Breitner herontdekking van een Oerkunstenaar. Tot en met 8 september in Singer Laren.

George Hendrik Breitner, Cavalerie, 1883-1888. Kunstmuseum Den Haag.

Denkend aan George Hendrik Breitner (1857-1923) zie ik een indrukwekkende scène van exercerende cavaleristen op het strand. In mijn fantasie hoor ik het gedreun van de paardenhoeven! Voor mijn geestesoog doemt een meisje op in een rode kimono. Zij vlijt zich neer op een dag-bed. Ik dacht dat Geesje Kwak model stond voor de kimonomeisjes. Het tienermeisje poseerde regelmatig voor Breitner maar in het bijschrift van het in Laren getoonde schilderij lees ik een andere naam: Anna.                                                                  

In de boeiende expositie Breitner versus Israëls die het Haagse Kunstmuseum in 2020 presenteerde, las ik dat beide kunstenaars destijds om Geesje vochten! Besteld door Breitner zou Israëls -met wie hij destijds onder een dak woonde- het model op de overloop van hem hebben weggekaapt. Wat hij met haar gedaan heeft weet ik niet. In het oeuvre van Israëls neb ik haar niet terug kunnen vinden.

George Hendrik Breitner, Meisje in rode kimono. Kunstmuseum Den Haag

In Laren worden deze zomer zeventig schilderijen en werken op papier van Breitners hand getoond. De expositie begint met een keur aan studies en schilderijen met paarden, zoals de monumentale impressie van de aanstormende Cavalerie. In de volgende zalen zie je diverse in een somber palet geschilderde stadsgezichten. Nocturnes van dromerige trekkers van de paardentram en een regenachtige impressie van De Dam uit 1896. Aan de door Breitner goed getroffen sfeer van een regenachtige dag, zou de uitdrukking Breitnerweer ontsproten zijn. Niet zelden wordt Breitner getypeerd als de ‘Nederlandse impressionist’, maar in vorm en kleur komt Breitner eerder als een expressionist uit de verf. Met zijn krachtige uitdrukkingsvolle toets was hij zijn tijd vooruit. Evenals de iets latere expressionisten gaf Breitner de werkelijkheid in vaak heftige kleuren en vervormde beelden weer. Deze manier van werken werd overigens niet door iedereen gewaardeerd: ook al was de sfeer goed getroffen, critici met een academische bril verweten Breitner gebrek aan techniek.

Tot heden werd zijn werk veelal vanuit zijn stedelijke onderwerpen en zijn fotografie belicht, maar in de huidige tentoonstelling ligt de focus op zijn artistieke kwaliteiten.

G.H. Breitner, De Dam, 1896. Stedelijk Museum, Amsterdam.

Anders dan de vroege, in gedempte tonen geschilderde impressies van militairen en stadsgezichten hanteerde Breitner voor zijn latere werken een kleurrijker palet.

De catalogus onthult dat Breitner tijdens een ziekenhuisopname tijd had voor reflectie. Behalve het overdenken van zijn zonden -hij had een geslachtsziekte opgelopen- dacht hij na over zijn toekomstige carrière. Hij besloot de ingeslagen weg van historieschilder te verlaten en zich voortaan, evenals collega-schilders van de Haagse School, toe te leggen op scènes uit het hier en nu. Tijdens een gezamenlijke klus, het schilderen van Panorama Mesdag had Breitner kennis kunnen maken met hun kunstzinnige ideeën.

De X-factor
Om succesvol te worden had een schilder behalve de nodige artistieke vaardigheden en verbeeldingskracht nòg iets nodig: de X-factor. Het staat er echt! Ten onrechte dacht ik dat dit ongrijpbare ingrediënt sinds de gelijknamige op de teevee getoonde talentenjacht een nieuwerwetse notie was. In 1882 benoemde Breitner deze mysterieuze component echter al in een brief aan zijn beschermheer Adriaan Pieter van der Stolk. Wat dit ook mag wezen… Breitner had het!

