Ook al gebeuren hier nieuwe dingen: het is nog steeds het Van Gogh Museum, stelt Axel Rügen, scheidend directeur de aanwezigen gerust. De afgelopen jaren hebben we verschillende tentoonstellingen gemaakt over een moderne kunstenaar in relatie tot Vincent van Gogh. Deze keer valt de eer te beurt aan een nog levende kunstenaar. Dat is heel bijzonder. Dankzij de genereuze steun van de Hockney Foundation heeft hoofdconservator Edwin Becker een prachtige tentoonstelling kunnen maken.
Vincent van Gogh, De Stoel, 1888. National Gallery, Londen
David Hockney, Vincent’s Stoel en pijp, 1988. Foundation Vincent van Gogh, Arles
In de tentoonstelling ontbreekt bovenstaand werk, maar in de catalogus is Hockney’s hommage aan zijn bewonderde voorbeeld, Vincent’s Stoel uit 1888 wel afgebeeld. In Amsterdam staan in Yorkshire ontstane landschappen centraal. Indrukwekkend en groots, het lijkt of je er zo in kunt stappen!
In de presentatie staat steeds een werk van Van Gogh centraal; daaromheen is het monumentale werk van Hockney geplaatst. De expositie opent met een recent fotoportret door Rineke Dijkstra en een interview met de nog altijd hippe 81-jarige kunstenaar. Zijn voor een man van zijn leeftijd wat extravagante bril en onafscheidelijke sigaret roepen een verre naklank op aan de exorbitante jongeman van weleer.
Hoe David Hockney geïnspireerd werd door Vincent van Gogh is tot en met 26 mei te zien in het Van Gogh Museum. Een prachtig samenspel tussen schilderijen en enkele tekeningen van Van Gogh en de monumentale getekende, geaquarelleerde, geschilderde en in video’s vastgelegde impressies van de natuur van Hockney. Bij velen beter bekend van zijn Californische zwembadscènes, waarvan er eind vorig jaar nog één, het Portrait of an Artist (Pool with two figures) uit 1972, werd afgehamerd voor bijna 80 miljoen euro! Het hoogste bedrag dat ooit voor een levende kunstenaar werd betaald!
In een video vertelt Hockney, zijn woorden zorgvuldig kiezend, over zijn inspiratiebron. Dezelfde die ook Vincent van Gogh tot zijn creaties bracht: de natuur: ‘…you cannot be bored by nature, can you?…color is the road….’ Dubbelzinnig bezingt hij de ‘gaiety’ of nature’, de natuur die na de winter weer tot leven komt….‘Nature has an erection…with everything upright…nature sprinkled with champagne’...Tja…de herinnering blijft. Was gay het sleutelwoord bij zijn Californische zwembadscėnes, in de Yorkshire landscapes gaat het om die andere Joy of Nature!
Nog vol van de kleurrijke, monumentale natuurimpressies die ik op 27 februari in het Van Gogh Museum zag, hoor ik ’s avonds nogmaals de stem van Edwin Becker. In Opium op 4, licht hij Hockney’s fascinatie voor Van Gogh en hun wederzijdse liefde voor de natuur toe vertaald in monumentale schilderingen van lommer- en bloemrijke bospaden, wijdse zonbeschenen landschappen en een serie lieflijke kleine landschapjes. Impressies van good old England, Yorkshire, waar David Hockney eind jaren ’90 terugkwam om zijn zieke moeder te bezoeken. Googelend kwam ik haar portret tegen; een keurige grijze dame in een lichtblauwe jurk, naast haar in de krant verdiepte man.
De tentoonstelling gaat als gezegd niet over zijn Califonische werk of de overweldigende impressies van de Grand Canyon, waarin de opmerkzame beschouwer citaten herkent van Piet Mondriaan, maar over de lieflijke natuur. Het raakvlak tussen Van Gogh en Hockney, die een levenslange bewondering voor de Hollandse schilder koestert. Hij herinnert zich de eerste keer dat hij diens kleurrijke werk zag nog goed. Met school bezocht hij in 1955 een Van Gogh tentoonstelling in Manchester. Bij het zien van de pasteuze toets dacht hij, wat moet die man rijk geweest zijn, om zich zo kwistig met dure verf te kunnen uitleven!
Later kwam hij er achter dat de werkelijkheid wel anders was. Hij ontdekte de precisie waarmee Van Gogh allerlei details uit de natuur tekende of regelrecht in verf vertaalde. Becker wees het tijdens de rondleiding al aan, maar in het interview hoor ik het weer: kijk eens naar het licht dat door de bomen op het kreupelhout valt en de gedetailleerd weergegeven grassprieten en bloemen, die Hockney, evenals Van Gogh, en plein air schilderde. In weerwil van hoe ‘de’ mensen in Londen erover dachten:…’ you cannot paint landscapes anymore; landscapes are boring’…trok Hockney naar buiten om de natuur vast te leggen. Zoals in de verschillende versies van de vier jaargetijden in Woldgate Woods, geschilderd op zes losse panelen, zodat hij ze later makkelijk de trap mee kon opnemen om ze tot een groot werk samen te stellen. Dat hij ze buiten schilderde bewijzen de kleine vliegjes, zaadjes en zandkorreltjes die zich in de verf hebben genesteld. In The Arrival of Spring in Woldgate uit 2011, een orgie van kleur samengesteld uit 32 losse doeken, bereikt Hockney’s joy of nature een absolute climax!
