Christendom en Slavernij tentoonstelling in Museum Catharijneconvent, Utrecht tot 23 september 2024.

Aelbert Cuyp, Een Opperkoopman van de VOC met echtgenote en zwarte bediende, ca. 1650. Amsterdam, Rijksmuseum

Vanaf 1 juli de dag waarop Keti Koti, het verbreken van de ketenen herdacht wordt, is de indrukwekkende tentoonstelling Christendom en Slavernij; het Nederlandse Verhaal in het Utrechtse museum te zien. Op 1 juli 1863 werd de slavernij in ons land officieel afgeschaft. Dit wetsbesluit betekende echter geen einde aan de vrijheidsberoving en uitbuiting. In Suriname moesten de ‘vrijgelatenen’ voor een hongerloontje nog 10 jaar op de plantages blijven werken!  

J.M.A. Martini van Geffen, Kerk van de Evangelische Broedergemeente op plantage Zorg en Hoop, ca. 1857. Amsterdam, Rijksmuseum

De gevolgen van de slavernij werken tot de huidige dag door in kansenongelijkheid, gevoelens van verdriet, schaamte èn schuld. Niet alleen bij de nazaten van de slaaf gemaakten, maar ook bij hen die afstammen van degenen die zich bezighielden met de slavenhandel of slaven in dienst hadden.   

Het doorwerken van het slavernijverleden is actueler dan ooit. De afgelopen jaren zagen we protestacties op straat, het neerhalen van standbeelden van kopstukken uit de koloniale tijd. Musea wereldwijd en in ons land besteden aandacht aan dit onverwerkte verleden. 

In de aanloop naar het herdenkingsjaar 2023, organiseerde het Rembrandthuis in 2020 al de expositie HIER. Zwart in Rembrandts tijd; de eerste van een samenwerkingsverband tussen 12 Nederlandse musea die in deze kwestie, zoals het motto luidt: Kleur Bekennen. Met de expositie Heden van het Slavernijverleden leverde het Wereldmuseum Amsterdam (toen nog Tropenmuseum) ook een bijdrage. Deze expositie was ingericht rond thema’s als kansenongelijkheid, uitsluiting en racisme met als doelstelling: bewustwording. In veler ogen was deze expositie een eyeopener, want afgezien van de leestip De Hut van Oom Tom, hoorden mijn generatiegenoten op school nooit iets over het slavernij verleden van ons land.  

Het Rijksmuseum volgde in 2021 met de tentoonstelling Slavernij; …’een zwarte bladzijde in de geschiedenis, die je niet zomaar kunt omslaan’…. Deze geschiedenis ligt minder ver achter ons dan je wellicht denkt. In veel stambomen kom je slaaf gemaakten èn slavenhouders tegen. Soms zelfs beide, zoals het hoofd Geschiedenis van het Rijksmuseum, Valika Smeulders en cabaretier Jörgen Raymann in het televisieprogramma Verborgen Verleden tot hun (onaangename) verrassing ontdekten!
De beelden van nazaten die op zoek naar hun roots de vervallen en overwoekerde plantages van hun voorvaders bezoeken, leverde soms boze en vaak ook ontroerende momenten op.

Natasja Kensmil, Still life of Moor, Schip, 2022. Amsterdam, Andriesse Eyck Galerie

In de discussies over het slavernij verleden vallen termen als de schuldvraag, excuses, herstelbetalingen…

Schuld is volgens Smeulders niet nodig, maar kennisneming van die geschiedenis wel. Daartoe nodigen de aan dit thema gewijde tentoonstellingen uit. Bij de herdenking van Keti Koti in in het Amsterdamse Oosterpark zei minister van Engelshoven in 2020 eveneens, dat mensen van nu niet verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor de daden van onze voorouders.

Maar niet iedereen denkt daar zo over…

Trans-Atlantische en Aziatische Slavenhandel
Sprekend over ‘de’ slavernij wordt meestal gedacht aan de trans-Atlantische slavenhandel van de WIC, maar ook de VOC speelde daarin een grote rol. Recente (vindingrijke) studies tonen bovendien aan dat vrijwel iedere beroepsgroep in het vaderland als leverancier of afnemer direct- of indirect economisch verbonden was met slavernij.

Hoe verwerpelijk de daden van de Europeanen ook waren, slavernij is geen Europese uitvinding. In Afrika en Azië kent het knechten van eigen medemensen een lange traditie. Europeanen droegen echter wel bij aan de schaalvergroting. Van de in totaal ca. 12,5 miljoen slaaf gemaakten vervoerden Nederlanders naar schatting 600.000 zielen naar de West. Hun aandeel in Azië is met 660.000 tot 1.000.000 zelfs nog hoger. Slaaf gemaakten werden in alle segmenten van de koloniale samenleving te werk gesteld. Van de nootmuskaat-plantages op Banda, de suikerplantages rond Batavia, Brazilië en Suriname tot zilvermijnen op Sumatra, handelsposten in Japan, Zuid-India, Sri Lanka en (wijn)boerderijen in Zuid-Afrika.

De tentoonstelling in het Catharijneconvent, die nog tot 23 september loopt, is een van de laatste in de rij exposities die de afgelopen jaren aan het onderwerp gewijd waren. De oude kloosterzalen zijn ingericht rond de onderbelichte relatie tussen het christendom en het Nederlandse slavernijverleden. De historische objecten en schilderijen worden in dialoog gepresenteerd met werk waarin eigentijdse kunstenaars reflecteren op het zwarte verleden … en heden.

