Tell me your story, 100 jaar storytelling in Afrikaans – Amerikaanse kunst, Kunsthal KAdE, Amersfoort t/m 30-08-2020

Kerry James Marshall, Vignette, 2003, Defares Collection © Kerry James Marshall. Courtesy of the artist and Jack Shainman Gallery, New York

Met een keur aan kleurrijke, indringende en soms ook humoristische werken toont Museum Kade in Amersfoort een voor Nederland unieke tentoonstelling. Tell me Your Story is een impressie van 100 jaar Afro-Amerikaanse kunst. Uniek, want anders dan de baanbrekende expositie Black is Beautiful die in 2008 in het Rijksmuseum te zien was, zijn nu uitsluitend zwarte kunstenaars te zien.

Devan Shimoyama’s doek Not Too Close vormt het slotakkoord. Als aansporing om elkaar de ruimte te geven had het werk ook aan het begin van de expositie niet misstaan.

Devan Shimoyama, Not To Close, Bill and Christy Gautreaux Collection, Kansas City, MO

In de laatste zaal maakt Dareece Walker’s (*1989) monumentale werk met het gewelddadige politie optreden in Ferguson een enorme indruk. Centraal plaatst hij de bloedovergoten doodskist van Michael Brown, die in 2014 door de politie werd doodgeschoten.

Toen de tentoonstelling begin dit jaar werd ingericht was George Floyd nog in leven en vrijwel niemand wist van zijn bestaan….

Dareece Walker, Detail, From Ferguson to Baltimore, 2015, houtskool op papier, courtesy of the artist

Vóór je deze werken ziet maak je een reis door de voor velen onbekende geschiedenis van Afrikaans-Amerikaanse kunst. In een video vertelt Kerry James Marshall (*1955) dat het hoog tijd is om dit onderbelichte hoofdstuk uit de kunstgeschiedenis in beeld te brengen. Tot nu toe is dè kunstgeschiedenis een verhaal van vooral witte Europese kunstenaars …’and we all take it for granted, ..no blacks……When you find yourself, your culture and history is of having subjugated, enslaved and colonised, you got to fix that’

En dat deed hij. Onlangs werd een van zijn werken voor € 20 miljoen verkocht! Een ongehoord bedrag voor een eigentijdse zwarte kunstenaar. In Amersfoort is Marshall vertegenwoordigd met een feestelijk uitgedoste zwarte schoonheidskoningin, Untitled (Beauty Queen) en een oude bekende, Vignette uit 2003. In mijn blog over de de tentoonstelling Shelter, beschreef ik dit werk in 2018 als mijn absolute favoriet. Vrij naar de vroeg 15e eeuwse kunstenaar Massaccio corrigeert Kerry de traditionele uitbeelding van de verdrijving van Adam en Eva uit het paradijs. Gebaseerd op de vondst van de oudste mens in Afrika (zie het vignette aan Adams ketting) brengt Kerry een historisch correcter zwarte Adam en Eva in beeld. Als stripfiguurtjes die kattenkwaad hebben uitgevoerd zetten ze het op een lopen.

De expositie begint met werken uit de jaren twintig en dertig, samengebracht onder de noemer Harlem Renaissance. Afro-Amerikaanse kunstenaars in de New Yorkse wijk Harlem gaven vooral in literatuur, muziek en theater uiting aan gevoelens ingegeven door het recente slavernijverleden. Het enige bezit van deze kansarme ex-slaven en hun afstammelingen was freedom en een rugzak vol zwarte herinneringen die –velen waren analfabeet- via oral history en in melodiën levend werden gehouden. In Harlem kwam op muzikaal gebied de jazz met roots in de negro spirituals tot ontwikkeling.

In de vitrine zijn talrijke publicaties uit die tijd te zien. Het uit Langston Hughes (1902-1967) bundel Poems  geciteerde gedicht spreekt boekdelen:

Me and the Mule
My old mule,
He’s got a grin on his face.
He’s been a mule so long
He’s forgot about his race
I am like that old mule
Black-and don’t give a damn,
You got to take me
Like I Am

Geïnspireerd op een publicatie van de filosoof Alain Locke, getiteld The New Negro (1925) gaan kunstenaars van de zogenoemde New Negro Movement op zoek naar hun roots en identiteit.

Aaron Douglas (1899-1979), die de cover van dit boek ontwierp is een van de vroegste vertegenwoordigers van deze stroming. Van zijn hand wordt een indrukwekkende gouache getoond. In The Judgement Day blaast een strijdvaardige zwarte engel de bazuin, terwijl figuren in de achtergrond hun armen in wanhoop ten hemel heffen.

