Jo Koster (1868-1944): kunstenaar. Tot en met 4 januari in Museum Gouda.

Jo Koster, Zelfportret, 1939. Particuliere collectie.

Vanaf een banier voor de deur van Museum Gouda kijkt een vrouw met strenge blik neer op de passanten. Wie is de vrouw achter dat zwarte ooglapje?

De tentoonstelling over Jo Koster, die tot en met 4 januari in de zalen van Museum Gouda te zien is geeft antwoord op deze vraag. In Singer Laren zag ik een in luministische stijl geschilderd portret van een Meisje met Zonnehoed van haar hand. En in Museum de Wieger kwam ik haar naam onlangs ook tegen. In de expositie De schoonheid van het onbekende was Jo Koster te zien samen met Otto van Rees, Dirk Filarski, Hendrik Jan Wolter, Mies Carsten en Anna Maria Braakensiek. In navolging van Vincent van Gogh trokken zij in de late 19e en vroege 20e eeuw naar de Côte d’Azur. Enkele van hen trokken verder naar Italië en zelfs Noord-Afrika. In de jaren ’20 van de vorige eeuw belandde de vrijgevochten Jo Koster, met haar auto via Zwitserland en Italië zelfs in Dalmatië.

Jo Koster, Vijgeboom Dalmatië, 1937, 54,5 x 66,6 cm. Collectie Dordrechts Museum, Dordrecht

In het land der blinden…
Het donkere glas van Jo Kosters bril bedekte het oog waarin zij sinds 1939 het licht miste. Dit visuele handicap stond haar artistieke creativiteit echter niet in de weg. Ze bleef schilderen. Zou ze de voorspelling dat zij anno 2025 een overzichtstentoonstelling zou krijgen geloofd hebben? Zelfverzekerd als ze was waarschijnlijk wel. In 1891 en in 1900 had Koster ook al deelgenomen aan groepstentoonstellingen. In de Nationale tentoonstelling van Vrouwenarbeid in 1898 en in de expositie De Vrouw 1813-1913 was zij vertegenwoordigd. Ter gelegenheid van haar zeventigste verjaardag kreeg ze exposities in Den Haag, Dordrecht en Amersfoort. Ze bleef in haar tijd niet onopgemerkt. Toch is ze tegenwoordig weinig bekend.

Dat haar schilderij van een Vijgenboom in Dalmatië ooit als ‘voelschilderij’ gekopieerd zou worden had ze niet kunnen bevroeden. Aan de hand van de in 3-d uitgevoerde weergave kunnen visueel gehandicapten zich met hun tastzin een beeld vormen van de solitair in het landschap geplaatste boom.

Jo Koster, Sneeuwsterren, 1922. Particuliere collectie

De illustratie bij de recensie van het aan Jo Koster gewijde retrospectief in de NRC van 12 mei jl. wekte mijn belangstelling naar de maker van dit sprankelende werk. Een letterlijk en figuurlijk schitterende impressie van een nog niet door klimaatverandering aangetaste zonbeschenen besneeuwde bergketen. Weergegeven als een explosie van talloze gradaties blauw- en paarstonen.   

In zijn bespreking citeert Gijsbert van der Wal een collega die bij de bezichtiging van een groepstentoonstelling van vrouwelijke kunstenaars, met the male gaze, in 1891 de volgende observatie noteerde:

… ‘al die aankomende schilderesjes [onder wie Koster], waarvan de een nog een streekje vernis op haar paneeltje aanbracht, de ander op eene trap staande een stukje verhing, allen ijverig in de weer met popelende hartjes’… .

Enkele jaren later prees een contemporaine criticus Koster om

… ‘den mannelijken ijver en werkkracht’…

Mogelijk goed bedoeld, maar onmiskenbaar neerbuigend. Gaandeweg maakte de kleinerende toon plaats voor oprechte belangstelling. Kunstcriticus Cornelis Veth stelde in 1942 vast dat de begaafde Koster een overzichtstentoonstelling waardig is. En nu ruim 80 jaar later is het zover!