Dit dus, artistieke skills, maar ook invloeden van collega-schilders. Terwijl ik door de expositiezalen dwaalde meende ik invloeden te ontdekken van o.a. Antonio Mancini, Edgar Dégas en Vincent van Gogh, met wie Breitner in het ziekenhuis kennis had gemaakt. Breitners mysterieuze impressie van een maan beschenen landschap, roept een herinnering op aan Van Goghs Onkruid verbrandende boer uit 1883. Echo’s van dit vuur kom je in de achtergrond van Breitners Maannacht, tegen. Kennelijk heb ik dit goed gezien, het bijschrijft leert dat Breitner het in 1885 in Drenthe schilderde. Tussen de talrijke epistels van Van Gogh vonden de samenstellers van de tentoonstelling een toepasselijke van dit contact getuigende opmerking: …’hij [Breitner] tekent heel handig!’…

George Hendrik Breitner, Maannacht, 1885, olieverf op doek, 70,5 × 100,5 cm, Musée d’Orsay, Parijs

Gastcurator Suzanne Veldink, die eerder de tentoonstelling over Suze Robertson samenstelde, licht toe dat Breitner in zijn jonge jaren nog zoekende was. In Parijs raakte Breitner inderdaad onder de indruk van werken van Edgar Dégas en Edouard Manet. In Breitners straatscènes en naaktschilderingen zijn zowel thematisch als technisch invloeden van deze kunstenaars aanwijsbaar. Een daarvan de zogeheten ‘tache’; een krachtige puntige toets, kun je ook zonder ongeoefend kunsthistorisch oog zien  in het doek Aan Boord.  

George Hendrik Breitner, Aan boord, ca. 1897, olieverf op doek, 57 × 59 cm, Stedelijk Museum Amsterdam, schenking Vereeniging tot het Vormen van eene Openbare Verzameling van Hedendaagsche Kunst te Amsterdam (VVHK)

Het ging Breitner, aldus Veldink, niet zozeer om de onderwerpen dan wel om de manier waarop hij die in beeld bracht. Hij experimenteerde daarbij met expressief kleur- en lijngebruik. De in zijn werk gesuggereerde beweging en het ontbreken van details doen vermoeden dat hij deze in een mum van tijd heeft opgezet. Onderzoek van voorstudies en foto’s wijst echter uit dat aan de totstandkoming van zijn werk een doordacht proces voorafging. Dat Breitners werken de indruk wekken niet af te zijn is geen probleem. Het op het netvlies ontvangen ogenschijnlijk onvoltooide beeld wordt door het brein van de beschouwer afgemaakt!

In de catalogus wordt een link gelegd naar het gedachtengoed van de Tachtigers. Een kring van jonge schrijvers en kunstenaars als Jan Veth, Willem Witsen, Jacques  Van Looy en Lodewijk van Deyssel. Zij streefden naar een nieuwe van academische richtlijnen bevrijde kunst. Kunst omwille van de kunst, niet gedicteerd door regels van esthetiek en moraal. In de catalogus lees je hoe de non-conformist Breitner perfect paste bij de vrijgevochten idealen van de Tachtigers.

Breitner was niet de enige die het over een andere boeg gooide. Ook collega-schilders Anton Mauve, Jacob en Willem Maris experimenteerden met vorm en kleur. Maar met zijn niet zelden verrassende perspectieven en invalshoeken onderscheidt Breitner zich. Zijn blik was gekleurd door de destijds in opkomst zijnde fotografie. Bij een snelle snapshot worden vaak onbedoeld bepaalde delen van het gefotografeerde onderwerp afgesneden. Evenals zijn Franse collega’s paste ook Breitner dit gegeven bewust als artistieke nouveauté in zijn composities toe.  

Dit kan nauwelijks beter worden geïllustreerd dan met de krachtige voorstelling van een deels door de lijst afgesneden jonge vrouw, die met haar mand op weg is naar de markt. Het doek Naar de markt van ca. 1897 is sinds kort in permanent bruikleen van de RCE in de vaste opstelling van Singer Laren te zien.  

George Hendrik Breitner, Naar de markt, ca. 1897. Singer Laren. Permanente bruikleen van de RCE.

Behalve de reeds genoemde vermaarde werken worden in deze expositie ook minder bekende schilderijen uit privécollecties getoond.
Opzienbarend -toen en nu- zijn Breitners doeken met levensgrote naakten. Een genre waarin ook zijn jongere collega Jan Sluijters zich meermaals heeft uitgeleefd. Maar anders dan Sluijters bereikt Breitner daarin de ultieme suggestie van -goed kijken- een volumineus vrouwelijk lichaam. Het doek Naakt met zwarte kousen op een bed vormt in zijn oeuvre en in dit genre in het algemeen een absoluut hoogtepunt. Deze krachtige, kleurrijke schilderwijze bezorgde Breitner de in de subtitel genoemde bijnaam ‘schilderbeest’. Dat dit predicaat in 1941 door een criticus niet aan Breitner, maar aan de woest schilderende Jan Sluijters werd toegedicht doet er niet toe. Ook Breitner ging in vorm en kleur vaak beestachtig te werk!

