Georges Lepape, Les Choses de Paul Poiret, 1911. Palais Galliera, Musee de la Mode de la Ville de Paris.
Directeur Benno Tempel is al begonnen met zijn inleiding op de Art Deco tentoonstelling wanneer ik, vertraagd door het verkeer, binnenkom. Hij roemt de man die de spil was in de grensoverschrijdende ontwerpen van deze stijlperiode. Zijn naam heb ik gemist. Wanneer het gaat over stofontwerpen, kleding, juwelen, meubilair, prenten en schilderijen gepresenteerd als Gesamtkunstwerken, meen ik het te weten: Siegfried Bing.
Paul Poiret op tournee met zijn mannequins, Victoria Station Londen, 1924
Later, als ik tussen de timmerende, lijmende en anderszins ijverige inrichters van de tentoonstelling sta blijkt dat ik het verkeerd heb. Niet Bing maar de Franse couturier Paul Poiret (1879-1944) is de hoofdrolspeler in deze Art Deco expositie. Als een van de grootste vernieuwers van het modebeeld aan het begin van de 20e eeuw wordt Poiret als ‘de vader van de art deco’ gepresenteerd. De tentoonstelling schetst aan de hand van zijn ontwerpen een nieuw beeld van deze stijlbeweging, die anders dan werd aangenomen al rond 1910 begon. In tijden waarin dames letterlijk en figuurlijk nog in een strak keurslijf zaten, ontwierp Poiret rechte japonnen geïnspireerd op de Griekse peplos, die zònder korset gedragen konden worden. Wat een bevrijding moet dat zijn geweest!
Paul Poiret en zijn vrouw Denise voor het schilderij La Quietude van Kees van Dongen
Voor stofontwerpen werkte hij samen met eigentijdse kunstenaars als Raoul Dufy, Erté en Man Ray. Ook kocht hij werk van Brancusi en kleurrijke kunstenaars als Delaunay, Raoul Dufy, Henri Matisse en Kees van Dongen. In één van de zalen ziet de bezoeker een opname met boven Poirets echtelijk bed Kees van Dongens Quiétude, een vredige verstrengeling van een rode en blauwe figuur, die mij doet denken aan de regels uit Jacob Cats Houwelick: … ‘twee zielen gloeiend aaneengesmeed’…
Kees van Dongen, La Quietude, 1918, Particuliere collectie
In de eerste zaal van de tentoonstelling ziet de bezoeker voorbeelden van Poirets samenwerking met deze kunstenaars. Een schitterend blauw zijden japon uit 1912, een schilderij van Severini, waarin blauwtonen domineren en een met blauwe stof beklede tabouret vormen samen met Brancusi’s Maiastra uit Poirets privé collectie een harmonieus gecomponeerd tijdsbeeld.
Paul Poiret, blauwzijden japon met kimono mouwen, tabouret en blauwe danseres van Gino Severini
Dit geldt ook voor een op Japanse kunst geïnspireerde kimono-achtige mantel met stofontwerp van Dufy, dat tevens gebruikt is voor de stoffering van een tweetal stoelen.
De naam Art Deco komt van de in 1925 gehouden Exposition Internationale des Arts Décoratifs et Industriels Modernes. Deze tentoonstelling bevatte alle artistieke ingrediënten die later als art deco zouden worden bestempeld. Poiret vormde daarin de centrale figuur. Naast toegepaste kunst waren interieur- en architectuur ontwerpen te zien. Op poppen gemodelleerd naar de vrouwen van Modigliani en Brancusi werden creaties van Lanvin en Worth getoond. Met 150 juwelen stal Cartier de show, maar je hebt altijd baas boven baas. Poiret die inmiddels de bijnaam le Magnifique had verworven, presenteerde zijn interieur-, mode- en parfumcreaties op drie arken in de Seine. Er waren modeshows te zien en één ark was ingericht als restaurant. Het was adembenemend, maar … hoogmoed komt voor de val. In 1925 ging het schip van zijn succes letterlijk en figuurlijk naar de kelder. Om een faillissement af te wenden moest Poiret zijn kunstcollectie plus de huizen die zijn ontwerpen produceerden, Maison Martine en zijn Parfumlijn in 1925 verkopen. Daarna probeerde hij tevergeefs zijn come-back te maken. Toen zijn rivale Coco Chanel haar eenvoudige little black dress presenteerde vroeg Poiret smalend of ze in de rouw was, waarop zij gevat zou hebben geantwoord: ‘Oui Monsieur, de vous!’
In de tentoonstelling van meer dan 300 objecten met een luxueuze, decadente uitstraling, ligt de nadruk op de Franse art deco. De bezoeker wordt opzettelijk overvoerd, want dat hoort bij deze uitbundige stijl. Prachtige stoffen, bont, japonnen, juwelen, meubels met fraai inlegwerk, fantasievol vormgegeven vazen, objects of virtu en interieurdecoraties worden gepresenteerd als een cocktail van verschillende stijlen. De bezoeker herkent het kubisme, futurisme en constructivisme van die jaren en invloeden van exotische culturen. De uitbundige, naar decadentie zwemende art deco beleeft haar hoogtepunt in de zogenoemde jazz-age 1920-1930 of roaring twenties. Voor een goed begrip even terug naar Siegfried Bing (1838-1905). Ook hij was een vernieuwer. Zijn naam is verbonden aan de Art Nouveau een decoratieve op plant- en dier motieven geïnspireerde stijl die zich in verschillende vorm tussen 1890 en 1914 in heel West-Europa op eigen wijze manifesteert. In Oostenrijk bekend als Secessionsstil, in Duitsland als Jugendstil of Reformstil in Italië als Stile floreale en in Spanje Modernismo werd genoemd. In Nederland werd deze bekend als de Sla-oliestijl, naar een reclame ontwerp van Jan Toorop voor Delftse sla-olie.
Geïnspireerd op de Japanse cultuur en prenten ontwierp Bing luxueuze toegepaste kunst. Eigentijdse kunstenaars bezochten zijn expositie op de wereldtentoonstelling van 1900 en zijn handelshuis Maison d’Art Nouveau. Vincent van Gogh zag er de prenten van Utagawa Hiroshige, die hem inspireerden tot zijn doeken Brug in de regen en Bloeiende pruimenbomen. In die tijd ontstonden Gesamtkunstwerken, waarin architecten, beeldhouwers, schilders, ceramisten en meubelontwerpers samenwerkten aan één creatie. Het rond 1910 door Antoni Gaudi als Gesamtkunstwerk ontworpen Casa Milà in Barcelona, beter bekend als La Pedrera, is daar een mooi voorbeeld van.
