In het hart van de Renaissance t/m 18 Juni 2017, Rijksmuseum Twenthe

In het Hart van de Renaissance,  t/m 18 juni in Rijksmuseum Twenthe.

Lotto, Aanbidding van de herders
Lozenzo Lotto, Aanbidding van de herders, ca 1530, Pinacoteca Tosio Martinengo, Brescia

Het hart van de Renaissance klopt in Toscane. De tentoonstelling in Enschede leert echter dat de Renaissance ruimhartiger was. Tijdens het Cinquecento was haar harteklop ook hogerop in Italië te voelen. In Bologna en Venetië, Milaan, Bergamo, Brescia, Lodi en Cremona manifesteerde de renaissance zich eveneens. In de ‘gouden driehoek’ van laatstgenoemde steden kwamen verschillende artistieke invloeden samen. Vanuit Venetië werd kleur geïmporteerd, vanuit Toscane ‘disegno’ en van over de Alpen het realisme van Dürer en de ‘Vlamingen’. De Renaissance begon officieel in Florence, met Donatello en Masaccio in de vroege 15e eeuw, gevolgd door Leonardo, Michelangelo, Rafaël en anderen. Geleerden en kunstenaars kregen belangstelling voor de literatuur en kunst van de klassieke oudheid. De opgegraven antieke beelden wekten belangstelling voor de anatomie van het menselijk lichaam. Zoals te zien aan Michelangelo’s naaktfiguren en  Leonardo’s uomo nel circulo, die nog dagelijks in ons betalingsverkeer circuleert.

Rafael,Engel
Rafael, Engel, 1500, Pinacoteca Tosio Martinengo, Brescia
Rafael, Zegenende Christus
Rafael, Zegenende Christus, ca. 1505, Pinacoteca Tosio Martinengo, Brescia

 

 

 

 

 

 

 

 

Van Rafaël’s hand zijn nu in Enschede twee werken te zien en dat is een buitenkansje!  De prachtige Engel en ingetogen Zegenende Christus uit 1505, weerspiegelen ook Rafaël’s belangstelling voor de klassieke oudheid. Het lichaam van de opgestane Heer is gemodelleerd naar een antieke torso. De lieflijke, androgyne engel is het enige dat rest van een groot altaarstuk met de Heilige Nicolaas van Tolentino, dat bij een aardbeving in 1789 verloren ging. Uit Rafaël’s atelier is ook de lieflijke Madonna van de anjers te zien, geschilderd in de serene Rafaëlleske kleurstelling van blauw en bleekroze.

Rafael, Madonna met de anjers
Rafael (atelier), Madonna met kind (Madonna van de anjers) 1520-30, Pinacoteca Tosio Martinengo, Brescia

Het belang van Florence en Rome als kraamkamer van de Renaissance is bekend. De huidige expositie maakt duidelijk dat Noord-Italië ten tijde van het Cinquecento haar eigen Renaissance beleefde. Invloeden van Michelangelo en Rafaël bereikten deze streek in prentvorm, terwijl Leonardo da Vinci de nieuwe vormentaal persoonlijk naar Milaan bracht. De focus van de tentoonstelling is op die noordelijke regionen gericht, waar artistieke wegen uit alle windstreken samen kwamen. Gezien de veelheid aan geschilderde onderwerpen heb ik als rode draad vooral afbeeldingen met vrouwen gekozen, maar een enkele keer slaagt een man erin door deze beperking heen te breken.

Eén van die artistieke wegen kwam uit Venetië, waar Giovanni Bellini en zijn leerlingen Giorgione en Titiaan in de tweede helft van de vijftiende eeuw een typisch Venetiaanse stijl ontwikkelden. Giorgio Vasari schreef in 1550 al in zijn Vite dei piu eccellenti scultori e pittori… dat die van Venetië van de ‘colore’ waren en die van Florence van het door Vasari meer gewaardeerde ‘disegno’. In Giovanni Bellini’s laat 15e eeuwse Madonna in Rosso

Bellini, Madonna met kind
Giovanni Bellini, Madonna met Kind (Maria in adoratie voor het slapende Christuskind) ca. 1505, Fondazione Luciano Sorlini

zijn de kenmerkende heldere kleuren aanwezig alsook het atmosferisch perspectief, geïnspireerd op de heiige lucht boven de Venetiaanse lagune. De compositie met prominente Maria doet denken aan de statige afbeeldingen van de Moeder Gods op Byzantijnse iconen, waar Bellini een levendige toets aan toevoegt. Behalve deze zogenoemde maniera greca werden in Venetië vanuit Constantinopel ook kostbare pigmenten als lapis lazuli geïmporteerd, grondstof voor het prachtige ultramarijn. Het zoet slapende kind verkeert nog in zalige onwetendheid over zijn toekomst als redder der mensheid. Via Bellini en zijn leerling Titiaan, eveneens aanwezig in de tentoonstelling worden deze invloeden doorgegeven.

Ook het realisme van de Vlamingen (verzamelnaam voor schilders uit de Nederlanden), vormt een belangrijke inspiratiebron voor de Noord-Italianen. Dit realisme manifesteert zich in de uitbeelding van alledaagse types in huiselijke scènes en bestaanbare landschappelijke achtergronden.

