Mesdag en Japan; het Verre Oosten verzameld. Tot en met 17 juni in de Mesdag Collectie Den Haag.

 

Kom met vissen
Onbekende kunstenaar, kom met decor van vissen (en een draak), tweede helft 19e eeuw, De Mesdag collectie, Den Haag

Na bezichtiging van de tentoonstelling Mesdag en Japan  lees ik tijdens mijn twaalfuurtje in een naburige lunchroom het straatnaambordje: Bazarstraat. Hier moet Hendrik Willem Mesdag meer dan honderd jaar geleden  gelopen hebben richting de Groote Koninklijke Bazar. Daar kocht hij de Aziatica die nu in de tentoonstelling zijn te zien. Blow-ups van J.H. Hoffmeisters prent geven in de eerste zaal een indruk van het interieur van deze bazar, een luxe 19e eeuwse voorloper van Xenos. Het pand bestaat nog en herbergt het Museum voor Communicatie.

Lust_ Grand Bazar
Hendrik Wilhelmus Lust,De Japanse zaal in de Grand Bazar, ca.1854, Gemeentearchief Den Haag

In Den Haag, sinds de koloniale tijd het retraïte voor Indiëgangers, was Aziatische kunst niet alleen in die bazar te koop maar ook bij kunsthandelaar E.J. van Wisselingh. In de Gouden Zaal van het Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden (het huidige Mauritshuis) waren vanaf 1816 eveneens voorwerpen van Japanse kunst te zien. Waardering voor Oosterse kunst groeide in de 19e eeuw uit tot een ware rage. Deze fascinatie wordt in de schilderkunst weerspiegeld in stromingen als het Oriëntalisme, Chinoiserie en Japonisme. In de expositie ligt een exotisch bordspel, gemaakt ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling van 1883. In Japan, op vakje nr. 17 staat de speler oog in oog met een grote kraanvogel, symbool voor een lang en gelukkig leven. In de vensterbank van zaal 2 staan er ook twee. Mesdag kocht ze voor f 500,– bij de firma Wisselingh. Voor een zelfde bedrag kocht Mesdag een schilderij van de contemporaine schilder Corot. De rekeningen liggen in een van de vitrines.

Hendrik Willem Mesdag stond in zijn bewondering voor Japanse kunst niet alleen. In de tentoonstelling Van Gogh Japan, tot en met 24 juni in het Van Gogh Museum, is te zien dat ook Vincent van Gogh en Paul Gauguin geboeid waren door het verre exotische land, dat sinds 1854 weer open stond voor westerse handelscontacten. Sinds de vroege 17e eeuw hadden Nederlanders het monopolie op handel met Japan overgenomen van de Portugezen. De Shogun had genoeg van de bekeringspraktijken van de katholieke Portugezen. Door een afbeelding van de Maagd Maria te verscheuren demonstreerden de Hollanders dat zij op religieus gebied uit ander hout gesneden waren. In de eerste zaal hangt een zijdeschildering met het geïsoleerde eilandje Deshima voor de kust van Nagasaki. Na het vertrek van de Portugezen vestigden de Hollanders zich hier.

Nagasaki
Kawahara Keiga, De baai van Nagasaki met Nederlandse fregatschepen, 1824, Maritiem Museum, Rotterdam

De intieme zalen van Mesdags voormalige woonhuis zijn conform de subtitel ‘Van kraanvogel tot samoeraizwaard’ ingericht met gebruiks- en siervoorwerpen. Er is kleurrijk, maar ook heel sober Japans keramiek.  Beschilderd met verhalende scènes en chrysanten, die vaak ook in reliëf zijn aangebracht. De objecten worden in de historische context getoond met affiches en catalogi van de Wereldtentoonstelling Amsterdam in 1883. Foto’s van het interieur van Hendrik en Sientje Mesdag met herkenbare objecten uit de expositie, completeren het historische beeld.