Tijdens een voorbezichtiging gaven gastcuratoren Madelon Grant en Vincent van Velsen een toelichting op de thema’s in deze expositie, die nieuw licht werpt op deze gecompliceerde, geschiedenis. Het verhaal begint met een lokale gebeurtenis, die destijds voor veel commotie zorgde. In 1596 liep in de VOC-haven Middelburg een gekaapt slavenschip binnen. Ingegeven door christelijke naastenliefde bepaalde de burgemeester dat de zwarte mensen zouden moeten worden vrijgelaten, maar dat liep anders.  Al snel wonnen ook in Middelburg economische motieven het van morele bezwaren. Nadat zij de slavenhandel als iets van de gehate Spanjaarden eerder nog hadden afgekeurd raakten de Nederlanders, met de Bijbel in de hand, ook betrokken bij slavernij. Zelfs de door de handelscompagnieën uitgezonden dienaren Gods en de overzeese kerken vulden hun kas met inkomsten uit eigen plantages. Aan de hand van documenten, portretten van kooplieden en predikanten wordt deze kwalijke geschiedenis uit de doeken gedaan. Acteur Gustav Borreman, zelf domineeszoon, spreekt de bezoekers op hun geweten aan: …bij het zien van de tentoonstelling voelt u zich wellicht gekwetst, ongemakkelijk ook en misschien denkt u, wat ik moet ik hiermee; wat gebeurd is is gebeurd… Met deze woorden wil hij duidelijk maken dat het slavernijverleden geen voltooid verleden tijd is. Ook elders in de opstelling richt hij zich via video’s vanuit verschillende perspectieven met prangende vragen tot het publiek.  

In de eerste zaal hangt een enorme wereldkaart waarop de handelscontacten en bewegingen van de slavenschepen in kaart zijn gebracht. Naast de wereldkaart zijn foto’s geplaatst van kerken die tot de huidige dag nog in de talrijke voormalige koloniën overeind staan.

DIA ‘Paklijst’ van het Schip Orangenboom, met namen en prijzen voor de slaafgemaakten, 1683.

Hier vind je naast diverse documenten als de paklijst met namen en prijzen van slaafgemaakten, ook informatie over het slavenschip in Middelburg, dat tijdens de Tachtigjarige Oorlog in 1596 op legitieme wijze op de Spanjaarden werd buit gemaakt. De lading bleek helaas niet uit specerijen of porselein te bestaan; het scheepsruim was op beestachtige wijze volgestouwd met menselijke handelswaar!

Wanneer ik mijn hoogbejaarde Zeeuwse moeder het navolgende vertel valt er een lichte last van haar schouders. Toen het beladen verleden van de Zeeuwen tijdens het herdenkingsjaar aan het licht kwam verzuchtte ze -overigens volstrekt onnodig- …’ ik schaam me dood’

In dat verre verleden stelde de burgemeester van Middelburg de kapitein voor om deze mensen vrij te laten. Hij bood ook huisvesting aan in de hoop dat ze als arbeidzame goede christenen in de Zeeuwse samenleving zouden inburgeren. De burgemeester bepleitte de zaak met succes bij de Staten van Zeeland, maar de eigenaar van het schip had andere plannen. Hij ging in beroep en ontving van de Staten-Generaal carte blanche. Zij legden het lot van de ‘Moren’ in zijn handen, waarna de gevangenen weer onvrijwillig uitvaren …
Bij dit laat 16e -eeuwse aanvankelijk voor zwarte mensen nog positieve bericht uit Zeeland is het helaas gebleven. In de navolgende eeuwen zouden Zeeuwen het voortouw nemen in de trans-Atlantische slavenhandel.

Portretgalerij                                                                                   
In de tweede zaal is een portretgalerij ingericht met 17e en 18e -eeuwse mannen van naam. Hier kan de bezoeker kennisnemen van de voor- en tegenstanders van slavernij, want die waren er ook. Beide partijen vonden rechtvaardiging van hun mening in de bijbel.

Portret van Jacobus Eliza Johannes Capitein, 1742-1747.

Het meest bizar is het levensverhaal van Jacobus Elisa Johannes Capitein. Als zwarte jongen kwam hij in 1728 als ‘cadeautje’ van een scheepskapitein naar Nederland. Tot veler verbazing bleek hij over een goed stel hersens te beschikken. In 1742 promoveerde hij aan de Leidse universiteit op de stelling dat Slavernij niet strijdig is met het christelijk geloof, waarmee hij de eerste zwarte gereformeerde predikant werd. De Leidse bevolking stond perplex. Zijn beschermelingen prezen hem de hemel in, maar zijn landgenoten en de VOC-dienaren waren minder enthousiast. Geïnstalleerd als predikant op het slavenfort El Mina viel hij, gewantrouwd door zowel de witten als de zwarten, tussen wal en schip.

