenken. Van alledaagse en luxe gebruiksvoorwerpen, wapens, munten en sieraden is de toepassing nog wel te achterhalen, maar de botten van een leeuw die op het Haagse Binnenhof bovengronds kwamen bezorgden de onderzoekers hoofdbrekens. Andere objecten zorgen ondanks, of juist door de distantie in tijd voor emotie.
Zoals de uitzonderlijk goed bewaard gebleven gebreide kindersok uit het midden van de 16e eeuw die in Groningen werd gevonden. De gedachte aan een kindervoetje dat hier destijds in rondgelopen heeft zorgt over de eeuwen heen voor connectie en emotie. Dat geldt ook voor meer recente persoonlijke bezittingen uit Kamp Westerbork en voorwerpen uit de West, die herinneren aan het slavernijverleden.

Scheepswrakken die eeuwenlang op de zeebodem hebben gelegen vormen als tijdscapsule ook een goed gedocumenteerde Fundgrube. Niet alleen de bewaarde inventaris van een schip dat naar de kelder ging, maar ook de versieringen aan het achterschip of de boeg zijn interessant. Zoals het boegbeeld van een schip dat tussen 1650-1675 op de rede van Texel is vergaan. Een afschrikwekkend beeld van een krijger met Phrygische muts dat vijanden op zee op andere gedachten moest brengen! De beeldtaal is illustratief voor de iconologie ten tijde van de 80-jarige oorlog. In de toen actuele Opstand tegen de Spaanse overheerser werd teruggegrepen op het roemruchte verleden van de Bataafse Opstand tegen de Romeinen.

Onderzoeksmethodes.
Bij het zoeken naar antwoorden op vragen die bodemvondsten oproepen staan archeologen niet alleen. Ze worden bijgestaan door wetenschappers van andere disciplines. Geologen, die verstand hebben van bodemlagen en dendrochronologen die houten objecten kunnen dateren aan de hand van boomringen. Samen met biologen en historici proberen ze de puzzel van het verleden op te lossen. Met als gezamenlijke doelstelling: meer te weten te komen over leven en werken van de mensen van toen.
Tot ver in de twintigste eeuw werd een onderzoeksterrein aan de hand van luchtfoto’s, proefsleuven en daadwerkelijke opgravingen onderzocht. Sinds de laatste decennia van de 20e eeuw wordt steeds meer gebruik gemaakt van zogeheten non-destructieve onderzoeksmethoden. Met nieuwe technologieën als magnetometrie kan het archeologisch bodemarchief zonder arbeidsintensief, tijdrovend en duur graafwerk worden onderzocht.
In verschillende situaties kunnen archeologen gelukkig ook nog fysiek aan de slag. In de tentoonstelling word je over dit alles geïnformeerd. Het van 1992 daterende Verdrag van Malta verplicht de bodemverstoorder om met tijd en geld archeologisch onderzoek te faciliteren.
Beginnen je handen bij het zien van al deze vondsten te jeuken? En krijg je zin om zelf de spade te hand ter nemen? Wees dan gewaarschuwd. Zomaar graven mag niet. Het is alleen toegestaan wanneer het bodemarchief door nieuwbouw of de aanleg van een weg voorgoed onbereikbaar en dus onleesbaar wordt.
Als je iets vindt mag je de vondst niet zomaar in je broekzak steken. Archeologische vondsten moeten worden gemeld bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, waar je online een vondstmeldingsformulier kunt invullen.
In de expositie zie je behalve Romeinse, 16e en 17e vondsten ook objecten uit de prehistorie, middeleeuwen en moderne tijd. Je hebt nog tijd, maar wacht niet te lang, want de expositie is tot en met 7 september te zien.
Good Mom/Bad Mom; de moedermythe ontrafeld. Tot en met 14 september in het Centraal Museum, Utrecht
Good Mom/Bad Mom; de moedermythe ontrafeld tot en met 14 september in het Centraal Museum, Utrecht.