Kunstenaars en geleerden bestudeerden de cultuur van de oudheid en de zogenoemde humaniora, geesteswetenschappen waarin, even kort door de bocht, God niet langer centraal staat, maar de – naar zijn evenbeeld geschapen- mens. Dit nieuwe mensbeeld wordt weerspiegeld in talrijke portretten van zelfbewuste burgers. Zoals Savoldo’s elegant geklede Jonge man met fluit,

Savoldo, portret van jongeman met fluit
Giovanni Girolamo Savoldo,Portret van een edelman met een fluit, ca 1525, Pinacoteca Tosio Martinengo, Brescia

door wie de bezoeker van de tentoonstelling wordt begroet. Behalve de fraai gepenseelde stofuitdrukking toont ook dit werk de belangstelling voor antieke kunst, literatuur en muziek. In Lombardije versmolten invloeden als kleur, disegno en realisme in de stijl van kunstenaars als Moretto, Lotto, Campi en Moroni. Moroni’s Portret van een Jurist,

Moroni_jurist
Giovanni Battista Moroni, Portret van een jurist, 1560, Pinacoteca Tosio Martinenga, Brescia

is daar een mooi voorbeeld van. De iets onderuit zittende geleerde, draagt een biretta, het hoofddeksel waaraan je eind vorige eeuw in Utrecht ook nog wel eens een hoogleraar kon herkennen. Gehuld in een met bont afgezette tabbaard, waarin je het in koude vertrekken met je neus in de boeken toch comfortabel kon uithouden. De tekst op het briefje verwijst naar het genoegen dat studieuze types daaraan beleven: ..’Aqui quedo con sosiego’… (‘hier ben ik in vrede met mijzelf’). Typisch Lombardisch is de prachtige stofuitdrukking en het niets ontziende realisme waarmee Moroni zijn zitter heeft weergegeven. Zelfs het ontsierende gezwel (een talenknobbel?) op diens voorhoofd ontsnapt niet aan Moroni’s penseel.

De expositie is niet alleen mooi maar ook leerzaam. Ik ontdek bijvoorbeeld dat het veelgeprezen (rauwe) realisme en chiaro-scuro van Caravaggio  -een van mijn favorieten- geen eigen vindingen zijn. Hij moet Moretto’s Emmaüsgangers uit 1526 gekend hebben

Moretto_Emmausgangers
Moretto da Brescia, Maaltijd in Emmaus, ca 1526, Pinacoteca Tosio Martinengo, Brescia.

Op dit voor een hoog ophangpunt gecomponeerde schilderij ziet de beschouwer onder de tafel de vieze voeten van de pelgrims en een kat. Met dit alledaagse huiselijke element, verleent Moretto het aloude bijbelverhaal een actuele toets. Wanneer de vreemdeling, het brood breekt vallen bij de aanwezigen de schellen van de ogen. De gast blijkt niemand minder dan de opgestane Heer! Christus, die getuige zijn pelgrimshoed zo uit Santiago de Compostella is gekomen, is hier weergegeven als personificatie van de aardse pelgrim op weg naar het hemelse vaderland. De in prachtig rood geklede dame is waarschijnlijk de opdrachtgever, geportretteerd in een dienstbare rol. Hoewel anders van toon, compositie, lichtval en expressie, lijkt Caravaggio’s Maaltijd in Emmaüs geïnspireerd op Moroni. Zijn realistische stijl werd niet door iedereen gewaardeerd. Romeinse prelaten gaven destijds toe dat hij talent had, maar zeiden ze: hij misbruikt het!

Terug naar het thema: vrouwen. In Bergamo schilderde Moroni rond 1552 het portret van Isotta Brembati

Moroni, Isotta Brembati
Giovan Battista Moroni_Portret van Isotta Brembati, ca 1552-1553, Fondazione Museo di Palazzo Moroni, Bergamo

Een welgestelde jonge vrouw in een prachtige groenbrokaten jurk met op haar schoot geen cool tasje uit een hedendaagse hippe winkel, maar een waaier van struisvogelveren. Laat u door deze opsmuk niet verwarren; zij is geen dom blondje maar een ontwikkelde vrouw die haar talen spreekt. Als schrijver van gedichten en essays, die correspondeerde met literaire prominenten, is zij de vrouwelijke exponent van het toenmalige humanisme. Een stroming die, anders dan de huidige niet-godsdienstige levensbeschouwing, gestoeld was op de bestudering van de klassieke cultuur, waarin ook plaats was voor theologie. Isotta Brembati was sinds 1561 gehuwd met Gian Gerolamo Grumelli, die in 1560 door Moroni werd vereeuwigd als, Il cavaliere in rosa, (quant’è bello!). Behalve aan genoemde data kan de oplettende museumbezoeker aan de kijkrichting èn het formaat van deze schilderijen zien dat deze niet als traditionele naar elkaar toegewende pendanten zijn geschilderd. Deze portretten ‘uit een vorig leven’ kwamen pas in 1561 bij elkaar.

Moroni, ridder in roze
Giovan Battista Moroni, Ridder in het roze, Gian Gerolamo Grumelli, ca. 1560, Palazzo Moroni, Bergamo

Op Grumelli’s portret staat een curieuze Catalaanse tekst: MAS EL CAGUERO QUE EL PRIMERO; in vertaling: ‘de tweede is beter dan de eerste’. Zou Grumelli bedoelen dat zijn tweede echtgenote beter is dan de eerste? De voorstelling op het reliëf geeft antwoord. Daar vliegt de oudtestamentische profeet Elia met zijn vurige wagen hemelwaarts, terwijl hij zijn opvolger Elisa, zijn mantel toewerpt. In 2 Koningen 2: 11 staan de letterlijk en figuurlijk gevleugelde woorden …’de eersten zullen de laatsten zijn’…

Getuige het antieke bijwerk, waaronder zelfs een fraaie torso, was Grumelli eveneens geïnteresseerd in de klassieke oudheid. Deze lag in Brescia, gebouwd op de Romeinse plaats Brix, voor het oprapen. In de bouwkunst van die dagen werden zelfs antieke spolia verwerkt. Ter illustratie staan enkele archeologische vondsten op zaal opgesteld.