Ter legitimering van de slavernij haalden diverse Nederlandse predikanten de zogenoemde vloek van Noach aan. Omdat hij commentaar had gegeven op de dronkenschap van zijn vader, vervloekte Noach zijn zoon Cham: …’gaat heen, voortaan zullen jij en je nakomelingen een knecht der knechten zijn’….(Gen. 9: 20-27) of woorden van gelijke strekking. Zo werd het zwarte schaap van de familie de oervader van de slaaf gemaakten. Patricia Kaersenhout maakte een voor deze tentoonstelling toepasselijk schilderij, waarop zij reflecteert op de zwarte geschiedenis van Cham en zijn nakomelingen.

Patricia Kaersenhout, Zonen van Cham nr. 3, 2008. Amsterdam, Centrum Beeldende kunst Amsterdam Zuidoost

In de expositie is aandacht voor de mate waarin kerken zich met missie en zending onder de zwarte bevolking bezighielden. Predikanten gingen mee op de slavenschepen, maar hun werkterrein lag niet benedendeks.

Aanvankelijk betrachten vrijwel alle kerkgenootschappen terughoudendheid in het evangeliseren van de werkers op de plantage. Waarom?
Eenmaal gedoopt zouden ze als christenen vrijgelaten moeten worden en naast de plantagehouders moeten kunnen plaatsnemen in de kerkbanken.

P.J. Benoit, Slaafgemaakten op weg naar de kerk, ca. 1830. Particuliere collectie.

Aanvankelijk hield alleen de Evangelische Broedergemeente zich naast gezondheidszorg en onderwijs bezig met verbreiding van het christelijk geloof onder de zwarte bevolking van Suriname. Deze rol is hier marginaal belicht, maar in de Grote Suriname tentoonstelling werd de zending van de Broedergemeente in de Nieuwe Kerk (2019-2020) breed uitgemeten.

Even vooruitlopend op de zaken. De terughoudendheid ten aanzien van kerstening onder de plantage bevolking werd in de loop van de 19e eeuw verlaten. De overheid maakte zich grote zorgen over de openbare orde na de op handen zijnde afschaffing van de slavernij. Het christendom kon als beschavend bindmiddel worden ingezet.
In de 19e eeuw zetten ook andere kerkgenootschappen zich metterdaad in voor ziekenzorg, onderwijs en kerstening van de ‘heidenen’.

A.Windhausen, Portret van Peerke Donders, 1922

Uit de eigen collectie van het museum wordt een portret van Peerke Donders getoond. De pater redemptorist hield zich in de negentiende eeuw bezig met de lichamelijke en geestelijke verzorging van lepralijders in Suriname. Er ligt ook een boekje met het evangelie in het tegenwoordig als Sranan Tongo, maar destijds denigrerend als taki-taki of n* Engels onder de werkers op de plantages gebezigde mengtaal.

Sinds jaar en dag zet een commissie zich in voor heiligverklaring van deze uit Tilburg afkomstige pater. Op internet kun je een wonderdadige genezing door bemiddeling van Peerke melden, maar voor zover mij bekend zit er nog geen schot in deze zaak.

Met een indringend ‘portret’ wordt in deze zaal ook aandacht besteed aan Tula de leider van de Slavenopstand op Curaçao. Deze begon in 1795 op het landgoed Knip. Na eeuwenlang verguisd te zijn wordt zijn nagedachtenis daar met een sculptuur van een geheven vuist en een museum in ere gehouden. Vincent van Velsen licht toe dat deze revolte geïnspireerd was op de idealen van de Franse Revolutie: broederschap, gelijkheid en…hij is het even kwijt, vrijheid vult de zaal als uit een keel aan.

In de geschreven slavernij geschiedenis ontbreekt de zwarte stem. Hoe maak je het verhaal van het leven op de plantages zichtbaar?  Slaaf gemaakten waren ongeletterd. Van de havenots is vrijwel niets bewaard. Kennis van dit verleden wordt overgeleverd via oral history en archiefstukken die opgesteld zijn door witte mensen. Dat geldt ook voor de gang van zaken rond Tula’s gevangenneming en executie. Het ooggetuigenverslag van een Rooms katholieke pater inspireerde Rita van Maasdam tot het maken van het Diorama dat in de tweede zaal staat opgesteld. 

Rita Maasdamme, De berechting van Tula, Diorama, Familie Maasdamme. Amsterdam Museum.

Op uitnodiging van de samenstellers van de tentoonstelling reflecteren eigentijdse kunstenaars op het beladen verleden.  Tussen de historische objecten aan de wand zijn -op pallets van gerecycled materiaal- diagonaal geplaatste displays aangebracht. Hierop hangen de in grauwtonen geschilderde doeken van Natasja Kensmil: het reeds genoemde slavenschip en een portret van een zwartgemaakte 17e -eeuwse figuur, waarmee zij kennelijk reflecteert op de omslag Gouden/Grauwe Eeuw.

Natasja Kensmil, 2022, Still Life of Moor, Silhouet, Andriesse Eyck Galerie
Nelson Carrilho, Congo Blues, 2020. Luther Collectie Amsterdam.jpeg

Bij het thema christendom en spiritualiteit wordt een prent getoond waarop de in Suriname als heilig beschouwde Kakantrieboom wordt gekapt. Het spanningsveld tussen christendom en lokale winti religie wordt geïllustreerd met een fraaie -goed kijken- duivelskop van Remy Jungerman. En een op een voorouderbeeld geïnspireerd sculptuurtje Congo Blues van Nelson Carilho dat met een kruis op het hoofd een christelijke toets heeft gekregen.
De oude en nieuwe objecten worden op aansprekende wijze getoond. Serana Angelista en bureau Namelok tekenden voor het ruimtelijke ontwerp van de zalen.