Kraanvogel
Kraanvogel, Mesdag Collectie, Den Haag

Deze ‘geluksvogel’ siert menig ceramisch object. Er zijn theekommen, zogenoemde raku, variërend van rijk versierde tot uiterst sobere exemplaren. Prachtig in al haar eenvoud is een sakéfles met het keizerlijk motief: een gestileerde 16 bladige chrysant. Fraai ook zijn de monumentale kleurrijke vazen met verhalende elementen. Op één daarvan ontwaar ik tussen de aardse en florale motieven een Japans baardmannetje; het is de krijger Endo Morito. Een legendarische figuur in een hopeloos liefdesverhaal. Zijn poging om de echtgenoot van zijn minnares uit de weg te ruimen mislukt jammerlijk. Per ongeluk doodt hij zijn geliefde, waarna hij eeuwig moet boeten. Naast de vaas ligt de prent van Hokusai die de ceramist tot voorbeeld strekte met Endo’s beeltenis, verscholen in een grote waterval.

Endo Morito, Hokusai, Vaas
Onbekende artiest, Vaas met afbeelding van de krijgsheer Endo Morito naar een houtsnede van Hokusai, tweede helft 19e eeuw, De Mesdag Collectie, Den Haag
Hokusai_Onder de waterval
Katsushika Hokusai, Endo Morito onder de waterval, boekillustratie, 1836, Mesdag collectie, Den Haag

Er zijn ook religieuze voorwerpen, zoals de indrukwekkende boeddhistische altaarvazen die ik voor potkachels aanzag. Na een machtswisseling in 1868 werd het Boeddhisme in Japan verboden. De nieuwe keizer voerde het Shintoïsme in, waarna deze vazen op grote schaal naar het westen werden geëxporteerd. Met deze koerswijziging kwam aan het tijdvak van de Shoguns en de machtige elite der Samurai een einde. Aan die tijden herinnert het kleine reisaltaartje met de boeddha en bodhissatva’s.

reisaltaar
Onbekende kunstenaar, Reisaltaar, 19e eeuw, de Mesdag collectie, Den Haag
Stel vazen met reliëfdecor,
Onbekende kunstenaar, stel vazen met reliëfdecor van religieuze scenes en lotusbloemen, 19e eeuw, de Mesdag collectie, Den Haag

 

 

 

Bijzonder is de grote Arita-schaal, de ‘Nachtwacht’ van de collectie,  waarop de productie van porselein als een stripverhaal geïllustreerd wordt. Van het delven van de grondstof kaolien aarde, tot het bijna eindproduct, dat door een mannetje in tanga de oven wordt in geschoven. Een andere scène geeft een inkijkje in het kantoor waar kopers hun bestelling plaatsen.

Arita porselein
Onbekende kunstenaar, detail schaal met voorstellingen van een porselein fabriek, ca. 1830 -1860, Arita porselein, De Mesdag collectie, Den Haag

Behalve Japanse ceramiek kocht Mesdag ook op Japanse kunst geïnspireerde voorwerpen van de Haagse Plateelbakkerij Rozenburg. Deze zijn in dialoog met hun voorbeeld op de eerste verdieping opgesteld. De vissenkom, het posterbeeld van de expositie is hier te zien. Alsook twee op een Japanse sakéfles geïnspireerde vazen van Theo Colenbrander. De eenvoudige gestileerde Japanse motieven heeft hij omgebogen tot een betoverende abstracte creatie in nachtblauw en appelgroen. Nu eens bleef Colenbrander qua figuratie dichtbij zijn Japanse voorbeeld, dan weer nam hij alleen de vorm over en vulde deze met florale Art Nouveau of abstracte motieven. De wierookbrander op leeuwenpootjes met op het deksel een Karashisti; een Chinese leeuw, is daar een mooi voorbeeld van.

Op de wand van de laatste expositiezaal wordt de betekenis van de  Japanse dierensymboliek toegelicht: de leeuw, de kraanvogel…en de karper.

Knibbe_Pulchri Studio
B. Knibbe Rülofs, groepsportret bij gelegenheid van feest in Pulchri Studio Den Haag, 1900, RKD Den Haag

Tenslotte een interessante foto met als Japanse geisha’s verklede Hollandse dames in Pulchri Studio. Thema feesten waren populair in het begin van de vorige eeuw.
Op mijn opmerking dat ze er niet zo’n aardigheid in schijnen te hebben, repliceert een van de aanwezigen dat het waarschijnlijk ook geen pretje was om tijdens de lange sluitertijd muisstil te blijven staan voordat de foto gemaakt kon worden.. Zit wat in… vaak sta ik met mijn kinderen ook met een krampachtig volgehouden glimlach op vakantiefoto’s die manlief van ons maakte.