Aaron Douglas, The Judgement Day, 1927. SCAD Museum of Art, Gift of the Walter O. Evans Foundation for Art and Literature. c/o Pictoright Amsterdam 2020

Jacob Lawrence (1917-2000) en Charles White (1918-1979) waren medebepalend voor het gezicht van de New Negro Movement. Zij bedienden zich bewust van een krachtige, figuratieve voor het zwarte publiek toegankelijke beeldtaal, zoals in White’s geestige Bridgeparty uit 1938. Later wordt zijn toon militanter.

Charles White, The Bridge Party, 1938. SCAD Museum of Art, Gift of the Walter O. Evans Foundation for Art and Literature

Onder de noemer Post Harlem Renaissance verlegt de thematisch-chronologisch ingerichte tentoonstelling de focus van literair- naar beeldend werk. Gevolgd door eveneens kleurrijke en indringende schilderijen bij thema’s als Civil Rights, Black Renaissance en Bloom Generation. Veel werk weerspiegelt een amalgaam aan sociale- en later ook politieke drijfveren èn impressies van anti-racistische protesten, waarmee de expositie helemaal past in de huidige periode van bewustwording: Black Lives Matter!

In de Harlem Renaissance ligt de nadruk vooral op het verwerken en uitwisselen van ervaringen en verhalen die als oral history meegebracht werden in de geestelijke bagage van de veelal analfabete Afro-Amerikanen. Na afschaffing van de slavernij in 1863 trokken zij vanuit het zuiden noordwaarts. Tijdens de zogenoemde Great Migration kwamen tussen 1916 en 1970 zo’n 6 miljoen zwarten op de been. Velen kwamen terecht in Harlem. Zij hoopten op werk, betere leefomstandigheden en minder raciaal geweld. In de eerste decennia van de twintigste eeuw waren nog banen te vinden in industrieën die oorlogsmateriaal leverden. Ook vonden zwarte rekruten werk in het Amerikaanse leger. Bij thuiskomst werden zij die als frontsoldaten de slagvelden van WOI hadden overleefd zelfs nog als helden ingehaald. Maar in de decennia daarna verslechterde hun situatie.

Tijdens de Post-Harlem Renaissance brachten zwarte kunstenaars van de tweede generatie het genre tot bloei in kleurrijke, indringende beelden. Jacob Lawrence, Romare Bearden (1911-1988), Charles White en Betye Saar lieten zich inspireren door de verbale erfenis van hun voorgangers. Hun werk toont scènes ontleend aan de dagelijkse struggle for life, soms met motieven uit de Afrikaanse en Amerikaanse volkskunst.

Jacob Lawrence, Wounded Man, 1968. Walter O. Evans Foundation for Art and Literature. c/o Pictoright Amsterdam 2020
Romare Bearden, Maquette for Quilting Time, 1985. Detroit Institute of Arts, Founders Society Purchase with funds from the Detroit Edison Company © The Romare Bearden Foundation c/o Pictoright Amsterdam 2020

Inmiddels laten ook zwarte vrouwen hun stem horen. Van Betye Saar (*1926) ziet de bezoeker een met een diffuse schildering opgeleukte wasplank getiteld Sunny land, bedoeld als aanklacht èn hommage aan de slovende zwarte vrouw.

Betye Saar, Sunnyland (On the Dark Side), 1998, Collectie Museum Hedendaagse Kunst De Domijnen © Betye Saar & Roberts Projects, Culver City, California. Photo: Robert Wedemeyer

De fotograaf Gordon Parks draagt met zijn foto Airline Terminal, Atlanta uit 1956 dezelfde boodschap uit. Het beeld spreekt voor zich. Terwijl een zwarte nanny haar baby zoet houdt wacht een modieuze witte dame met hoed op haar vlucht.

Sprekend over vrouwelijke kunstenaars even een blik vooruit. Onder de noemer Black Renaissance worden een video en cutout getoond van Kara Walker (*1969). Zij haalt haar inspiratie eveneens uit het zwarte verleden. In haar kunstwerken spelen op stripfiguren gelijkende uitgeknipte zwarte silhouetten de hoofdrol. Haar werk is volgens de catalogus indringend, oogt onschuldig, maar deelt bij nadere beschouwing rake klappen uit door de daarin verpakte diepere betekenissen. Niet iedereen is gecharmeerd van haar werk. Betye Saar beschouwt Walkers opstandige benadering van het verleden als verraad aan de slaafgemaakten.  