Dit alles speelt echter vòòr Paul Poirets tijd. De bloeiperiode van zijn creaties en de Art Deco ligt tussen 1920 en 1939. Poiret streefde eveneens naar ‘totaalkunstwerken’. Art Deco is een enigszins eclectische stijl waarin, anders dan in het repertoire van de Art Nouveau, geometrische vormen weergegeven in rijke kleuren, de overhand krijgen boven de asymmetrische plant- en dier motieven van voorheen.
Vier Flacons, ontwerp Paul Poiret, La ‘veritable eau de cologne’, handbeschilderd
In de volgende zalen zijn nog meer loose-fit jurken te zien, waarin je lekker de Charleston kan dansen, kamerschermen en een meubelstuk dat tegenwoordig alleen nog te vinden is in de slaapkamers van hoogbejaarde (groot)moeders of bij de kringloop: de toilettafel met Poirets fraaie parfumflesjes.
Met een reeks ceramische en glazen objecten van René Lalique, tijdschriften en reclame affiches en niet in de laatste plaats juwelen wordt het totaalbeeld van de Art Deco vervolmaakt. Vijfendertig ontwerpen van Cartier weerspiegelen de luxueuze sfeer van het interbellum, waarin na de gruwelen van WOI een nieuw optimisme en élan was ontwaakt.
Blikvanger is de zogenoemde Vanity Case; een met email, lakwerk en juwelen bezet doosje voor het meenemen van compact powder en lipstick. Een must-have voor welgestelde mondaine uitgaanstypes.
Make up doosje met afbeelding van Sjah Jahan, Moghul keizer en bouwheer van de Taj Mahal
De vormgeving van deze objecten vertonen velerlei oosterse invloeden: Egyptische, Chinese, Japanse en zelfs Indiase inspiratiebronnen. Op een make-up doosje ontdekt ik een Moghul miniatuur met het portret van Sjah Jahan (bouwheer van de Taj Mahal).
Cartier Parijs, hanger in Egyptische stijl,1921, Cartier Collectie
De voorliefde voor exotische motieven werd in 1922 aangewakkerd door de ontdekking van de tombe van Toetanchamon met fabelachtige grafvondsten. Louis, één van de drie broers Cartier, gebruikte Egyptische oudheden als inspiratiebron voor zijn juwelen, zoals te zien in een hanger uit 1921. Tijdgenoot Charles Jacqueau gebruikte eveneens oosterse vormen en kleurcombinaties als blauw-groen; die zijn creaties de naam Pauwen-stijl bezorgde. Toepasselijk want met haar luxe overdaad roept deze het 17e eeuwse symbool voor ijdelheid in herinnering.
Naast een artistiek hoogbegaafde ontwerper was Poiret ook een handige zakenman. Voor de vervaardiging van zijn creaties riep hij een speciale werkplaats in het leven: Atelier Martine. De ontwerptekeningen en daar vervaardigde modellen zijn naast elkaar tentoongesteld.
In de volgende zalen wordt het feest van kostbare exotische (avond)japonnen voortgezet. In Kees van Dongens portretten van chique dames zien we de creaties van Poiret terug, zoals in de beeltenis van Madame Jasmy Alvin (voor 1920).
Avondjurk, ca.1926, Gemeentemuseum Den HaagKees van Dongen, Madame Jasmy Alvin, Centre Pompidou, Parijs
Met Van Dongens Mata Hari-achtige portret van danseres Mademoiselle Geneviève als Salomé, uit 1923 getoond naast Poirets kostuum voor zijn in 1911 georganiseerde ‘duizend-en-twee-nachtfeest’, haakt het Gemeentemuseum in op de actualiteit. In haar geboortestad Leeuwarden wordt t/m 2 april aan de legendarische Friezin die schuil gaat achter de naam Mata Hari een grote tentoonstelling gewijd. Na veel ups en downs beleefde Margaretha Zelle op het podium van Monsieur Guimet in Parijs, vrijwel gelijktijdig her finest hours en zwanendans als de ‘oosterse’ danseres Mata Hari. Poiret was eveneens gefascineerd door eigentijdse danseressen. Voor Isadora Duncan ontwierp hij schitterende creaties.
Kees van Dongen, Mademoiselle Genevieve als Salome, 1923, Nouveau Musee National de Monaco
Behalve oosterse inspiratiebronnen verraden Poirets ontwerpen ook kleurrijke folkloristische invloeden, ontleend aan de kostuums van de dansers van de Ballets Russes die in die jaren optraden in Parijs. Leuk ook is het gebruik van kindertekeningen. Poiret liet jonge meisjes intuïtief wat op papier te zetten; de resultaten verwerkte hij tot stofpatronen.
De tentoonstellingsmakers zijn ruimhartig geweest: iedereen die destijds tot de avant-garde behoorde mag in deze expositie meedoen: Severini, Modigliani, Picasso en Kees van Dongen, van wiens hand ook een reeks illustraties bij de vertelling van Duizend-en-één-nacht te zien is. Matisse is vertegenwoordigd met een merkwaardig kostuum voor een rouwdrager en er hangt zelfs werk van Mondriaan en Theo van Doesburg, wiens geometrische vormen Poiret inspireerden tot de creatie van de grijs-zwart geblokte japon, model Braque!
Dagjurk, ca 1925, stof bedrukte zijde waarschijnlijk ontworpen door BraqueTheo van Doesburg, compositie IX, opus 18, 1917,Gemeentemuseum Den Haag
Geïnspireerd op de vertellingen van Sheherazade organiseerde Poiret onstuimige feesten. Voor een bal getiteld Duizend-en-twee nacht, ontwierp hij het reeds genoemde harem kostuum. Via filmbeelden kan de bezoeker bijna honderd jaar na dato, nog meegenieten van dit spectaculaire bacchanaal. In een bonte, uitgelaten stoet komen Poirets gasten, leden van de Parijse beau monde èn exotische buiten-europese types, langs. Halfnaakt of gehuld in bizarre kostuums staan ze uitzinnig van vreugde te dansen; één van hen is Josephine Baker die ook wel eens iets warms draagt.
