Tips voor museumbezoekers

Beste lezers, 
Wie verwacht dat het na opening van de nieuwe voorjaarstentoonstellingen wel wat rustiger zal worden in museumland heeft het mis!

Enkele eerder besproken exposities, zoals Sag mir wo die Blumen sind van Anselm Kiefer en Van Rembrandt tot Vermeer in H’ART  Museum zijn nog te bezoeken tot 9 juni resp. 31 augustus. Intussen zijn weer  andere bezienswaardige tentoonstellingen geopend. Hieronder enkele korte impressies. Mocht de beschrijving uw interesse wekken klik dan door om vast enkele kunstwerken te bekijken en verder te lezen.  Ter voorbereiding op- of ter verdieping na uw museumbezoek: in beide gevallen een aanrader. De herkenning verhoogt uw plezier!

Good Mom/Bad Mom; de moedermythe ontrafeld. Tot en met 14 september in het Centraal Museum, Utrecht

Good Mom/Bad Momde moedermythe ontrafeld tot en met 14 september in het Centraal Museum, Utrecht.

Hendrick Bloemaert, Maagd Maria, 1635-1640. Doek 67.5 x 55.8 cm. Centraal Museum. 
Tala Madani Shitmom, 2019. Doek 195,6 x 203,2 cm. Courtesy of the artist & David Kordansky Gallery, Los Angeles. Foto Lee Thompson.

Met lieflijke impressies van de Maagd Maria en haar kind presenteerden kunstenaars eeuwenlang het ideaalbeeld van een goede moeder. Beelden waaraan vrouwen zich konden spiegelen. Inspiratie is soms nodig, want het moederschap wordt niet altijd als een zegen ervaren.  

Zestigplussers herinneren zich nog wel het bestaan van gezinnen die wel 15 kinderen of meer telden. Uit de eerste hand teken ik hier de ervaring op van een vriendin wier moeder, na een jaar van zwangerschapsstilte, door de pastoor aan de tand werd gevoeld. Ik moest eraan denken bij het zien van een zeventiende-eeuws familieportret in de voorjaarseditie van Kunstschrift. Rond een welvoorziene dis zijn vader en moeder de Moucheron met hun 18 kinderen èn een eerste kleinkind rond 1653 vereeuwigd.  

Zegeningen van het moederschap?
In de tentoonstelling Good Mom/Bad Mom komt deze vraag uitgebreid aan bod. En er is een publieksboek verschenen: Mothering Myths: an ABC of Art, Birth and Care. Een boek over moeders, ouders, kinderen, zorgtaken, de ‘politiek’ van de moederbuik en emancipatie. Thema’s die raken aan de kern van het menselijk bestaan. Iedereen heeft een moeder. Vroeg of laat zien velen zich geplaatst voor de stap zelf moeder of vader te worden. Het traditionele ouderschap van één vader en één moeder is in de loop van nog geen halve eeuw verrijkt met nieuwe vormen van ouderschap.

In de Eurostar op weg naar Parijs zag ik daar onlangs een actueel voorbeeld van. Naast ons zaten twee mannen die de handen vol hadden aan hun kroost. Twee energieke peuters kropen de hele rit luid schreeuwend over en onder de klaptafels door. We zagen toe -lezen was bij dit tumult onmogelijk- hoe de vaders het moede(r)loos allemaal maar lieten gebeuren.

Lees hier verder

Van Rembrandt tot Vermeer, meesterwerken van  The Leiden Collection H’ART Museum, Amsterdam tot 24 augustus

Rembrandt van Rijn, Zelfportret met ogen in de schaduw, 1634. The Leiden Collection

De tentoonstellingen in H’ART Museum staan dit jaar in het teken van de 750ste verjaardag van de stad Amsterdam. De veelkleurige tentoonstelling Happy Birthday Amsterdam bracht tot 17 maart met oude en eigentijdse kunstenaars een ode aan de stad die al eeuwenlang gastvrijheid biedt aan vrije en creatieve geesten. Deze party is over, maar het volgende feest is alweer begonnen. 
 