Kara Walker, The Plantation Fambly Romance, 1997 © Kara Walker and Sikkema
Jenkins & Co.

Naast Kara Walker heeft Kerry James Marshall’s voornoemde Vignette een plek gekregen. Vlakbij is ook de video te zien waaruit ik zijn woorden citeerde.  

De strijdlustige feministe Faith Ringgold (*1930) liet in de sixties en seventies een krachtig geluid horen. In militante posters riep zij op tot vrijlating van de zwarte activiste Angela Davis. Van later datum is het ogenschijnlijk lieflijke, op een quilt gezeefdrukte Tar Beach uit 1990. Quilting, een traditionele vorm van huisvlijt, werd niet alleen beoefend om warme dekens te maken, maar ook om een politieke boodschap te evoceren. In Tar Beach heeft een zwarte familie in het dicht bebouwde Harlem haar badlaken uitgespreid op het asfalt. Het is overigens een -in de catalogus niet genoemde- illustratie uit een gelijknamige prentenboek voor kinderen van Ringgolds hand.

Faith Ringgold, Tar Beach, 1990-1992, courtesy SCAD museum of Art, Savannah GA c/o Pictoright Amsterdam 2020

In de jaren ’90 brengt Aminah Robinson (1940-2015) de oude en nog niet ingeloste eisen van zwarte vrouwen nogmaals voor het voetlicht. In haar RagGonNons, zoals zij haar werk noemt, voddenschilderijen, ziet de bezoeker demonstrerende vrouwen met spandoeken die de belofte van de Civil Rights Act in herinnering roepen; ‘liberation’ en ‘we demand quality education in all schools’. Sommigen menen dat het in Afrika beter is: ‘Back to Africa’

Rond het thema Civil Rights wordt de bezoeker in een eerder kabinet geïnformeerd over de vreedzame protesten van dominee Martin Luther King. Mijn generatiegenoten herinneren zich ongetwijfeld de zwart-wit beelden van de protestmarsen in Alabama en de moord op Martin Luther King. De belofte van verbetering en beëindiging van discriminatie die de Civil Rights Act van 1964 leek in te houden, werden niet bewaarheid. De vreedzame idealen van King maakten bij de Civil Rights Movement plaats voor krachtiger vormen van protest, waarbij de gedachte van harmonie tussen zwart en wit gaandeweg werd losgelaten.

In de jaren ‘30 en ‘40 had Hale Woodrruff (1900-1980) de wandaden van blanke kidnappers in zijn linoleumsnedes al op indringende wijze in beeld gebracht. Impressies van een geketende zwarte man die voor dood op de trappen van een kerk is achtergelaten en een zwarte man die door een groep kidnappers aan een boom wordt opgehangen. Ze roepen associaties op aan de film Twelve Years a Slave.

In de jaren ’60 en ’70 slaan de Black Power beweging en de Black Panthers een meer Macchiavelliaanse weg in. Het doel heiligt de middelen. Leden van de AfriCobragroep maken militante thema’s in een toegankelijke op posters gedrukte beeldtaal zichtbaar. Verschillende daarvan hebben een iconische status verkregen, zoals Wadsworth Jarrell’s welhaast psychedelische zeefdruk Revolutionary uit 1972. Anderen, als Emory Douglas (*1943), ‘minister van cultuur’ van de Black Panthers, kozen voor een meer activistische aanpak getuige zijn poster Afro-American solidarity with the oppressed People of the world en Paperboy, beide uit 1969.

Emory Douglas, Paperboy, 1969 © 2020 Emory Douglas / Artists Rights Society (ARS), New York. c/o Pictoright Amsterdam 2020

We staan nog even stil bij een interessant aspect van de Post-Harlem Renaissance. In de eerste helft van de 20e eeuw wendden verschillende zwarte kunstenaars zich opmerkelijk, of beter veelzeggend genoeg tot Europese inspiratiebronnen in Parijs. De zwarte Harmon Foundation verschafte daartoe zelfs beurzen. Geïnspireerd op voorbeelden van witte kunstenaars ontstond in 1944 bijvoorbeeld William H. Johnson’s zwarte kruisiging, Mount Calvary. De scène is uitgevoerd in een eenvoudige, naïeve stijl, waarbij de kleurrijke figuren in een Manet-achtige manier plat en zonder diepte zijn weergegeven. Diezelfde beeldtaal hanteert Johnson (1901-1970) ook in zijn paneel Moon over Harlem uit 1944. Een vroeg picturaal protest tegen politiegeweld jegens zwarten in het Smithsonian American Art Museum. (Buiten tentoonstelling)

William H. Johnson, Mount Calvary, 1944, Courtesy SCAD Museum of Art, gift of the Walter O. Evans Foundation for Art and Literature, Savannah, GA

Niet alleen de kunstenaars van de Post-Harlem Renaissance lieten zich inspireren door Europese kunst. Dit gebeurt nog steeds; zij het met een andere intentie.  