Oordeelt u zelf: dat kan nog de hele zomer tot en met 8 september!

George Hendrik Breitner, Naakt met zwarte kousen op een bed, ca. 1889-1890,
olieverf op paneel,20,3 × 30,5 cm, Fondation Custodia, Collectie Frits Lught, Parijs

Link: Singer Laren Breitner

Veertig jaar Tussen Kunst en Kitsch, tentoonstelling in Kasteel Ruurlo, tot en met 3 november.

Kasteel Ruurlo foto: Marina Marijnen

Tussen Kunst en Kitsch. Twee generaties groeiden ermee op en presentatrice Nelleke van der Krogt heeft er zelfs grijze haren van gekregen! In de introductiefilm zie je hoe deze enthousiaste voorganger van Frits Sissing met de verwachtingsvolle aanbieder van het object en de expert rond de tafel zit. Na het aanhoren van het verhaal achter het materiaal, dat Nelleke niet zelden van een humoristische toets voorziet, komt het antwoord op de vraag… en wat is het waard?  

Het programma is met op winst en sensatiebeluste bezoekers niet alleen vermakelijk, maar ook leerzaam. De hele mondiale kunst- (en kitsch) geschiedenis is de afgelopen veertig jaar voorbijgekomen.  Daarmee is het programma, lang voordat musea belangstelling kregen voor niet-Westerse kunst, haar tijd vooruit!
Zelf hield ik vaak een notitieboekje bij de hand om wetenswaardigheden te noteren. Zeker als vader en zoon Hoogsteder hun licht op oude schilderijen lieten schijnen of wanneer Jan Polak een boekje opendeed over Aziatische kunst. Het antwoord op de vraag “hoe komt u hieraan? “ is heel divers …’mijn overgrootvader was een hoge piet in ‘ons’ Indië’…, ‘ik heb het geërfd van een oude tante’… of …’voor een habbekrats gekocht op marktplaats of op een vlooienmarkt’…

Als kijker voelde je de teleurstelling wanneer het meegebrachte object als kitsch werd afgedaan en vreugde wanneer iemand die kwam met een schilderij van een tientje naar huis ging met een werk dat ineens drie nullen meer waard bleek te zijn!

Twee Delfts blauwe kandelaren Ca. 1760 Aardewerk (Delft)

Soms komen uit plastic tassen ook zaken tevoorschijn, waarvan het hart van de expert sneller gaat kloppen of zelfs een slag overslaat! Dat overkwam Robert Aronson toen een dame hem een Delfts blauwe kandelaar ter beoordeling aanbood. De kandelaar in de stijl van Lodewijk XVI, bestaande uit een kelkje op een speels gedraaide voet, bleek uniek in zijn soort. Rond 1760 gemaakt in de Porcelijne Lampetkan; een van de talrijke de aardewerkfabrieken in Delft. Van dit model zijn geen andere exemplaren bekend, maar de eigenaresse diepte nog een exemplaar op uit haar tas. Voor geen goud wilde ze deze verkopen, maar beide zijn nu in de eetzaal van kasteel Ruurlo te zien. 

Museum More grijpt het 40-jarig jubileum van het AVROTROS tv-programma aan voor een feestje op kasteel Ruurlo.  In vijf themazalen worden 75 highlights uit de geschiedenis van het programma gepresenteerd.  Vaak eeuwenoude, maar ook recentere gebruiks- en verzamelobjecten afkomstig uit alle windstreken.  

Sinds de 15e eeuw is kasteel Ruurlo verbonden met het riddergeslacht Van Heekeren; een bekende naam in de regio. Recentelijk maakte restauratiearchitect Hubert-Jan Henket het gebouw geschikt voor museale doeleinden. Ook bij dit architectonische kunststukje kun je de vraag stellen: is het kunst of kitsch? Overigens heeft het programma geleerd dat als kitsch bestempelde objecten ook mooi of interessant en als exponent van een bepaalde periode in ieder geval waardevol kunnen zijn!