Abolitionisme                                                                        
Tenslotte wordt aandacht besteed aan het thema Emancipatie. Vanaf 1842 zette de Nederlandse Maatschappij ter Bevordering van de Afschaffing van de Slavernij (NMBAS) zich metterdaad in voor dit doel.

M.C. Boellaard, Portret van Petronella Moens, 1836. Utrecht, Centraal Museum.

Hier komt een bijzondere vrouw in het verhaal. Petronella Moens, geportretteerd door Margaretha Cornelia Boellaard. Deze visueel gehandicapte domineesdochter wierp zich in woord en geschrift op als voorvechter van de afschaffing van de slavernij. In haar roman Aardenburg of de onbekende volksplanting in Zuid-Amerika, beschrijft zij in 1817 een utopische [weinig realistische] plantagesamenleving. Zij was niet de enige schrijfster die zich het lot van de zwarte medemens aantrok. In het Catharijneconvent wordt zij niet genoemd, maar in de tentoonstelling Verzet tegen Slavernij in het Verzetsmuseum wordt Betje Wolff gememoreerd. In een daar getoonde brief laat zij haar stem krachtig horen. Tijdens een reisje naar Zeeland wil zij niet logeren bij een familie in Vlissingen omdat ze ‘slavenkoopers’ zijn.

De doelstelling van de NMBAS werd, anders dan in Engeland, Zweden en Denemarken, in ons land pas in 1863 bereikt.
Met verbijstering las ik de tekst van een danklied dat de gezagsgetrouwe vrijgelatenen in Suriname, na het voorlezen van het koninklijk besluit, op het Vrijheidsplein (…) ten gehore moesten brengen. Daaraan voorafgaand sprak de gouverneur de hoop uit dat de vrijgelatenen zich deze weldaad waardig zouden betonen…

Des koningsnaam zij hooggeacht
Den koning dank gebracht…
Hij maakte ons, arme Negers vrij 
van schande en slavernij
God zegen Koning Willem Drie
Voor zoveel gunstbewijs.

Deze informatie wordt in de tentoonstelling niet gegeven.

Herdenkingsmunt 1963 opheffing slavernij

Aan het einde van de tentoonstelling kan de bezoeker op de inhoud reflecteren. Vlak daarvoor zie je het kleinste en wellicht kostbaarste object in de tentoonstelling. Een gouden munt met afbeelding van twee handen en een verbroken keten, waarmee in 1963 de Afschaffing van de Slavernij werd gememoreerd met een aan Johannes 8: 36 ontleende opsteker: …’wanneer de zoon u heeft vrijgemaakt zult gij echt vrij zijn’

Net zo ‘troostrijk’ bedoeld als het bijschrift op een kop en schotel iets terug in de tentoonstelling. Onder een afbeelding van een treurige zwarte figuur lees je:  

’als niemand u ziet, God ziet u’



De opbrengst van dit porselein uit de fabriek van Josiah Wegdwood, kwam overigens ten goede aan het Abolitionisme.

Eerdere artikelen over dit onderwerp op mijn website:

                                             De Grote Slavernij tentoonstelling

                                             De Grote Suriname tentoonstelling

                                             HIER: Zwart in Rembrandts tijd

Ravenna revisited , impressie van een zomerreis naar Ravenna

Drinkschaal met duiven, Mausoleum van Galla Placidia, 5e eeuw

Als kind bezocht ik met mijn ouders de mozaïeken van Ravenna. Prachtig vond ik al die uit kleurrijke steentjes samengestelde figuren en dieren. Hoe deden ze het?! Destijds had ik geen idee, maar inmiddels weet ik dat vaardige handwerkslieden hun voorstellingen aan de hand van ontwerptekeningen in de met cement bedekte wanden aanbrachten. Voor de ornamenten gebruikten ze sjablonen. Door de marmeren en glazen steentjes een beetje schuin in het cement te duwen gingen de voorstellingen door de reflectie van het licht, letterlijk stralen. En dat doen ze bijna 1500 jaar na dato nog steeds!                                                                                        

Om de doorstroming te bevorderen, maar ook om ervoor te zorgen dat toekomstige belangstellenden van deze kleurenpracht kunnen genieten mogen bezoekers van het kleine Mausoleum van Galla Placidia en het Battistero Neoniano maar 5 minuten binnenblijven.

Anders dan wel gedacht is de als opus tessallatum aangeduide kunstvorm geen Romeinse uitvinding. In de 8e eeuw v.Chr. werden in Klein-Azië al eenvoudige vloermozaïeken gelegd. De Grieken vervaardigden in de 5e eeuw v. Chr. ook al figuratieve mozaïeken van kiezelstenen. Handwerkslieden uit Byzantium brachten hun kennis en vaardigheid naar Ravenna, dat van de 6e tot de 8e eeuw onder Byzantijnse heerschappij stond. In de beeldtaal van deze mozaïeken komen de laatantieke Romeinse en Byzantijnse tradities samen.