De tijden zijn veranderd. Het is hoog tijd om Jo Koster de plaats te geven die zij in de Nederlandse kunstgeschiedenis verdient. En dat begon goed met de 4 ballen waarmee haar expositie in de NCR wordt gewaardeerd. Toch stond Koster lang in de schaduw van mannelijke collega’s. Tijdens haar leven verkocht ze voornamelijk aan particuliere kopers. In museale collecties is zij nog ondervertegenwoordigd. Je kunt werk van haar hand vinden in Kröller-Müller, Singer Laren, het Rijksmuseum en het Voerman Stadsmuseum in Hattem. In deze plaats liet ze in 1910 een huis bouwen. Evenals veel mannelijke collega’s had Koster ook leerlingen onder wie de Hongaars-Nederlandse Sárika Góth (1900-1992) aan wie het Zeeuws museum in 1992 een overzichtstentoonstelling wijdde. Góth maakte deel uit van de kunstenaarsgroep de Veerse Joffers. Tussen 1907-1992 organiseerden zij zomertentoonstellingen in Museum de Schotse huizen.

‘Kunstpaus’ H.P. Bremmer wijst ook Jo Koster de weg
Evenals Helene Kröller-Müller wist Jo de weg naar kunstpedagoog H.P. Bremmer te vinden. Als mentor gaf hij haar niet alleen artistieke adviezen, zoals probeer het eens met stippelen, maar hij bracht haar ook in contact met kunstenaars als Vilmos Huszar, Julie de Graag, Bertha van Hasselt en Tjitske van Hettinga Tromp. De laatste werd een vriendin voor het leven. Van de kring van kunstenaars rond Bremmer, de zogeheten Bremmerianen, wordt in Gouda ook interessant werk getoond.   

Jo Koster, Interieur met piano, 1916, 55 x 55 cm, Collectie Museum De Fundatie, Zwolle

Koster nam niet alleen de artistieke adviezen van Bremmer ter harte. Zij onderzocht en absorbeerde ook artistieke invloeden van eigentijdse collega’s. In de expositie zie je werk van Jan Toorop, Ferdinand Hart Nibbrig en Co Breman die eveneens in de divisionistische stijl werkten. Welke stijl zij ook overnam; Jo bleef vertrouwen op haar eigen artistieke kompas. Knijp bij een rondgang door de expositie bij de bijschriften (evenals Jo) een oogje dicht om de invloeden in haar werk zelf te ontdekken!

Jo Koster was niet alleen vaardig met het penseel, maar ook met de pen. De Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant publiceerde op 2 april 1924 een verslag van haar reis naar Italië. …’En nu zijn we dus in Positano en moeten nog wennen aan de norsche rotsen en ’t daaraan geklampte plaatsje. De lucht is heerlijk, warm en licht, er wordt in zee nog dagelijks gebaad, de cactussen dragen de mooiste vruchten, de lucht is van een helderblauw en zelf worden we als een veer zo licht! Nu nog wat bezinken en dan aan ’t werk’…

Jo Koster, Positano ca. 1923, Particuliere collectie
Jo Koster, Positano ca. 1923, detail links onder.

Wegens de rijke kleurschakeringen was het stadje aan de Amalfitaanse kust erg populair bij kunstenaars. Koster gaf het dorpsplein met de kenmerkende koepel echter in een enigszins omfloerst palet weer. Met een lichte gloed van de ondergaande zon op de gevels van de huizen. Wanneer je langer kijkt bespeur je wat meer kleur in de op het strand getrokken bootjes en de goed getroffen kleine figuurtjes daarnaast.

Terug in Nederland verbleef Koster graag in Hattem en Staphorst, waar ze een kamer huurde. Ze genoot van het eenvoudige leven in deze nog niet door andere kunstenaars ontdekte gemeenschap. Terwijl ik dit las vroeg ik mij af: en Jan Sluijters dan? Goeie vraag. Die werd door Koster in Staphort geïntroduceerd! Ook Sluijters is in de tentoonstelling vertegenwoordigd. Onder meer met een expressionistisch portret van een Staphorster boerin. Evenals Koster weerspiegelt ook Sluijters oeuvre een levenslange zoektocht naar schilderstijlen.

Jo Koster, Staphorster meisje op weg naar de maaiers, zj. Particuliere collectie

Stilistisch van alle markten thuis
Na haar academische scholing heeft Koster zich voortdurend verder ontwikkeld waarbij ze haar penseel veelzijdig hanteerde. In de eerste zalen zie je portretten. Sommige nog in traditionele academische stijl, zoals dat van Willemina Cornelia Blussé-Soek uit 1894, maar het portret van Marie Jeanette de Lange is 25 jaar later in divisionistische stijl gedaan.