Aan de hand van topstukken uit The Leiden Collection wordt een beeld geschetst van het dagelijks leven in Amsterdam. De kern van deze expositie bestaat uit 18 Rembrandts die, aldus het persbericht, voor het eerst samen in Amsterdam gepresenteerd worden. De oplettende lezer denkt wellicht: die hebben we toch al eerder gezien? En inderdaad werden in 2023 ook topstukken uit deze privéverzameling getoond. In de huidige tentoonstelling worden de Rembrandts met andere zeventiende-eeuwse meesters uit The Leiden Collection getoond vanuit een verrassende invalshoek: het dagelijks leven in het Amsterdam van de zeventiende-eeuw.
De Rembrandts verkeren in het goede gezelschap van Frans Hals, Jan Steen, Ferdinand Bol, Gerard Dou, Frans van Mieris en een vergeten vrouwelijke kunstenaar: Maria Schalcken; de herontdekte zuster van Godfried Schalcken. Met portretten en interieurstukken schetsten zij een beeld van de toenmalige wereld.     
Het verhaal begint met de jonge Rembrandt (1606-1669) en zijn collega en rivaal Jan Lievens. In dit ‘edel Leidsch schildersduo’ ontdekte Constantijn Huyghens, de kunstminnende secretaris van de stadhouder Frederik Hendrik, in 1626 al aanstormend talent. Op hen volgen thematisch gerangschikt de eerdergenoemde kunstenaars. Het sluitstuk vormt Johannes Vermeers Jonge vrouw aan het Virginaal. Het doek -de enige Vermeer in privé bezit- werd speciaal voor deze tentoonstelling gerestaureerd.

U kunt verder lezen op mijn website over: Meesterwerken van The Leiden Collection

Bittere Oogst. Een Surinaamse plantage in Nijmegen tot en met 31 augustus. Museum het Valkhof, Nijmegen.

Het zien van een diorama van Gerrit Schouten uit de bijdrage Souvenirs uit Suriname in de voorjaarseditie van het Bulletin van de Vereniging Rembrandt, brengt mij even terug in Suriname. Hier beleefde ik in 1982 de meest bijzondere kerst van mijn leven. Met knipperende kerstverlichting aan de houten huizen was de stad in weerwil van de tropische temperaturen overdag al volop in kerstsfeer.
In de kerstnacht woonde ik de mis bij in de imponerende uit hout opgetrokken kathedraal. Het lezen van het evangelie werd afgewisseld met liederen die uit honderden devote kelen in het Sranan Tongo weerklonken. Vooral het als de ‘Helpiman’ toegezongen pasgeboren Christuskind maakte diepe indruk. Wat mooi wanneer je vol overgave kunt geloven als een kind. Tijdens deze mis benaderde ik deze gezegende staat ook even, maar ik was het snel weer kwijt.  Zo niet de liefde voor het overzeese land, waaraan in de Nieuwe Kerk in 2020 een bijzonder leerzame en veelomvattende tentoonstelling werd gewijd. In de Grote Suriname tentoonstelling werd de harde waarheid over het koloniale verleden niet geschuwd. Dat geldt ook voor de tentoonstelling Bittere Oogst, waar het verhaal verteld wordt dat schuilgaat achter de mooie beelden die de diorama’s ons voor ogen toveren.

Gerrit Schouten, Plantage Kerkshoven aan de Warappakreek, 1823

Het beeldverhaal in Nijmegen kan gezien worden als een vervolg op de Grote Suriname tentoonstelling, waarin de bezoeker werd geïnformeerd over het begin van de ‘relatie’ tussen Suriname en Nederland. Op 26 februari 1667 gingen zeven Zeeuwse schepen onder leiding van Abraham Crijnsen op de rede van Paramaribo voor anker. Een nieuwsbrief van 29 mei maakte melding van de ‘heerlijke overwinning van Pirmeriba’ dat werd omgedoopt in Nieuw Middelburg.

Lees hier verder

Tentoonstelling Boven het Maaiveld: 25 jaar archeologische vondsten. Tot en met 7 september in Rijksmuseum van Oudheden, Leiden.

Tentoonstelling Boven het Maaiveld: 25 jaar archeologische vondstenTot en met 7 september in Rijksmuseum van Oudheden, Leiden.

In het Rijksmuseum van Oudheden kun je dagenlang dwalen door de erfenis die de  oude Egyptenaren, de Grieken en de Romeinen ons hebben nagelaten. In de inmiddels voorbije expositie Bronstijd: Vuur van verandering kon je veel te weten komen over de bronstijd (2000-800 v. Chr.). De talrijke toepassingen van het nieuw ontdekte metaal bracht de samenlevingen in heel Europa op een hoger plan.