De eigentijdse kunstenaar Kehinde Wiley (*1977) combineert popcultuur en Europese kunstgeschiedenis tot spannende creaties. Hij laat figuren soms in een tableau vivant poseren in houdingen die hij aan grote Europese meesters als Velazquez en Rubens ontleend.

Waarom?

Door ze tegen een achtergrond met barokke textiele patronen te plaatsen ontstaan vervreemdende beelden, die de kijker aan het denken (moeten) zetten. Door aan bestaande sinds lang als meesterwerken erkende composities een nieuwe identiteit te geven plaatst hij een zwart model in de grotendeels witte canon van de kunstgeschiedenis. Hiertoe is hij geïnspireerd door de denkwijze van Kerry James Marshall.

Werk van Kehinde Wiley heeft niet alleen een prominente plaats in de laatste zaal gekregen, maar een detail van zijn dubbelportret met de ‘prinsen van de Palts’ siert als poster ook de achterzijde van de folder. In Wiley’s Prince Charles Louis, Elector Palatine and his brother Prince Rubert of the Palatine uit 2012 verving hij de oorspronkelijke figuren uit Antoon van Dijck’s gelijknamige dubbelportret in het Louvre door twee mooie zwarte modellen.

Kehinde Wiley, Prince Charles Louis, Elector Palatine and his brother Prince Rupert of the Palatine, 2012. THE EKARD COLLECTION. © Kehinde Wiley

In Wiley’s portret van Sharrod Holsten neemt de zitter de houding aan van een zegenende Christusfiguur, waarvan de traditionele kunstgeschiedenis er vele kent. 

Na de militante uitingen van de Civil Rights periode bleef het even stil, maar met de zogenoemde Black Renaissance beleefden de jaren negentig een opleving van de Harlem Renaissance. Met de eerder gememoreerde kunstenaars als Kehinde Wiley, Hank Willis Thomas en Devan Shimoyama belandt de bezoeker van Tell my Your Story in het onze tijd. Deze periode wordt aangeduid als de Bloom Generation.

Mooi zijn Henry Taylors (*1958) indringende portretten, zoals het doek Gettin it Done uit 2016, waarin hij inzoomt op een kapster die bezig is het haar van een zwarte klant te stylen. Indrukwekkend vond ik zijn familie uit 2017, die de beschouwer enigszins argwanend aankijkt. 

Henry Taylor, The Love of Cousin Tip, 2017. Courtesy of the artist and Blum & Poe, Los Angeles/New York/Tokyo. © Henry Taylor

Anders dan in Nederland bestaat in Amerika tegenwoordig veel belangstelling voor zwarte kunstenaars. De directeur van het MoMa, Glenn Lowry, beschouwt de vertegenwoordigers van de Bloom Generation als de meest interessante kunstenaars van het moment. Volgens de samensteller van de expositie, gastcurator Rob Perree, opende het instorten van de Amerikaanse kunstmarkt in de jaren ’80 de weg naar waardering van betaalbare ‘zwarte’ kunst.

In Nederland heeft men hier nog weinig oog voor. Kunsthal Kade hoopt daar met dit ‘magnifieke overzicht’, zoals Lucette ter Borg terecht schrijft in de NRC van 13 juli jl. verandering in te brengen. De expositie vormt tevens een educatieve opstap naar de tentoonstelling Slavernij, die komend voorjaar in het Rijksmuseum te zien zal zijn.  

Bibliografie:

E. Schreuder, Black is beautiful, tentoonstellingscatalogus Rijksmuseum, Amsterdam 2008.

R. Perrée e.a., Tell me your story, tentoonstellingscatalogus kunsthal KAdE, Amersfoort 2020.

Kunsthal KAdE

Marina Marijnen, bespreking tentoonstelling Shelter, Catharijne Convent, 2018

Geverifieerd door MonsterInsights