Koster vereeuwigde de voorzitter van de Vereeniging voor Verbetering van Vrouwenkleding in een schitterend, aan de toetsen van Vincent van Gogh herinnerend palet van complementaire en overheersende paarstonen. Let op de handen en het raak weergegeven karakter van de geportretteerde.
Het eerste kledingstuk dat het in De Lange’s optiek moest ontgelden was het korset. Het keurslijf waarin de vrouw destijds niet alleen letterlijk, maar ook figuurlijke vast zat.  

Jo Koster, Portret van Marie Jeanette de Lange, ca. 1919. Particuliere collectie.

Van de onvrijheid van de vrouw getuigt ook de anekdote waarover je leest bij een delicaat vrouwelijk naakt dat Koster in de jaren ‘90 schilderde. Omdat vrouwen aan de Rotterdamse Academie niet mochten deelnemen aan de lessen schilderen naar naaktmodel, plaatste Koster een krantenadvertentie waarin ze een huisnaaister zoekt. De vrouwen die op deze annonce afkwamen zullen niet weinig verbaast hebben opgekeken toen de naaimand gesloten bleef. Ze hoefden alleen maar even uit de kleren om voor de in hun ogen ongetwijfeld excentrieke Koster te poseren. Met niks doen hadden ze nog niet eerder geld verdiend!

Jo Koster, Naakt II, ca. 1892-97. Particuliere collectie

Afhankelijk van het onderwerp schilderde Koster nu eens realistisch, dan weer neo-impressionistisch of pointillistisch. Wanneer zij op een van haar vele reizen een plek van een beroemde voorganger bezocht paste zij als een kameleon haar stijl moeiteloos aan. Aan de Bretonse kust kroop zij in de huid van Paul Gauguin; in Arles nam ze de stijl en het palet van Vincent van Gogh over.

Jo Koster, Zeilboten in Bretonse haven (Concarneau), 1927. Particuliere collectie

In Kosters impressie van Zeilschepen in Bretonse haven uit 1927 herken je de grote kleurvlakken van Gauguin. Van Goghs invloed beperkt zich niet tot één voorbeeld. Variërend van een Olijfboomgaard in Toscane tot een impressie van een Bloeiende vruchtboom die Koster in 1916 in Hattem schilderde. Een Vrouw achter een weefgetouw en een Mand met appels doet onmiskenbaar Van Gogh-achtig aan. En ook de Zonnebloemen zijn vertegenwoordigd.

Het in Zwitserland geschilderde Bergmeer in de Alpen roept associaties op met Ferdinand Hodlers van 1904 daterende impressie van de door bergketens omzoomde Thunersee.

Jo Koster, Bergmeer in de Alpen, 1920, olieverf op doek, 47 x 64 cm. Collectie Museum Flehite, Amersfoort
Ferdinand Hodler, der Thunersee 1904, 80 x 100 cm. Kunstmuseum Bern

Tijdens haar omzwervingen belandde Koster met haar leerling Sárika Góth in San Gimignano. Hier ontmoetten zij de magisch realist Wim Schumacher. Kosters impressie van een Italiaans bergdorp uit 1925 weerspiegelt onmiskenbaar invloed van Wim Schuhmacher. In Museum More zie je soortgelijke impressies van zijn hand. Sárika raakte eveneens in de ban van Schumachers stijl. Zijn in grisaille weergegeven Gezicht op San Gimignano inspireerde haar tot een vrijwel identiek werk. Beide zijn in de tentoonstelling te zien. Zijn gedempte palet bezorgde Schumacher de bijnaam de ‘de meester van het grijs’. In zijn jongen jaren hanteerde Schumacher, die eveneens gefascineerd was door Vincent van Gogh, meer kleur. Zijn Veld met Korenschoof uit 1914 is stilistisch verwant aan Jo Kosters eveneens op Van Gogh geïnspireerde Korenschoven uit 1930.

Jo Koster, Italiaans bergdorp, 1925. Particuliere collectie

Kosters werk weerspiegelt een veelheid aan onderwerpen en schilderstijlen. Het is leuk om haar schilderijen in dat verband te vergelijken met werk van genoemde tijdgenoten. Ondanks haar handicap bleef zij als gezegd tot in de zeventig doorwerken tot zij in 1943 te horen kreeg dat ze ongeneeslijk ziek was. De kunstenares overleed het jaar daarop, op 75-jarige leeftijd.