In de nieuwe tentoonstelling Boven het maaiveld blijven we dichter bij huis. In deze expositie worden de bijzondere vondsten getoond die de Nederlandse bodem de afgelopen 25 jaar prijs heeft gegeven.

Met 500 objecten wordt een beroep gedaan op het uithoudings- en het voorstellingsvermogen van de bezoeker. Dat laatste is niet zo moeilijk. De vormgevers van de tentoonstelling hebben de voorwerpen die tussen 2000-2025 op 200 vindplaatsen bovengronds kwamen op aansprekende wijze gepresenteerd.
Veel objecten steken letterlijk èn figuurlijk boven het maaiveld uit. Ze zijn niet alleen mooi of interessant qua uiterlijk, maar vertellen ook iets over de gebruikswaarde in de ontstaanstijd. Zoals een mantelspeld in de vorm van een Cicade. De vleugels dragen nog de sporen van glas of email. De speciale naaldconstructie verraadt dat de in 2015 in Utrecht gevonden fibula afkomstig is van de Balkan!

Fibula in de vorm van een Cicade. Koper, 170-300 n.Chr. RMO Leiden

Bezoekers uit het hele land kunnen in deze expositie iets van hun gading vinden. Alle Nederlandse provincies en de Caribische eilanden zijn vertegenwoordigd.

Lees hier verder.

Anselm Kiefer, ’Sag mir wo die Blumen sind’. Dubbeltentoonstelling tot en met 9 juni in het Van Gogh Museun en het Stedelijk Museum in Amsterdam.

Anselm Kiefer, Die Krähen (De kraaien), 2019. Emulsie, olieverf, acrylverf, bladgouden stro op doek,
280 × 760 cm. Collectie van de kunstenaar. Fotograaf: Georges Poncet
Vincent van Gogh, Korenveld met kraaien, 1890, 50,5 cm x 103 cm, olieverf op doek. Collectie Van Gogh Museum (Vincent van Gogh Stichting).

’Sag mir wo die Blumen sind’… de melancholieke melodie van de door Marlene Dietrich gezongen hit uit 1962 weerklinkt van ver uit mijn auditieve geheugen.

Zelden schrijf ik over eigentijdse kunst, maar als kunsthistoricus kan ik vanzelfsprekend niet om Anselm Kiefer heen.

Met 25 werken wordt de carrière van Anselm Kiefer (*1945) in beeld gebracht. Bij dit aantal denk je misschien: ook niet veel, maar daarmee verkijk je je. Zijn schilderijen en installaties zijn letterlijk en figuurlijk van monumentaal formaat en weerspiegelen Kiefers levenslange fascinatie voor het werk van Vincent van Gogh. Met zijn kunst verwerkt hij zijn herinneringen aan WOII. Of beter de herinneringen aan het naoorlogse leven in zijn vaderland. Geboren in 1945 speelde hij als kind tussen de puinhopen die de geallieerde bombardementen hadden achtergelaten. In 1963 begon hij aan de verwerking daarvan en anno 2025 is hij er nog niet klaar mee. Daarvan getuigen de indrukwekkende werken die in de dubbeltentoonstelling ter gelegenheid van zijn 80e verjaardag in Amsterdam getoond worden
 
Niet zelden staan grote kunstenaars  op de schouders van door hen bewonderde reuzen. Anselm Kiefers grote inspiratiebron is Vincent van Gogh. In Kiefers palet zijn de vele gradaties okergeel, bruine en rode aardtinten niet van de lucht.
 
Op het spoor van Vincent van Gogh belandde Kiefer tijdens een rondreis door Europa in Arles. In navolging van Vincent van Gogh schetste hij landschappen met -anders dan de schilderkunstige traditie van de lage landen- een hoge horizon. Dit compositorisch gegeven is ook in Kiefers recente werk dominant, zoals het monumentale doek Die Krähenuit 2019. Een picturale hertaling van Vincent Van Gogh’s Korenveld met kraaien uit 1890. Vincent kon zijn van onheil zwangere werk -even later vond hij in dat koren zijn zelfverkozen dood- kwijt op een doek van 50x 103 cm. Kiefer had 280 x 760 cm nodig om zijn emotie in olieverf, bladgoud en stro te evoceren.
In de zalen van het Van Gogh Museum worden meer op Vincent geïnspireerde werken getoond, zoals een impressie van een Sterrennacht. De hemellichten zijn daarin in beschilderd stro en uitgebloeide zonnebloemen gemodelleerd. Een onmiskenbare verwijzing naar de vergankelijkheid. Het licht van de sterren aan het firmament is voorlopig blijvend, maar dat geldt niet voor de sterrenkijkers op aarde…

Over Kiefer in het Stedelijk kunt u verder lezen op mijn website: Sag mir wo die Blumen sind.