Theatre de l’Etoile, La Revue Negre 1925Josephine Baker, 1928
Het antwoord op de vraag naar de oorzaak van deze extase lees ik in de zaaltekst: …’ exorbitante feesten met champagne, felgekleurde cocktails, kreeft en cocaïne’…
Wie achter de titel Art Deco een brave tentoonstelling verwacht, komt plezierig bedrogen uit; de expositie is één groot orgie van schitterende en kleurrijke objecten.
B.Tempel e.a., Art Deco Paris, tentoonstellingscatalogus Gemeente Museum Den Haag, 2017.
Leuk voor jong en oud; Kunstprentboek van Enzo Pérès-Labourdette, Paul Poiret dromen van de Oriënt, Leopold Amsterdam, Gemeentemuseum Den Haag
Maarten Luther; opstandige monnik, tegenstrever van paus en keizer, held of scheurmaker, antisemiet, echtgenoot van een ex-non, ‘n man die bier dronk, preekte, overgewicht kreeg en stierf. Zomaar een greep uit de vele woorden die ter gelegenheid van het herdenkingsjaar over Maarten Luther geschreven zijn.
Wat betekent Luther voor Nederland?
Deze vraag vormt het uitgangspunt van de Luther tentoonstelling in Museum Catharijneconvent. Als het aan Luther lag zouden de Nederlanden, aldus Herman Selderhuis, co-auteur van De Kracht van Luther, niet in opstand zijn gekomen tegen Spanje en zou er dankzij de inquisitie niet veel over zijn gebleven van het Nederlandse protestantisme. Luthers overtuiging dat de mens in vrijheid van zonde en schuld kan leven had grenzen. Onderdanen waren verplicht de overheid te gehoorzamen. Daar dacht Johannes Calvijn, hervormer van de tweede generatie, heel anders over. Hij keurde burgerlijke ongehoorzaamheid goed, ingeval de overheid niet goed zorgde voor zijn onderdanen. Vrijheidsstrijder Willem van Oranje koos voor Calvijn en kwam in opstand tegen de overheid, waardoor het Calvinisme voor ons land bepalender zou worden dan het Lutheranisme.
In de eerste aflevering van de serie Achter de Dijken, uitgezonden op 8 september jl. toonde Leo Blokhuis de kijker de Mur des Réformateurs in Genève. Daar staat hij, Willem de Zwijger, prominent tussen de eerbiedwaardige hervormers: de politicus die begreep dat de onderdanen er niet zijn om de prins te dienen, maar dat de vorst er is om de onderdanen te dienen. Zinsnede uit het Plakkaat van Verlatinghe uit 1581, waarmee de Noordelijke provincies hun vertrouwen in de koning van Spanje opzegden. Een indirect gevolg van Luthers optreden tegen de rooms-katholieke kerk.
Tijdens de daaropvolgende Tachtigjarige oorlog gaf de Republiek der Verenigde Nederlanden een duidelijk antwoord op de kettervervolgingen door de Spaanse overheid. De openbare uitoefening van het katholieke geloof werd door de calvinistische overheid verboden. Kloosters en kerken werden in beslag genomen en geschikt gemaakt voor de sobere calvinistische leer.
Op 31 oktober 2017 is het 500 jaar geleden dat Maarten Luther zijn 95 stellingen aan de kerkdeur van de slotkapel in Wittenberg ‘spijkerde’, waarmee hij collega-theologen uitnodigde tot een academische discussie. Onbedoeld ontketende hij echter de grootste revolutie in de Europese kerkgeschiedenis. Zijn invloed werd bepalend voor de identiteit van Europa en was uiteindelijk ook wereldwijd van invloed. Het huidige jubileum biedt de kans ons collectieve geheugen over de Reformatie op te frissen.
Op 22 juni jl. spijkerde kunstenaar Joseph Semah een antwoord op de stellingen van Luther aan de deur van de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Aangelokt door de titel van de tentoonstelling: Maarten Luther: Reis in de Tijd, spoorde ik naar Amsterdam, waar Semah persoonlijk uitleg gaf bij zijn associatieve kunstuitingen. Zijn Antwoord op de stellingen van Luther, gegeven in gezwollen, quasi filosofische taal, zeiden mij echter niets. Met een prominent opgestelde schraagtafel van 33 meter lengte nodigde de kunstenaar gelovigen van verschillende richtingen uit om in vrijheid aan te schuiven en met elkaar in gesprek te gaan. Een mooie gedachte in onze door religieus geweld geteisterde tijd, maar wat had Luther -de grote afwezige in deze expositie- hier mee te maken? Het jaar van Luthers handeling 1517 bleek het startpunt van een indrukwekkende Reis in de Tijd, waarvoor de Nieuwe Kerk -ooit een oppermachtig katholiek bolwerk- het decor vormde. De tentoonstellingsmakers lieten de muren letterlijk en figuurlijk spreken over 500 jaar geschiedenis. Deze tentoonstelling is inmiddels afgelopen, maar het Lutherjaar is in volle gang.
Catharijneconvent, ingang Lange Nieuwstraat
Museum Catharijneconvent sluit bij deze gebeurtenis aan met, aldus het persbericht, dé tentoonstelling over deze veelbesproken ‘man van het jaar’. In Nederland wordt in verschillende steden aandacht aan de Luther herdenking besteed; in Duitsland zijn zelfs 200 Luther exposities te zien!
Met thema’s als de kracht van het woord, het beeld en de kracht van spot vertelt het Catharijneconvent haar Lutherverhaal. De mooie en ruim vormgegeven tentoonstelling is door bureau DeVrijerVanDongen uit Haarlem ingericht. De ontwerper koos het achtergrondblauw uit Lucas Cranachs portret van Luther voor de kloostergang met drukwerken, sfeervol verlicht met elektrische kaarsen langs de wand.