Met deze tentoonstelling over leven en werk van Jo Koster is de bezoeker van Museum Gouda nog niet klaar. Tot en met 22 februari is onder de hanenbalken ook de tentoonstelling Ongehoord: verzamelde Vrouwen te zien. Een belangwekkende expositie over historische vrouwen, van wie de namen -op enkele na- tot voor kort ongehoord waren. Jacoba van Beieren kent iedereen, maar wie kent Maria Strick? In deze tentoonstelling krijgen zij en nog 28 andere historische en enkele eigentijdse vrouwen een naam. De tentoonstelling over zes eeuwen geschiedenis door de ogen van vrouwen is samengesteld met werk uit de eigen collectie. 

Verder lezen: Karlijn de Jong, Jo Koster: kunstenaar. Museum Gouda, 2025.

Link: Museum Gouda

De Wereld van Johan de Witt. Kunst uit het hart van de 17e eeuw. Tot en met 26 oktober, Dordrechts Museum

 1.Adriaen Hanneman, Portret van Johan de Witt (1625-1672), 1652 Olieverf op doek Collectie Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam. Schenking A.J. Lamme
2. Adriaen Hanneman, Portret van Wendela Bicker, 1657. Stichting Teding van Berkhout

Het Dordrechts Museum grijpt het vierhonderdste geboortejaar van Johan de Witt aan voor een grote tentoonstelling. De prominente politicus werd in 1625 als burgemeesterszoon in Dordrecht geboren. Behalve bij de bewoners van naar de raadpensionaris genoemde straten, zegt zijn naam de meeste Nederlanders waarschijnlijk niet veel meer.   

De tentoonstelling in Dordrecht en de op zijn dagboek gebaseerde televisieserie De Grooten Tour over de reizen die Johan met zijn broer  Cornelis maakten, brengen daar verandering in.

Wie op de lagere school nog het vak vaderlandse geschiedenis kreeg herinnert zich met afschuw hoe de eens gevierde Haagse politicus in 1672 aan zijn einde kwam. Hij werd door een boze menigte gelyncht. Het bij leven van de tongriem gesneden slachtoffer werd postuum ook nog monddood gemaakt. Het Haags Historisch Museum bezit een kistje met de door fanatici afgesneden tong, die daar als reliek en wellicht als memento [mori] getoond wordt: politici let op je woorden!

De functie van raadpensionaris kennen wij niet meer, maar destijds was hij de hoogste ambtenaar. Als financieel- en juridisch adviseur van de Staten van Holland en Zeeland had hij bij beslissingen over het landelijk bestuur een belangrijke stem. Zijn functie kun je enigszins vergelijken met die van eerste minister, maar hij was geen premier. In zijn boek over de raadpensionaris omschrijft Jaap de Haan de functie als een ‘kruising’ tussen een topambtenaar en een politicus’. Hij was niet democratisch gekozen en hij hoefde zich over zijn beleid niet te verantwoorden’...

Ook al had hij verregaande bevoegdheden, onfeilbaar was hij niet en onschendbaar evenmin, zoals de tentoonstelling leert.

Huiveringwekkend slotakkoord
Anders dan in de tentoonstelling val ik maar meteen met de deur in huis. Het succesvolle leven van de republikein Johan de Witt eindigt in een horrorverhaal. De op non-actief gestelde Johan de Witt kwam op 20 augustus in 1672 aan bij de Gevangenpoort, waar zijn broer Cornelis achter de tralies zat. Hij zou een aanslag hebben beraamd op het leven van prins Willem III. Toen prinsgezinde Hagenaars er lucht van kregen dat de verdachte vrij zou komen sloeg de vlam in de pan. Hun woede bekoelde pas nadat zowel Johan als Cornelis kaltgestellt waren. Hoe? Dat zie je in het in het afschuwwekkende schilderij van Jan de Baen dat in de laatste zaal getoond wordt. Hun ontklede lichamen zijn als de geslachte os van Rembrandt opgespannen aan een galg op de Plaats in Den Haag, destijds bekend als het Groene Zoodje. In een ultieme daad van wraakzucht werden hun lichaamsdelen afgesneden en verhandeld.

Zich wel bewust van het kerende politieke tij vertrouwde Johan de Witt de volgende regels aan het papier toe: …’Bij voorspoed eisen allen de eer voor zich op, bij tegenspoed wijt men het één’… Ze stonden in de laatste van de 25.000 brieven uit zijn nalatenschap. Gelukkig hoefden zijn vrouw en kinderen zijn tragische einde niet mee te maken; hij had hen allen overleefd.