Suzanne Valadon. Tot en met 26 mei in het Centre Pompidou Parijs                        

Suzanne Valadon, Adam en Eva, 1909. Doek 62 x 131 cm. Centre Pompidou, Parijs.

Mocht u dit voorjaar naar Parijs gaan laat u dan niet afschrikken door de aankondiging dat het Centre Pompidou gesloten is. Ga erheen en neem de aan de buitenzijde van het industrieel vormgegeven gebouw gelegen roltrappen naar boven. Voor uw ogen ontvouwt de stad zich als een 3D projectie van de stadsplattegrond waarop je met de kaartjes in de Capitool reisgids maar moeilijk grip krijgt. Eenmaal boven op niveau 6 wachten twee interessante tentoonstellingen: Paris Noir; Artistic circulations and anti-colonial resistance, 1950-2000 (tot 30 juni); het verhaal van Afro-Amerikanen die naar la Ville Lumière kwamen en een tentoonstelling over een bijzondere vrouw uit het destijds door mannen gedomineerde artistieke milieu van Parijs.
Suzanne Valadon (1865-1938). Haar naam zegt u misschien niets, maar zij is de moeder van Maurice Utrillo (1883-1955). Zij kreeg haar zoon op 18-jarige leeftijd. De naam van de vader is nooit onthuld, maar de Spaanse schilder Miquel Utrillo die voor het vaderschap tekende was het in zeker niet. De door psychische problemen en alcohol getormenteerde Maurice Utrillo is vooral bekend door impressies van zijn geboorteplaats: Montmartre.

Daar hoog boven de stad worden Suzanne Valadons werken getoond: stillevens, landschappelijke impressies, portretten van familieleden en geliefde personen, zoals Erik Satie met wie ze kort een relatie had. Je ziet ook portretten die zij in opdracht van welgestelde dames en heren maakte en enfin et surtout: prachtige naakten, die anders dan destijds gebruikelijk, zijn waargenomen met de female gaze.  

Suzanne Valadon was van huis uit circusartiest, maar na een val van de trapeze gooide ze het roer om. Als model van Berthe Morisot en Henri de Toulouse-Lautrec gaf ze, terwijl zij haar portretteerden haar ogen goed de kost. Als autodidact begon ze moedig aan een nieuwe, gedurfde carrière.

Zij was in de vroege 20e eeuw de eerste vrouw die een naakte man op het schilderslinnen bracht. Voor een qua onderwerp traditionele Bijbelse voorstelling van Adam en Eva stond zij samen met haar amant André Utter model. Zij mocht het in 1909 geschilderde werk in 1920 tonen op de Salon des Indépendants op voorwaarde dat zij Utters mannelijkheid bedekte met een wijnblad!

Suzanne Valadon (Marie-Clémentine Valadon, dite) (1865, France – 1938, France) Vénus noire 1919

Vanaf die jaren schilderde ze talloze vrouwelijke naakten. Bij het zien van de toets en het veelkleurige coloriet waarmee zij de vaak weelderige vormen van haar languissante modellen suggereerde groeit het vermoeden dat zij de inspiratiebron was van Jan Sluijters die in die jaren ook in Parijs te vinden was. Heel opmerkelijk is haar Venus Noire uit 1919. Vrouwelijk naakt geschilderde door een vrouw was al bijzonder, maar een zwart model was toen nog uitzonderlijk. Dit portret gaat vergezeld van het veelzeggende citaat: …’Il faut avoir le courage de regarder le modele en face si l’on veut atteindre l’ame’Ne m’amenez jamais pour peindre une femme qui cherche l’aimable ou le joli, je la décevrais tout de suite’!

Vrij vertaald: wanneer je haar ziel wil vangen moet je de moed hebben het model recht in het gezicht te kijken. De vrouw die alleen maar voor de lol geschilderd wil worden moet ik teleurstellen.