Anders dan Vincent van Gogh kocht Mesdag geen prenten. De relatie Van Gogh en Japan is tot en met 24 juni te zien in de mooie tentoonstelling in het Van Gogh Museum.

Catalogus: Renske Suijver in samenwerking met Bram Donders Mesdag & Japan, De Mesdag Collectie, Den Haag, 2018

Link: De Mesdag Collectie, Mesdag & Japan

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Nederlanders in Barbizon, Mesdag Collectie Den Haag t/m 7 januari 2018.

Nederlanders in Barbizon en Parijs, dubbeltentoonstelling in de Haagse Mesdag Collectie en het Van Goghmuseum, t/m 7 januari 2018.

Ook al is aan hen slechts één hoofdstukje gewijd in de catalogus bij de tentoonstelling Nederlanders in Parijs toch vormen de Nederlanders in Barbizon in de Mesdag Collectie een volwaardige tentoonstelling. Eigenlijk zou de bezoeker van het Van Goghmuseum via Den Haag naar Amsterdam moeten reizen! Om het de lezer makkelijk te maken leg ik in de bespreking van deze dubbeltentoonstelling de nadruk op de Haagse expositie. Hier, in de door zeeschilder Willem Mesdag aangelegde collectie, zijn de eerste resultaten te zien van de contacten tussen Nederlandse kunstenaars en hun Franse kunstbroeders in Barbizon. In de bossen van Fontainebleau trokken zij er met hun schetsboeken op uit om ‘en plein air’ te gaan werken; destijds een nouveauté!

Het Vredespaleis gezien vanuit de Mesdag Collectie

In de tentoonstelling onder de rook van het Vredespaleis zijn de vroege inspiratiebronnen van deze Nederlandse schilders in Barbizon te zien: Th. Rousseau, J.F. Millet, C.F. Daubigny, N.V. Diaz de la Pena en J.B.C. Corot.
Tijdens een voorbezichtiging ontmoet ik Mayken Jonkman, samensteller van de expositie. Op 17 oktober jl. hoorde ik haar in Opium op Vier in bevlogen bewoordingen vertellen over de beide tentoonstellingen die zij met -verstond ik dat goed?- partner in crime Edwin Becker en conservator Maite van Dijk heeft samengesteld. In een boeiende samenspraak leiden Mayken en Maite ons rond in de intieme zalen aan de Haagse Laan van Meerdervoort. De Fransman Francois Denecourt maakte in 1895 een fraaie toeristische kaart met wandelingen door de bossen van Fontainebleau. Kunstenaars die in de omgeving mooie stekjes gevonden hadden, waren hier niet blij mee. Door de toestroom van hordes dagjesmensen was het met hun rust gedaan!

Kaart Fontainebleau naar ontwerp van C.F.Denecourt, 1895 B.N.Paris

Vrije tijd was in die dagen een nieuw fenomeen vertelt Jonkman, evenals het spoor. In 1849 bracht de trein je in krap twee uur vanaf het Gare de Lyon naar Fontainebleau. Dat is tegenwoordig wel anders, weet Van Dijk. Op het huidige Franse platteland wordt kennelijk ook bezuinigd op het OV. Niets nieuws onder de zon. Dit laatste blijkt grappig genoeg ook voor een andere hedendaagse tendens, waarmee Theodore Rousseau (niet te verwarren met de andere natuurfreak Jean Jacques) destijds het voortouw nam. Hij diende met succes bij Napoleon III een petitie in tot behoud van de natuur. Zo werd de partie artistique van Fontainebleau -de voormalige koninklijke jachtdomeinen- tot natuurreservaat verheven.

Nadat zij eeuwenlang hadden binnen gezeten trokken kunstenaars er in de 19e eeuw met schetsboeken, inklapbare ezels en handzame verftubes op uit om in de openlucht te werken. De voorbereidende schetsen, voltooide werken en zelfs een enkele karikatuur zijn nu in de Mesdag collectie te zien.

Via de Parijse Salons en collecties van verzamelaars als C.J. Fodor en onze postume gastheer H.W. Mesdag raakten de Barbizonschilders ook in Nederland befaamd. Vele Nederlandse kunstenaars trokken, geïnspireerd door werk van hun Franse kunstbroeders naar Fontainebleau. Anderen vonden landelijke inspiratie in de ongerepte natuur rond Oosterbeek en Laren.