Tala Madani Shitmom, 2019. Doek 195,6 x 203,2 cm. Courtesy of the artist & David Kordansky Gallery, Los Angeles. Foto Lee Thompson.
Met lieflijke impressies van de Maagd Maria en haar kind presenteerden kunstenaars eeuwenlang het ideaalbeeld van een goede moeder. Beelden waaraan vrouwen zich konden spiegelen. Inspiratie is soms nodig, want het moederschap wordt niet altijd als een zegen ervaren.
Zestigplussers herinneren zich nog wel het bestaan van gezinnen die wel 15 kinderen of meer telden. Uit de eerste hand teken ik hier de ervaring op van een vriendin wier moeder, na een jaar van zwangerschapsstilte, door de pastoor aan de tand werd gevoeld. Ik moest eraan denken bij het zien van een zeventiende-eeuws familieportret in de voorjaarseditie van Kunstschrift. Rond een welvoorziene dis zijn vader en moeder de Moucheron met hun 18 kinderen èn een eerste kleinkind rond 1653 vereeuwigd.
Zegeningen van het moederschap?
In de tentoonstelling Good Mom/Bad Mom komt deze vraag uitgebreid aan bod. En er is een publieksboek verschenen: Mothering Myths: an ABC of Art, Birth and Care. Een boek over moeders, ouders, kinderen, zorgtaken, de ‘politiek’ van de moederbuik en emancipatie. Thema’s die raken aan de kern van het menselijk bestaan. Iedereen heeft een moeder. Vroeg of laat zien velen zich geplaatst voor de stap zelf moeder of vader te worden. Het traditionele ouderschap van één vader en één moeder is in de loop van nog geen halve eeuw verrijkt met nieuwe vormen van ouderschap.
In de Eurostar op weg naar Parijs zag ik daar onlangs een actueel voorbeeld van. Naast ons zaten twee mannen die de handen vol hadden aan hun kroost. Twee energieke peuters kropen de hele rit luid schreeuwend over en onder de klaptafels door. We zagen toe -lezen was bij dit tumult onmogelijk- hoe de vaders het moede(r)loos allemaal maar lieten gebeuren.
Taboes
Good Mom/Bad Mom, de eerste expositie over dit onderwerp, ontrafelt aldus de conservatoren mythes en stigma’s van het moederschap. ‘Met een hedendaagse reflectie op het cliché van de goede moeder, creëert de tentoonstelling ruimte voor een meer geëmancipeerd ouderschap’. Historische en eigentijdse kunstwerken waaronder sculpturen en video’s tonen de veranderende kijk op moederschap. Kernwoorden zoals supermama’s, spijtouders, bommoeders, wensmoeders, adoptiemoeders en co-moeders worden gebruikt om dit te illustreren. Het rijtje besluit met: het moederschap kent tal van varianten, hoewel ik er een mis: de draagmoeder, waarover straks meer.
De vele persoonlijke ontboezemingen en bekentenissen spreken niet alleen tot de verbeelding, maar zorgen ook voor (h)erkenning. Taboes over zwangerschap en moederschap worden ook besproken: teleurstelling, spijt, schuldgevoel en postnatale depressie; een probleem dat tot in de jaren ’80 onbesproken bleef.
Het beëindigen van een ongewenste zwangerschap komt diepgaand aan bod. Dit onderwerp is op veel plaatsen nog een punt van discussie. In de jaren zeventig liepen de gemoederen in ons land ook hoog op. Nadat ik als tiener een adhesiebetuiging had getekend bezorgde de postbode, tot ongenoegen van mijn moeder, een enveloppe met het logo Baas in Eigen Buik.

Het onderwerp is nog steeds beladen, terwijl de toekomstverwachting van een ongewenst kind vaak niet rooskleurig is. Daar helpt, getuige de Stichting het Vergeten Kind, geen ‘lieve vader of moeder’ aan.
Wanneer je na de geboorte weer aan het werk ging kon je eind vorige eeuw nog horen: …’als het kind er maar niet onder lijdt!’…De angst daarvoor werd nuchter ontzenuwd door de woorden: …’je bent een goede moeder of niet!’… En zo is het!
In het verlengde hiervan bestond nog een taboe. Wie destijds haar kind naar de ‘crèche’ bracht werd niet zelden van slecht moederschap verdacht. Inmiddels weten we wat kinderen in de opvang leren: zelfstandigheid, sociale vaardigheden en dat het goed is om even onder moeders vleugels uit te zijn.