Met een bezoek aan haar artistieke erfenis die tot en met 26 mei in het Centre Pompidou te zien is, wordt u in elk geval niet teleurgesteld! Toegang/kaartjes regelen kan op de bonnefooi, maar kom dan wel vroeg.

Link naar het Centre Pompidou

Tussen Hemel en Oorlog: Kunst en Religie in het Interbellum. Tot en met 15 juni in Museum Catharijneconvent

De expositie sluit mooi aan bij de exposities In de Ban van de Middeleeuwen die tot 27 januari te zien is geweest in het Catharijneconvent en bij Zoeken naar Zingeving in Museum Kröller-Müller in Otterloo die nog loopt tot 12 mei. De bespreking van In de Ban van de Middeleeuwen staat op deze site. De kunstwerken uit deze laatste expositie hebben in het Catharijneconvent plaats gemaakt voor een nieuwe bijzonder interessante tentoonstelling. In de zalen van het oude kloostergebouw wordt de turbulente periode van het Interbellum op kleurrijke wijze belicht. De periode tussen de beide wereldoorlogen wordt verbeeld in op religie geïnspireerde devote schilderijen en sculpturen, maar je ziet ook kunstwerken waarin de makers op expressieve wijze hun kritiek op de in hun ogen afwezige God uitten! Link: Mijn beschouwing op deze site

Nieuw Parijs; van Monet tot Morisot. Tot en met 9 juni in het Kunstmuseum Den Haag.

Alweer een tentoonstelling over de impressionisten? Die hebben we toch net in het Van Gogh Museum gezien? Klopt. Met een keur aan vluchtig gepenseelde impressies van landschappen, strandscènes en alledaagse voorstellingen schilderde Vive l’Impressionnisme een kleurrijk, pretentieloos beeld van deze stroming, die zo’n 150 jaar geleden met Monets Impression Soleil Levant begon. Vive l’Impressionnisme was in mijn ogen al een feest, maar de tentoonstelling Nieuw Parijs, waarin de bezoeker naast kleurrijk werk een gedegen geschiedenisles krijgt voorgeschoteld, plaatst het veelkleurige palet van de impressionisten letterlijk en figuurlijk in een ander licht.

Nieuw Parijs
De titel Nieuw Parijs verwijst letterlijk naar de nog altijd veelgeprezen, radicale renovatie die de architect Baron Georges-Eugène Haussmann in opdracht van keizer Napoleon III sinds 1852 ter hand nam. Hij is in de expositie vertegenwoordigd met een trots portret. Het Middeleeuwse brandgevaarlijke Parijs moest plaats maken voor een leefbare gezonde stad, met een goede infrastructuur. De arme bevolking leefde in krotten; de Seine was als open riool een broeiplaats van besmettelijke ziekten als cholera. De grootscheepse operatie ging zoals je ook vandaag de dag nog overal ter wereld ziet gepaard met onteigeningen, speculatie en corruptie. Na de afbraak knapte de stad ontegenzeglijk op. Aan brede boulevards verrezen statige woonblokken afgewisseld met lommerrijke parken. Ondergronds werd met een nieuw rioleringssysteem nog een ‘wegennet’ aangelegd. De stad werd bovendien verrijkt met theaters, restaurants en een indrukwekkende opera. Deze faciliteiten boden de welgestelde Parijzenaren een beter leven, maar dat was niet voor iedereen weggelegd. De keerzijde van het Parijse succesverhaal wordt in het hoofdstuk de Mythe van Parijs op aangrijpende wijze in woord en beeld toegelicht. Door de afbraak van de oude stad werd de arme bevolking naar de periferie van Parijs verdreven, maar de welgestelde Gustave Caillebotte had geluk. Vanaf het balkon van zijn nieuwe appartement geeft hij de beschouwer een blik op de Boulevard Haussmann.

Gustave Caillebotte, Uitzicht door een balkon, 1880. Doek 66 x 55 cm. Van Gogh Museum Amsterdam.

De in het Van Gogh Museum terloopse vermelding van Claude Monets vlucht naar Engeland en daaropvolgend verblijf in Zaandam, waaraan zijn lieflijke impressie van Huizen aan de Zaan herinnert, valt in het Kunstmuseum door de historische context op zijn plaats.