De tentoonstelling verrast met informatie over de in Bergamo actieve schilderende zusjes Anguissola. Meteen rechts in de grote zaal hangt het portret van een Lateraanse Kannunnik, dat in 1566 werd geschilderd door Sofonisba Anguissola.

Lucia, portret van Europa
Lucia Anguissola_portret van Europa Anguissola, ca 1556-1558

Haar zus Luisa vervaardigde het lieflijke portretje van de jongste, toen tienjarige, Europa, die even later zelf ook begon te schilderen. Een portret in museum Narodowe in Poznan toont de meisjes Anguissola close-up tegen een landschappelijke achtergrond. Eén van hen staat er zelfs –uitzonderlijk- lachend op!

Anguissola, Schaakspel
Sofonisba Anguissola, Schaakspel (de zusjes Anguissola) 1555, Museum Narodowe, Poznan

Sofonisba was ook werkzaam in Rome en Palermo, waar zij de beroemde societyschilder Antoon van Dijck ontmoette. Getuige een dagboeknotitie was hij zo onder de indruk van de 90-jarige grande dame, dat hij haar portretteerde.

Moretto, Salome
Moretto, Portret van een adelijke dame als Salomé, ca 1537, Pinacoteca Tosio Martinengo, Brescia

Intrigerend is het Portret van een vrouw als Salomé door Moretto, bijgenaamd de ‘Rafaël van Brescia’. Het opschrift op de balustrade  verduidelijkt in vertaling het onderwerp: …’zij die al dansend het hoofd van de heilige Johannes verkreeg’ (Matth. 14: 6-8). Het zogenoemde portrait historié, waarin burgers zich als voorbeeldige antieke of bijbelse figuren lieten portretteren, was geliefd. Toch blijft het raadselachtig waarom je, als brave huisvrouw, je zou laten vereeuwigen als de gemene Salomé. De catalogus oppert de veronderstelling dat deze Salomé het portret is van de dichteres Tullia d’Aragona, een ‘losbandige vrouw’ evenals haar naamgenote.

Een beter rolmodel is de bijbelse Suzanna. Al zal een dame van stand voor een een gehistorieerd portret wellicht minder snel in de huid van de naakte Suzanna kruipen!  In de 16e en 17e eeuw waren bijbelse vrouwen ‘tot lering èn vermaak’ geliefd in de schilderkunst. Onder het mom van een morele boodschap te brengen, verschaften ze opdrachtgevers en schilders een alibi om vrouwelijk naakt af te beelden. Behalve ‘functioneel naakt’ in scènes met Adam en Eva, werd naakt om het naakt destijds niet gepast gevonden. Leuk om te weten: in een wetenschappelijke top 10 van bijbelse thema’s met vrouwelijk naakt staat Suzanna op de één-na-hoogste plaats genoteerd!

Campi, Suzanna
Antonio Campi, Suzanne en de ouderlingen, fresco op doek, ca 1556-57, Pinacoteca Tosio Martinengo, Brescia

Voor wie het bijbelverhaal niet (meer) paraat heeft: de getrouwde Suzanna wordt tijdens het baden in haar tuin lastig gevallen door twee ‘vecchioni’, ouderlingen als je het netjes wilt vertalen, maar meer naar waarheid: geile oude mannetjes. Wanneer zij niet ingaat op hun villeine voorstellen, beschuldigen zij haar van overspel. Een zonde waarop steniging staat. De profeet Daniël weet haar onschuld (zie scène in de achtergrond) echter te bewijzen. (Daniël 13:15-25). Ook Campi was aangestoken met het Renaissance virus. In dit werk komen verschillende artistieke invloeden samen. De fontein in de achtergrond is gevormd naar het beeld van de Nacht dat Michelangelo, ontwierp voor het Medici grafmonument in de Florentijnse San Lorenzo.

Een bijbelse vrouw die met zekerheid gestenigd zou zijn is de zondares in  Polidoro da Lanciano’s Christus en de overspelige vrouw uit 1545.

Polidoro, Christus en de overspelige vrouw
Polidoro da Lanciano, Christus en de overspelige vrouw, 1540-45, Pinacoteca Tosio Martinengo, Brescia

Wanneer farizeërs en schriftgeleerden (zie de tekstband op een van hun hoofden) een op heterdaad betrapte vrouw bij Jezus brengen spreekt deze de historische woorden: …’wie van u zonder zonden is werpe de eerste steen’… (Johannes 8: 1-11). Bij berichten over vrouwen die vandaag de dag nog gestenigd worden (zoals te zien in de film de Vliegeraar) denk ik aan deze bijbelpassage, waarin Jezus van Nazareth, deze onmenselijke straf 2000 jaar geleden al heeft afgeschaft. De schilder brengt de beklemmende sfeer op meesterlijke wijze over. De beschaamde vrouw die niet eens de kans kreeg haar naaktheid te bedekken, te midden van een dreigende menigte. Ook dit werk bevat Venetiaanse invloeden; de vrouw en de losse toets in de rode mantel zijn ontleend aan Titiaan.