Matrecence
Benieuwd naar de expositie haak ik 27 april aan bij een instaprondleiding. De rondleidster loodste de gemêleerde groep van uitsluitend vrouwen naar het startpunt van de expositie; voor de zogeheten ‘nul meting’. Ter illustratie van het traditionele, ideale moederbeeld hangt hier een lieflijke Madonna van Hendrick Bloemaert, geflankeerd door een in textiel uitgevoerd interieurstuk door Billie Zangewa met voorstelling van een zwarte moeder die, gadegeslagen door haar kind, bezig is met huishoudelijke taken. Na bespreking van het hier eveneens getoonde Zelfportret van Tanja Ritterbex; een impressie van een wezenloos voor zich uitkijkende, androgyn ogende vrouw zonder kind, inventariseert de rondleidster met welk moeder de aanwezigen zich kunnen identificeren.

In de aangrenzende ruimte zijn drie naaktportretten van jonge moeders met hun pasgeboren kind te zien. In 1994 fotografeerde Rineke Dijkstra hen: Julia moeder van een dag, Saskia na een week, Tecla moeder van een maand. De aanblik van deze kwetsbare ten voeten uit geportretteerde moeders riep bij velen herinneringen op.
Bij Mary Kelly’s Post Partum Documents en andere aan de periode na de bevalling gerelateerde objecten bleek dat lang niet iedereen met plezier terugkijkt op de kraamtijd. In de weken waarin je verondersteld werd in een roze wolk te leven, bleek de dagelijkse realiteit van het blij verwachte moederschap niet zelden teleurstellend. Kinke Kooi illustreert dit treffend met een beeldvullende roze wolk met een donker randje waaruit een stortbui neerdaalt. De als moeilijk ervaren post-partum periode wordt niet veroorzaakt door het kind of de moeder, maar door de aanzienlijke verandering waarbij een vrije vrouw in een situatie van gebondenheid komt.

Een van de toehoorders praat ons bij over een fenomeen dat nog maar 15 jaar een naam heeft: matrescence. De term dekt de inmiddels erkende niet zelden moeizame ontwikkelingsfase van vrouw naar moeder. Het woord wordt veelzeggend vergeleken met de adolescence.
Als opstapje naar het thema Bad Mom wordt nog even stilgestaan bij twee lieflijke voorstellingen van de oermoeder Maria. Jan van Scorels Madonna met de wilde rozen uit 1530 en de met female gaze in beeld gebrachte aandachtige Madonna die Artemisia Gentileschi in 1613 als twintigjarige schilderde. Beide in dialoog gepresenteerd met Miriam Cahns Sogenannt Mütterlich (2001-2020). Een doek waarin de connectie tussen moeder en kind volledig ontbreekt. Wanhopig kijken zij de beschouwer aan, alsof ze willen zeggen:
… ‘Help ons’…!

In dezelfde ruimte bevindt zich nog een hulpbehoevende moeder. Bovenop de tot een hoop bruine smurrie gesmolten Shitmom van Tala Madani staat een stel peuters uitbundig te springen. Heel geestig, tot je beseft in welke mentale gesteldheid de maakster van dit doek in 2019 verkeerde.
In de NRC van 3 mei jl. las ik toevallig een interessant interview met Pauline Bijster. Zij is de auteur van het boek ‘Een nieuw Leven‘ dat aansluit bij deze problematiek.
Elders in de expositie worden remedies getoond tegen de door geestdodende huishoudelijke taken ontstane psychische klachten. Als tiener meende ik dat de Rolling Stones in 1966 letterlijk over Mothers little Helpers zongen; lieve kinderen die hun mamma een handje hielpen. De tentoonstelling leert echter dat het om Mornidine ging: verslavende peppillen die moeder de dag door moesten helpen. Minder schadelijk was een slokje Pleegzuster Bloedwijn. Ik herken de fles, die ook bij mijn moeder in een keukenkastje stond.
Werkende Moeders
De expositie belicht ook de uitdagende combinatie werken en moederschap. Dit wordt geïllustreerd met op het oog twee doodgewone door Charley Toorop in realistische stijl uitgevoerde portretten van moeders met hun kroost. Let op het subtiele verschil in de positie van de moeders.
Het eerste werd in opdracht van de familie van Ravesteyn geschilderd. Het tweede is een zelfportret van Toorop met haar drie kinderen. In haar tijd was werken en moederen niet eenvoudig. Het kwam Charley op kritiek te staan toen ze, wegens een studiereis naar Parijs, haar kinderen van school hield en meenam. De kinderen zelf zullen waarschijnlijk geen bezwaar gehad hebben tegen zo’n buitenkansje!