Vierendertig jaar geleden vond in hetzelfde museum, naar aanleiding van zijn geboortedatum 10 november 1483 ook een 500-jarige Luther herdenking plaats. De toenmalige directeur Henri Defoer schreef dat niemand toen kon vermoeden …’dat deze boerenzoon door zijn optreden diep zou ingrijpen in de ontwikkeling van de West-Europese cultuur’…
Anna te Drieën, Mechelen, ca. 1520
Het beeld van Luthers eenvoudige komaf is inmiddels bijgesteld. Maarten was het 10e kind van een tot welstand gekomen mijnbouwer. Deze voedde zijn kinderen met harde hand op, waardoor Luther, aldus een Duits historisch tijdschrift, een bangelijk kind werd. Psychologiserend komt men in dat artikel tot een antwoord op de vraag hoe het mogelijk was dat een angstig en op school gepest kind later in staat was om de machtigste wereldheersers het hoofd te bieden. De ontworsteling aan de wil van zijn vader vormde daartoe de generale. Luther breekt zijn rechtenstudie af en gooit het roer radicaal om. Met zijn intrede in het Augustijnerklooster van Erfurt doet hij in 1506 de gelofte aan de heilige Anna, gedaan tijdens een vreselijk onweer, gestand. Door veel te bidden en -volgens de overlevering- liggend in de sneeuw urenlang boete te doen hoopt hij verlost te worden van duivelse influisteringen. De zelfkastijding ondermijnt zijn gezondheid. Hij heeft last van tinnitus en paniekaanvallen. Prior Johann von Staupitz legt de vinger op de ware aard van Luthers strijd : …’du kämpfst nicht gegen den Teufel Bruder Martin, du kämfst mit dir selbst’….
Na jaren van innerlijke strijd komt hij tot een bevrijdend inzicht: niet door het doen van boete en goede werken, maar door het geloof alleen -sola fide- ontvangt de mens de goddelijke genade. Het beeld van de middeleeuwse apocalyptische Christus maakt plaats voor een goede God, over wie Luther spreekt als een ‘gühenden Backofen voller Liebe, der von der Erde bis zum Himmel reicht’. Deze ‘Wende’ wordt door theologen omschreven als de beroemde ‘Turmerlebnis’. Beducht voor het jongste gerecht kwam Luther, in 1515 in de torenkamer van de Wartburg door Paulus brief aan de Romeinen (1: 17) tot de ontdekking: …’Der Gerechte wird aus Glauben leben’; ‘de rechtvaardige zal uit geloof leven’. Tot dit inzicht gekomen richt Luther zijn pijlen op de bloeiende aflaathandel. Met een aflaat werden de in het vagevuur (voorportaal van de hemel) uit te boeten zondestraffen kwijtgescholden. Behalve een aflaat voor kwijtschelding van straffen voor gepleegde zonden, waren aflaten beschikbaar die op voorhand verschoning boden voor toekomstige misstappen èn er waren zelfs aflaten die met terugwerkende kracht nà de dood nog effect hadden !
Paus Clemens IV, aflaat 1265
De oudste aflaat die in 1265 werd uitgegeven ten tijde van paus Clemens IV gaf bijvoorbeeld 100 dagen vermindering van in het vagevuur uit te boeten straffen. Deze lucratieve business – ‘crowdfunding’ avant-la-lettre voor de herbouw van de Sint Pieter in Rome en de Domkerk in Utrecht- werd in Wittenberg onder supervisie van aartsbisschop Albrecht van Mainz, geleid door de Dominicaan Johann Tetzel.
Jan Barentsz Muynckens, monnik Luther schrijft op de deur van de slotkapel, 1643
We zien Tetzel in een fantasievolle verbeelding van De Droom van de Keurvorst door J.B. Muyckens.De keurvorst van Saksen Frederik de Wijze krijgt aan de vooravond van Luthers optreden een voorspellende droom. Een monnik schrijft met een enorme ganzenveer 95 stellingen tegen de aflaathandel op de deur van de slotkerk in Wittenberg. Met het uiteinde van de veer stoot hij in Rome een leeuw, symbool voor paus Leo X, voor het hoofd. Deze verliest iets verderop zijn tiara. In de voorgrond wordt een gans, verwijzend naar de pre-reformatorische hervormer Johannes Hus, geroosterd.
Zilversmid Arnoldus Johannes Hombergen, doopschaal, 1870
Op de brandstapel voorspelde Hus (wiens naam in het Tsjechisch gans betekent) dat een zwaan (symbool voor Luther) zijn werk 100 jaar later zou voortzetten. Met de ruïneuze kerkgebouwen geeft de schilder aan dat het met het de katholieke kerk gedaan is. Het tetragram JAWEH maakt duidelijk dat God achter Luther staat. In de tentoonstelling zien we de zwaan veelvuldig terug ter bekroning van luxe avondmaalsgerei uit Lutherse kerken.
Als kind leerde ik nog dat Luther zijn 95 stellingen, die slechts bewaard zijn in zeldzame latere drukken, aan de deur van de slotkerk in Wittenberg spijkerde. Tegenwoordig is discussie over de manier waarop Luther zijn boodschap heeft aangebracht op de deur, die fungeerde als prikbord voor universitaire mededelingen. Maar of hij nu een hamer hanteerde of lijm, zijn aanklacht tegen misstanden in de katholieke kerk werkte als een mokerslag en zou de Europese samenleving voorgoed veranderen. Luthers opzet, het uitlokken van een wetenschappelijk dispuut onder geestverwanten, pakte anders uit. Collega-theologen reageerden niet zoals Luther had gehoopt, maar zijn klacht –verspreid via gedrukte pamfletten in de landstaal- vond bij het gewone volk op grote schaal gehoor.
Hermann tom Ring, Eind der tijden ca. 1550
De tentoonstelling die tot en met 28 januari te zien is in het Catharijneconvent geeft inzicht op de destijds door Luther opgeroepen vragen. Om de verstrekkende gevolgen van zijn daad te begrijpen wordt de bezoeker in een introductiefilm meegenomen naar de 16e eeuw; een tijd van epidemieën, honger en oorlogen. De rooms-katholieke kerk was oppermachtig en gelovigen -Luther incluis- waren als de dood voor de duivel, het onvoorbereid sterven en vooral voor wat hen daarna te wachten stond. Herman Tom Ring’s impressie van het Laatste Oordeel wordt door museumbezoekers waarschijnlijk met enige humor bezien, maar destijds was de boodschap bittere ernst: mens gedenk te sterven. Ter linker zijde van Christus –de sinistere kant- (voor de beschouwer rechts) worden de gevolgen van een zondig leven getoond. De zeven hoofdzonden zijn letterlijk in beeld gebracht; onder hen de 5 dwaze maagden uit Mattheus 25, die niet voorbereid waren op de komst van de bruidegom. Ter rechterzijde van Christus bevinden zich de rechtvaardigen bezig met het doen van goede werken. In gezelschap van de 5 wijze maagden worden zij door engelen naar de hemel geleid.