Wanneer ik Campi’s Portret van een Edelman uit 1530 zie moet ik mijn rode draad andermaal loslaten. De compositie is gemodelleerd naar Rafaëls portret van Baldassare Castiglione, auteur van de bestseller Il Cortegiano; het ‘Hoe hoort het Eigenlijk’ van de 16e eeuw. Dit etiquetteboek was zo populair dat, zo las ik in Geert Maks familiegeschiedenis van Jan Six, het boek door de ‘eerste Jan’ in het Nederlands werd vertaald. Een zelfhulpboek met aanwijzingen voor persoonlijke ontwikkeling tot iemand die zich met (ogenschijnlijk) gemak, ‘con sprezzatura’, in de hoogste kringen kan bewegen. Intelligente en sportieve zaken horen daarbij: zoals literatuur, kunst, muziek en paardrijden, prettige conversatie en goede (tafel)manieren. Op NOS nieuws las ik de do’s and dont’s waaraan de genodigden aan de dis van onze 50-jarige koning zich moesten houden. Spreek de koning aan met majesteit; geef hem op eigen initiatief geen hand, stel geen vragen, vraag hem niet om de aardappelen even aan te reiken en onthoud dit: goede manieren vallen niet op, slechte wel!

Campi, Edelman
Giulio Campi, Portret van een edelman in het zwart, ca. 1530, Museo Lechi, Montichiari
Rafael, Baldassare Castiglione
Rafael_Portret van Baldassare Castiglione, 1514-1515, Musee du Louvre, Parijs

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In Cariani’s Kruisdraging uit 1530 ontdek ik nog een bijzondere vrouw: Veronica. Tijdens de moeizame weg naar Golgotha wist zij het bezwete gezicht van Jezus af, waarna zijn gelaatstrekken achterblijven op de doek. In dit schilderij, met realistische Bosschiaanse koppen, is Vlaamse invloed goed zichtbaar.

Giovanni Busi, Christus en Veronica
Giovanni Busi (Il Cariani), Christus en Veronica, 1530-40, Pinacoteca Tosio Martinengo, Brescia

Uit de talrijke schilderijen met de aanbidding der herders kies ik die van Lotto, waarin de blik niet alleen getrokken wordt door het heldere ultramarijn, maar ook door de overdresste herders.

Lotto, Aanbidding van de herders
Lozenzo Lotto, Aanbidding van de herders, ca 1530, Pinacoteca Tosio Martinengo, Brescia
Detail, Aanbidding van de herders

 

 

 

 

Alvorens op kraamvisite te gaan, hebben zijn zich in hun zondagse kleren gestoken. Het zijn dan ook geen echte herders, maar twee broers die zich als devote herders lieten vereeuwigen, tijdens hun bezoek aan het pas geboren kind en de mooie typisch Venetiaanse Maria. Namelijk haar hoofd iets schuin en bedekt met een afhangende sluier.

Piazza, adoratie
Callisto Piazza, Adoratie van het Christuskind, 1524, Pinacoteca Tosio Martinengo, Brescia

Wanneer we dit schilderij vergelijken met Callisto Piazza’s, Aanbidding van het Christuskind met heiligen Stefanus en Antoninus van Florence, 1524 springt een opmerkelijk kleurverschil in het oog. Dit wordt veroorzaakt door het gebruik van de sneldrogende tempera techniek, waarbij de pigmenten gemengd worden met eigeel. In de tweede helft van de 16e eeuw maakt deze techniek steeds meer plaats voor de kleurrijkere olieverf. Dit medium heeft, door de langere droogtijd, meer mogelijkheden om langzaam en gedetailleerd met mooie kleurovergangen te werken. De ruïne en het engeltje dat speelt met het kindje Jezus, werden door Callisto op expressieve wijze, in dunne verfstreken neergezet, waardoor -modern avant-la-lettre- de structuur van het doek zichtbaar blijft.

Tot zover bespraken we Florentijnse en Venetiaanse invloeden die hun weg naar Noord-Italië vonden. Minstens zo interessant zijn de artistieke ideeën die Italië van gene zijde van de Alpen bereikten. Zo is Piazza’s  compositie ontleend aan Albrecht Dürer, die de Italiaanse Renaissance in de Noordelijke landen introduceerde. Piazza koos voor zijn compositie het beste uit twee van Dürer’s vroeg 16e eeuwse prenten met de Aanbidding der Koningen en Aanbidding der Herders.

Durer, aanbidding
Albrecht Durer, aanbidding van de Koningen, 1501-1502, houtsnede
Durer, aanbidding
Albrecht Durer, Aanbidding van de Herders, 1510, houtsnede

 

 

 

 

 

 

 

 

Heel anders van toon -bijna in de stijl van de 19e eeuwse pre-Rafaëlieten- is Moretto da Brescia’s, De Heilige  Nicolaas presenteert  Galeazzo Rovellio’s leerlingen aan de tronende Maria uit 1539.

Moretto, St Nicolaas en Madonna
Moretto, St Nicolaas van Bari presenteert de leerlingen van G. Rovelli aan Madonna met kind, 1539, Pinacoteca Tosio Martinengo, Brescia

Grammatica leraar Rovellio gaf opdracht voor dit monumentale altaarstuk. Het werk vertoont behalve het Lombardisch realisme in de vochtstrepen op muur en de sleetse loper onder de voeten van Maria, ook coloristische en compositorische Venetiaanse invloeden. De opbouw van het werk doet denken aan Titiaans beroemde Pesaro altaarstuk in de basilica di Santa Maria Gloriosa dei Frati in Venetië.  De twee in groene schooluniformpjes gestoken knaapjes dragen de attributen van Sint Nicolaas, in wie onderzoekers de gelaatstrekken van de opdrachtgever vermoeden. De bisschopsmijter en de gouden ballen, die de goedheiligman volgens de legende, op een avond bij een wanhopige vader naar binnen gooide. Met dit strooigoed (…) kon de man zijn dochters een bruidsschat geven.