Terwijl het aan de overzijde van de rivier de Rubicon gelegen Rimini zwaar geleden heeft tijdens WOII zijn de eeuwenoude vroegchristelijke bezienswaardigheden van Ravenna gespaard gebleven. In de naoorlogse jaren heeft deze historische stad op economisch gebied een enorme industriële sprong voorwaarts gemaakt. Dat is de omgeving van Ravenna niet ten goede gekomen. Advies: gewoon de andere kant op kijken! Dat is in Ravenna geen probleem: de stad herbergt een schat aan interessante vroegchristelijke gebouwen. De oudste dateren van de tijd waarin Ravenna onder keizer Honorius, de hoofdstad van het West Romeinse Rijk was. Zijn vader, keizer Theodosius besloot in 395 tot tweedeling van het immense gebied. Zijn zoon Arcadius heerste in het Oost-Romeinse Rijk. Honorius zwaaide van 393 tot 423 de scepter over het westelijke deel. In 402 vestigde hij zich in Ravenna. In de geschiedenis van deze periode komen we zijn naam en die van zijn halfzuster Galla Placidia (ca. 388-450) veelvuldig tegen. Na de ontijdige dood van haar echtgenoot Keizer Constantius III trad zij op als regentes voor haar zoon Valentinianus III. Galla Placidia’s bizarre levensloop, die buiten het bestek van dit stukje valt, is een filmscript waardig.

Einde West-Romeinse Rijk                                                          
Met de inval van de Germaanse generaal Odoaker kwam in 476 een einde aan het door corruptie en wanbestuur verzwakte West-Romeinse Rijk. Zijn heerschappij was echter van korte duur. Odoaker werd in 493 door de Ostrogotische koning Theodorik (454-526) op lafhartige wijze vermoord. Ook deze potentaat was geen blijvertje, maar de bouwwerken die hij liet verrijzen staan nog steeds overeind. Na Theodorik komt de Byzantijnse keizer Justinianus in het verhaal. Hij nam met succes de wapenen op tegen de Goten en zou van 527-565 aan de macht blijven. Ze zijn allang tot stof vergaan, maar de herinneringen aan Justinianus, zijn voorgangers en de ‘barbaarse’ heersers zijn nog springlevend.  Daarvan getuigen acht op de werelderfgoedlijst van UNESCO genoteerde monumenten. Het bekendst zijn de mozaïeken van Ravenna, die, dat is wellicht minder bekend, voor het merendeel aangebracht zijn in de gebouwen die uit Theodoriks tijd dateren.

De mozaïeken van de kerken in Ravenna zijn prachtig, maar de bouwgeschiedenis is ook interessant. De ‘barbaarse’ vorst Theodorik was niet alleen de bouwheer van zijn eigen Mausoleum; hij gaf ook opdracht tot de bouw van de San Vitale, de Sant’Appolinare Nuovo en de Sant’Apollinare in Classe. In deze kerken liet Justinianus I (527-565) de mozaïeken aanbrengen waar we in het navolgende naar gaan kijken.

Behalve het imposante Mausoleum van Theodorik, de San Apollinare in Classe en de Sant’Appolinare Nuovo liggen alle bezienswaardigheden op loopafstand in het oude centrum.


Wie was Justinianus?
Zijn naam is niet alleen verbonden met de mozaïeken van Ravenna, hij is ook de bouwheer van de Haghia Sophia in Constantinopel. Na de verovering van de door Constantijn de Grote gestichte hoofdstad van het Oost-Romeinse Rijk door Mehmet II veranderde deze vroegchristelijke kerk in 1453 in een islamitisch gebedshuis. Justinianus vestigde zijn macht niet alleen in Ravenna, maar heroverde ook grote delen van het Romeinse Rijk die in handen van de oorspronkelijke bewoners waren gevallen. Daarenboven is Justinianus de geschiedenis ingegaan als de man achter het eerste burgerlijk wetboek: het Corpus Iuris Civilis

Julius Caesar                                                                           
Je ziet er niets meer van, maar verder terug in de tijd werd in de streek rond Ravenna ook al geschiedenis geschreven. In 49 v. Chr. stak de Romeinse veldheer Julius Caesar de Rubicon over, een riviertje tussen Ravenna en Rimini. De woorden die hij daarbij sprak: alea iacta est; de teerling is geworpen, waren veelbetekenend. Met deze provocerende handeling ging hij niet alleen over een geografische-, maar ook over een politieke- en psychologische grens! Caesar daagde zijn rivaal consul Pompeius uit. Diens bevel om zijn troepen te ontbinden, had Caesar genegeerd. Geschrokken nam Pompeius de wijk naar Griekenland, waar hij door Caesar werd verslagen. De rest is geschiedenis, zoals in de aan Caesar gewijde tentoonstelling in Museum H’ART onlangs te zien was.  

Anders dan soms gedacht, was Caesar zelf geen keizer. Met zijn optreden plaveide hij echter wel de weg naar het erfelijk keizerschap. Zijn adoptiefzoon Octavianus zou als keizer Augustus een belangrijk hoofdstuk vullen in de geschiedenis van het Romeinse Rijk. Ook bij Ravenna liet hij zijn sporen na. Als thuisbasis van de vloot, de Classis, liet Augustus een haven aanleggen. In de loop der tijd is deze verzand, maar de naam van het plaatsje Classe herinnert nog aan de dagen van weleer. Door talrijke overzeese contacten ontstond hier een multiculturele gemeenschap, waar plaats was voor Grieken, Syriërs, Armeniërs, Joden en Christenen. Rond het jaar 44 stichtte Apollonaris, het bisdom Ravenna. Met Apollinaris, wiens naam je in Ravenna veelvuldig tegenkomt, begint het navolgende virtuele bezoek aan de mozaïeken van Ravenna. We starten in Classe op enkele kilometers buiten het centrum.