Gregoriusmis, ca 1510
In een paneel met de Gregoriusmisvan de Meester van de Gregoriusmis, wordt deze destijds zeer reële problematiek eveneens breed uitgemeten. De opdrachtgever knielt in een kerk waar de vroegmiddeleeuwse paus Gregorius de eucharistie viert. Om de ogen van een twijfelaar te openen verschijnt Christus in eigen persoon op het altaar. Zijn bloed stroomt in de beker, waarmee alle twijfel aan het rooms-katholieke dogma van de transsubstantiatie -de verandering van de miswijn in het bloed van Christus- wordt weggenomen. Het naakte zieltje van de opdrachtgever staat bij de ingang van de hellemond, maar dankzij de aflaten die links aan de muur op een aflaattafeltje worden aangeprezen, kan zijn verblijf in het vagevuur worden bekort.
De kernvoorstelling in de Gregoriusmis met het ‘bewijs’ van de transsubstantiatie, zou in mijn ogen evengoed Luthers doel kunnen dienen. Luther leert dat de goddelijke genade door het geloof in Christus offerdood binnen ieders handbereik is.
In de genoemde aflevering van de serie Achter de Dijken is te zien dat in Wittenberg -met een knipoog- nog steeds aflaten te koop zijn voor eigentijdse zonden als toch weer beginnen met roken, teveel eten en andere slechte gewoonten.
In zijn preoccupatie met het leven na de dood, was Luther een kind van zijn tijd. In studeren, schrijven èn een glas wijn vond Luther de beste remedie tegen deze duivelsangst. Over zijn schrijfwerk als medicijn zou Luther gezegd hebben: ik heb de duivel met inkt overwonnen. Woorden waaruit later de mythe ontstond dat Luther een inktpot tegen de muur (waar de duivel zat) zou hebben gesmeten.
Luthers kritiek op de de kerk gold behalve de aflaathandel, ook de corruptie en zelfverrijking van de kerkdienaren. Zo ontving aartsbisschop Albrecht van Mainz van elke verkochte aflaat commissie. Wanneer de ernst van Luthers optreden is doorgedrongen in Rome wordt hij op 23 augustus 1518 in opdracht van paus Leo X gedagvaard om te verschijnen voor inquisiteur Thomas Cajetanus in Augsburg. Luther begeeft zich op glad ijs door de onfeilbaarheid van de paus en kerkelijke concilies in twijfel te trekken. Soortgelijke uitlatingen hadden Johannes Hus honderd jaar eerder de kop gekost. Voor Luther bestaat maar één authoriteit: sola scriptura. Wanneer hij op 15 juni 1520 wordt gemaand zijn uitspraken te herroepen respondeert hij met het pamflet Von der Freiheit eines Christenmenschen, waarin hij zijn standpunten nogmaals uiteenzet. In de herfst van datzelfde jaar worden Luthers geschriften in Leuven verbrand. Op 3 januari 1521 wordt hij middels de pauselijke bul Exsurge Domine geëxcommuniceerd. Door deze publiekelijk in tweeën te scheuren laat Luther zien hoe hij daarover denkt!
J.H.Isings, schoolplaat uit de serie vaderlandse geschiedenis, Luther ontboden bij keizer Karel V
Ook keizer Karel V neemt stelling. Luther wordt voor verhoor uitgenodigd op de Rijksdag te Worms. Beeld je de situatie even in: Luther, de charismatische theoloog tegenover de 21-jarige keizerlijke bleekneus met openhangende mond, die totaal niet geïnteresseerd is in Luthers pleidooi. In Worms hield de Augustijner monnik voet bij stuk met zijn spreekwoordelijke (thans eveneens evenwel betwijfelde) uitspraak: …’Hier sta ik, kan niet anders’.
Wanneer de opstandige monnik zijn dwaling niet wil herroepen verklaart keizer Karel hem op 26 mei 1521 vogelvrij. Door te veronderstellen dat de zaak daarmee was afgedaan, maakte de keizer een grote inschattingsfout. Eenmaal buiten de kerk en de wet geplaatst werd Luther tot een radicale koers gedwongen.
Lucas Cranach, Junker Jürg (Luther) 1522
Frederik de Wijze verleende Luther asiel op de Wartburg in Eisenach, waar hij incognito als Junker Jörg zat ondergedoken. Velen waanden Luther dood, maar hij was, getuige Lucas Cranachs portret, springlevend. Met baard en dichtgegroeide tonsuur ziet Luther er gelijk een stuk beter uit; hij lijkt wel een hipster! In de tentoonstelling hangt hij naast een later portret als doctor in de theologie, getooid met baret, die wel doet denken aan een rastamuts!
Op de Wartburg kwam Luthers belangrijkste werk tot stand; de vertaling van het Nieuwe Testament in het Duits (1522). In deze Sisyphusarbeid, die hij slechts in enkele enkele maanden klaarde, steunde Luther op de kritische uitgave van het Nieuwe Testament welke Erasmus in 1516 voltooide.
Erasmus, Novum Testamentum 1527, met aantekeningen van Luther
Luthers persoonlijke exemplaar, mèt honderden eigenhandige annotaties is in de tentoonstelling te zien. Als je goed kijkt zie je hier en daar een instemmende opmerking in de kantlijn, zoals een wijzend vingertje bij Erasmus standpunt inzake echtscheiding, soms ook een afkeurend geluid: ‘schurk’, ‘je bent niet goed wijs’ en zelfs ‘val dood’. In de vitrine naast deze bijbel biedt een I-pad de mogelijkheid om enkele bladen nader te bekijken. Alle opmerkingen zijn digitaal te lezen.
De humanist Erasmus van Rotterdam (1469-1536) stond eveneens kritisch tegenover misstanden in de kerk. Door terug te keren naar de bron, het bestuderen van de bijbel in oorspronkelijke Hebreeuwse en Griekse manuscripten, wilde hij het christendom zuiveren. Aanvankelijk kon Erasmus zich in enkele van Luthers kritiekpunten vinden, maar toen de gevolgen van Luthers optreden duidelijk werden, nam hij afstand. Anders dan Luther was Erasmus ervan overtuigd dat de mens over een vrije wil beschikte om te leven in Gods genade. Luther daarentegen meende dat de zondige mens voor zijn verlossing afhankelijk is van Gods genade. De beschaafde toon van de briefwisseling tussen beide theologen veranderde toen Erasmus zijn collega in zijn De Libero Arbitrio (Over de vrije wil) op theologische punten aanviel. In een felle reactie maakt Luther Erasmus uit voor …’een zwijn uit het kot van Epicurus’… Ongetwijfeld omdat Erasmus, denk aan de felle kerk- en maatschappijkritiek geuit in zijn Lof der Zotheid, liever in zijn comfortzone bleef, zoals we nu zouden zeggen.