In dit verband wordt een veelzeggende uitspraak van Tracy Emin geciteerd:
.. ‘goeie kunstenaars die kinderen hebben worden man genoemd’
Om hierin verandering te brengen ging in de jaren ’80 een groep strijdbare feministes gewapend met gorilla maskers, de straat op. Met de slogan Do women have to be naked to come into the MET Museum? vroegen de nog immer bestaande Guerilla Girls aandacht voor het ontbreken van vrouwelijke kunstenaars in The Metropolitan Museum in New York.
Zwangerschap in medische handboeken
In een van de kabinetten wordt aandacht besteed aan het mysterieuze fenomeen zwangerschap. Hier zie je oude medische handboeken, zoals Andreas Vesalius, De Humani Corporis Fabrica Libri Septem, dat in 1543 in Basel werd gedrukt. Hier wordt ook een kist getoond met modellen van de baarmoeder, de eileiders en embryo’s in verschillende staat van ontwikkeling.
Wanneer ze er blij mee zijn kunnen veel vrouwen niet wachten met het wereldkundig maken van het nieuws, maar in vroeger tijden werd een zwangerschap om uiteenlopende redenen zo lang mogelijk geheimgehouden. Daartoe werd de zwellende buik soms stevig ingesnoerd in een korset. Dat deze handelwijze niet bevorderlijk was voor de groei van de foetus laat zich raden. Rond 1900 kwam een nieuwe vorm van lingerie op de markt: het zwangerschapskorset, dat via koordjes en verstelbare haken en ogen mee kon groeien met de omvangrijker wordende buik. Het kledingstuk kwam ook na de geboorte goed van pas. Dankzij de door het korset opgestuwde borsten kon de baby ook makkelijker gevoed worden.

Nog even terug naar opstart moeilijkheden. Miriam Cahn en Tala Madani waren niet de enigen die zich de periode na de geboorte anders hadden voorgesteld. Ook Marlene Dumas had er getuige de serie The first people I-IV (1990) moeite mee. Een reeks vertekende, bepaald niet vertederende portretten van haar eigen babydochter Helen. Om haar frustraties af te reageren kalkte Lily van der Stokker -overigens in zoetgevooisde tinten- het woord Motherfucker als graffiti op de wand.

Niet alleen moeders; maar ook kinderen gaan soms levenslang gebukt onder de last van een als onplezierig ervaren moeder. Samen met Tracy Emin verwerkte Louise Bourgeois haar scheefgelopen moeder-dochter relatie in een reeks aquarellen, die door Emin van teksten werd voorzien. Ook Helen Verhoeven aquarelleert ongemak van zich af. In haar monumentale Cosmic Nude hertaalde zij Manets Olympia tot een schrikbarend beeld van een naakte zwangere vrouw, die door een man wordt belaagd.

