Naast de beeldbepalende figuren in 17e eeuwse regenten- en familieportretten zie je als bijwerk soms een mooi geklede zwarte bediende -meestal een schattig jongetje- vaak met een blad verfrissingen. In de tentoonstelling HIER. Zwart in Rembrandts tijd zijn de rollen tot en met 31 mei omgedraaid. Hier spelen zwarte personen, geportretteerd door Rembrandt en tijdgenoten, de hoofdrol!
De tentoonstelling markeert het begin van de samenwerking tussen 12 musea, die onder het motto Musea Bekennen Kleur vraagstukken rondom inclusie en diversiteit binnen de museale sector onderzoeken, aldus Aspha Bijnaar, onderzoeker en trekker van het project.
De ambitie is dat ook andere musea zich aansluiten bij het Amsterdam Museum, het Bonnefanten, het Dordrechts-, het Frans Hals-, het Arnhems museum, het Rijks, het Stedelijk, het Van Abbe-, het Van Gogh- en het Zeeuws Museum. In het Utrechtse Centraal Museum was in dit kader vorig jaar al een interessante tentoonstelling te zien. Zwarte bijfiguren in 17e en 18e eeuwse portretten vormden daar de inspiratiebron voor eigentijdse gefotografeerde en geschilderde beelden van zwarte mensen, door onder anderen Iris Kensmil, die ook nu aanwezig is in het Rembrandthuis.
Abeelding: Joyce Vlaming, Act. II, 12 portraits, getoond op expositie MOED in Centraal Museum Utrecht
Eerder, in 2008 zorgde het Rijksmuseum met de tentoonstelling Black is Beautiful voor herwaardering van het zwarte portret. In deze expositie werd de zwarte mens met werk van Rubens tot Dumas, voor het eerst prominent voor het voetlicht gebracht. Een eye-opener voor hele generaties, die, zoals ik, op de scholen van hun jeugd afgezien van de leestip de Hut van Oom Tom, nog nooit iets over het slavernijverleden, laat staan over zwarte portretten in de kunstgeschiedenis hadden gehoord.
Voor de huidige expositie vormt het Rembrandthuis de locatie bij uitstek, want Hier, in de Jodenbreestraat en omgeving woonden in Rembrandts tijd al zwarte mensen, zoals onderzoeker Mark Ponte, co-auteur van de begeleidende publicatie aan het licht heeft gebracht. In enkele 17e eeuwse doop- en trouwregisters kun je deze informatie met eigen ogen bestuderen. Op de Amsterdamse stadsplattegrond naar Balthasar Florisz Berckenrode zijn de adressen gemarkeerd waar deze zwarte nieuwkomers, gearriveerd met schepen van de West- en Oost-Indische Compagnie veelal in kelderwoningen huisden. Bij elkaar in de buurt ondergebracht in niet al te beste huizen.
Met hun exotische voorkomen vormden Afrikaanse mannen en vrouwen een uitdaging voor kunstenaars als Rembrandt. Dat hij wel even moest oefenen om het in de vingers te krijgen is te zien in een vroeg etsje van een vrouw met onmiskenbaar Afrikaanse trekken. Anders dan in zijn latere schilderij met twee Afrikaanse mannen uit 1661 vormde de weergave van haar zwarte huid in 1630 nog een probleem.