San Apollinare in Classe
In de voorhof van deze kerk wordt de stichter van de haven gememoreerd met een kopie van het beroemde standbeeld van Augustus van Prima Porta, dat in de 19e eeuw werd gevonden bij de Villa van Livia in Rome.

Aartsbischop San Appolinare temidden van lammeren. Basiliek Sant’Apollinare in Classe

De in 549 gewijde kerk is boven het graf van de martelaar Apollinaris gebouwd. De voor de regio karakteristieke campanile dateert van de 10e eeuw. In het muurvlak boven de zuilen zijn in de 17e eeuw de portretten van de bisschoppen van Ravenna aangebracht. Interessant, maar daar zijn we niet voor gekomen. Evenals de gebouwen in de binnenstad is ook deze kerk gesierd met schitterende mozaïeken. In het betoverende apsis mozaïek is Appolinaris prominent aanwezig. Vanuit een paradijselijke weide kijkt hij over de grazende lammeren, naar de schapen in de kerk. Zijn handen in antieke orante houding geheven in een gebed zonder eind. De schapen zijn voor meerdere uitleg vatbaar. Ze kunnen geduid worden als de stammen Israëls, de 12 apostelen en als gelovigen in het algemeen.
Boven Apollinaris is een symbolische interpretatie van de Transfiguratie op de berg Tabor te zien. Bij deze in het Nieuwe Testament op drie plaatsen beschreven wonderlijke ‘transitie’ van Christus, zouden de Oudtestamentische figuren Mozes en Elia verschenen zijn. Het wonder wordt symbolisch verbeeld door een met edelstenen bezet kruis. De drie lammeren staan voor de discipelen die Jezus op de berg vergezelden: Johannes, Petrus en Jacobus. De dadelpalmen in de pendentieven neigen hun kruinen naar de hoofdvoorstelling.

Basiliek van St. Appolinare in Classe , met edelstenen bezet kruis met in het medaillon
een ‘portret’ van Christus

Onder de aartsengelen Michaël en Gabriël bevinden zich de apostelen en evangelisten. Rechts zie je een gecomprimeerde voorstelling van de drie Oudtestamentische offerscènes van Abel, Melchisedek en Abraham die in de christelijke leer als voorafbeeldingen worden gezien van de offerdood die Jezus voor de mensheid bracht.

Langs de Via di Roma gaan we in noordelijke richting naar de eveneens aan Apolinaris gewijde Sant’Apollinare Nuovo.

Detail Draperieën met niet weggeschilderde handen in Theodoric’s paleiskapel

Basilica di Sant’Apollinare Nuovo                                                  In deze kerk bereikt de mozaïekkunst een ware apotheose. De Sant’Apollinare Nuovo werd in 490 gebouwd als paleiskapel van Theodorik de Grote (454-526). Een tiental meters verderop zijn nog enkele reminiscenties van het cosidetto, maar onbewezen, Palazzo di Teodorico te zien. Evenals bij de andere vroegchristelijke kerken van Ravenna, verraadt het sobere exterieur niets van de pracht die de bezoeker binnen te wachten staat. Deze kerk is een mooi voorbeeld van een vroegchristelijke basilica. Zo’n door twee zuilenrijen geflankeerde rechthoekige ruimte met een halfronde nis tegenover de ingang had in voorchristelijke tijden een publieke functie. Na Theodoriks tijd werd deze kerk opnieuw gewijd. Dat was nodig, want de Ostrogotische heerser was een volgeling van de dissident Arius (256-336), die -even kort door de bocht- de goddelijke drie-eenheid ontkende. Arius aanvaardde God, maar ontkende de goddelijke natuur van Jezus. Om deze reden werden hij en zijn volgelingen door de kerk als ketters beschouwd. Bisschop Agnellus liet rond het midden van de 6e eeuw afbeeldingen van Theodorik en zijn hofhouding uit het decoratieschema van de kerk verwijderen. Degenen die met deze taak belast waren maakten zich er kennelijk snel van af.  Als je goed kijkt kun je in de voorstelling van Theodoriks paleis met zuilen en voorhangen boven de zij ingang nog enkele ‘vergeten’ handen van in orante houding biddende figuren uit Theodoriks tijd zien.

Zuilen en draperieën van Theodoriks paleis met reminiscenties van orante figuren.

Het rijkversierde interieur zorgt voor een letterlijk en figuurlijk duizelingwekkende ervaring. Hier geen overweldigend apsis mozaïek, maar een barok altaar dat ik voor gezien houd. Aan de in drie lagen aangebrachte mozaïeken op de zijwanden hebben we onze handen, of liever, onze ogen al vol! In de bovenste rij zie je scènes uit het leven van Jezus en de wonderen die hij verrichtte. Na enig speuren ontdek ik de opwekking van Lazarus en, precies zoals ik het mij van een kleurplaat op de lagere school herinner: de genezing van een verlamde man. Omdat er door de voordeur geen bijkomen aan was, lieten enkele mannen een lamme man op draagbed aan touwen door het dak voor de voeten van Jezus neerdalen.  