Mombello, Maria Immaculata
Luca Mombello, Maria immaculata met God de Vader, ca 1580, Pinacoteca Tosio Martinengo, Brescia

Luca Mombello’s Maria Immaculata tenslotte, heeft een eervol plekje in een met goud beklede zaal. Niet alleen de voorstelling, maar ook de door de schilder zelf vervaardigde lijst rechtvaardigen deze solitaire plek. Maria is vergezeld van een figuur die zelden wordt afgebeeld. Naast haar staat, als een prachtige hemelse koning niemand minder dan God de Vader zelf! Hij wijst de beschouwer op de Maagd Maria in haar hoedanigheid van Immacolata, de vrouw die door haar onbevlekte ontvangenis in de schoot van haar moeder Anna, zonder erfzonde is geboren. Uitverkoren om eveneens op maagdelijke wijze moeder te worden van Gods Zoon. Zo maakt zij de fout van Eva weer goed. In de voorgrond van deze miniatuur op reuzenformaat, is nòg een zeldzame figuur afgebeeld. De catalogus rept hier niet over, maar de slang met vrouwenkop verwijst naar het weinig bekende Joodse apocriefe verhaal van Lilith; de eerste vrouw van Adam. Omdat zij geen talent voor ondergeschiktheid had, was zij weggelopen. Toen ze merkte dat Adam een nieuwe vrouw had, kwam ze jaloers, via de achterdeur het paradijs weer binnen om Eva te verleiden tot het eten van de appel.

Savoldo, Annunciatie
Giovanni Girolama Savoldo, Annunciatie, ca 1538, Galleria dell Academia
Savoldo, detail Annunciatie, zie links

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Je ziet Hem vrijwel nooit, maar in deze expositie ontmoet ik God de Vader nogmaals. Onze virtuele rondleiding begon met Rafaël’s opgestane Heer; de laatste episode uit het aardse leven van Jezus. Met Giovanni Savoldo’s Annunciatie uit 1538 staan we aan het begin. Door het venster van een renaissance vertrek is te zien hoe God vanuit de hemel een duif neerlaat, symbool van de Heilige Geest, door wiens tussenkomst Maria God’s Zoon op miraculeuze wijze in haar schoot ontvangt.

Voor de goedgelovige moet dit genoeg zijn, maar aan de annunciatie in het Rijnlands altaar in Museum Catharijneconvent heeft de anonieme schilder voor de zekerheid een kant-en-klaar baby’tje toegevoegd. Meer hierover leest u in mijn bespreking van de Maria tentoonstelling die nog nog t/m 20 augustus in Utrecht te zien is.

Literatuur:

Bram de Klerck, In het hart van de Renaissance: schilderkunst uit Noord- Italië, 1500 -1600, Rijksmuseum Twenthe, 2017.

Link: Rijksmuseum Twenthe

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Slow Food: Stillevens uit de Gouden Eeuw, Mauritshuis, Den Haag, 9 maart t/m 25 juni 2017 

Clara Peeters in de tentoonstelling Slow Food: Stillevens in de Gouden Eeuw.

Slow Food, boekomslag
Boekomslag, catalogus bij de tentoonstelling Slow Food, Mauritshuis, Den Haag

Het Mauritshuis had geen betere tijd kunnen kiezen voor de tentoonstelling Slow Food dan de huidige, die van green happiness. Adviseerden voedingsdeskundigen eind vorige eeuw al om minstens 20 keer op een hapje te kauwen, tegenwoordig is slow food een rage.

Wellicht heeft u al kennis gemaakt met slow reading en slow art; inmiddels is er ook slow food. De beweging die in 1989 in Italië als reactie op fast food  ontstond, promoot het gebruik van ‘prodotti tipici’.  In ons land manifesteert deze beweging zich o.a. in de aan huis bezorgde ‘streekboxen’ met verse groenten. In de introductiefilm bij de tentoonstelling breekt de chef kok van het met een ster bekroonde restaurant van het Rijksmuseum een lans voor boeren en wijnbouwers die eerlijke producten kweken.

In de Haagse expositie van maaltijdstillevens is te zien dat voor verse etenswaren in de 17e eeuw ook veel belangstelling bestond. Schilderijen met smakelijke taferelen en rijk gedekte tafels. Bij de aanblik van de 17e eeuwse zachte broodjes denk ik met enige weemoed terug aan de kadetjes die je als kind met  schoolreisjes meekreeg. De brokkelige kazen en smeuiige boterkrullen doen je watertanden in deze tijd van cholesterolarme diëten!

Het sappige fruit en de rode en witte wilde aardbeitjes, fragraria vesca, die als vergeten vruchten hun come-back maken op ons menu, zien er ruim 400 jaar nadat ze geschilderd werden, nog net zo fris en fruitig uit.

Nicolaes Gillis, stilleven met kazen en fruit
Nicolaas Gillis, stilleven met kazen en fruit,1612, Particuliere verzameling

Stillevens worden niet vaak zo prominent gepresenteerd. In de  17e en 18e eeuw werden ze in kunsttheoretische geschriften maar matig gewaardeerd. Samuel van Hoogstraeten noemt stillevenschilders in zijn Inleyding tot de Hooge Schoole der Schilderkonst …’maar gemene soldaeten in het veltleger van de konst’. In de ogen van Gerard de Lairesse zijn ze ‘swacke geesten’, die zich tot slaaf maken van de natuur. Deze opvattingen lijken niet overeen te stemmen met de waardering van het publiek; in de 17e eeuw zijn duizenden stillevens van velerlei soort geschilderd.