Nog even terug naar Frederik de Wijze. Waarom hij Luther steunde is wat raadselachtig. Als goed katholiek hechtte hij grote waarde aan relieken. De keurvorst bezat een grote collectie, die uitgestald in de door hem gebouwde kerk, op 1 november met allerheiligen, vele bezoekers trok. Niet toevallig koos Luther de vooravond van dit katholieke feest voor het wereldkundig maken van zijn klacht tegen de aflaathandel. Wanneer Luther voor zijn leven vreest schrijft hij Frederik de Wijze in schertsende bewoordingen dat de keurvorst binnenkort een reliek van onschatbare waarde aan zijn verzameling kan toevoegen!
Het zou zomaar kunnen dat Erasmus Frederiks overstap naar het Lutheranisme heeft tegen gehouden. Hij vertelde de keurvorst dat Luther met het aanvallen van de kroon van de paus en de buiken van de monniken twee fouten had gemaakt. Pas op zijn sterfbed ging de keurvorst over tot de Lutherse leer. Waarschijnlijk steunde Frederik Luther, omdat hij de belangrijkste hoogleraar was aan de door hem gestichte universiteit.
Luther over de aflaathandel, Nederlandse vertaling uitgave drukker Claes de Grave, Antwerpen
Vanuit ons perspectief rijst de vraag hoe één man de sneeuwbal aan het rollen kreeg, waardoor de religieuze en maatschappelijke verhoudingen in Europa voorgoed veranderden. Jaren geleden respondeerde een Amsterdamse tijdens een rondleiding over Luther met stelligheid: …’sonder de boekdrukkunst was het ‘m nooit gelukt! ‘… Ze had volkomen gelijk. Luthers denkbeelden kregen dankzij de boekdrukkunst die, anders dan in Haarlem wordt gedacht, rond 1440 in Gutenberg is uitgevonden, in korte tijd een enorme verspreiding. In de tentoonstelling wordt ruim aandacht besteed aan de lawine van publicaties. Zoals de Nederlandse vertaling van Luthers ideeën over de aflaathandel, door Claes de Grave gedrukt in 1520.
Verbranding martelaren op 1 Juli 1523 te Brussel
Alleen al tussen 1517 en 1520 verschenen 30 boeken en pamfletten over de aflaathandel; een aantal dat rond 1525 was opgelopen tot ca. 2000 publicaties! Een groot deel daarvan was op 8 oktober 1520 in Gent al op de brandstapel gegooid. Op 1 juni 1523 ondergingen twee volgelingen van Luther, de Augustijner monniken Hendrik Vos en Johannes van den Esschen in Brussel eenzelfde lot. Een houtsnede toont de brandende martelaren, compleet met aureool. Luther is verbijsterd en reageert met een troostbrief in de vorm een pamflet ‘An die christen ym Nidder land’.
Samensteller van de tentoonstelling, conservator Tanja Kootte, noemt Luther in eigentijdse bewoordingen een echte mediaman. Zijn ideeën bereikten, kort en bondig in de volkstaal geformuleerd, een breed publiek. Met zijn troostrijke brief aan de christenen in de Nederlanden, haakte hij direct aan bij de actualiteit, zoals we zagen. Voor het uitgeven van zijn pamfletten, boekjes en bijbelvertalingen koos Luther na eerdere teleurstellende resultaten door de Wittenbergse drukker Rhau-Grunenberg, voor het beste op dat gebied. Daartoe haalde hij de zoon van een beroemde drukker Melchior Lotter naar Wittenberg. Voor de opmaak en versiering van de titelpagina schakelde Luther zijn vriend Lucas Cranach in, waardoor een herkenbaar helder ‘merk Luther’ ontstond.
Uitgave Rhau-Grunenberg, WittenbergBrief aan de Christenen in Nederland 1523Van Liesvelt bijbel (uitgave 1564)
Zoals Luther gebruik maakte van Erasmus vertaling van het Nieuwe Testament, zo maakten uitgevers in de Nederlanden gebruik van Luthers bijbelvertaling. In de tentoonstelling zijn verschillende edities te zien, onder andere van Jacob van Liesvelt en Willem Vorsterman, die voor het uitgeven van deze werken een hoge prijs moesten betalen. In 1534 verscheen Liesvelts bijbel in het ‘Duyts’ (Nederlands). Ondanks waarschuwingen ging Liesvelt door met drukken, waardoor hij in 1545 op de brandstapel belandt.
Naast woorden en afbeeldingen speelde ook muziek in Luthers leven een belangrijke rol. Hij speelde luit en componeerde. Veel liederen weerklinken nog steeds in de kerken van de reformatie. Toevallig hoorde ik bij Musica Sacra op radio 4 onlangs een prachtige vergelijking tussen het Gregoriaanse credo en sanctus uit de rooms-katholieke traditie en de veel klankrijkere, meerstemmige versies daarvan gecomponeerd door Luther. Na zoveel jaar hoor ik in de Utrechtse tentoonstelling mijn lievelingsgezang van de lagere school terug: ‘Een vaste burcht is onze God’, mooi vertolkt door Camerata Trajectina. Ach, wat was het leven eenvoudig toen ik nog kon geloven als een kind.
De door Luther veroorzaakte religieuze tegenstellingen, werden in de 16e eeuw niet alleen met echte wapens uitgevochten in de godsdienstoorlogen, maar ook in prenten en schilderijen. Afbeeldingen met een satirisch onderwerp vormen een interessant en soms vermakelijk hoofdstuk in de expositie. Zoals de prent op groot formaat waarin de rooms-katholieke kerk en haar prelaten worden bespot.