Het neerlaten van de verlamde man in Capernaum

Onder deze reeks staan heiligen en profeten prominent in het gelid. De daar weer onder aangebrachte processies springen echter het meest in het oog. Links van het altaar staan over de hele lengte van het schip 22 devote in het wit geklede maagden. Voorzien van hun naam volgen ze de wijzen uit het Oosten die hen voorgaan naar de in Byzantijnse stijl weergegeven tronende Moeder Gods met haar kind.

Drie wijzen uit het Oosten Basiliek St. Apollinaris Nuovo

Op de tegenoverliggende wand wordt de optocht van de maagden gespiegeld in een processie van 26 in witte toga’s gehulde martelaren. Zij zijn op weg naar een knappe tronende Christusfiguur, van wie ook niet-gelovigen terstond gaan houden!

Christus op de troon

Achter de maagden gaf de anonieme mozaïekkunstenaar een interessante contemporaine impressie van de haven van Classe. Voor de twee vuurtorens en de ommuurde stad liggen enkele schepen voor anker.

Mausoleum van Theodorik                                                
Buiten het centrum kun je (op een combi-ticket) het Mausoleum van Theodorik bezoeken. Het massieve uit enorme kubieke blokken steen opgetrokken bouwwerk staat 1500 jaar nadat het eind 19e eeuw letterlijk uit de drassige bodem boven water kwam, weer fier in het landschap. Opnieuw rijst de (onbeantwoorde) vraag hoe deden ze het?! Dat geldt vooral voor de 300 ton wegende uit Istrië afkomstige steen die de koepel vormt van het tienhoekige, twee verdiepingen tellende bouwwerk. De verstilde atmosfeer van de indrukwekkende lege en koele ruimte wordt verhoogd door de stemmige tonen van Albinoni’s Adagio in G minor. 

Via een buitentrap bereik je de bovenverdieping. Laat hier je fantasie even werken bij de aanblik van de enorme op een badkuip gelijkende porfieren sarcofaag. Hierin vond Theodorik volgens de overlevering zijn laatste rustplaats. Het is dat er een bordje non toccare hangt, maar anders…

Na de bezichtiging van deze buiten de stad liggende monumenten keren we terug naar het centro storico, waar Galla Placidia in de eeuw voor Theodorik en Justinianus ook haar sporen achterliet.

Christus de Goede Herder. Mausoleum Galla Placida

Mausoleum van Galla Placidia
Volgens de overlevering gaf Galla Placidia (390-450), dochter van keizer Theodosius I en zus van keizer Honorius opdracht voor de bouw van het naar haar genoemde Mausoleum. Ook hier geeft het eenvoudige exterieur niets prijs van het met prachtige mozaïeken versierde interieur. Onder een blauwe sterrenhemel staan drie sarcofagen, waarin de stoffelijke resten van Galla Placidia, haar tweede echtgenoot Keizer Constantius III en keizer Honorius of Placidia’ s zoon Valentinus zouden zijn bijgezet. Deze in de jaren ‘80 door George Zarnecki, een autoriteit op het gebied van de vroegchristelijke kunst, geopperde ‘wetenschap’ lijkt inmiddels achterhaald. Dat de in Rome overleden Galla Placidia hier haar laatste rustplaats vond wordt tegenwoordig betwijfeld. Dit doet niets af aan de pracht van deze vermoedelijk aan de martelaar Laurentius gewijde kapel. In de apsis tegenover de ingang herken je hem aan zijn attribuut, het rooster, waarop de onfortuinlijke man levend werd verbrand. Naast hem staat een op een eigentijds zogeheten minibiebje gelijkend kastje met de geschriften van de evangelisten: neem en lees!

Laurentius met rooster en Minibiebje. Apsis, Mausoleum van Galla Placidia

Het schaarse licht dat door de albasten vensters binnenvalt zorgt voor een mysterieuze sfeer. Maar gelukkig worden de mozaïeken met sterke lampen aangelicht. Anders dan de overige iets latere vroegchristelijke mozaïeken in Ravenna zijn deze nog zonder Byzantijnse invloed in de laatantieke Romeinse stijl gemaakt. Opvallend is het realisme dat niet alleen de figuren, maar ook het landschap kenmerkt. Het centrale kruis in de koepel symboliseert Christus; de symbolen in de pendentieven verwijzen naar de schrijvers van de boeken in het kastje: de 4 evangelisten. De leeuw voor Marcus, de adelaar voor Johannes, de os voor Lucas en de gevleugelde mens voor Mattheus.