De bezoeker wacht in het Mauritshuis veel verrassende ontdekkingen, zoals de ogenschijnlijke versheid van de 400 jaar terug geschilderde etenswaren. Of de informatie dat de ontwikkeling van het maaltijdstilleven rond 1600 in gang werd gezet door een vrouw, Clara Peeters. Tijdens de eerste decennia van de 17e eeuw was zij werkzaam in Antwerpen. In 2012 verwierf het Mauritshuis het
Stilleven met kazen, amandelen en krakelingen (1615); het sleutelstuk van deze tentoonstelling.

Clara Peeters, Stilleven met kazen amandelen
Clara Peeters Stilleven met kazen, amandelen en krakelingen, c.1615
Den Haag, Mauritshuis, verworven met steun van de Stichting Vrienden van het Mauritshuis, de BankGiro Loterij, de Vereniging Rembrandt ( A.M. Roeters van Lennep Fonds), Utrechtse Rembrandt Cirkel en Caius Cirkel en een particulier, 2012

Dankzij een bruikleen uit het Madrileense Prado kunnen vier van haar (met koninklijke lelie gemerkte) werken worden vergeleken met die van tijdgenoten en navolgers. Om daarna met eigen ogen vast te stellen hoe invloedrijk Peeters was op de stillevenschilders Floris van Dijck en Nicolaes Gillis, die in de eerste helft van de 17e eeuw in Haarlem werkzaam waren. Haar invloed is eveneens duidelijk in de nauwelijks van elkaar te onderscheiden topwerken van twee andere Haarlemmers Pieter Claesz en Willem Heda. Waren deze werken, zoals in de huidige kunsthistorische benadering vaak wordt benadrukt (alleen maar) om van te genieten? Volgens klassieke opvattingen zit in de overdadig geschilderde producten en kostbaarheden een vanitasgedachte verscholen. Clara Peeters voegt, nauwelijks zichtbaar’ op het in haar werk vaak terugkerende mes een aansporing tot matigheid toe: Tem[perantia]. Wanneer Claes en Heda een horloge, hèt symbool van vergankelijkheid, aan de voorstelling toevoegen is geen twijfel mogelijk, memento mori: gedenk te sterven.

Clara Peeters markeert samen met Osias Beert het begin van van het genre maaltijdstilleven. In het Mauritshuis is de ontwikkeling van Antwerpen tot Haarlem te zien.

Behalve op delicatessen als oesters, garnalen, noten en olijven leefden deze schilders zich uit op de weergave van vergulde bokalen, kannen van tin en aardewerk, Chinees porselein en spiegelend glas.

Stillevens een genre voor ‘swacke geesten’ ?

Hoe het begon

Meteen links in de opstelling ziet de bezoeker een groot laat-16e eeuws keukenstuk van Joachim Beuckelaar met een overvloedige uitstalling van al wat op de markt te koop wordt aangeboden. Groenten, fruit, vis en vlees. Bij de aanblik van het zeer realistisch weergegeven lillende vet zou je zò vegetariër worden.

Beuckelaer, keukenscene met Christus en de Emmausgangers
Joachim Beuckelaer, Keukenscene met Christus en de Emmausgangers c.1560-1565, Den Haag, Mauritshuis , in bruikleen van de stichting Collectie P. & N. de Boer, Amsterdam

De titel Keukenscène met Christus en de Emmaüsgangers plaatst de toeschouwer van nu waarschijnlijk voor een raadsel. Bijbelse thema’s vormden in voorgaande eeuwen het hoofdthema van zogenoemde historiestukken, maar in dit schilderij verschoof het eigenlijke onderwerp nauwelijks zichtbaar naar de achtergrond. Later verdwenen bijbelse onderwerpen helemaal uit de markt- en keukenstukken. Naast de Beuckelaer staan twee vitrines met een (in de literatuur ten onrechte zo genoemde) tinnen Jan Steenkan, een teljoor, het  frühstückbrettchen van de 16e eeuw, pronkbekers, tazza’s en steengoed kruiken. Vanuit dit standpunt ziet de bezoeker in de tentoongestelde stillevens echo’s van deze objecten.

Laten we de stillevens van Clara Peeters eens beter bekijken. Met technische perfectie schilderde zij haar objecten uiterst gedetailleerd en prachtig belicht, vaak tegen een donkere achtergrond.

Peeters, Stilleven met tazza
Clara Peeters, Stilleven met tazza, kan en lekkernijen, c.1611,
Madrid, Museo Nacional del Prado

In het Stilleven met tazza, kan en lekkernijen van ca. 1611 is de stofuitdrukking goed getroffen: de versgebakken pastei, het geribbelde oppervlak van de steengoed kan, het kippenvel, de vergulde tazza, de glanzende olijven en het damast; het is net echt.  Interessant is het zout, destijds een kostbaar en onontbeerlijk conserveringsmiddel, gepresenteerd in een zilveren zoutvat. In de Romeinse Oudheid was het al zò kostbaar dat de soldaten een deel van hun soldij in zout, salaris, kregen uitbetaald.

Clara Peeters, Stilleven met kazen amandelen
Clara Peeters
Stilleven met kazen, amandelen en krakelingen, c.1615, den Haag, Mauritshuis

Het eerder getoonde Stilleven met kazen, amandelen en krakelingen (1615) uit de eigen collectie leent zich bij uitstek voor Slow Art. De verstilde objecten vormen niet alleen een lust voor het oog: bij nadere beschouwing blijken ze ook nog heel wat te vertellen. De grote Goudse kaas bijvoorbeeld vertoont sporen van de kaasboor, waarmee de keurmeester een monster nam. Na keuring stopte hij het proefstukje weer terug en maakte het cirkelvormige gaatje, zoals de groundsman op een golfbaan, weer netjes dicht.