Schotschrift, 1521, illustratie Lucas CranachChristus en de overspelige vrouw, 1560-1570, Zuidelijke Nederlanden
In de serie Passional Christi en Anti-Christi uit 1521 wordt de gelovigen enerzijds een beeld getoond van Christus die de wisselaars uit de tempel verjaagd (Johannes 2: 13 e.v.) gespiegeld aan een afbeelding van de paus die aflaten verkoopt. Nog een veelzeggende spiegelbeeldige vergelijking vormt de illustratie van Christus op de ezel bij Jeruzalem en de paus te paard op weg naar de hel. Over de kracht van het beeld gesproken! Ook de parabel van Jezus als Goede Herder en de rovers en dieven die de schaapskooi belagen, als beschreven in Johannes 10: 11-14 komt meermaals in beeld.
Luthers overtuiging dat God van alle mensen houdt ondanks hun fouten, was troostrijk. Ter illustratie schilderde Lucas Cranach verschillende versies van Christus en de Overspelige vrouw (Johannes 8: 3), waarin een op overspel betrapte vrouw door scherpslijpers voor Jezus wordt gebracht met de eis haar volgens de wet van Mozes te bestraffen. De manden met stenen staan al klaar! Jezus vergeeft haar: wie van u zonder zonden is, werpe de eerste steen. Dit vergevingsgezinde onderwerp wordt evenals het thema Laat de kinderen tot mij komen als een typisch Luthers thema beschouwd.
Luther en Calvijn, het licht op de kandelaar stellen, 2e helft 27e eeuw.
Terug naar de spotschilderijen met satirische toon. In het doek Het licht is op de kandelaar gestelt worden paus, bisschoppen en monniken geholpen door de duivel, in een kwaad daglicht geplaatst.Zij proberen het ware licht van het evangelie uit te blazen. Een vorige eigenaar vond dit kennelijk al te bar. Voor het schilderij in de collectie van het Catharijneconvent belandde was de strook met ‘papen’ omgevouwen en waren slechts saaie hervormers zichtbaar. Het katholiek weerwoord in prent en schilderij komt traag op gang, zoals Jacob Gerritsz Loefs Schip der Kerk, ca. 1650 met propaganda voor het ware rooms-katholieke geloof. De ketters, die schipbreuk hebben geleden dobberen in het water:
Detail Schip der kerk bestookt door ketters
Luther, Calvijn en zelfs Mohammed in gezelschap van het 7-koppige monster van de anti-christ. De boodschap is duidelijk: spoedig zullen ze verdrinken. Eigen schuld, hadden ze maar katholiek moeten blijven. Dient dit werk, ten koste van andersdenkenden, nog een propagandandistisch doel, ronduit scabreus is de voorstelling van een monnik en non, die zich bij kaarslicht met een glaasje hebben teruggetrokken in een liefdestent. In de voyeur herkennen we een paus!
Monnik en non die zich vermaken onder het toeziend oog van een pausDe vrede maant de kerken tot verdraagzaamheid, 2e kwart 17e eeuw. N Nederlanden
Om aan het gekrakeel tussen vertegenwoordigers van de verschillende geloofsrichtingen een einde te maken betreedt een personificatie van de vrede het toneel in een schilderij getiteld Vrede maant de kerken tot verdraagzaamheid. De tekstjes verduidelijken de identiteit van de disgenoten: Luther (ick raecke de ‘luyt teeraan’), Calvijn en (denkbeeldig) Willem van Oranje (dit Calf fijn ist met sappe van Oraignen) en de paus (mijn Catte-lecken niet), die een afwerend gebaar maakt. De harmonie aan tafel is ver te zoeken. Misschien moesten de disgenoten -zoals Luther- ter verbroedering maar eens een goed glas wijn drinken!
‘Wein, Weib und Gesang’; deze trits is met was fantasie toepasbaar op Luthers leven, maar dan in andere volgorde. Tijdens bijbelstudies, vertaalwerk en het componeren van gezangen, dronk Luther volgens de overlevering graag een glas wijn. In 1525 voegt zich naast Wein en Gesang ook nog een Weib. Bepaald vernieuwend was Luthers besluit om het celibaat af te zweren. Volgens de overlevering kwam Luther als volgt aan de vrouw. Een aantal met Luther sympatiserende uitgetreden Cisterciënzer nonnen klopt in Wittenberg aan. Luther koppelt hen aan zijn vrienden. Wanneer hij de laatste non wil uit huwelijken aan een van hen weigert ze. Op Luthers vraag of ze niet wil trouwen antwoordt ze: jawel, maar alleen met jou!
Maarten Luther en Katharina von Bora, 18e eeuw
Zo belandde Luther in 1525 in het huwelijksbootje met de ex-non Katharina von Bora.In de tentoonstelling is ook een (kopie) van haar trouwring en huwelijksbeker te zien.
Luthers kritiek op de kerk ging om méér dan de aflaathandel, ook de verrijking van kloosters ten koste van arme boeren en het veronachtzamen van de kloostergeloften waren hem een doorn in het oog. Ook andere dogma’s als de transsubstantiatie werden door hem gekritiseerd. De rooms-katholieke overtuiging, volgens welke brood en wijn bij de eucharistieviering daadwerkelijk in het lichaam en bloed van Christus veranderen, wees Luther af. Hij sprak van consubstantiatie; een wat lastig in woorden te vatten doch meer symbolische duiding. Volgens Luther was naast brood en wijn het vlees en het bloed van Jezus op mystieke wijze aanwezig in plaats van erin te verànderen. Hij maakt het als volgt aanschouwelijk: metaal en vuur zijn tijdens het smeden verenigd in het roodgloeiende ijzer, terwijl deze componenten tegelijkertijd ook nog in eigen vorm aanwezig zijn….Calvijn hield het op een meer symbolische duiding; door de Heilige geest was Christus aanwezig.
Het beeld van Luther als hervormer, kent ook barsten. In een nisje, boven Ottmar Hörl’s beeld van de Zwarte Luther hangen banieren met een selectie uit Luthers politiek incorrecte uitspraken over joden, boeren, turken en vrouwen. Luther kon ronduit grof zijn en woedend van leer trekken. Controversiële kwesties als Luthers houding tegenover boeren en joden komen tijdens dit herdenkingsjaar eveneens aan de orde. In het begeleidend boek bij de tentoonstelling verklaart H. Selderhuis Luthers houding versus joden vanuit de historische context en niet gekleurd door de verschrikkingen van WOII. In de vroege 16e eeuw worden joden door velen gezien als de moordenaars van Christus. In Luthers ogen was Jezus een joods kind geboren in het door God uitverkoren volk van Abraham. Speciaal aan joden had God in de persoon van Abraham, en niet aan de heidenen, zijn belofte gedaan: ‘in u zullen alle geslachten der aarde gezegend worden’ (Genesis 12:3). Luther vond het onbegrijpelijk dat joden Jezus desondanks niet als de beloofde Messias aanvaardden. Wanneer een aantal van Luthers volgelingen de sabbat in plaats van de eerste dag der week gaan vieren, waarschuwt hij tegen joodse invloeden. Hier zit de crux. Luthers uitspraken vallen niet goed te praten, maar aan zijn uitlatingen ligt een theologisch geschil ten grondslag; geen racisme. Lutherse kerken hebben zich inmiddels van Luthers uitspraken gedistantieerd. Geschiedenis kan niet meer worden veranderd, maar publicaties, tentoonstellingen en lezingen over Luther kunnen bijdragen tot een beter begrip.