Monet, Huizen aan de over van de Zaan, 1871-72. Städel Museum Frankfurt am Main

Verder lezen over deze interessante en mooie tentoonstelling kunt u hier.

Jan Mankes: Verstilling en Strijd. Dubbeltentoonstelling in Museum Arnhem en in Museum Bélvèdere, Oranjewoud tot en met 22 juni.

Jan Mankes, Bomenrij, 1915. Collectie Museum More, fotograaf: Peter Cox

Museum Arnhem en Museum Belvédère presenteren een omvangrijke dubbeltentoonstelling over Jan Mankes (1889-1920). Een expositie van voornamelijk kleine verstilde werken, waarop de tijd letterlijk en figuurlijk heeft stilgestaan. Dit aspect viel ook zijn collega-kunstenaar Richard Roland Holst al op in 1923. Hij noemde  Mankes “Hollands meest verstilde schilder”

Jan Mankes, Zelfportret met uil, 1911. Museum Arnhem Fotografie Peter Cox

Rustige momentopnames van een mens of dier; geschilderd met een ingetogen palet en een nauwelijks zichtbare penseelstreek. Tegen een heiige, omfloerste achtergrond weet hij de essentie van zijn onderwerp met een gevoelige toets te vangen. Mooie impressies die tot wegdromen of nadenken stemmen. Impressionistisch is het echter niet. De werken zijn realistisch, maar van een zachte soort. Realisme kan soms heel hard zijn aldus Saskia Bak, directeur van Museum Arnhem. In de Ochtend van NPO klassiek vertelt zij over het zachte door een onduidelijke bron veroorzaakte licht dat Mankes op zijn onderwerp laat schijnen.

Jan Mankes, Geit bij Meer, 1914. Particuliere collectie. Fotografie Peter Cox

Probeerde hij met dit werk te ontsnappen aan de harde realiteit? De eerste decennia van de twintigste eeuw werden getekend door de gevolgen van de Russische Revolutie en de gruwelen van de Eerste Wereldoorlog. Ook zijn persoonlijke omstandigheden nodigden uit tot escapisme. Jan Mankes leed aan TBC en is niet oud geworden. Op dertigjarige leeftijd overleed hij aan de gevolgen van deze destijds wijdverbreide ziekte. Alsof hij zijn vroege dood voorvoelde moet hij als een bezetene gewerkt hebben. De talrijke tekeningen en negentig schilderijen die nu getoond worden vormen nog maar de helft van zijn totale oeuvre van 150 schilderijen, 100 tekeningen en 50 prenten met landschappen en portretten van mens en dier. 

Zijn werk is heel uniek; niks lijkt op Mankes, aldus Bak, maar je kunt hem naar mijn mening wel vergelijken de stijl van de eveneens jonggestorven magisch-realist Dick Ket (1902-1940).

Evenals als andere kunstenaars liet Mankes zich ook inspireren door bewonderde voorgangers. Hij bestudeerde niet alleen stillevens van 17e -eeuwse meesters, maar hij keek ook naar de leden van de Haagse School, Vincent van Gogh en werk van Odilon Redon. Wanneer je aandachtig naar het werk van Mankes kijkt, kun je echo’s van deze voorgangers ontdekken. In Arnhem wordt Mankes in relatie met eigentijdse- en hedendaagse kunstenaars getoond in wiens werk je verwantschap met- of inspiratie door Mankes kunt herkennen.

Jan Mankes, Woudsterweg bij Oranjewoud, 1912. Collectie Museum Arnhem

Reis na je bezoek aan de tentoonstelling in Arnhem door naar Oranjewoud. Een betere locatie voor een expositie over Mankes is nauwelijks denkbaar. In Museum Belvédère worden zijn Friese jaren belicht. Van zijn geboorteplaats Meppel verhuisde hij met zijn ouders naar Delft, maar in 1909 keerde hij terug naar Friesland. Geschoold als glasschilder legde Mankes zich in Friesland vooral toe op het schilderen van landschappen en dieren.

Een van zijn topstukken is het schilderij van de Woudsterweg. Langs deze weg, gelegen tegenover het huis van zijn ouders, liep hij dagelijks naar Oranjewoud. Aan diezelfde weg vind je museum Belvédère.