Themakamers 
De verschillende vertrekken van het kasteel zijn als themakamers ingericht. De bezoeker wandelt via de oorspronkelijke inmiddels onherkenbare badkamer naar een Eetkamer, een Bibliotheek annex Wapenkamer en een zogeheten Wunderkammer. Hier kun je je verwonderen over door de natuur- en mensenhand vervaardigde objecten: naturalia en arteficialia. De verwondering houdt in de volgende ruimte niet op: in de gecombineerde Kinder/Slaapkamer zie je een keur aan objecten die, met wat fantasie, aan kinderen gerelateerd zijn.

Uit de welgekozen presentatie van schilderijen, luxe objecten van zilver of porselein, prenten, kaarten, sculpturen, maar ook doodgewone gebruiksvoorwerpen laat ik een korte bloemlezing volgen.

Houten stilletje of gemaksdoos ca. 1860 Hout (Nijmegen)

In de vorige eeuw kon je oud-Indiëgangers nog wel eens horen vragen naar de ‘gemakken’. Daar moest ik aan denken bij de omschrijving van een zogeheten gemaksdoos in de ‘badkamer’. Het is nauwelijks voorstelbaar en naar huidige maatstaven hilarisch, maar dit object stond ten behoeve van voor gemakzuchtige (…) dinergasten opgesteld in de eetkamer!

In de als eetzaal ingerichte ruimte zie je behalve vitrines vol tafelzilver een prachtig met vogels beschilderd porseleinen tafelservies van Meissen, dat rond 1770 werd vervaardigd. Eeuwenlang wisten porseleinbakkers in China en Japan het procedé geheim te houden. Toen aardewerkfabrikanten ontdekten dat het flinterdunne porselein van kaolien aarde werd gemaakt, ontstonden ook in Europa prachtige voorwerpen zoals dit servies.

Meissen servies ca. 1770 Porselein (Duitsland)

Van diezelfde tijd dateert een aantrekkelijk damesportret. De hamvraag “is het een authentieke Angelika Kaufmann?” werd helaas voor de eigenaar ontkennend beantwoord. Het portret van deze onbekende dame werd gemaakt door de Duitse society-schilder Johann Heinrich Schröder, maar het is er niet minder mooi om!

Schilderij toegeschreven aan Johan Heinrich Schröder 1775-1800

Interessant zijn de verschillende luxueuze voorwerpen behorend bij de oudhollandse theeceremonie. Je ziet zilveren theebusjes en een zogeheten bouilloire, een ketel op een komfoor, waarop theewater in de tweede helft van de 18e eeuw op temperatuur werd gehouden. De volgende objecten zouden leuke instinkers zijn bij een denkbeeldige quiz: een op een theepot gelijkende wijnpot, die gebruikt werd voor het schenken van warme rijstwijn. En, niet gespeend van Britse humor, een bloemkool met een tuit, waaruit in Engeland thee werd geschonken.  

Schilderij van Rien Poortvliet Twee herten met een vos 1978 Olieverf op doek

In de bibliotheek/wapenkamer vind je onder meer enkele aan de jacht gerelateerde objecten, waaronder een prehistorische vuistbijl. Om het predicaat kitsch waar te maken hangt hier ook een koddige jachtscène van Piet van der Hem en een in het algemeen niet als Kunst met een grote K gewaardeerde schildering van Rien Poortvliet. Ik herken de omslag van het boek dat ik mijn opa ooit cadeau deed: De Vossen hebben holen. Kunst of Kitsch? Doet er niet toe: ze zijn goed getroffen! 

Kaartjeshouder ca. 1820 Ivoor (Kanton, China)

Je ziet het haast over het hoofd, maar hier ligt ook een ongelooflijk fijn gesneden ivoren kaartjeshouder, die rond 1820 in China werd vervaardigd. Even zonder vergrootglas: het lijkt een tuinscène, gadegeslagen door een figuur aan een venster.
Wat zou de inhoud zijn van het vuistdikke van sloten voorziene boek? Wanneer je meent dat het een bijbel is ben je warm, maar geen bijbel in de religieuze zin van het woord. Het is een verzameld werk van de zedeprekende zeventiende -eeuwse Zeeuwse dichter Jacob Cats. In de Wunderkammer vind je educatief materiaal van een geheel andere orde. Een Japanse rolschildering met gedetailleerde, acrobatische tekeningen, aan de hand waarvan jonge vrouwen op aanschouwelijke wijze de kneepjes van de erotiek werden bijgebracht.  Zo’n rol werd een Shunga-rol genoemd.