In het struweel en gras creëert Hockney de verbluffende illusie van een 3-d effect door tegen de groene achtergrond een rij op paaltjes gelijkende rode boomstammen of bloemstelen te schilderen. Deze optische illusie zie je eveneens in zijn uit 20 doeken samengestelde Under the Trees, Bigger, 2010-1011 en verderop ook in Hockney’s recent geschilderde After Hobbema (Useful knowlegde) uit 2017. Dit effect is op de tentoonstelling, staand voor het werk sterk zichtbaar, maar kijkend naar de illustraties in het boek, ervaar je deze gewaarwording niet. Naar Amsterdam dus!
Nog even terug naar the Arrival of Spring uit 2011. Het langwerpige formaat ontleende Hockney aan Chinese landschapschilderingen, gemaakt op een doorlopende rol, zoals het 13e eeuwse Vergezicht van rivieren en bergen uit het National Palace Museum Taipei.
Het werk kent geen verdwijnpunt, maar het oog scrollt door het panoramisch weergegeven landschap. Hockney vindt kijken erg belangrijk; Vincent deed dat ook. Hockney’s devies: goed zelf kijken, dan zie je meer dan met fotografie. Hij schreef er zelfs een boek over: David Hockney, Kijken voor kinderen. Jong geleerd oud gedaan. Hij heeft ook een andere dan de sinds de Renaissance gebruikelijke kijk op perspectief. Het in Italië uitgevonden centraal perspectief pint je als kijker vast op één punt, aldus Hockney. Het fixeert je in de tijd, zet je ogen stil, maar in het leven is alles in beweging. Daarom schept hij nieuwe ruimte. Hij bevrijdt zich van het perspectief, waarover hij spreekt als: the hell of perspective. Dat zie je letterlijk en figuurlijk ook in zijn grote werk in de laatste zaal. Naast zijn zelfportret: voegde hij een klein spotschilderijtje op het lineaire perspectief toe met een rode bomenrij eindigend in een zwart gat!
Becker brengt ook de verticale lijnen in Hockney’s compositie onder de aandacht. Hij zegt het niet, maar zijn werk en met name de prachtig verlopende lijnen van de omgezaagde boomstammen, roepen ook duidelijk herinneringen op aan het werk van Edvard Munch, dat het Van Gogh Museum in een eerdere dubbeltentoonstelling samen met de naamgever van het museum presenteerde.
David Hockney, Felled Totem, 2009, Collectie David Hockney
Edward Munch, De gele boomstronk, 1912 ©Edward Munch.org
David Hockney, More Felled Trees on Woldgate, 2008. Collectie David Hockney
Dat Hockney schatplichtig is aan Van Gogh’s kleurrijke Provencaalse schilderijen is in een oogopslag zichtbaar. Van Gogh’s De Oogst uit 1888 en Hockney’s zomerse landelijke impressies, worden geraffineerd gepresenteerd tegen een mintgroene achtergrond.
David Hockney, Woldgate Vista, 27 july 2005 ©David Hockney.
David Hockney, Kilham to Langtoft II, 27 july 2005 ©David Hockney
Van Gogh’s vlot gearceerde, deels gestippelde en uiterst gedetailleerd weergegeven natuurobservaties zie je in Hockney’s schetsen met streepjes en stippeltjes ‘à la Van Gogh’ eveneens terug.
Vincent van Gogh, Distels langs een weg, 1888, van Gogh museum
Hockney, Yorkshire, April 4 april 2004. David Hockney foundation
Beide kunstenaars hielden van experimenteren. Van Gogh lapte de gevestigde academische regels ten aanzien van perspectief en weergave van de anatomie van het menselijk lichaam aan zijn laars. Noodgedwongen, dat wel. Het lukte hem niet zo best. Voor Van Gogh kwam het te laat, maar kort na zijn dood werd dit niet meer belangrijk gevonden. Door vrijelijk te experimenteren met eigentijdse stijlen als het impressionisme, pointillisme en realisme bereikte Van Gogh zijn eigen expressieve beeldtaal. Hockney heeft ook maling aan perspectief en ook hij experimenteert graag met eigentijdse media. Op zijn I-pad maakt hij tekeningen en schilderijen. In de tentoonstelling is de wording van zo’n kunstwerk op video te volgen. Wederom een voorjaars landschap in Woldgate. Er schuin tegenover hangt het geprinte eindresultaat. How on earth deed hij dat, het vervaardigen van zo’n enorme print? Als je ervoor staat zie je dat het werk uit zes geprinte onderdelen bestaat.