1. Rembrandt, Buste van een Afrikaanse Vrouw, 1630, Museum Het Rembrandthuis, Amsterdam
2. Rembrandt Twee Afrikaanse mannen, 1661. Mauritshuis., Den Haag, legaat Abraham Bredius
De vroege beeltenissen zijn portretten van anonieme vrije zwarte mensen. In de eerste decennia van de 17e eeuw werden zij in Amsterdam nog niet als ‘slaaf’ gezien. Dat begrip ontstaat pas later, wanneer de Hollanders zich met de slavenhandel gaan bezighouden, verklaart Epco Runia, Hoofd Collectie van het Rembrandthuis. Maar de schok die mensen met een witte huidskleur ervoeren bij de eerste aanblik van personen met een donkere huid zal er niet minder om zijn geweest. Tot ver in de 18e eeuw bleven zij een bezienswaardigheid. Dat lees je ook in Cynthia Mc Cleods roman over de Vrije Negerin Elizabeth, dat door de auteur die zelf zwarte roots heeft, in 2002 onder deze thans door velen als denigrerend ervaren titel werd gepubliceerd. In deze geromantiseerde biografie vertelt de vrij geboren zwarte hoofdpersoon Elizabeth Samson haar onthutsende levensverhaal, waarin haar verbanning uit Suriname naar het koude Nederland centraal staat. Mc Leod stelt de lezer in staat zich te verplaatsen in de hoofdpersoon en te ervaren hoe witte medemensen, ingegeven door een volkomen misplaatst superioriteitsgevoel, zich jegens haar als onmensen gedragen. Eigentijdse onderzoekers met een gekleurde huid voelen Elizabeth Samsons boosheid en frustratie met terugwerkende kracht nog steeds. Dit is de drijfveer achter het project: Musea bekennen Kleur.
1 2 3
2. Jasper of Jeronimus Beckx, Portret van PedroSunda, 1643, Statens Museum for Kunst,
3. Jasper of Jeronimus Beckx, Portret van Diego Bemba, 1643, Statens Museum for Kunst, Kopenhagen
Bij het betreden van de eerste zaal kreeg ik een schok van herkenning bij het zien van de portretten van Dom Miguel de Castro en zijn bedienden. In 1985 heb ik hen beschreven in mijn doctoraalscriptie over Johan Maurits en de schilder Albert Eckhout in Brazilië, waarover meer in een artikel elders op deze site. In de vroege 20e eeuw werden deze werken nu eens toegeschreven aan Albert Eckhout dan weer aan een (on)zekere J. Becx (Jeroen of zijn broer Jeronimus). Gebaseerd op nieuwe vondsten in het Zeeuws archief heeft J. Becx in deze het laatste woord gekregen. Dat een portret vaak meer zegt dan je op het eerste gezicht zou denken; zoals gesteld in de tentoonstelling In the Picture, geldt ook hier. De twee zwarte jongens in groene wambuizen met Afrikaanse attributen, waaronder een olifantstand, zien gedienstig op naar hun superieur. Dom Miguel daarentegen blikt zelfbewust de wereld in. Gekleed in de dure westerse outfit die hij ontvangen had van Graaf Johan Maurits von Nassau Siegen. De gouverneur van Nederlands Brazilië, die hij in 1643 als diplomaat bezocht. De Castro moest Johan Maurits vragen om te bemiddelen in een conflict tussen Dom Miguels oom de graaf van Sonho en de koning van Congo, Dom Garcia II.
Om Johan Maurits gunstig te stemmen zond de koning hem een geschenk: een scheepslading met 200 slaafgemaakten. Na zijn bezoek aan Nederlands Brazilië reisde Dom Miguel met een missive voor stadhouder Frederik Hendrik door naar de Republiek. Getuige bronvermeldingen werd zijn portret en dat van zijn bedienden in opdracht van de WIC in Middelburg geschilderd door J. Becx.
Deze portretten zijn, behalve ter illustratie van de onderlinge gezagsverhoudingen, ook veelzeggend in een ander opzicht.
In de talrijke beschrijvingen van de mensonterende 17e en 18e eeuwse slavenhandel wordt het zelden uitgesproken, maar zonder de actieve deelname door zwarte Afrikaanse koningen was van de slavenhandel minder terecht gekomen. Zij lieten hele dorpspopulaties gevangennemen. Na een lange voettocht werden deze ongelukkige zielen in de krochten van het slavenkasteel Fort Elmina opgespaard tot met hen een scheepsruim gevuld kon worden voor verkoop aan Europese slavenhandelaren.
In dit verband is de relativerende toon in een onlangs gepubliceerd artikel van de schrijfster Ellen Ombre actueel en heel interessant. In de Volkskrant van 13 maart jl. neemt zij juist afstand van de oude opvatting dat …’Joden en negers bondgenoten [zijn] in slachtofferschap’… ‘De afstand die ik van het slachtofferschap nam, genereert een grote mate van vrijheid’, aldus de auteur die zowel Joods als Afrikaanse roots heeft.