Hoe kon het zover komen?
In 1672, het beruchte rampjaar, werden de Noordelijke Nederlanden vanuit drie windstreken aangevallen. In de westflank door de Engelsen en in het oosten door de bisschop van Münster. Vanuit het zuiden rukten de Fransen op, die een groot deel van de Republiek veroverden.

Regeren is vooruitzien, maar Johan de Witt had deze escalatie niet zien aankomen. Een zaaltekst informeert dat een alliantie tussen Frankrijk en Engeland volgens de Witt net zo ‘buiten de waarheid [is] als het oosten is van het westen’. De oorlog verrastte De Witt en ontwrichtte de toenmalige samenleving. Slechts drie woorden vertolkten de stemming van het Nederlandse volk dat …’redeloos, radeloos en reddeloos’… was. Tijdens de les vaderlandse geschiedenis op de basisschool dreunden wij ze klassikaal op.

Rembrandt van Rijn, Portret van Amalia van Solms, 1632. Institut de France, Musée Jacquemart-André, Parijs

Als republikeinen moesten Johan de Witt en zijn medestanders niets hebben van het erfelijke stadhouderschap van de Oranjes. Tot de onverwachte dood van Willem II die op 24-jarige leeftijd overleed aan de waterpokken , hadden zij aan het roer gestaan. De republikeinen hadden er vooral moeite mee dat de stadhouder ook bevelhebber der strijdkrachten was. Na de ontijdige dood van Willem II brak het Eerste stadhouderloze Tijdperk (1650-1672) aan. In die jaren had De Witt de moeder van Willem II, Amalia van Solms, met raad en daad terzijde gestaan in politieke en opvoedkundige kwesties. Het was haar bedoeling dat haar nog jonge kleinzoon Willem III uiteindelijk als stadhouder aan de macht zou komen. Om dit te voorkomen werd op initiatief van Johan de Witt door de Staten van Holland in 1667 het zogeheten Eeuwig Edict aangenomen waarmee het erfelijke stadhouderschap werd afgeschaft.
Maar het liep anders.

Het waren roerige tijden. De rivaiserende maritieme grootmachten de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en Engeland lagen voortdurend met elkaar in de clinch. Tijdens de Derde Engelse Oorlog (1672-1674) en de daarmee samenhangende economische malaise, projecteerde het volk haar hoop op een nieuwe leider: Willem III. De populariteit van Johan de Witt, die deze oorlog niet had weten te voorkomen, was intussen tanende. Er werd zelfs een aanslag op zijn leven gepleegd. Terwijl hij daarvan herstelde werd Willem III door de Staten van Holland tot stadhouder benoemd. De Witt begreep dat zijn rol was uitgespeeld. Hij vroeg zelf om zijn ontslag.

Adriaen Hanneman, Portret van Prins Willem III (1650-1702), 1664. Collectie Koning Charles III Royal Collection Trust Buckingham Palace

Toen hij zijn tot levenslange verbanning veroordeelde broer Cornelis uit de gevangenis kwam ophalen ging het als gezegd mis. Niet alleen het plebs, maar ook notabelen als admiraal Cornelis Tromp en enkele predikanten wachtten de beide broers bij de Gevangenpoort op. De ontwikkelingen culmineerden in de gruwelijke moord op Cornelis en Johan, die het als zondebok moesten ontgelden.

Jan de Baen, De lichamen van de gebroeders de Witt, 1672-1675. Doek 69,5 x 56 cm. Rijksmuseum, Amsterdam

De wereld van Johan de Witt
Een betere locatie voor deze tentoonstelling is niet denkbaar. Het Dordrechts Museum bezit een grote verzameling schilderijen, portretten en gebruiksvoorwerpen van de familie De Witt. In het Nationaal Archief worden daarenboven 25.000 brieven over de meest uiteenlopende zakelijke en persoonlijke onderwerpen bewaard. Tot op de huidige dag buigen onderzoekers zich wekelijks over de Witts correspondentie welke een bijna onuitputtelijke bron van informatie vormt. De brieven stelden conservator Marianne Eekhout in staat om zich een beeld te vormen van de man die Johan de Witt was.

Tussen de geadresseerden en afzenders bevinden zich niet alleen namen die in de mist van de tijd zijn opgegaan, maar ook die van belangrijke historische personen als Amalia van Solms en koning Karel II van Engeland. Beide zijn met een portret in de tentoonstelling aanwezig.