Over de prominent gestapelde kazen afgetopt met een schaaltje boter geeft het gratis bezoekersgidsje geen informatie. Waarschijnlijk bracht Peeters het moraliserende spreekwoord: zuivel op zuivel dat haalt je de duivel in beeld, ofwel overdaad schaadt. Dit motief wordt door de Haarlemse schilders veelvuldig in beeld gebracht.

De Chinese schotel vertelt iets over het porselein dat in de vroege 17e eeuw als nouveauté door de schepen van de VOC werd aangevoerd.

Anders dan in het Stilleven met tazza, kan en lekkernijen uit 1611, waarin de (goedkope) blauwe verf van de Chinese schotel verkleurd is, gebruikte Peeters hier een kleurecht blauw pigment. Het quasi achteloos geplaatste bruidsmes, dat ook in haar andere stillevens figureert, bevat ook informatie. Op de zijkant van het heft staat haar signatuur; het handje op het lemmet verwijst naar Antwerpen.

Detail Bruidsmes
Clara Peeters, detail, Stilleven met kazen, amandelen en krakelingen, C 1615

Het heft is versierd met personificaties van het geloof, fides, en matigheid, temperantia, twee van de christelijke hoofddeugden. Zou het figuurtje op de bokaal, in de catalogus omschreven als een krijger uit de oudheid, niet eerder geïnspireerd zijn op de christenstrijder waarover de apostel Paulus schrijft aan Timotheus: …’strijd de goede strijd van het geloof’… (1 Tim. 6:12).

De krakeling ondersteunt deze duiding. De achtvorm van het koekje verwijst symbolisch naar de cyclus van leven en dood, welke volgens de christelijke leer voortgezet wordt in het eeuwige leven na de dood. De bloemen behoeven als vanitas-symbool natuurlijk geen uitleg. Maar is dit, hoe realistisch geschilderd ook, wel een bestaanbaar boeket?

Detail stilleven Clara Peeters
Clara Peeters, detail, Stilleven met kazen, amandelen en krakelingen, C 1615

Met deze elementen lijkt Clara Peeters de goede verstaander een morele boodschap mee te geven. Zij ziet daar vanaf het tinnen dekseltje van de baardmankruik hoogstpersoonlijk op toe!

 

 

 

Peeters zelfportret komen we in deze expositie meermaals tegen. In het Stilleven met bloemen en lekkernijen uit 1611 wordt haar portret wel vijf maal gereflecteerd op de tinnen ‘Jan Steenkan’ als een 17e eeuwse variant van het Droste effect. Er is zelfs nog een zesde zelfportretje te zien op de bolling van de vergulde bokaal.

Clara Peeters, stilleven met bloemen
Clara Peeters, stilleven met bloemen en lekkernijen, 1611, Madrid Museo Nacional del Prado
Peeters, detail stilleven met bloemen
Clara Peeters, detail stilleven met bloemen en lekkernijen, 1611

 

 

 

 

 

 

Deze piepkleine zelfportretjes voegde Clara Peeters ook op andere stillevens toe. Een vaag gezichtje met daarboven een wit kapje. Hoe zou ze er in werkelijkheid hebben uitgezien? Deze vraag wordt in de tentoonstelling niet beantwoord, maar in in de catalogus is een Stilleven met zelfportret of beter: een Zelfportret met stilleven uit 1618 afgebeeld.

Clara Peeters, zelfportret
Clara Peeters, Zelfportret aan een tafel met kostbaarheden en boeket, c1618, Particuliere verzameling (foto RKD)

We zien een chique dame met diep decolleté en een jakje met zeer fijn geklost Vlaams kant. Haar mollige armen met werkhanden(!) rusten op een tafel vol kostbaarheden; sierschalen, een pronkbeker bekroond met de Christenstrijder, sieraden en munten. Deze aardse zaken zijn net zo vergankelijk als de zeepbel naast haar hoofd; je kunt er maar kortstondig van genieten. Voor de goede verstaander is duidelijk dat Clara Peeters zich van die vergankelijkheid bewust is.

Clara Peeters was van alle markten thuis. Ze schilderde met het meeste (ogenschijnlijke) gemak pronkschalen, glaswerk, vergulde drinkschalen, brood, bloemen, pasteien olijven, gevogelte, vlees en ….vis. Met haar Visstilleven uit 1611 zou zij zelfs het allereerste visstilleven hebben geschilderd. Het vond zijn weg vond naar de collectie van de Spaanse koning Filips IV.

Clara Peeters, visstilleven
Clara Peeters, Visstilleven met kandelaar, 1611, Madrid, Museo Nacional del Prado

Uniek is ook het Stilleven met gevogelte, (1611) waarin zij aan een uitstalling van geschoten jachtbuit een levende sperwer toevoegde. Tien aan een spies geregen vinkjes doen mij denken aan het dieet advies van de Dordtse arts Johan van Beverwijck. In zijn Schat der Gesontheydt uit 1636 adviseert hij mensen met een zittend beroep vogels te eten (waar weinig vlees aan zit). Mooi voorbeeld van bewust ‘consuminderen’!

Van Clara Peeters is een oeuvre van ca. 40 schilderijen bekend. Daarnaast zijn kopieën en eigenhandige replica’s in omloop. Kennelijk was er veel vraag naar. Over haar leven is vrijwel niets bekend. In de annalen van het Antwerpse schildersgilde, dat ook vrouwen toeliet, wordt zij vreemd genoeg niet vermeld.