Tijdens een voorbezichtiging neemt gastconservator Stephanie Archangel, bekend van het tv programma Historisch Bewijs, ons mee naar het verre èn meer recente verleden. Eén van de vragen die haar bezig hielden was: …’kan ik mijzelf op een waardige manier terugzien in de Nederlandse kunstgeschiedenis?’…
De meeste afbeeldingen van zwarte mensen behoren tot de categorie stereotypen, maar Hendrick Heerschops Koning Caspar uit 1654-59 deed haar denken aan een oom. Ze bedoelde: ook al zien we hier een van de drie koningen met een geschenk voor het kindje Jezus, het is, anders dan Gerard Dou’s tronie van een zwarte man, een realistische portret.
1 2
2. Gerrit Dou, Tronie van een jonge zwarte man, ca.1635, Niedersächsisches Landesmuseum
In de expositie ontmoet ik nog een oude bekende: een paneel met de Doop van de Kamerling (1644) door de monogrammist I.S. uit Museum Catharijne Convent. Het werk door deze niet geïdentificeerde schilder doet denken aan de gelijknamige versie van Pieter Lastman in de Staatliche Kunsthalle, Karlsruhe, dat als inspiratiebron fungeerde voor de jonge Rembrandt. Hoe Rembrandts Doop van de Kamerling (1626), dat hier slechts in reproductie te zien is, na een wonderlijke ontdekking in de jaren ’70 van de vorige eeuw in de collectie van Museum Catharijne Convent belandde wordt in het februarinummer van het aan de expositie Allemaal Wonderen gewijde museummagazine beschreven.
De Doop van de Kamerling roept herinneringen op aan een ander autonoom zwart portret. Een 18e eeuwse prent met beeltenis van de destijds nog als ‘ex-slaaf’ omschreven Johannes Elisa Capiteyn, aan wie ik in 2002 een artikel wijdde. In 1742 promoveerde hij in Leiden op de stelling dat slavernij niet strijdig is met de bijbel.
Het verhaal van de zwarte man die door de discipel Philippus na uitleg van de schrift wordt gedoopt (Handelingen 8: 26-40) inspireerde de 17e eeuwse dominee-dichter Jacobus Revius tot de volgende woorden:
Wie ist die segghen dorf
Dat moeyte sy verloren,
Te wasschen in het badt
Een naecten Moriaen?…
Ontfinck van hem den doop,
Met een ghelovig hert,
Sijn wterlijcke huyt bleef wel gelijckelijk swert,
Maer witter als de sneeuw wiert hy aen sijner sielen…
Behalve als religieus boek fungeerde de Heilige Schrift in de 17e eeuw ook als schildersbijbel. In de tentoonstelling meen ik ook de werkgever van de zojuist gedoopte kamerling te zien, de koningin van Sheba, maar dat blijkt een vergissing. Het is een vroege naar het leven geschilderde impressie van het Toilet van Bathseba (1594) door Cornelis Corneliszoon van Haarlem. Beoordeel zelf in hoeverre het de schilder gelukt is haar fysionomie en ebbenkleurige huid in beeld te brengen.
Deze zwarte vrouw kun je onmogelijk over het hoofd zien, maar in het getekende en geëtste oeuvre van Rembrandt en tijdgenoten ontdekten de onderzoekers ook minder prominente, soms piepkleine zwarte figuranten. Zoals in Rembrandts zogenoemde Honderd Guldenprent (1646-1650). Dat ik voor zelfstudie aanbeveel; kleine kijkwijzer: u moet rechts in de voorgrond zijn. Hetzelfde figuurtje, nu in de traditionele dienstbare rol staat in Rembrandts ets met de Onthoofding van Johannes de Doper (1641) klaar met een schaal.
Aan de figuranten in hun in onderlinge wedijver ontstane etsen met de Opwekking van Lazarus voegden Jan Lievens en Rembrandt, beide een zwarte figuur toe. Kijk bij Lievens maar eens goed naar de gelaatstrekken van de vrouw die de grafdoek optilt en bij Rembrandt naar de tweede figuur links in de achtergrond.