Interessant en onontbeerlijk in deze tentoonstelling over moeder- en vaderschap is de vraag naar de Grenzen van Maakbaarheid. In dit kader komt het soms (onvervulde) verlangen naar- en het vreselijke verlies van een kind aan bod. Hier komen we Helen Verhoeven nogmaals met een indringend doek tegen Mother 4, dat een vrouw met een pop voorstelt. De kindersterfte lag tot ver in de 19e eeuw hoog. In een stil hoekje ligt een van menselijk haar vervaardig rouwmedaillon, geflankeerd door een aangrijpend doodsportretje van een zuigeling. In deze ruimte besef je meer dan eens hoe aanmatigend het klinkt wanneer paren spreken over ‘het nemen van een kind’...
Aandacht voor altruïstisch en/of commercieel draagmoederschap had hier niet misstaan. Is dit onderwerp misschien ethisch of financieel beladen? Behalve de gebruikelijke ongemakken die bij een zwangerschap horen, brengt een kind op bestelling niet alleen voor de wensouders maar ook voor de draagmoeder emotie met zich mee. Denk hierbij aan het afstand doen van het kind dat de draagmoeder 9 maanden heeft gedragen.
Hoe gecompliceerd dit kan zijn wordt op aangrijpende wijze verbeeld in de Netflix serie A body that Works.
Carry & Cash. Zo eenvoudig als met mijn denkbeeldige titel voor dit ontbrekende hoofdstuk is het natuurlijk niet. Gevraagd naar de reden van dit manco antwoordden de samenstellers van de tentoonstelling dat ‘het onmogelijk was om alles te laten zien.‘
Ook aan het gevoelige onderwerp van abortus wordt, als gezegd, aandacht besteed. De roep om zelfbeschikking over het moederschap werd in de jaren ’60 door de Dolle Mina’s luid verwoord met de leus Baas in eigen Buik.

Een klein paneeltje van Barbara Kruger bewijst dat dit thema nog steeds speelt in de VS. Over een zwart wit foto van een mooie dame, staat in rode letters de woorden Who becomes a Murderer in Post-Roe America. De tekst verwijst naar een juridische kwestie die in de jaren ’70 speelde. Een alleenstaande vrouw werd onder de schuilnaam Jane Roe wegens haar roep om abortus aangeklaagd door Henry Wade. Na lang juridisch touwtrekken oordeelde het Hooggerechtshof in 1973 dat abortus in de VS legaal was. Voor Roe kwam de uitspraak te laat. Het kind dat ze inmiddels ter wereld had gebracht werd voor adoptie afgestaan. Toen het recht op abortus in 1989 door een conservatieve regering weer ter discussie stond organiseerden voorstanders mèt succes een protestmars in Washington. In 2022 werd het recht op abortus door het Hooggerechtshof echter alsnog teruggedraaid. De Staten kregen daarmee het recht om abortus weer strafbaar te stellen. Over de ontwikkelingen in deze kwestie maakte Kruger diverse flyers, zoals het hier getoonde exemplaar. In een reeks etsen op de aangrenzende wand brengt Paula Rego de gevolgen van illegaal uitgevoerde abortussen in beeld.

Een aparte ruimte is gewijd aan zwart moederschap. Anders dan in de vorige kunstwerken, waarin het steeds over één-op-één relaties tussen moeder en kind ging, gaat het hier om zorgtaken die collectief worden uitgevoerd. Deze vorm van ‘mothering’ wordt met een reusachtige in blauw fluweel uitgevoerde Giant Cloak (2025) door Emmeline de Mooij geïllustreerd. Een eigentijdse variant op de laatmiddeleeuwse Schutsmantel Madonna onder wier vleugels mensenkinderen bescherming konden vinden. Een vergelijkbare collectieve bescherming ervoer Tyna Adebowale. In haar Back of Bank Chronicles brengt zij een ode aan de mensen die haar hebben grootgebracht.

Tenslotte komen twee vaders in beeld. In een video doen zij een boekje open over de wijze waarop zij gestalte geven aan het vaderschap. Liggend op dezelfde bank als in de film kun je meer leren over hoe zij hun kinderen voorbereiden op de volwassen wereld.
In het Engelstalige publieksboek zijn de hoofdstukken als gezegd alfabetisch gerangschikt. Onder elke letter vind je relevante informatie, zoals Caesarean Section, Child en Childless onder de C. Het eerste woord onder de F laat zich raden: het begin van alle moederschap begint met Father!
Hopelijk heeft deze impressie je geïnspireerd om zelf te gaan kijken. In de zalen van het Centraal Museum wordt tot en met 14 september ‘mothering’ in al haar facetten belicht!
Kijk op de website voor meer informatie over nevenactiviteiten en (aan te bevelen) rondleidingen.