Bos Fontainebleau
G.J.J. van Os, Een bos te Fontainebleau,1839, Amsterdam Museum (legaat C.J.Fodor)

Eén van de eerste Nederlanders in Barbizon was Georgius Van Os. In de eerste zaal hangt prominent diens Bos te Fontainebleau uit 1839. Alleen al bij de aanblik stijgt de bosgeur je in de neus. Dit werk met nietige menselijke figuurtjes zou niet misstaan op de tentoonstelling Romantiek in het Noorden dat het Groninger Museum dit voorjaar organiseert. Nog zo’n vroege Barbizonganger was Martinus Kuytenbrouwer. Dankzij een beurs kon hij in Parijs, het toenmalige Mekka van de schilderkunst, studeren. Zoals in de Amsterdamse tak van deze tentoonstelling uiteengezet wordt, trokken veel Nederlanders voor kunstonderwijs naar de Franse hoofdstad.

Martinus Kuytenbrouwer, Valkenjacht bij de rotsen van Cuvier Chatillon bij Fontainebleau 1847, Simonis en Buunk, Ede

Op advies van Theodore Rousseau spoorde ook Kuytenbrouwer naar Barbizon, waar zijn aquarel van de Cuvier Chatillon in het woud van Fontaineblaeu uit 1847 ontstond.  Het is met andere impressies van steengroeves en rotspartijen tentoongesteld onder één van de drie thema’s van de expositie: Rotsen, Bossen en Villages. Verschillende geschilderde rotspartijen roepen herinneringen op aan werk van Corot en Vincent van Gogh. Goed gezien! Corot’s Verlaten Steengroeve uit 1850 hangt verderop in de zaal. Ook Jacob Maris en Narcisse Virgile Diaz de la Pena leefden zich gedurende de  jaren ’60 uit in rotslandschappen.

Jean Baptiste Camille Corot, Verlaten Steengroeve, 1850, De Mesdag Collectie, Den Haag
J. van Beers, Barbizon enfin!

Het leukst vind ik een klein werkje van J. van Beers. Getuige het opschrift is een lang gekoesterde wens in vervulling gegaan: Barbizon, enfin!  We zien een uitgelaten mannetje bovenop een rots, terwijl eenvrouwmens hem aan z’n jasje trekt.

 

 

Martinus Kuytenbrouwer, Rotsen bij Gorges d’Apremont, ca 1845, Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam

Kuytenbrouwer’s David Caspar Friedrich-achtige Rotsen bij de Gorges d’Apremont bij avond (ca 1845) vind ik wel het mooist. Juist wanneer ik noteer dat aan dit werk, afgezien van een naar vergankelijkheid verwijzend karkas, maar één ding ontbreekt, blijkt dat ik mij vergis. Het ontbrekende element: een eenzame menselijke gestalte is wel degelijk afgebeeld. Kuytenbrouwer bezat een huis in Barbizon; anderen logeerden in de Auberge Ganne, een trefpunt voor kunstenaars waarvan een tekening in een van de vitrines te vinden is.

Louwrens Hanedoes en Charles Rochussen, Landschap met rustende figuren, detail

In de verstilde boslandschappen, waaraan ogenschijnlijk verhalende elementen ontbreken, zijn soms leuke anekdotische details verscholen. Zoals in het grote doek aan het begin van de expositie Landschap met rustende figuren, een co-productie van Louwrens Hanedoes en Charles Rochussen. Laatstgenoemde tekende de figuurtjes; één van hen draagt als blikvanger een rood parasolletje. Ook Kuytenbrouwer paste dit foefje toe: een toefje rood als accent in zijn monochrome bosschilderingen. Langs de wand en in vitrines worden schetsen en tekeningen getoond.  Later dienden deze in het atelier als voorbeeld voor schilderijen of deze werden opgewerkt. Bij Rousseau’s monochrome olieverfschets het Woud van Fontainebleau, rijst de vraag: kijken we nu naar een schets of een schilderij?

Theodore Rousseau, Het woud van Fontainebleau: Gorges d’Apremont, ca 1848, Van Gogh Museum, Amsterdam

Traditiegetrouw werden tekeningen en schetsen slechts als studiemateriaal gezien, maar in de late 18e en 19e eeuw worden deze vingeroefeningen als volwaardige kunstwerken beschouwd. En terecht: de beschouwer staat oog in oog met de eerste artistieke ingeving.