Passages over het personeel bieden de mogelijkheid om ook een stukje pétite histoire over het dagelijks leven in een aristocratische familie te vertellen. Gebaseerd op deze informatie is een hele zaal ingericht over de rol van vrouwen in het toenmalige huiselijk leven. Interieurscènes van Gerard Dou en tijdgenoten geven daar een idee van. Zoals Pieter de Hoochs, Interieur met vrouw en dienstmaagd met een vis uit 1670-74. Terwijl haar kindje slaapt en de vrouw des huizes een huishoudelijk werkje onder handen heeft, toont haar dienstmaagd de vis die voor die dag op het menu staat. 

Gebaseerd op de brieven en de erfenis aan portretten, schilderijen en (gebruiks)voorwerpen is een informatieve tentoonstelling samengesteld, waarin de bezoeker wordt ondergedompeld in de 17e eeuw. Met schilderijen van Rembrandt, Jan Lievens, Aelbert Cuyp, Jan Steen en Jan Asselijn schetst de expositie een beeld van de wereld van Johan de Witt, wiens leven zich voor een groot deel afspeelde in zijn geboortestad. Jan van Goyens Gezicht op de Maas bij Dordrecht toont de bedrijvigheid op het water met in de verte, onder een bewolkte lucht de skyline van Dordrecht.

Jan van Goyen Gezicht op de Oude Maas bij Dordrecht 1651
Olieverf op paneel | Dordrechts Museum, aankoop met steun van Vereniging Rembrandt, Mondriaan Fonds, Bedrijfsvrienden Dordrechts Museum en vele andere fondsen, bedrijven en particulieren, 2008

Met een impressie van de Beurs van Amsterdam door Emanuel de Witte wordt de economische context geschetst. De winstgevende handel met overzeese gebieden wordt met twee monumentale landschappen met een geïdealiseerde voorstelling van een Braziliaanse suikermolen door Frans Post geïllustreerd. Naast Brazielhout was suiker het belangrijkste exportproduct van Nederlands Brazilië.

Frans Post, Braziliaans landschap met suikermolen, Detail ca. 1660. Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam

De zich vrij bewegende figuurtjes suggereren dat het leven op de suikerplantage niet onplezierig was, maar de werkelijkheid was wel anders. Tijdens de onmenselijke lange werkdagen konden de zwarte werknemers in een moment van onoplettendheid, tussen de draaiende raderen van de suikermolen zomaar een hand of een arm verliezen.

Evenals vele anderen, profiteerde ook de familie De Witt van haar investeringen in- en opbrengsten van de VOC en WIC. Een achterneef van De Witt, Gijsbert de Witt, bezat ook een suikerplantage in Brazilië.

Frans Post, Suikerplantage in Brazilië, ca. 1650-55. Musée du Louvre, Parijs

De bezoeker krijgt ook voorgerekend hoeveel salaris, Johan de Witt toucheerde. Zijn geschatte vermogen bedroeg in 1672 zo’n 450.000 gulden; omgerekend naar nu het duizelingwekkende bedrag van 9.000.000 euro! Daarbij inbegrepen was de bonus die hij verdiend had met de succesvolle Tocht naar Chatham. De nog altijd tot de verbeelding sprekende verrassingsaanval, waarbij zijn broer Cornelis de Engelse vloot tijdens de Tweede Engelse Oorlog in 1667 in eigen wateren een verpletterende nederlaag toebracht. Bij een bezoek aan het Naval Museum in Portsmouth zocht ik jaren geleden tevergeefs naar informatie over dit voor de Engelsen beschamende staaltje van daadwerkelijk ‘Dutch Courage’, waar ze in Dordrecht nog altijd trots op zijn.   

Dit hoofdstuk uit onze vaderlandse geschiedenis wordt in de tentoonstelling geïllustreerd met een schilderij en op zee gemaakte tekeningen van ‘oorlogscorrespondent’ Willem van de Velde II.

Willem van de Velde II Krijgsraad op de Eendraght, vlaggeschip Wassenaer Obdam, 24 mei 1665 op rede Texel
Ca. 1665 Olieverf op doek | Collectie Frits Lugt, Fondation Custodia, Parijs

In de laatste zaal zie je de eigentijdse door Arie Schippers uit hout en epoxy vervaardigde meer dan levensgrote portretbuste van Johan de Witt. Met de voornoemde overwinning op de Engelsen wordt hij als de grondlegger van het Korps Mariniers beschouwd.

Familyman
Met een reeks portretten van de Witt, zijn echtgenote en zusters wordt het familieleven van de raadpensionaris belicht. De kinderen De Witt worden niet alleen grootgebracht in de traditie van het gereformeerde geloof, maar kunst, literatuur, poëzie en politiek stonden ook op het opvoedkundige programma.