Jan Mankes, Anne Zernike voert kippen, 1918. Particuliere collectie

In het nabijgelegen Bovenknijpe leerde Mankes in 1915 zijn echtgenote kennen. Anders dan dit portret van een eenvoudige kippen voerende vrouw doet vermoeden, was zij niet zomaar iemand. Anne Zernicke was de eerste vrouwelijke predikant van Nederland. Jan Mankes overtuiging dat  er ‘meer was tussen hemel en aarde’ wordt niet alleen weerspiegeld in de enigszins mystieke sfeer van zijn werk, maar hij heeft het zelf zo gezegd: …‘kunst is uiting geven aan geestelijk leven’…’aangezien het zuiver geestelijke, het onnoembare, niet te noemen is, neemt men stoffelijke dingen te baat als middel’…In de hoop dat de frisse boslucht zijn gezondheid ten goede zou komen vestigde het paar zich in Eerbeek. Het mocht niet zo zijn. Twee jaar na de geboorte van hun zoontje overleed Jan Mankes op dertigjarige leeftijd. 

Zijn oeuvre wordt op verrassende wijze gepresenteerd naast werk van een scala aan contemporaine schilders als Rayoul Hynckes, Dick Ket, Matthijs Maris, Jan Toorop en hedendaagse kunstenaars als Marianne Nicholson, Marielle Videler en Milah van Zuilen. Voor deze tentoonstelling maakte Sophie Steengracht het monumentale Catching Shadows. In deze met zelf gekweekte pigmenten gemaakte muurschildering staan mens en dier in een natuurlijke omgeving centraal. Het wordingsproces van dit werk is op Youtube te vinden.

Link Museum Arnhem Link Museum Belvédère

Literatuur:
M. Deutinger e.a., Jan Mankes, Mooie dingen zijn zoo eenvoudig, tentoonstellingscatalogus Arnhem/Oranjewoud, Zwolle, 2025.

De schoonheid van het onbekende: kunstenaars op reis 1880-1950. Tot en met 25 mei in Museum de Wieger, Deurne.

Hendrik Jan Wolter, Strandgezicht met vissersboten te Nice, 1925. Museum Flehite, Amersfoort

Het goede voorbeeld van het Van Gogh Museum vindt navolging. Met werk uit de eigen collectie en Nederlandse bruikleengevers presenteert Museum de Wieger tot en met 25 mei de vrolijk stemmende tentoonstelling de ‘Schoonheid van het onbekende’: kunstenaars op reis 1880-1950. Een expositie met werken van 19e- -eeuwse noorderlingen die, geïnspireerd door de natuur en het zuidelijke licht, prachtige impressies schilderden van de mediterrane wereld.

De belangstelling voor Zuid-Frankrijk en vooral Italië was destijds niet nieuw. In de 16e eeuw gingen avontuurlijk ingestelde kunstenaars als Jan Brueghel de Oude, Jan van Scorel en Maarten van Heemskerck ook al op reis om het zuidelijke landschap en de grote meesters van de Renaissance te bestuderen.

In de 18e eeuw kreeg de belangstelling voor het zonnige zuiden en met name de interesse voor de pittoreske ruïnes van het roemruchte Romeinse Rijk een impuls. Van hun Grand Tour, een vormingsjaar ter vervolmaking van hun opvoeding, brachten zonen van de Engelse upper-class souvenirs mee in de vorm van schilderijen. Romantische beelden van de Romeinse Campagna, vastgelegd onder het licht van de opkomende- of ondergaande zon. Landschappen met de resten van een aquaduct of een door pijnbomen geflankeerd impressie van het indrukwekkende Colosseum. Ook stadszichten, de zogeheten vedute, van het wonderlijke door waterwegen doortrokken Venetië waren geliefd.

Bij de aanblik van die geschilderde beelden kregen thuisblijvers ook zin om zuidwaarts te reizen. In de 19e eeuw raakten steeds meer kunstenaars in de ban van dat bijzondere gevoel, waarvoor de Duitse taal zo’n treffende benaming heeft: Fernweh. Aangestoken door Wanderlust gingen ook Nederlandse kunstenaars op weg naar het zonnige zuiden.

