Bittere Oogst. Een Surinaamse plantage in Nijmegen tot en met 31 augustus. Museum het Valkhof, Nijmegen.

Het zien van een diorama van Gerrit Schouten uit de bijdrage Souvenirs uit Suriname in de voorjaarseditie van het Bulletin van de Vereniging Rembrandt, brengt mij even terug in Suriname. Hier beleefde ik in 1982 de meest bijzondere kerst van mijn leven. Met knipperende kerstverlichting aan de houten huizen was de stad in weerwil van de tropische temperaturen overdag al volop in kerstsfeer.
In de kerstnacht woonde ik de mis bij in de imponerende uit hout opgetrokken kathedraal. Het lezen van het evangelie werd afgewisseld met liederen die uit honderden devote kelen in het Sranan Tongo weerklonken. Vooral het als de ‘Helpiman’ toegezongen pasgeboren Christuskind maakte diepe indruk. Wat mooi wanneer je vol overgave kunt geloven als een kind. Tijdens deze mis benaderde ik deze gezegende staat ook even, maar ik was het snel weer kwijt.  Zo niet de liefde voor het overzeese land, waaraan in de Nieuwe Kerk in 2020 een bijzonder leerzame en veelomvattende tentoonstelling werd gewijd. In de Grote Suriname tentoonstelling werd de harde waarheid over het koloniale verleden niet geschuwd. Dat geldt ook voor de tentoonstelling Bittere Oogst, waar het verhaal verteld wordt dat schuilgaat achter de mooie beelden die de diorama’s ons voor ogen toveren.

Gerrit Schouten, Plantage Kerkshoven aan de Warappakreek, 1823

Het beeldverhaal in Nijmegen kan gezien worden als een vervolg op de Grote Suriname tentoonstelling, waarin de bezoeker werd geïnformeerd over het begin van de ‘relatie’ tussen Suriname en Nederland. Op 26 februari 1667 gingen zeven Zeeuwse schepen onder leiding van Abraham Crijnsen op de rede van Paramaribo voor anker. Een nieuwsbrief van 29 mei maakte melding van de ‘heerlijke overwinning van Pirmeriba’ dat werd omgedoopt in Nieuw Middelburg.

Bij de Vrede van Westminster in 1674 werd Nieuw Amsterdam, daarna New York, met de Engelsen geruild voor Suriname.

Met de overname van Suriname, eigenden de Zeeuwen zich ook het aandeel in de slavenhandel toe, waarna Suriname een wingewest werd. Op de honderden plantages werd suiker, tabak, cacao en verfhout geproduceerd. Vanuit de voormalige Portugese slavendepots op de westkust van Afrika brachten Hollandse en Zeeuwse schepen tussen 1637-1863 naar schatting 600.000 zwarte arbeidskrachten naar de West. De economie dreef in hedendaags jargon, op de kurk van de slavernij. De rest is een geschiedenis, waarvan de gevolgen tot de huidige dag voelbaar zijn.

In de Nieuwe kerk werd destijds een kijkdoos getoond van Gerrit Schouten. Het minutieus geknutselde, ogenschijnlijk idyllische driedimensionale diorama geeft een inkijkje in het reilen en zeilen op katoenplantage Zeezicht. Tussen de bedrijvigheid van hardwerkende zwarte arbeiders valt een afschuwelijk detail in de achtergrond niet direct op. Een opzichter te paard trekt een slaafgemaakte mee aan een inmiddels verteerd koord. Dit touw mag verteerd zijn maar dat geldt niet voor de herinneringen aan de slavernij.

Gerrit Schouten, Diorama van plantage Zeezigt. Ca. 1815-1857 x 150 x 25 cm. Rijksmuseum, Amsterdam

In Nijmegen staat een prachtig gerestaureerd diorama van Koffieplantage Kerkshoven (1823) centraal. De in papier maché gemodelleerde voorstelling is met oog voor detail, perspectivisch correct in beeld gebracht. De voorstelling oogt ordelijk en rustig, maar de werkelijkheid was wel anders! Achter die zorgvuldig gecreëerde façade schuilt een ander verhaal: een bittere werkelijkheid van slavernij en uitbuiting vol wreedheid en pijn. Dit diorama vormt het uitgangspunt van het mensonterende verhaal over de slaaf gemaakten van Suriname, dat nu in Nijmegen verteld wordt.

Recent onderzoek heeft uitgewezen dat -op zich niet opzienbarend- ook Nijmegen op bestuurlijk niveau betrokken was bij slavernij. Daarvan getuigen historische documenten, als kaarten, archiefstukken en oude foto’s. De diorama’s van Gerrit Schouten zijn daarbij driedimensionale documenten van onschatbare waarde. De tentoonstelling wordt verrijkt met werk van oude en eigentijdse kunstenaars. Zoals een modern op groot formaat uitgevoerd diorama van Rita Maasdamme, het Marrondorp; Gevlucht naar de vrijheid, 1980-2000, uit het Amsterdam Museum.

Rita Maasdamme, het Marrondorp; Gevlucht naar de vrijheid, 1980-2000, Amsterdam Museum. Foto Monique Vermeulen.

Verhalen van nazaten brengen de verborgen geschiedenis van kracht, verzet en weerstand tot leven. Je ziet modellen van Koto Missis; zwarte vrouwen in traditionele dracht. In de teksten kom je regelmatig de zinsnede tegen: het slavernij verleden werkt nog altijd door. De hedendaagse uitdrukking ‘hoe staat je muts vandaag’ stamt uit de tijd dat Creoolse vrouwen door middel van de manier waarop ze hun hoofddoek knoopten boodschappen uitdroegen

Flo Kortekaas, Angisa, hoofddoek ter gelegenheid van de tentoonstelling Bittere Oogst, 2025

Van Gerrit Schouten (1799-1839) zijn zo’n veertig diorama’s bewaard. Als kind van een Amsterdammer en een moeder van gemengd bloed kende hij de witte samenleving in Paramaribo van nabij. Zijn vroegste diorama’s verbeelden scènes van inheemse nederzettingen. In een daarvan bracht hij een zogeheten DU in beeld. Een ritueel dansfeest waarin op verhalende wijze met zang en dans uiting werd gegeven aan velerlei aspecten van het leven op de plantage. Dit soort feesten vonden maar enkele malen per jaar plaats en werden druk bezocht; niet alleen door de slaaf gemaakten, maar ook vrije mensen, al dan niet van kleur.

In 1707 bracht Dirk Valkenburg, de artistieke administrateur van de suikerplantage van Jonas Witsen, zo’n rituele dans in beeld.

Dirk Valkenburg, Dansfeest op een van de suikerplantages van Jonas Witsen, 1708. Statens Museum for Kunst. Kopenhagen.

In 1826 ontving Schouten een eervolle opdracht. Voor het Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden, dat ondergebracht was in het Mauritshuis, bestelde koning Willem I twee diorama’s met scènes uit het leven van de oorspronkelijke bewoners: de Caraïben en Arrowaka’s. Als beloning ontving Schouten een koninklijke onderscheiding in de vorm van een gouden medaille. Het leven op de Surinaamse plantages die na de afschaffing van de slavernij in 1863 nog enkele decennia bewerkt werden door contractarbeiders uit Brits Indië wordt op kleurrijke wijze in woord en beeld geïllustreerd.

Link naar Museum Valkhof

Eerdere artikelen op mijn site die verband houden met dit onderwerp.

Geverifieerd door MonsterInsights