Het mozaïek boven de ingang toont het iconische beeld van Christus als de Goede Herder, zoals beschreven in Johannes 10: 11-14. e.v.  De drinkende herten en duiven verwijzen naar Psalm 42, ’t Hijgend hert, der jacht ontkomen!…

San Vitale
Naast het Mausoleum van Galla Placidia bevindt zich de achthoekige Basilica di San Vitale. De bouw van de naar de martelaar Vitalis genoemde kerk ving nog tijdens Theodoriks bewind aan en werd in 548 toen Justinianus aan de macht was door bisschop Ecclesius gewijd. De heilige Vitalis zou ten tijde van de christenvervolgingen onder keizer Diocletianus rond het jaar 304 levend begraven zijn. De kerk weerspiegelt de overgang van de klassieke naar de Byzantijnse bouwkunst. In de apsis troont Christus op een blauwe wereldbol, geflankeerd door de heilige Vitalis en bisschop Ecclesius. Op de wanden daarnaast vind je de reeds genoemde beeltenissen van Keizer Justinianus en zijn gemalin met hun hun gevolg. Opmerkelijk voor die tijd zijn de portretmatige gezichten. Let ook op het prachtige detail in de zoom van Theodora’s gewaad: een minuscule afspiegeling van de Driekoningen die we eerder in de San Apollinare Nuovo zagen! Rechts van Justinianus heeft aartsbisschop Maximianus een plekje gekregen.

In de apsis zien we het aandachtspunt van de gelovigen: Christus die de gaven van Justinianus en zijn vrouw in ontvangst neemt. Ook hier zien we de al besproken oudtestamentische prefiguraties van Jezus offerdood. Interessant terzijde: mocht je ooit een bezoek brengen aan de Paltskapel die Keizer Karel de Grote rond 800 in Aken liet bouwen, dan zie je in één oogopslag dat deze geïnspireerd is op de San Vitale.

Naast de San Vitale vind je het Museo Nazionale, ondergebracht in een voormalige Benedictijnerklooster. De collectie bestaat uit Romeinse en vroegchristelijke objecten, waaronder reliëfs uit de Byzantijnse tijd, munten, iconen uit de Venetiaans-Kretenzische school en schilderijen van onder anderen Paolo Veneziano.

Battistero Neoniano                                                                          
Een bezoek aan het historische centrum van Ravenna is niet compleet zonder een kijkje te nemen in het Byzantijnse Battistero Neoniano, ook aangeduid als de battistero degli Ortodossi, waarmee bedoeld wordt dat deze anders dan de Battistero degli Ariani, niet-Ariaans is.In 458 gaf bisschop Orso opdracht voor de bouw, die onder de naamgever van de kapel, bisschop Neone werd voltooid. De oorspronkelijke vloer, die ver onder het huidige straatniveau ligt, is achter een hekje zichtbaar gelaten. De wanden van de 8-hoekige binnenruimte zijn verdeeld in 2 boven elkaar geplaatste bogenrijen. De achthoekige vorm verwijst symbolisch naar de zeven scheppingsdagen en de dag van het Laatste Oordeel. Het interieur is eveneens bekleed met mozaïeken. Op het plafond prijkt een mozaïek vanJohannes de Doper die Jezus, staand in de rivier, onder het toeziend oog van de twaalf discipelen, doopt.

De doop van Christus , Battistero degli Ariani

Van Theodorik ‘s tijd dateert nog een achthoekige doopkapel: het Battistero degli Ariani.  Ook hier is de doop van Christus in de Jordaan in het koepel mozaïek afgebeeld. Door het water zie je zijn ontblote onderlichaam. Anders dan de in de Bijbel genoemde ‘kemelharen’ mantel is Johannes hier gehuld in een luipaardvel. De oude man naast de doopscène staat, conform de klassieke iconologie, als stroomgod voor de rivier de Jordaan. De witte duif boven hen staat voor de Heilige Geest die na de doop neerdaalde uit de hemel terwijl de stem van God volgens Mattheus 3: 13-17 klonk: …’dit is mijn geliefde zoon in wie ik vreugde vind’

Museo Arcivescovile                                                                                       
Na het bezichtigen van deze monumenten kun je je kennis over de periodes waarin ze gebouwd en versierd werden verdiepen in het Museo Nazionale en het Museo Arcivescovile – het aartsbisschoppelijk Museum, dat ondergebracht is in het achter de Dom gelegen aartsbisschoppelijk paleis. Hier zie je nog meer mozaïeken, sculpturen, kunstvoorwerpen uit de oude dom, een marmeren sarcofaag en een (onthoofd) porfieren standbeeld van vermoedelijk keizer Justinianus. Niet te missen hoogtepunt is de in een glazen vitrine geplaatste ivoren troon van bisschop Maximianus. Neem even de tijd om de gedetailleerde reliëfs met bijbelse scènes te bekijken. De zetel werd in de 6e eeuw in Alexandrië gemaakt. Aan de voorzijde zie je panelen met Johannes de Doper en 4 evangelisten. De achterzijde vertoont scènes uit het leven van Jezus.

Troon van bisschop Maximianus

Met het aantreden van Justinianus beleefde Ravenna een bloeiperiode. De dood van de keizer in 565 vormde het begin van het einde. Zoals elders in de Romeinse wereld werd ook de teloorgang van Ravenna bespoedigd door factoren als wanbestuur en corruptie. Met de verovering door de Longobarden was het in 751 met Ravenna als hoofdstad van het Byzantijnse rijk gedaan. In latere tijden viel de stad achtereenvolgens onder Venetiaans- en Vaticaans bestuur. De talrijke architecturale en artistieke overblijfselen getuigen van deze bloemrijke verschillende hoofdstukken uit de lange geschiedenis van Ravenna.

                                 

Geverifieerd door MonsterInsights