De meesten moesten dat doen op eigen kracht, maar Jan Sluijters had geluk. Met een in academische stijl geschilderd bijbels historiestuk won hij in 1904 de prestigieuze Prix de Rome. Deze aanmoedigingsprijs gaf jong talent de mogelijkheid om zich tijdens een studiereis in Rome verder te ontwikkelen, maar zover is Sluijters nooit gekomen. Onderweg kwam hij in Parijs zodanig onder de indruk van het kleurrijke werk van de Fauvisten dat hij het roer radicaal omgooide.

In financieel opzicht was dit wellicht niet verstandig: zijn toelage werd ingetrokken. Het volgen van zijn hart bleek uiteindelijk een goede keuze. Hij verruilde de ouderwetse academische stijl voor in kleurrijke tinten geschilderde bloemstukken, portretten en alledaagse onderwerpen, waarvan je in de collectie van museum De Wieger verschillende voorbeelden ziet.

Artistieke veranderingen
De Reformatie en de Verlichting hadden al eerder grote religieuze- en politieke veranderingen veroorzaakt. De kerk en de adel waren als traditionele opdrachtgevers grotendeels weggevallen. Kunstenaars konden zelf keuzes maken, maar ze moesten wel verkoopbare onderwerpen schilderen. Die vonden ze in stads- en zeegezichten, architectuurstukken en stillevens in velerlei soort. Dit vrije repertoire werd sinds de 18e eeuw uitgebreid met berglandschappen en impressies van mediterrane locaties met pijnbomen en subtropische bloemen afgetekend tegen de azuurblauwe Middellandse zee. In de tentoonstelling La Grande Bleu in Singer Laren werden daar vorig jaar ook mooie voorbeelden van getoond.

Mies P. Carsten, De haven van Algiers. Museum De Wieger, Deurne, langdurig bruikleen van Kunsthandel Fransen, Amsterdam

Evenals Vincent van Gogh trokken diverse Nederlandse kunstenaars in de late 19e en vroege 20e eeuw naar de Côte d’Azur. Voor meer exotische onderwerpen trokken enkelen verder langs Italiaanse-, Griekse-, Turkse- en zelfs Noord-Afrikaanse kusten.

In de expositie zijn ruim zeventig werken te zien. Niet alleen van bekende mannelijke kunstenaars als Otto van Rees, Dirk Filarski, Hendrik Jan Wolter en Isaac Israëls, maar ook van enkele succesvolle vrouwen. Je ziet kleurrijk en vernieuwend werk van Mies Carsten, Jo Koster en de minder bekende Anna Maria Braakensiek. De indrukken die zij tijdens avontuurlijke reizen door Frankrijk, Italië, Griekenland en Turkije opdeed vertaalde ze in mooie expressionistische beelden, zoals een kleurrijke impressie van Cappadocië.

Anna Maria Braakensiek, Cappadocia, privé collectie

De weg naar een succesvolle carrière als academisch geschoolde historieschilder leidde sinds de 16e eeuw steevast naar Rome. Maar aan het eind van de 19e eeuw komt daar een nieuwe route bij. Jan Sluijters was niet de enige, ook andere kunstenaars ondervonden de magische aantrekkingskracht van Parijs. Sinds het begin van het impressionisme vonden hier tijdens het fin de siècle grote artistieke vernieuwingen plaats. In een aparte aan Parijs gewijde zaal worden deze ontwikkelingen getoond. Hier zie je bijvoorbeeld een kleurrijke impressie van een brug over de Seine, met daarachter de Nôtre Dame door Gerard Hordijk. Deze voorstelling doet nu wellicht clichématig aan, maar destijds was het een fris, vernieuwend beeld.

Gerard Hordijk, Notre Dame de Paris, olieverf op doek. Collectie Museum De Wieger Deurne

De tentoonstelling besteedt speciale aandacht aan de nog onbekende voorvader van kunsthandelaar Marc Bies: de Brabantse kunstenaar Marinus Bies (1894-1975). Van zijn hand zie je een sprankelende impressie van het strandleven in Nice.

Marinus Bies, Strandleven te Nice, gemengde techniek. Galerij-Museum Bies, Aarle-Rixtel

Een heerlijke wintertentoonstelling! En als je vorig jaar in Singer Laren niet genoeg kon krijgen van de zonovergoten mediterrane onderwerpen en de azuurblauwe zeegezichten kun je in Deurne wederom je hart ophalen! Maar dat geldt natuurlijk ook voor wie daar niet was.

Link: Museum Wieger, Deurne

 

Geverifieerd door MonsterInsights