Willem Roelofs, Landschap met een os, 1854, Palais des Beaux-Arts, Lille
Willem Roelofs, Bomen bij Mare a Piat, Fontainebleau, 1852, Collectie Frits Lugt, Parijs.

 

 

 

 

 

 

Bij een volgende generatie Nederlanders in Barbizon fungeert Roelofs als traîte-d’union met de Fransen. Van zijn hand zien we een schilderij met Landschap met een os, en een getekende impressie van de Mare a Piat, waar herten hun dorst lesten. Een verstild meertje in het ecosysteem van Fontainebleau, aldus Van Dijk. Onder de noemer Village ontmoet de bezoeker meer Franse kunstenaars die als inspiratiebron fungeerden voor de Nederlanders. Een reproductie van Millets Herderinnetje met schapen, dat Mauve inspireerde tot zijn Herderin met schapen uit 1874.

Jean Francois Millet, De zaaier 1845-1875

Door soortgelijke reproducties raakten de Hollanders eveneens bekend met het werk van de Fransen. Hier hangt ook Millets authentieke tekening van een zaaiende landman, dè inspiratiebron voor Van Goghs Zaaier. Ook Millet bezat een huisje in Barbizon, waarover zo meer. Van Gogh zelf bezocht Barbizon niet, maar hij zag deze werken op de Salons in Parijs.
Jacob Maris, wiens broer Matthijs dit najaar met een solotentoonstelling wordt geëerd in het Rijks, kwam in Fontainebleau eveneens tot mooie creaties, zoals Watermolen in Bougival. Het karakteristieke kerktorentje van Bougival komt in andermans impressies meermaals terug. De expositie sluit met werk van Weissenbruch, die – hij is dan al 71- in 1900 met kunsthandelaar Buffa naar Parijs en Barbizon reist. Deze onderneming was geen verspilde moeite. Weissenbruch bracht hier prachtig werk tot stand, zoals het doek waaraan de expositie haar posterbeeld dankt: Het Huis van Jean-Francois Millet. In het voetspoor van zijn voorgangers schilderde Weissenbruch ook Corot-achtige bos- en rotslandschappen.

Weissenbruch, boom

Een klein werkje van zijn hand met alleen maar een prominent, centraal geplaatste afgesneden boomstam trekt mijn aandacht. Waarin we niet slechts een impressie van de natuur zien, maar ook invloed van de destijds populaire Japanse prenten. Eigentijdse foto’s tenslotte, tonen het Barbizon van nu. De locatie van verschillende meer dan honderd jaar geleden geschilderde plekjes zijn nog moeiteloos te herkennen, zoals het straatje met het huis van Millet.

Johan Hendrik Weissenbruch, Het huis van Jean Francois Millet, 1900, Privecollectie
Kenny Nagelkerke, Foto naar het schilderij ‘Huis van Millet te Barbizon

In de vaste collectie kreeg ik met de ontdekking van nog méér Barbizonschilders een onverwachte toegift. Het zijn de werken die Hendrik Willem Mesdag destijds met een vooruitziende kennersblik heeft aangekocht en niet voor zichzelf hield. Collega’s en andere belangstellenden waren welkom om ze te bekijken. Van verschillende zojuist bewonderde namen krijg ik hier een reprise: Camille Corot, Charles-Francois Daubigny, Anton Mauve en Willem Maris. Ook kom ik Mesdags beroemde neef Laurens Alma Tadema tegen. Nee, deze rondgang was geen verspilde moeite!

Dat geldt ook voor een bezoek aan het Amsterdamse deel van deze tentoonstelling, waar een keur aan Nederlandse kunstenaars die tussen 1789-1914 in Parijs studeerden de revue passeert. Over hen leest u hier binnenkort meer.

Jonkman e.a., Nederlanders in Parijs, tentoonstellingscatalogus Van Goghmuseum, Amsterdam, 2017.

Themanummer Kunstschrift, Een Nederlander in Frankrijk: Jongkind en de anderen, oktober/november 2017.

Link: Nederlanders in Barbizon. De Mesdag Collectie, Den Haag

 

 

Geverifieerd door MonsterInsights