1 2
2. Rembrandt, De opwekking van Lazarus, ca.1632, Museum het Rembrandthuis, Amsterdam
Diezelfde Bijbel leverde niet alleen mooie onderwerpen voor schilders. Calvinistische kooplieden vonden er zelfs argumenten om de slavernij te legitimeren. Toen deze nog in handen van Portugezen en Spanjaarden was bestempelden de Nederlanders de slavenhandel als onchristelijk. Dit veranderde toen zij na de verovering van Fort Elmina in 1637 zelf een aandeel in deze handel namen. Predikanten en kooplieden trachtten deze praktijk aan de hand van een bijbeltekst goed te praten. Noach, bekend van zijn rol tijdens de zondvloed, had eens onmatig van de opbrengst van zijn wijngaard genoten. Terwijl hij in kennelijke staat ongekleed zijn roes lag uit te slapen wees zijn zoon Cham zijn broers op deze schaamteloze vertoning. Toen Noach ontwaakte vervloekte hij Cham: …’gaat heen, voortaan zullen jij en je nakomelingen een knecht der knechten zijn’….of woorden van gelijke strekking. (Gen. 9: 20-27). Op grond van deze bijbelpassage werden Noachs zoons de stamvaders van de menselijke rassen. Zo kwam Cham, het zwarte schaap van de familie, de rol toe van oervader der zwarten.
Destijds werd niet alleen vanuit bijbels- maar ook vanuit juridisch perspectief getracht de slavernij te legitimeren. In zijn De iure belli ac pacis, over het recht van oorlog en vrede verdedigt Hugo de Groot in 1625 het standpunt dat in tijden van [de Tachtigjarige] oorlog krijgsgevangenen, ongeacht hun huidskleur tot slaaf gemaakt mogen worden. Je hoort er in de discussies over hèt slavernijverleden weinig over, maar vanaf de 16e tot ver in de 18e eeuw werden zo’n 1.250.000 zogenoemde christenslaven, door Barbarijse zeerovers aan de slavenmarkten van Noord-Afrika verkocht. Dat de man die in deze tentoonstelling als een bad-guy ten tonele wordt gevoerd, circa 2500 christenslaven wist te bevrijden bewijst dat het slavernijverleden niet helemaal een zwart-wit verhaal is.
Onder de noemer Hier. Zwarte Kunstenaars Nu biedt de laatste ruimte een podium aan Iris Kensmil, Iriée Zamblé en Charl Landvreugd, die met hun bijdrage reflecteren op hun eigen identiteit. Met een gevoelig portret uit 2019 brengt Iris Kensmil postuum hommage aan de vergeten zwarte verzetsstrijdster Hermina Huiswoud.
Beeldend kunstenaar Raul Balai geeft tijdens de voorbezichtiging een antropologisch godsdienstlesje. Voor zover hij kan nagaan werd Jezus van Nazareth in Palestina geboren. Hij vraagt zich af hoe lang het beeld van Jezus als een blonde god met blauwe ogen nog op het collectieve netvlies gebrand zal staan… In het paneel Black Jesus aka Fuck Cracker Christ; dat hij samen met Brian Elstak vervaardigde, beantwoordt Balai deze vraag.
Tot slot, maar niet in de laatste plaats: interessant is ook de fotoserie Hollandse Meesters Her-Zien, die in dialoog met werk in de vaste collectie van het Rembrandthuis gepresenteerd wordt. Prachtig en nu al memorabel is de foto van Cigdem Ysel, waarin de sinds zijn afvaardiging voor het Songfestival 2020 ineens alom bekende Jeangu Macrooy en Humberto Tan in dezelfde houding als de zwarte mannen van Rembrandt zijn vastgelegd.
Met deze bespreking hoop ik u een impressie te hebben gegeven van deze belangrijke voorlopig niet te bezoeken tentoonstelling. Hopelijk kan het Rijksmuseum haar deuren in september weer openzetten voor het bezoeken van de aan deze expositie verwante tentoonstelling over het Slavernijverleden. Breng tot die tijd middels het lezen van dit stuk een virtueel bezoek aan het Rembrandthuis!
Zwart in Rembrandts tijd, Elmer Kolfin e.a. MuseumHet Rembrandthuis 2020
Link Reformatorisch Dagblad: Schippperen tussen zwart en wit