Claesz, stilleven met vruchten
Pieter Claesz, Stilleven met vruchten, vergulde Tazza en mand met kazen, c 1623-1624, Haarlem, Frans Hals Museum

In de tentoonstelling is Peters invloed op Haarlemse schilders  duidelijk te zien. In het Stilleven met vruchten, vergulde tazza en kazen uit ca.1624 van Pieter Claesz. en in Floris van Schootens, Stilleven met tinnen kan en mand met kazen uit datzelfde jaar, waarin we ‘haar’ kazen uit 1615 terugzien. Ook Floris van Dijck en Nicolaas Gillis hanteren dit motief in Stilleven met kazen uit ca. 1620 en in Stilleven met kazen en fruit uit 1612.

Nicolaes Gillis, stilleven met kazen en fruit
Nicolaas Gillis, stilleven met kazen en fruit,1612, Particuliere verzameling

In dit werk wordt de blik tevens getrokken door een vergulde bekerschroef; een houder waarin een berkemeier geschroefd werd. Aanvankelijk voorbehouden aan vorsten en leden van de adel, kwam dergelijk vaatwerk later ook bij stadsbesturen, gilden en rijke burgers in gebruik. Terwijl hoofdconservator Quentin Buvelot mij rondleidt op de tentoonstelling attendeert een bezoekster hem op een foutje in de vouwtjes van het damast in dit stilleven. Oud nieuws voor Buvelot. Wanneer ik aandachtig kijk, zie ik het ook.

Van Floris van Dijck zijn slechts 13 stillevens bekend. De donkere achtergrond, overgenomen van Osias Beert en Clara Peeters, zien we ook bij de Haarlemmers Nicolaes Gillis en Willem Heda. Bij hen verloopt de taupekleurige achtergrond op identieke wijze van donker naar licht. Dat Claesz en Heda bij elkaar over de vloer kwamen lijkt aannemelijk. Beiden schilderden dezelfde roemer, de zilveren tazza, de citroen en het geopende uurwerk met het blauwe lint.

Willem Heda, stilleven met roemer
Willem Heda, Stilleven met roemer en horloge, 1629, Den Haag, Mauritshuis
Pieter Claesz, Stilleven met tazza, 1636, Den Haag, Mauritshuis, schenking Willem baron van Dedem aan de Stichting Vrienden van het Mauritshuis, 2002

 

 

 

 

 

 

Aan de samenstelling van de tentoonstelling ging een uitgebreid onderzoek vooraf. In oude kookboeken, reisverslagen en spijslijsten zochten de onderzoekers naar het antwoord op de vraag wat er indertijd op tafel kwam. Op de getoonde stillevens zien we vooral de etenswaren van de elite; de ‘eenpansmaaltijden’ van de gewone man ontbreken. Ter illustratie van dit verschil zijn twee eenvoudige stillevens toegevoegd. David Rijckaerts Stilleven met gebraden haantje (1617) en een uitgebreide versie van het zogenaamd Toebackje; een stilleven met  rookwaren, door Floris van Schooten.

Van schooten Stilleven met haringen en oesters
Floris van Schooten, Stilleven met haringen en oesters, c.1625-1630
Haarlem, Frans Hals Museum, verworven met steun van “Schenking drs. J-P. de Man” en de Vereniging Rembrandt, 2011

In dit Stilleven met haringen en oesters, (ca. 1625) zien we een Goudse pijp, een tabaksdoosje, aanmaakhoutjes en een testje met gloeiende kooltjes. Voorts oesters, twee bokkingen en …‘vis moet zwemmen’ een roemer met noppen, zodat het niet uit de vette vingers van de drinker kon glippen.

Anthonius Magirus, Koock-boeck ofte Familieren kevken-boeck
Antwerpen, Godtgaf i Verhulst, 1663
Exemplaar: Antwerpen, Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience

Bestudering van het oudste Nederlandse kookboek het Koocboec oft familieren keukenboec van Antonius Magirus uit 1612, leert dat vlees in de gegoede kringen vaak op het menu stond. Anders dan nu, waarin kip het lijkt te winnen van rood vlees, kende de 17e eeuwse keuken een grote variatie aan rund- en varkensvlees, kapoen (‘n gecastreerd haantje) wild en gevogelte van diverse pluimage!

Zijn er nog meer verschillen? Jazeker, een ander verschil met de huidige tijd is het gebruik van zout. Op veel stillevens staat een fraai zilveren zoutvat, waarvan een snufje tussen de vingers rijkelijk over de gerechten werd gestrooid. Het gebruik van deze toen kostbare smaakmaker wordt tegenwoordig als ongezond ontraden!

Goed nieuws voor wie na het zien van deze appetijtelijke tentoonstelling denkt: ‘dit smaakt naar meer’.  In het najaar presenteert het Frans Hals Museum de tentoonstelling a Global Table, ook met stillevens uit de Gouden Eeuw. In deze expositie zal niet alleen aandacht zijn voor de geschilderde objecten, maar -in het licht van thans actuele vragen- ook voor de herkomst en productie van voedingsmiddelen. Hierover leest u in het najaar meer op deze site.

 

Bibliografie

Quentin Buvelot , Slow Food, Hollandse en Vlaamse maaltijdstillevens 1600 – 1640, tentoonstellingscatalogus, Mauritshuis den Haag, Waanders Zwolle, 2017

Riley, The Dutch Table: Gastronomy in the Golden Age, London, 1994.

Link Mauritshuis, Slow Food

 

 

Geverifieerd door MonsterInsights