Dat geldt ook voor Luthers houding jegens de boeren. De kloof tussen arm en rijk veroorzaakte destijds grote sociale onrust. Boeren kwamen in opstand tegen hoge pachtgelden en belastingen, die hen o.a. door rijke kloosters werden opgelegd. Aanvankelijk is Luther op hun hand. Wanneer boeren op 16 april 1525 tijdens de zogenoemde ‘Blutostern von Weinsberg’ een bloedbad aanrichten distantieert Luther zich met zijn ‘Hetzschrift gegen die ‘Rottengeister’ in krachtige bewoordingen van hen.
In de expositie wordt hier geen aandacht aan besteed, maar Luthers optreden inspireerde eveneens tot de Contra-Reformatie. Kerkelijk leiders beraadden zich tijdens het Concilie van Trente (1545-1563) over hervormingen binnen de kerk. Zo worden maatregelen genomen om de verering van de maagd Maria, die voor velen belangrijker wordt dan haar zoon, in te dammen. Ook worden al te ongeloofwaardige heiligen, zoals Christoffel, beschermheilige van pelgrims en reizigers, overigens zonder veel gevolg, geschrapt.
Gustav Spangenberg, Luther speelt luit, de kinderen zingen en Katharina von Bora kijkt toe samen met vriend Philippus Melanchthon, 1866
Laten we tenslotte even kijken naar het schilderij Huize Luther met musicerende kinderen. Bij Luther thuis was het altijd een zoete inval. Luthers echtgenote hield kostgangers. Haar organisatorische en economische vaardigheden inspireerden Luther tot de passende bijnaam: ‘Herr Käthe’. Aanvankelijk bezag hij vrouwen slechts als nuttig voor de voortplanting, maar door zijn huwelijk herkent hij ook hun andere kwaliteiten… Eenmaal huisvader voelt hij zich zelfs -althans volgens de overlevering- niet te min om de luiers van zijn talrijke kroost te verschonen: ..’Wenn ein Vater die Windeln seiner Kinder wechselt, schauen ihm Gott un die Engel lächelnd zu’.
Regelmatig zaten veertig man aan Luthers eettafel; niet alleen om te genieten van de maaltijd die “herr Käthe’ hen voorschotelde, maar ook om te musiceren en te luisteren naar de ‘Tischreden’ van de gastheer. Zoals waarschijnlijk iets te idyllisch verbeeld in dit schilderij uit de Romantiek. Het beeld van Luther vertoont barsten zoals we zagen. Meer dan eens is zijn humeur onberekenbaar en ontsteekt hij in woede. Hij trekt dan van leer, o.a. in schotschriften tegen Erasmus, joden, boeren en alle diese ‘Furzesel’, Scheisspfaffen’, Hanswürste’ und Hurentreiber’ die zich niet bij de Reformatie willen aansluiten!
Al die strijd en negatieve energie putten hem uit. Hij lijdt al langer aan hart- en maagdarmproblemen; de heilzame werking van 10.000 stappen per dag was nog niet uitgevonden. Aan Luthers constipatie kleefde een gunstige bijwerking. Hem zou, toen hij in het privaat fysieke verlossing vond, een geestelijke inval over de genade Gods te binnen zijn gevallen.
Tijdens zijn laatse lezing aan de Universiteit van Wittenberg spreekt Luther de volgende woorden:’..Ich bin schwach, ich kann nicht mehr’. Kort daarna sterft hij. Op 63-jarige leeftijd is hij opgebrand.
Door Luthers toedoen zijn vele misstanden in de kerk, rechtstreeks, maar ook indirect, rechtgezet. Het belang van Luther in onze tijd wordt in genoemde serie eveneens duidelijk uit intervieuws met bezoekers van de Lutherherdenking in Wittenberg. Een Aziatische vrouw en een Amerikaans echtpaar met kind getuigen van het belang van Luther in hun leven. Ze memoreren dat hij de rechtstreekse weg naar de hemel voor gelovigen opende (en dus niet via de hiërarchie van de katholieke geestelijkheid). Een kind voegt -goed gesouffleerd door de ouders- toe dat Luther de Bijbel in begrijpelijke taal omzette.
De Luther tentoonstelling wil tevens aanzetten tot nadenken over religieuze en maatschappelijke vragen in onze tijd. Daartoe zijn teksten aangebracht die de bezoeker tot reflectie kunnen aanzetten. Het centrale thema daarbij is ‘dilemma’, geïnspireerd op de eigentijdse Faceboekpagina ‘Dilemma op Dinsdag’. Door een speciaal rood of blauw brilletje op te zetten wordt de blik van de museumbezoeker letterlijk op een aan de wand gepresenteerd dilemma gekleurd.
Ter verhoging van de actualiteitswaarde speelt theatergroep Aluin op woensdag en zaterdagmiddag de ‘Hervormers’. Vanachter een stoere Ray Ban zonnebril nemen Erasmus, Luther en de Nederlandse eendagspaus Adriaan stelling in religieuze en maatschappelijke kwesties.
Geïnspireerd op Luthers zogenoemde ‘Tischreden’ nodigt het Catharijneconvent de bezoeker, evenals Joseph Semah deed in de Nieuwe Kerk, tenslotte uit om zijn of haar keuze inzake de dilemma’s op papier te zetten en desgewenst met anderen voor een gesprek rond de tafel te gaan zitten!
Bibliografie:
H.Selderhuis e.a. De kracht van Luther, Museum Catharijneconvent, Utrecht 2017.
A.Pettegree, Het merk Luther, Amsterdam 2016
Voor annotaties in Luthers persoonlijke Erasmus bijbel zie deze link