Shunga schildering ca. 1680 Papier op zijde (Japan)

In deze ruimte zie je een met de woorden Hansje in de kelder gegraveerd glas en een zilveren drinkschaal, die met dezelfde term werd aangeduid. Met deze objecten gaf een zwangere vrouw op een feest of tijdens familiebezoek haar zojuist ontdekte geheim prijs.  Was de drinkschaal leeggedronken, dan kwam heel verrassend een klein poppetje tevoorschijn; woorden waren overbodig!

Glas ‘Hansje in de kelder’ 1720 Glas (Nederland)

Te midden van al deze oude objecten bevindt zich een bedrieglijk moderne aquamarijnkleurige glazen karaf. Het kostbare object is afkomstig uit het bezit van de Leidse lakenhandelaar Willem Jacobsz. Van Heemskerck, die er in 1686 de volgende boodschap in graveerde: …’gebruik elk ding tot nut’…  Dit object heeft met recht een plekje in de Wunderkammer gekregen. Wonder boven wonder heeft dit kleinood de eeuwen getrotseerd, temeer daar de eigenaresse vertelde dat de karaf thuis op de schoorsteenmantel stond ‘terwijl haar katten er langs jakkerden’.

Tussen de vele anonieme en door mannen gemaakte objecten staat ook een fraai gestileerde sculptuur van twee elkaar kozende parkieten van Gra Rueb. Zij was de eerste vrouwelijke beeldhouwer van Nederland. Vrouwen werden destijds niet geschikt gevonden voor het beroep van beeldhouwer, maar Rueb bewees dat dit onzin was!  

Sculptuur van Gra Rueb Twee parkieten 1935. Gepatineerd brons, Bronsgieterij de Plastiek

In een van de vitrines ligt zelfs een kostbaar vroeg zestiende -eeuws getijdenboek. Tijdens een kampeervakantie vond de eigenaar het werkje op een rommelmarkt. Inmiddels weet hij dat het museumwaardige werkje 500 jaar geleden door de toenmalige eigenaar voor privé devotie werd gebruikt. Misschien niet voor alle getijden, de acht vaste bidstonden van een etmaal, maar op zelfgekozen meditatieve momenten.

Schilderij toegeschreven aan Adriaan de Lelie Familieportret van familie Rochussen 1815 Olieverf op doek

In de slaap/kinderkamer tenslotte zijn onder het toeziend oog van moeder Rochussen en haar kroost aan het kinderleven gerelateerde objecten tentoongesteld. In 1815 maakte Adriaan de Lelie deze lieflijke impressie van een welgesteld gezin. Leuk terzijde: de zuigeling zou uitgroeien tot de bekende schilder Charles Rochussen.

Poppenhuis 1922-1933 Multiplex, triplex en beukenhout (Nederland)

Heel bijzonder is een poppenhuis uit de vroege twintigste eeuw, waarvan de inrichting gedaan is van de Stijl en de meubels van Gerrit Rietveld.

Winkelblik vliegtuig 1924 Blik

Erg leuk is het winkelblik in de vorm van een KLM machine uit 1924. Het stond, gevuld met pepermunt op de toonbank van een snoepwinkel.  Het vliegtuig is gepresenteerd in de nabijheid van het een-na-oudste archeologische object in deze ruimte: een scherf van Romeins aardewerk.  Het dateert van de eerste eeuw van onze jaartelling en is gesierd met een afbeelding van met hoepels spelende kinderen. Het roodbakkende zogenoemde terra sigilata, met gestempeld decoratieve motieven, werd door prof. Isings tijdens haar colleges Provinciaal Romeins als het Wedgwood van de Oudheid bestempeld. De scherven werden door een tuinman in Zwammerdam bij toeval opgegraven

Fragment van een Romeinse kom met de afbeelding van een kinderspel, 1e eeuw n. Chr.
Terra sigillata aardewerk (Trier)

De voorwerpen zijn niet voorzien van objectteksten, maar een virtuele rondleiding op de site van het museum geeft informatie over de getoonde highlights. Door de verhalen achter de getoonde objecten kom je veel te weten over het (soms vergeten) gebruik daarvan. Met wat fantasie komen ook de oorspronkelijke- en latere eigenaren tot leven. Bij de expositie is een informatief boekje verschenen.  

Je komt ogen te kort in deze bijzonder tentoonstelling over 40 jaar Kunst & Kitsch die tot en met 3 november te zien is!

Link: Museum More Kasteel Ruurlo

Geverifieerd door MonsterInsights