Dagboek dat de gebroeders de Witt tijdens hun Grand Tour hebben bijgehouden

Ter voltooiing van hun educatie maakten de gebroeders Johan en Cornelis zoals we zagen een Grand Tour. Niet naar Italië, de bestemming die veel aristocratische zonen in de 18e en 19e eeuw zouden kiezen. Cornelis en Johan reisden per schip naar de Normandische kust. Na enige tijd door Frankrijk te hebben getoerd belandden ze via Blois in Angers. Hier doden Johan en Cornelis hun tijd met het Maliespel en studeren. Met een academische bul trekken ze na drie maanden verder naar Nantes om na voltooiing van hun Franse tour over te steken naar Engeland. In de expositie worden de 15 fragmenten uit hun vuistdikke dagboek getoond, waarop de televisieserie over hun Groote Toer, die eind vorig jaar bij Omroep Max te zien was, gebaseerd is. Het is werkelijk verbazingwekkend te zien hoe de twee naar huidige maatstaven onder primitieve omstandigheden hun weg in den vreemde wisten te vinden. Daarbij stond hun een (toen al) uitvoerige reisgids ter beschikking waarin niet alleen de routes waren aangegeven, maar ook bezienswaardigheden en herbergen.

Terwijl kinderen van regentenfamilies veelal om praktische redenen onderling trouwden was de verbintenis tussen Johan en de vermogende Wendela Bicker (1653-1668), te oordelen naar hun correspondentie, gebaseerd op ware liefde. Toen zij in 1668 uitgeput door ziekte, na acht voldragen zwangerschappen en enkele miskramen op 32-jarige leeftijd overleed liet zij haar man met vijf jonge kinderen achter. De anders zo kordate De Witt was radeloos.

Met Gabriel Metsu’s impressie van een lusteloos ziek kind uit (1664-66) wordt het fenomeen kindersterfte aangestipt. Ook Johan de Witt wist wat het verlies van een kind betekende. Zijn dochtertje Elisabeth haalde haar tweede verjaardag niet. Op latere leeftijd waren al zijn kinderen hem ontvallen.

Gabriël Metsu Het zieke kind ca. 1664-1666 olieverf op doek | collectie Rijksmuseum, Amsterdam,
Aankoop met steun van de Vereniging Rembrandt

Dutch Gift
Niets nieuws onder de zon. Zoals de koninklijke familie van Qatar de Amerikaanse president Trump vandaag de dag gunstig probeert te stemmen met de schenking van een van alle comfort voorziene Boeing 747-8, zette De Witt de schilderkunst in voor diplomatieke doeleinden. Terwijl de vijandelijkheden tussen de rivaliserende zeemachten na eerdere gewapende conflicten nog in de lucht hingen probeerde De Witt de gespannen verhoudingen in 1660 op diplomatieke wijze te normaliseren. Met een zending van kostbare kunstwerken, die de geschiedenis is ingegaan als The Dutch Gift, probeerde De Witt koning Karel II te pamperen. De schenking, ter waarde van 600.000 gulden kon niet voorkomen dat het in 1665 weer oorlog werd. De letterlijk en figuurlijk royale schenking bevatte werk van toonaangevende kunstenaars als Gerard Dou en Paolo Veronese.

Paolo Veronese (Verona 1528-1588) and workshop The Mystic Marriage of St Catherine of Alexandria c.1562-1569 Oil on canvas | 148.0 x 199.5 cm Collectie zijne majesteit Koning Charles III. Royal Collection Trust Buckingham Palace

Bij een tentoonstelling over de 17e eeuw kunnen conservatoren niet om de keerzijde van de Gouden Eeuw heen. Meteen aan het begin ziet de bezoeker de al genoemde vriendelijk ogende schilderijen van Frans Post. De zwarte bladzijde van het slavernijverleden wordt geïllustreerd met Natasja Kensmils Huwelijksportret van Johan de Witt en Wendela Bicker, waaruit alle vriendelijkheid verdwenen is. De kunstenares van Surinaamse afkomst laat met dikke over elkaar aangebrachte verflagen niet alleen de gelaagdheid van de geschiedenis zien, maar ook de hypocrisie van de welgestelde regenten. Zij hadden de mond vol van vrijheid, maar deinsden zelf niet terug voor mensenhandel en uitbuiting van slaaf gemaakten.