David Hockney Arrival of Spring inWoldgate, 2011, The David Hockney Foundation (6 prints)
Origineel zijn ook Hockney’s op het eerste gezicht vrij gewone natuur opnames van The Four Seasons. In totaal 36 digitale video’s van hetzelfde boslaantje. Vier impressies, die bij nadere beschouwing zijn samengesteld uit negen bewegende natuurbeelden. Hockney trok er met een terreinwagen voorzien van negen camera’s op uit. Het resultaat heeft een heel special effect. De winter wordt verbeeld met een zonnige impressie van het besneeuwde pad. De opnames van de zomer zijn een beetje mysterieus. Het bospad lost hier in een heïige einder op. In een van Hockney’s monumentale schilderingen herken ik dit mistige bospad.
Waarom deze dialoog tussen Van Gogh en Hockney? De museumbezoeker kan het antwoord zelf wel zien, maar Becker vat het nog even samen. Beide zijn zeer populair, ze hebben een icoonstatus. Hun beider werk wordt voor torenhoge prijzen verkocht, maar voor Van Gogh kwam het succes helaas te laat. Na zijn dood, maalde niemand meer om het juiste perspectief, het correct weergeven van de menselijke anatomie of een mooie academische schildertrant. Kleur en expressie, daar ging het om. Met deze beeldmiddelen blijven zowel van Gogh als Hockney je verrassen. Je wordt er vrolijk van!
Zonlicht is nóg een bindend element. Van Gogh, reisde verlangend naar zon en licht naar Arles. Hockney verruilde het zonnige Californië voor zijn geboortegrond in Yorkshire, waar hij de seizoenen weer ontdekte. De tentoonstelling nodigt de bezoeker uit om in navolging van Van Gogh en Hockney te genieten van the arrival of spring, die toevalligerwijs en ongebruikelijk voor 27 februari ook buiten de muren van het museum is losgebarsten.
Van de vier seizoenen is het voorjaar favoriet. In zijn uitbundige weergave van weelderig groen en explosieve kleuren zie ik ook Matisse-achtige en zelfs surrealistische elementen. Bomen die uit het niets omhoog lijken te komen, weergegeven in een pasteuze toets die weer sterk aan Van Gogh doet denken.
In de bovenzaal wordt de bezoeker verrast door de reeks van 36 kleine aquarellen, die Hockney zonder ondertekening maakte. Met inmiddels vertrouwde beeldelementen en echo’s van Van Gogh, zoals in de derde aquarel bovenaan rechts, met minutieus gestippelde vegetatie. Impressies, nu eens close-up waargenomen, dan weer breed uitwaaierende gezichten op het lieflijke, landelijke Engeland van weleer. Intieme impressies van de elders op monumentaal formaat geschilderde arrival of spring.
Verderop staat de bezoeker oog in oog met het slotakkoord van de expositie. Een visuele samenvatting van Hockney’s experimentele en kleurrijke carrière, In the Studio, December 2017. Fotografische tekening, gedrukt op 7 vellen papier (278 x 109 cm). Dit wandvullende werk kwam tot stand in samenwerking met Jonathan Wilkinson met behulp van een speciaal sofware pakket. Rond zijn zelfportret plaatste hij alledaagse objecten; een luie stoel, een Perzisch tapijt, krukjes, schildersezels met eigen werk, reproducties en citaten uit de kunstgeschiedenis. Fra Angelico’s Annunciatie uit het klooster van San Marco in Florence (1437-46) naast een impressie van een slaapkamer met een copulerend paar. Daaronder het reeds genoemde Laantje van Hobbema, dat ernaast in de originele versie te zien is. Rechtsboven enkele figuurtjes op een Maurits Escher-achtige trap. Hier ziet de beschouwer het werkje dat verwijst naar het stokpaardje van Hockney: de in duivels rood geschetste in een zwart gat eindigende bomenrij met onderschrift:…’perspective is tunnel vision’, waarover Hockney in de introductie video zegt: …’perspective is strangling nature’!
Hockney is voorlopig nog niet van plan te stoppen met schilderen. Hans den Hartog Jager tekende deze uitspraak op tijdens een interview op een herfstachtige dag in Londen. In de door Den Hartog geschreven catalogus is het vraaggesprek gepubliceerd, waarvan de NRC op 21 februari jl. een samenvatting gaf. Hockney vertelt dat hij het schilderij waaraan hij werkt ‘s avonds meeneemt naar zijn slaapkamer. Hij staat er dus letterlijk mee op en gaat ermee naar bed. Hoe ouder en lelijker ik word hoe liever ik schilder! Werken, werken en nog eens werken is zijn devies. Schreef Van Gogh niet ook iets dergelijks aan zijn broer Theo?
Link;
Van Gogh Museum, The Joy of Nature
Catalogus; Hockney – van Gogh, The Joy of Nature, Hans den Hartog Jager,Van Gogh Museum Amsterdam, Uitgeverij TIJDSBEELD, Gent, 2019