Natasja Kensmil Huwelijksportret Johan de Witt en Wendela Bicker 2020
Olieverf op doek | Dordrechts Museum, aankoop met steun van het Mondriaan Fonds en de Bedrijfsvrienden Dordrechts Museum, 2021

In de laatste zaal zie je de bloedrode eigentijdse impressie van Plantage Sorghvliet (2020) door Hans Broek, die zichzelf omschrijft als een ‘reizende landschapschilder [die] in de geest van Frans Post’ naar Zuid-Amerika reisde. Plantage Sorghvliet werd in 1745 aangelegd door Simon van Halewijn, die geparenteerd was aan Johan de Witts dochter Agneta. 

Ook maar een mens
In deze expositie wordt niet alleen De Witts politieke carrière belicht. We leren ook andere kanten van deze bijzondere man kennen. Van een verliefde vrijgezel groeide hij uit tot een liefhebbende echtgenoot en bezorgde vader. Naast zijn drukke loopbaan had hij tijd om viool te spelen. Ook brak hij zijn hoofd op wiskundige vraagstukken. Hij vond niet alleen tijd om zijn nichtje op dit vakgebied bij te spijkeren, maar hij is ook de grondlegger van de levensverzekeringswiskunde. Via een tentoongesteld authentiek blad kunnen geïnteresseerden zijn kansberekeningen volgen.  

Met zijn zus Johanna, wier pientere gelaat ons vanaf een doek door Michiel Jansz van Miereveld aankijkt kon hij over politiek praten. In Dordrecht zie je ook het door Caspar Netscher geschilderde familieportret van De Witts zuster Maria en haar echtgenoot Diederick Hoeufft. In een video kun je de make-over volgen waarbij haar zwaar beschadigde beeltenis onder de handen van restauratrice Nadia Wilting weer presentabel wordt.   

De moord op Johan de Witt vervult ons 21ste eeuwers met afschuw en ongeloof, maar deze gevoelens leefden indertijd ook. Een geschokte anonymus voorzag Jan Asselijns Bedreigde Zwaan die zijn nest beschermt jaren later van een allegorische betekenis. Als eerbetoon aan de vermoorde politicus voegde hij de woorden ‘raadpensionaris’, ‘vijand van staat’ en ‘Holland’ toe, waarmee het werk van een goed getroffen vogelstudie postuum veranderde in een politiek pamflet.

Anders dan het schilderij waarin zijn onttakelde lichaam prominent in beeld is gebracht verschijnt de raadpensionaris in dit werk als een witte zwaan, die op strijdbare wijze zijn 7 provinciën, gesymboliseerd door een nest met 7 eieren, beschermt. Het doek uit de Eregalerij van het Rijks, dat voor de duur van de expositie even van het haakje is genomen, vormt wegens de allegorische inhoud, een absoluut hoogtepunt.

Jan Asselijn, De bedreigde zwaan Ca. 1888 olieverf op doek. Rijksmuseum, Amsterdam

Ten tijde van de Romantiek sprak de brute moord ook nog tot de verbeelding. De romanticus Simon Opzoomer gaf in 1843 een impressie van de angstige momenten die de beide broers in afwachting van hun liquidatie beleefden.

Buitenkansje op het Binnenhof Binnenhof 
De lang lopende perikelen rond de huidige renovatie van het Binnenhof, waar De Witt ook jarenlang werkzaam was, hebben een voor deze tentoonstelling positief gevolg. Twee monumentale doeken uit de plenaire zaal van de Eerste Kamer zijn nu in Dordrecht te zien. De allegorie op de Oorlog, gepersonifieerd door de krijgsgod Mars en een doek waarin de Vrede gesymboliseerd wordt door haar beschermgodin Irene. De werken werden in opdracht van Johan de Witt geschilderd door Jan Lievens en Adriaen Hanneman.

Jan Lievens, De oorlogsgod Mars, 1664. Eerste Kamer der Staten Generaal. Eigendom Rijksvastgoedbedrijf, Den Haag

Literatuur

M. Eekhout e.a., De wereld van De Witt, 1625-1672, Dordrechts Museum, 2025.

Jaap de Haan, De eerste minister van de Republiek, De Hollandse raadpensionaris in de zeventiende eeuw. Amsterdam, 2024..

De Groote Toer van Johan en Cornelis de Witt. Televisieserie met Huub Stapel bij Omroep Max, najaar 2024.

Link: Dordrechts Museum, de wereld van Johan de Witt

Geverifieerd door MonsterInsights